IS HET TOENEMENDE OPTIMISME
GEGROND?
23ste Jaargang
DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1932
No. 7299
3)e ÊcidócHe6ou^cmt
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling
Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal
Franco per port f 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 oent per kwartaal, bij
vooruit betaling. Afzonderlijke nummers 5 oent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 oent
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regeL
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop f 0.50.
LONDEN, 5 September 1932.
Het is teekenend voor de scherpe wijzi
ging, welke de stemming den laatsten tijd
ondergaan heeft, dat de staking der ka
toenwevers, ofschoon op zichzelf een hoogst
zorgwekkend feit, de vorige week niet het
aanzien gegeven heeft aan een uitgespro
ken pessimisme. Men hoopt dat de regee
ring binnen enkele dagen het tijdstip geko
men zal achten om bemiddelend in te
grijpen, doch de verwachtingen van de
resultaten harer bemoeiingen zijn niet
hoog gespannen. (De regeering heeft in
middels haar bemiddeling aangeboden.
Bed.).
Over de staking en haar verloop gedu
rende de eerste week willen wij thans
niet schrijven; liever wachten wij de ver
dere ontwikkeling der gebeurtenissen af.
Voor heb oogenblik willen wij slechts vast
stellen dat de ernstige toestand in Lan
cashire, het voornaamste centrum van En-
gelands industrie, niet bij machte ge
weest is het optimisme te dempen.
Er wordt veel gesproken over de vraag
of dat optimisme wel ten volle door de
feiten gewettigd wordt. Een kleine min
derheid ontkent het. Natuurlijk is die min
derheid klein, want anders zou het opti
misme niet zoo overheerschen. Haar argu
menten verdienen desnietemin de aan
dacht. Zij, die meenen dat er te uitbun
dig gejubeld wordt, wijzen er op, "dat in de
fundamenteele takken van nijverheid, zoo
als ijzer en staal, katoen, transport enz.
geen verbetering van eenig belang melk
baar is. Het is waar dat in den kleinhan
del de bedrijvigheid aanmerkelijk toegeno
men is, maar een werkelijke economische
herleving behoort, ten einde duurzaam, en
niet een tijdelijke „opflikkering" te zijn,
toch aan te vangen in die industrieën
waarvan de groote massa van het volk
leeft. Kortom: zij die het optimisme niet
deelen, wantrouwen een economische her
stel dat aanvangt aan den verkeerden
kant.
iWat in deze beschouwing ook juist moge
zijn, een min of meer krachtige wederop
leving van het winkelbedrijf is een te be
langrijk verschijnsel dan dat men het zou
mogen uitschakelen bij het vormen van een
oordeel over den oogenblikkelijken toe
stand. Het getuigt immer3 van toenemen
de koopkracht, en deze moet haar oorza
ken hebben. Het is ook niet moeilijk die
oorzaken op te sporen. Er zijn de laatste
maanden zeer aanzienlijke winsten ge
maakt door speculatieve transacties op de
effectenbeurs, zoowel in fondsen als in
Amerikaansche waardendientengevolge
is het algemeene vertrquwen in de aan-
deelenmarkten toegenomen. Door de gun
stige wending, welke de goederenprijzen
genomen hebben, is dit vertrouwen nog
versterkt geworden, en er is zeer veel
geld verdiend aan industrie-, rubber-, pe
troleum- en mijnaandeelen. Ontzettende
verliezen zijn de laatste jaren geleden,
maar thans vormt zich een klasse van
„nieuwe rijken", die wij met een variatie
op een befaamden spotnaam als C.-W.'ers,
crisiswinstmakers, zouden mogen aandui
den. Dezen laten het geld rollen, en indi
rect profiteeren ontelbare bedrijven hier
van.
De activiteit aan de Beurs heeft ook
tengevolge gehad dat Cityfirma's haar
personeel uitgebreid hebben; de restau
rants en koffiehuizen in de City worden
drukker bezocht dan langen tijd het geval
geweest is. Men neemt alom teekenen van
grootere welvaart waar.
Van gezaghebbende zijde is in den loop
der laatste paar jaren herhaaldelijk verze
kerd geworden dat, in strijd met wat de
ondeskundige vermoeden zou, algemeene
en sensationeele prijsverbeteringen op de
Beurzen, een economisch herstel vooraf
zou gaan. Is deze theorie juist, dan bestaat
er ook alle reden te gelooven, dat de op
timisten door de verdere ontwikkeling der
zaken in het gelijk gesteld zullen worden.
Engeland en de Duitsche
bewapeningseisch.
Sinds ruim een jaar geleden een natio
nale regeering aan het bewind kwam, is
de belangstelling voor internationale ge
beurtenissen welke hier toch steeds gerin
ger is dan op het vasteland, nog aanmer
kelijk afgenomen, maar dank zij den tijde-
lijken stilstand in de binnen la ndsche poli
tiek is de aandacht in de afgeloopen week
vooral samengetrokken geweest op de door
Duitschland gedane stappen ten behoeve
van „gelijkheid van bewapening".
Van officieele Engelsche zijde heeft men
zich hieromtrent nog niet uitgelatende
omstandigheid dat de voornaamste minis
ters op vacantie zijn, biedt een misschien
zeer welkome gelegenheid tot zwijgen. Be
weerd wordt immers maar of dit juist is
staat niet vast dat in het kabinet geen
eenstemmigheid bestaat ten aanzien van
het Duitsche standpunt. Terwijl dit in
hoofdzaak door mr. Bamsay MacDonald
gedeeld zou worden zou de meerderheid
der ministers een andere zienswijze zijn
Sir John Simon, de minister van Buiten-
landsche Zaken, die steeds vóór alles ju
rist is, en van wien men weet dat hij de
Duitsche eischen billijkt, voelt niets voor
een poging om daarmede de Ontwape
ningsconferentie te belasten. Deze im
mers heeft niet de minste zeggingschap
over de militaire bepalingen van het vre
desverdrag, en het is alleen door wijzi
ging van deze dat Duitschland genoeg
doening zou kunnen krijgen. En de „Sun
day Times", die den Duitschen eisch „re
delijk genoeg" noemt, beklaagt zich dan
ook over het „opvallende gebrek aan
takt" waarmede Duitschland he-m gesteld
heeft.
Verscheidene groote bladen hebben over
deze aangelegenheid wel dagelijks lange
telegrammen uit Parijs en Berlijn afge
drukt, doch zich van definitief commen
taar onthouden. Hieruit blijkt hoezeer men
hier in het onzekere verkeert ten aan
zien van de door de Britsche regeering aan
te nemen houding. Maar die bladen, die
een meening uitspreken, zijn, zelfs wan
neer zij in beginsel gunstig staan ten op
zichte van het Duitsche standpunt, alle
min of meer bevangen van wantrouwen te
gen de Bijksregeering, en meer in het bij
zonder tegen generaal von Schleicher.
Sinds dr. Bruening „afgedankt" werd, is
hier een merkbare verandering gekomen
in de stemming ten opzichte van het of
ficieele Duitschland.
,\Vas deze vraag (om gelijkheid van be-
wapeningrecht) gesteld geworden terwijl
Stresemann de leiding van Duitschlands
buitenlandsche politiek had of toen dr.
Bruening nog aan het hoofd der regeering
stond, dan zou er minder reden tot onge
rustheid zijn", schrijft de „Sunday Times",
en zoo wij ons niet bedriegen geeft zij
aldus het algemeene oordeel in Engeland
vrij zuiver weer. Het is vooral de wijze,
waarop Duitschlands diplomatieke stap
„aangevuld en onderstreept geworden is
door een aantal uiterst ondiplomatieke re
devoeringen en interviews, waarin gene
raal von Schleicher zich zoo verlangend
toonde de mogendheden te tarten", welke
hier ernstige bedenkingen heeft doen rij
zen. De „Sunday Times" staat niet alleen
in haar meening dat „deze generaal en zijn
vrienden liever een negatief dan een posi
tief antwoord van de mogendheden zou
den ontvangen", aangezien zij „het verkie
selijker vinden hun eigen leger op te bou
wen dan anderen hun legers te zien afbre
ken."
De „Sunday Times" is een van die bla
den, die op het gebied der internationale
politiek zelden een oordeel uitspreken zon
der zich er van vergewist te hebben, dat
het strookt met de inzichten van het Fo-
reigh Office. Wij gelooven dus dat ook aan
bovenstaande opmerkingen meer beteeke-
nis toegekend mag worden dan wanneer
zij voorkwamen in een blad dat minder
goede betrekkingen met Downingstreet
onderhoudt. Op het oogenblik worden zoo
wel de bedoelingen der Duitsche regeering
als haar oprechtheid ten aanzien van de
Ontwapeningsconferentie gewantrouwd
de stemming ten opzichte van Berlijn is
veel minder welwillend dan zij jaren lang,
tot het heengaan van Bijkskanselier Brue
ning toe, geweest is. Maar in overeenstem
ming met wat het Zondagsblad schrijft,
heeft te Londen de overtuiging veld ge
wonnen dat men von Schleicher geen groo-
ter genoegen kon, doen, dan met de Bijks
regeering een nul op haar request te ge
ven. Zij zou zich dan gerechtigd achten
over te gaan tot uitbreiding van haar mi
litaire macht, ondanks alle bepalingen
van het verdrag van Versailles. Vandaar
dat het Foreign Office, in weerwil van de
ontstemming welke niet zoozeer Duitsch
lands verlangen als wel zijn optreden er
verwekt heeft, zich waarschijnlijk beijve
ren zal Frankrijk en andere belangheb
bende mogendheden tot concessies aan het
Duitsche standpunt te bewegen.
Dat een deel der openbare meening zich
met deze toch verstandige „Realpolitik",
niet vereenigen zal, blijkt reeds uit een
fel artikel van Lord Beaverbrook en een
meer gepolijst, doch zoo mogelijk nog
scherper artikel in de „Morning Post",
welk blad herinnert aan de militaire „Ab-
machungen" tusschen Duitschland en Bus-
land, en meent dat Engeland waarborgen
kan verlangen dat Berlijn het geld, dat
het door de feitelijke schrapping der Re
paraties uitspaart, gebruikt voor het beta
len zijner crediteuren in Amerika, Neder
land en Engeland, en niet voor militaire
toerustingen.
Waarbij het blad, dat zijn anti-Duitsohc
gezindheid de laatste jaren scheen te heb
ben afgezworen, vergeet dat Duitschland
niet vraagt om gelijkheid van bewapening,
doch om gelijk recht tot bewapening, het
geen heel iets anders is.
BINNENLAND
DE STAKING OP HET
S.S. „ROTTERDAM".
Kapitein Van Duiken geeft een relaas.
De heer Duiken vertelde gistermiddag,
in een toegestaan interview, het volgende:
„Het stoomschip „Rotterdam" was op
weg van New York naar Botterdam. In
het Kanaal aangekomen, kreeg ik van mijn
Directie telegrafisch order, de passagiers
in Boulogne te ontschepen en daarna naar
Southampton terug te keeren. Dit werd
door middel van bulletins, die in de salons
werden aangeplakt, onder de passagiers
bekend gemaakt. Zaterdagavond reeds be
gon het personeel te vergaderen. Toen wij
in Boulogne aankwamen, werd er gemom
peld, dat men in geen geval van plan was,
naar Southampton terug te keeren. Na het
ontschepen weigerden de stokers het werk.
Ik liet toen een deputatie bij mij komen,
maar men maakte mij duidelijk, dat, wan
neer niet naar Rotterdam zou worden ge
varen, in geen geval gestookt zou worden.
Toen gelastte ik te werken. Men hield zich
niet aan de opdrachten van den comman
dant en ik had de keus te wachten, hetgeen
gevaarlijk was, daar het schip bij laag wa
ter aan den grond zou kunnen loopen, of
naar Rotterdam te stoornen.
Op het risico dat het schip liep, maakte
ik het personeel attent, doch men ant
woordde mij: „Wij liggen hier goed". De
belofte om naar Rotterdam te varen heeft
men dan ook „afgeperst". Ik geneer mij
erover, dat men uit de berichten zou kun
nen opmaken, dat ik een leugenaar ben.
Maar dat is niet het geval. Met het mes op
den keel heeft men mij ertoe gedwongen.
Tenslotte moest ik zelfs ook nog een schrif
telijke verklaring afleggen.
Toen het schip in beweging was, zette ik
koers naar Southampton. Men kreeg hier
schijnbaar lucht van «n na 16 mijl varen
lag het schip te drijven.
Ik maakte het personeel erop attent, dat
zij verplicht waren te varen waarheen ik
verkoos. Met het beetje stoom dat er nog
over was, zette ik koers naar West Hinder,
omdat dit èen geschikte ankerplaats is. Ik
vroeg assistentie van de mariniers, omdat
ik niet wist wat er uit de houding van de
manschappen zou kunnen voortvloeien. Ik
heb 's middags een verzoek van de reederij
gekregen naar Boulogne terug te keeren,
ik zeide, weer naar Rotterdam te zullen
gaan en zette toch koers naar Boulogne.
Na een half uur varen staakte hei perso
neel opnieuw en weer dreef het schip. Er
was ge-en gelegenheid, behoorlijk te anke
ren. Ik waarschuwde dat ik een veilige
plaats wilde zoeken. „Hoe lang is dat va
ren?" vroeg men. „Een half uur", antwoord
de ik. „Wij gaan niet verder", werd er toen
geroepen. De menschen gedroegen zich op
een wijze welke in de annalen van de Ne-
derland-sche koopvaardij nimmer is voor
gekomen. Met het beetje stoom dat er nog
was, slaagde ik er toch nog in in de buurt
van West-Hinder te komen en hier liet ik
ankeren. De bemanning liet de vuren uit
gaan. Slechts onder twee ketels werd er
nog gestookt. Dit was o.a. noodzakelijk voor
de verlichting. Wanneer er een storm was
opgestoken, zouden de gevolgen hiervan
niet te overzien zijn geweest".
Op onze vraag of ook de officieren van
het schip de orders van den kapitein niet
wilden opvolgen, zeide de heer Van Dui
ken: „Neen, wel weigerde het civiele per
soneel mij te gehoorzamen. De officieren
hebben als één man mij terzijde geslaan
en kenbaar gemaakt, mijn orders te zullen
opvolgen".
Maandagochtend om vijf uur verschenen
de mariniers op het schip. Ik besprak den
toestand met luitenant Roelof sen. Wij be
sloten, het personeel een voor een bij mij
te roepen. Ik liet den eersten machinist
de stokers waarschuwen, dat zij bij mij
moesten komen.
„Laat de kapitein maar hier komen
had hij op onverschilligen toon ten ant
woord gekregen.
Ik verzocht den luitenant toen de men
schen bij mij te laten brengen. Toen zijn
zij, zonder dat incidenten plaats vonden,
stuk voor stuk bij mij gebracht. Een voor
een heb ik er do geheele equipage uitdruk
kelijk op gewezen, dat zij op alle orde en
regel, welke er aan boord van een koop
vaardijschip dienen te bestaan, inbreuk
maakten. Nog bleven zij weigeren. In over
leg met de directie in Rotterdam heb ik
tenslotte maar besloten koers te zetten
naar den Waterweg. Vóór dit echter kon
gebeuren, moest er ruim 5 uur gestookt
worden
Op onze vraag of er onder de manschap
pen nog personen waren die den kapitein
op eenigerlei wijze beleedigd hadden, zei
de de heer Van Duiken, dat er één opva
rende tegen hem had gezegd: „Bergen en
dalen ontmoeten elkaar niet maar wij
wel". Hiermede bedoelde hij op den wal
met mij te zullen afrekenen. Uitdrukkelijk
wees de heer Van Duiken er daarna op,
dat de justitie deze zaak vooral niet te
licht mag opvatten. Wanneer deze mannen
vrijuit gaan, zullen de gevolgen hiervan in
de toekomst voor de Nederlandsche koop
vaardij niet te overzien zijn.
Stoomvaartmaatschappijen
uitgetreden.
De Kon. Ned. Stoomboot Mij., de Rotter-
damsche Lloyd, de HollandAmerika-lijn
en de Maatschappij „Nederland" zijn uit
den Bond van werkgevers in de Koopvaar
dij getreden.
De Batvier III vaart niet.
Voor de „Batavier III" heeft men geen
bemanning kunnen vinden. Niemand heeft
gemonsterd en het schip vertrekt dus he
denavond niet van Rotterdam naar Lon
den.
Dit is het derde schip van de Batavier-
lijn, dat thans door de staking is stil go-
legd. Zooals bekend waren de V en de VII|
reeds in het conflict betrokken.
De werkgevers vragen steun
aan de regeering.
De minister van Economische Zaken en
Arbeid heeft in audiëntie ontvangen de le
den van het dagelijksch bestuur van den
Bond van werkgevers in de koopvaardij.
Deze zetten de moeilijkheden van het
scheepvaartbedrijf uiteen en de situatie
van de staking. Aan de regeering werd ge
vraagd, of zij bereid zou zijn te treden in
een plan van steun, als bijdrage inzake een
eventueele loonsverlaging.
De minister ging niet zoover om een
uitgewerkt plan daaromtrent niet in on
derzoek te willen nemen, doch hij wees
erop, dat zulk een steunverleening niet zou
strooken met alle uitingen en daden der
regeering van de laatste jaren.
Intern. Federatie van Christelijk spoor- en
tramwegpersoneel.
Te Amsterdam wordt het vijfde congres
van de Christelijke Internationale Federa
tie van Spoor- en Tramwegpersoneel gehou
den. De voorzitter, de heer F. L. D. Nivard,
uit Rotterdam, heette in zijn openings
woord de afgevaardigden welkom, in liet
bizonder den heer Henseler van het Inter
nationaal Bureau van den arbeid te Ge
neve en den heer Serrarens van het Inter
nationaal Christelijk Vakverbond. Spr. deel
de mede, dat het aantal aangesloten bon
den sedert het vorig congres gelijk is ge
bleven, het ledental bedroeg op 1 Januari
jj. 260.100 tegenover 245.880 drie jaar te
voren. Spr. wijst erop, dat de werkloosheid
en de financieele moeilijkheden in de mees
te landen hebben geleid tot inkrimping van
personeel der spoorwegen en verlaging van
de loonen. Door de herstel bepalingen wer
den in het bizonder <le Duitsche spoorwe
gen getroffen. Spr. hoopt, dat een vrijge
ven van de Duitsche spoorwegen den oeco-
nomischen toestüand zal verbeteren.
Verschillende vraagstukken spoor en
tram betreffende zullen en kunnen alleen
door internationale regelingen tot oplos
sing worden gebracht. Daarvoor is samen
werking noodig met het Internationaal
Arbeid* Bureau.
Een ander belangrijk onderwerp is, do
concurrentie. Aan het slot van zijn redo
herdenkt spr. de nagedachtenis van Albert
Thomas, den eersten directeur van het In
ternationale Arbeidsbureau en hij stelt
voor een telegram van gelukwensch te zen
den aan den nieuwen functionaris, den
heer Butler.
Het jaarverslag van den secretaris, den
heer H F. Timmermans, constateert, dab
het er weinig verblijdend uitziet voor het
spoorwegpersoneel. Te veel worden maat
regelen op het personeel toegepast zonder
de vakorganisaties te erkennen. Volgens
het verslag moet één eisoh bij voortduring
weer klinken en wel de eisch van medezeg
genschap. De ontwikkeling van de Inter
nationale Federatie is gunstig te noemen.
Vooral wat betreft de innerlijke bewust
wording van de noodzakelijkheid van een
hecht internationaal verbond. Het streven
moet er op gericht zijn aan de internatio
nale in het internationaal arbeidsbureau
te Genre den invloed te verzekeren die
haar toekomt.
Het verslag van den penningmeester,
den heer Eykelboom vermeldt, dat het na-
deeling saldo sedert het congres van 1929
te Antwerpen tot 2000.is gestegen.
De heer H. Henseler, vertegenwoordiger
van het Internationaal Arbeidsbureau te
Genève heeft het congres en zijn voorzit
ter dank gebracht voor de warme herden
king van Albert Thomas, en de waardec-
rende woorden, over diens opvolger gespro
ken. Hij was ervan overtuigd, dat in de
keuze van den opvolger van Albert Thomas
een waarborg ligt, dat ook de invloed van
dc Christelijke vakbeweging in het Ar
beidsbureau tot zijn recht zal komen.
Met een aan zekerheid grenzende waar
schijnlijkheid, zoo vervolgde spr., hebben
Dit nummer bestaat uit drie bladen
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Het mijnconflict in België geëindigd. (2e
blad).
Ontbinding van den Duitschen Rijksdag
onvermijdelijk geacht. (2e blad).
Het vermoedelijke antwoord van Frank
rijk op de Duitsche bewapenings-eisch. (2e
blad).
BINNENLAND.
Het Zilveren feest van den R. K. Mid
denstand in het Bisdom Haarlem. (Pa
gina 6).
Het relaas van den kapitein van h»t'
s.s. „Rotterdam". (1ste blad).
Het uit Losser verdwenen meisje te
recht. (Gem. Ber., 3de blad).
Twee dooden bij een auto-ongeluk op
den straatweg te Etten. (Gem. Berichten,
3de blad).
Relletjes op een fascistenvergadering te
Voorburg. (Gem. Ber., 3de blad).
Doodelijk vlieg-ongeluk te Soesterberg.
(Luohtvaart 1ste blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
De H. Z. en P. C. verbeterde weer twee
Nod. records. (3de blad).
De adspiranten-wedstrijden van de Leid-
sche Zwemclub. (3de blad).
De komst van het A'damsch Zesdagen-
paleis. (3de blad).
wij het diepste punt van de oeconomiseho
crisis bereikt en is het begin van opleving
weder daar. Het is ons gelukt do vakbewe
ging intact te houden; moge de verbete
ring van den oeconomisehon toestand, wel
ke wij hopen, dat eindelijk ingezet heeft,
niet alleen blijken uit een stijging van de
beurskoersen maar ook in een lotsverbete
ring voor do arbeiders over de heelo we
reld.
De heer Serrarens, algemeen secretaris
van het internationale Christelijke vakver
bond heeft vervolgens het congres begroet.
„De Gemeenteraad".
Verschenen is het eerste nummer van
„De Gemeenteraad", officieel orgaan van
de Federatie van Bonden en Centrales van
R. K. Gemeenteraadsleden in Nederland,
onder redactie van mr. C. Ch. A. van Ha
ren.
Het behoeft geen betoog, dat vooral in
dezen tijd van moeilijke beslissingen, een
dergelijk blad voor de katholieke raadsle
den onmisbaar is. Dit nummer met zijn.
artikelen over het Politipke Partijwezen
en over Werkloozenzorg. Voor raadsleden
valt in de rubrieken „Uit de gemeenten"
en „Vraag en antwoord" menige nuttige
wetenswaardigheid op te steken!
Geen Personeele Belasting meer voor
Bedrijfslocal iteiten
Dezer dagen heeft het Algemeen bestuur
van den Kon. Ned. Middenstandsbond zioh
met een adres tot den minister van finan
ciën gewend, waarin den minister met aan
drang wordt verzocht onder verwijzing
naar een bijgevoegde -uitvoerige Memorie
van Toelichting te willen bevorderen,
dat binnen afzienbaren tijd aan do Statcn-
Generaal voorstellen zullen worden ge
daan, welke tot opheffing der personeele
belasting voor bedrijfslokaliteiten kunnen
leiden, c.q. koffiehuizen op gelijken voet
met winkels zullen doen behandelen.
Bovendien is het, aldus 't adres, 'n drin
gende eisoh van recht en rechtvaardigheid,
dat in elk geval onverwijld zoodanige tech
nische herzieningen plaats hebben, dat de
belastingplichtigen niet langer grooten-
deels weerloos overgeleverd zijn aan de
zeer willekeurige, stelsellooze aanslag-op
legging en een het rechtsgevoel onbevre
digd latende reohtspraak in belastingza
ken.