23ste Jaargang ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1932 No. 7295 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN DE UITVAART VAN Z. EM. KARDINAAL VAN ROSSUM. EEN ZAKENMAN VOORNAAMSTE NIEUWS. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per port f2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 oent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regeL Voor Ingezonden Mededeelingen wordt bet dubbele van het tarief berekend. Kleine advertentiën, van ten hoogste 80 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop f 0.50. Dit nummer bestaat uit vijf bladen waaronder geïllustreerd Zondags blad. V Onze lectuur. In ieder Katholiek gezin het Katholieke dagblad als de dagelijks terugkeerende vriend. Dat moet werkelijkheid worden. En dat kan werkelijkheid worden, omdat wij 't moge hier gezegd bezitten een Katho lieke dagbladpers, landelijk en geweste lijk, die in de behoeften voorziet en rede lijke verlangens bevredigen kan. Als het Katholieke dagblad in alle Ka tholieke gezinnen komt als de huisvriend, dan zal 't kan niet anders het Ka tholieke leven daarvan de vruchten pluk ken. Wij zeggenals de huisvriend. Men behoeft het niet in alles met dien vriend eens te zijn, men kan over verschillende dingen anders oordeelen zelfs ernstig meenigsversohil hebbenmen zal niet steeds door dien vriend in 't gelijk worden gesteld. Maar dat alles wil nog niet zeggen, dat het prinripeel-Katholieke, objectief en eer lijk voorlichtende, actueele Katholieke dag blad niet de huisvriend zou kunnen zijn van alle Katholieken, voor wie het uit den aard van zijn bedoeling en opzet bestemd is. Onder vrienden in het dagelijksche leven mag en moet misschien zelfs nu en dan ook wel 'ns een minder vreedzame eensgezindheid zijn, dan de rustige rust, die er heerscht op een kerkhof, waar het leven niet meer de meeningen tegen elkaar kan doen botsen. In ieder Katholiek gezin het Katho lieke dagblad. Maar, zoo mogelijk, niet déze Katholie ke lectuur alléén. Goede boeken, goede tijdschriften moeten ons Katholieke volk in breede ge ledingen zooveel mogelijk ontwikkelen, het. geestelijk leven op hooger peil brengen, het godsdienstig leven verinnigen. Wij moeten waardeeren dlles wat er in stad en dorp gedaan wordt, om goede lec tuur onder de Katholieken te verspreiden, door middel van bibliotheken, enz. Een gehouden alg. vergadering van de Apoi. Ver. „Petrus Canisius" is ons een welkome aanleiding om te wijzen op de groote waarde van apologetische lectuur voor ons, Katholieken zelf, om ons geloof beter te leeren kennen, waardeeren en beleven ter verspreiding onder anders denkenden, opdat daar vooroordeelen en onkunde worden weggeslagen, welke het uitzicht op de eer der Kerk belemmeren en verduisteren. Eien welkome gelegenheid ook, om in 't bijzonder bij herhaling de belangstetzrjg te vragen voor het apologetisch maadnschrift „Het Schild". Op bedoelde alg. vergadering van „Pe^ trus Canisius" werd met voldoening en blijdschap gewezen op het feit, dat het aantal abonné's van „Het Schild" voortdu rend stijgt; waarbij eere wien eere toe komt hulde werd gebracht aan de acti viteit van den hoofdredacteur, prof, Ver haar, van Warmond. Maar natuurlijk de verheugende aanwas van „Schild"-abonné,s kan nóg meer crescendo gaan. En wij willen nog eens zeggen, dat men zichzelf en anderen een dienst bewijst als men dit voortreffelijk blad leest en verspreidt Indrukwekkende plechtigheid, onder enorme deelname. Iemand, die in de laatste eeuwen wellicht geen gelijke had on der zijn landgenooten, wat wereld-invloed betreft, en die wellicht in de eerste eeuwen zulk een gelijke ook niet meer krijgen zal". Uit de Lijkrede. zal vooral in dezen tijd de kooplust trekken door doel treffende reclame. MAASTRICHT, 3 September. Over de grijze Stad van Sint Servaas ligt een rouw gespreid wegens den groo- ten doode, den „rooden Paus'', de figuur van zulk een internationale beteekenis: Kardinaal van Rossum. De afgeloopen dagen brachten duizen den en nog eens duizenden uit stad en streek naar het Vrijthof, om er in de Ohapelle ardente van de hoofdkerk een gebed te komen storten voor de zielerust van den vromen en geleerden Kardinaal. Hier werd een grootsche belangstelling en waardeering getoond, een koning waardig. Vandaag, vóór de ure van begrafenis en uitvaart, scheen de enorme opkomst der geloovige wereld als een pelgrimage over Maastricht, zooals weleer de in tocht der vrome naar Tricht, om er te zijn nabij den grooten bisschop en herder Sint Servatius, op diens rondreis. Van heinde en verre waren geestelijke en we reldlijke gezagdragers gekomen, om door hun aanwezigheid eer te bewijzen aan de nagedachtenis van onzen Nederlandschen Kardinaal. Gedurende den ochtend werden in de St. Servaaskejrk aan diverse altaren rouwmis- sen opgedragen tot intentie van den hoo- gen overledene, tijdens welke H.H. Diens ten een groote menigte aanzat aan de Tafel des Heeren. Met den sneltrein van 10.25 arriveerden de Bisschoppen, afgehaald door mgr. Wou ters. De Aartsbisschop was reeds gisteren avond van Rijsenburg naar Maastricht ge komen. Tegen 10.45 uur verplaatste de drukte zich naar het Zuiderportiek van de kerk, waar de lijkkist, temidden van rouwfloers en brandende kaarsen stond opgebaard. Een groote stoet van priesters en vooraan staande leeken kwam hier het lijk afhalen, om het in plechtigen rondgang over te bren gen naar de kerk zelf. Tussclien de St. Ser vaas- en de oude St. Janskerk door trok men langs het Vrijthof, het Juliana- en het Keizer Karelplein tot aan den Noorderin- gang van de kerk. Middelerwijl psalmo dieerden de priesters en baden de overige deelnemers aan den stoet en de duizenden op het Vrijthof met de priesters mee. Terwijl het orgel treurmuziek verklankte, bracht met het stoffelijk hulsel over naar het hoogkoor, waar het achter de balustra de werd neergezet, temidden van veel was licht, het gezicht gekeerd naar de ruimte voor het volk. Op de kist werden de waar digheidsteekenen van den overleden Kar dinaal neergelegd. Overeenkomstig uitdrukkelijk verzoek, waren geen bloemen of kransen op de doodsbaar toegelaten. De plechtigheid werd door den Kath. Radio-Omroep uitgezon den, zoodat schier de geheele wereld ge tuige kon zijn van deze grandioze uitvaart. De aanwezige autoriteiten. Het is niet doenlijk, alle hoogwaardig- heidsbekleeders met name te vermelden. Hun aantal liep in de honderden. Er waren onder andere: het Nederlandsche Episco paat met de Aartsbisschop mgr. Jansen aan het hoofd, de aartsbisschop van Meche- len Kardinaal van Roey (de Kardinalen van Keulen, Polen ea. hadden bericht van ver hindering gezonden, omdat ze elders moesten aanwezig zijn), Mgr. dr. Eras, de vertegenwoordiger van ons Episcopaat bij den Paus, mgr. dr. Olav Smit, kanunnik van St. Pieter, mgr. Biermans, algemeen overste der St. Jozef-congregatie van Mill Hill, mgr. dr. Vogt, bisschop van Aken, mgr. Kerckhofs, bisschop van Luik, mgr. dr. Buckx, apostolisch vicaris van Finland, mgr. Brems, bisschop van Denemarken, mgr. Miiller, bisschop van Zweden, mgr. Meulenberg, apostolisch vicaris van IJsland (wiens Kathedraal destijds door den over leden Kardinaal werd geconsacreerd), mgr. dr. Bauduin, vic.-gen. en president van het Seminarie te .Roermond, mgr. dr. Poels, Kanunnik Mgr. A. v. d. Venne, directeur van Rolduc, rector Reule van „Calvariën- berg", mgr. Wouters, deken van Maastricht met de Eerw. geestelijkheid van de stad, oud-secretaris dr. Drehmans en meerdere paters van de Redemptoristen (de provin ciaal was wegens dienstreis verhinderd en de secretaris van den Kardinaal dr. Lijds- man was door den Paus plotseling naar Rome ontboden), tal van paters van ver schillende ordes en missie-congregaties, geestelijken uit den omtrek en hooger uit Nederland die in eenige betrekking met den Kardinaal hadden gestaan, een pries ter-afgevaardigde van de Krouz-Sohwes tern te Ingenbohl in Zwitserland, pater Er- kens, onlangs door den Kardinaal in Dene marken tot priester gewijd. Van de wereldlijke autoriteiten noemen we: de minister-president Jhr. Mr. Buys de Beerenbrouck, tevens minister van Staat en de Minister van Justitie (waaron der Eeredienst valt) mr. Donner, als ver tegenwoordigers van de regeering, mr. ba ron v. Hövel tot Westerflicr, Commissaris der Koningin in de provincie Limburg met de leden van Gedeputeerde Staten, burge meester Mr. van Oppen met de wethouders, den gemeente-secretaris en meerdere le den van den Gemeenteraad, de heer Dree#- mann te Amsterdam, (die meermalen do gastheer van den Kardinaal was, zoo bijv. bij gelegenheid van h-.-t Eucharistisch Con gres), de heer Drehmanns te Roermond, gentilhomme van den Kardinaal, overste v. Nijnatten, garnizoens-commandant te Maastricht, mr. Brantjes en ir. Fruytier, oud-gouverneurs, leden van rechts- en an dere openbare colleges, vertegenwoordigen# van sociale organisaties, de kerkmeesters van St. Servaas, dr. Hintzen en eenige ge- neesheeren van het ziekenhuis „Calvariën- berg". H. MIS VAN REQUIEM. Om elf uur had aan het in diepen rouw gehulde hoogaltaar de pontificale H. Mis van Requiem plaats, opgedragen door uigr. Jansen den Aartsbisschop van Utrecht, ui hoofdzaak met assistentie van paters, mis sionarissen van alle congregaties, gelijk door den vroegeren secretaris was \erzocht. Presbyter assistens was mgr. dr. Bauduin, diaken mgr. dr. Eras en sub-diaken pater dr. Drehmanns C.s.s.R. Onder de H. Mis werden de liturgische gezangen znoder orgelbegeleiding gezongen door het knapenkoor der Sint Servaaskeik, onder leiding van den heer Benoit Fraus- sen. DE LIJKREDE. Na een persoonlijken indruk wees prof. i dr. Féron, die de lijkrede hield, op de groo te figuur van den Kardinaal. Wij danken God en loven Hem aldus de gewijde re denaar om alles, wat Hij in Kardinaal van Rossum had gegeven aan een der roem rijkste Congregaties in de Kerk, aan heel die Kerk, en wel heel bijzonder aan ons land. Het „Te Deum laudamus", den Laatsteu zang, dien Hij in zijn leven, nog maar vóór enkele dagen, heeft aangeheven, toen hij daar stond met gebogen hoofd en stervend hart, willen wij thans overnemen en uit zingen tot het einde, waar het dan in naam van den gestorvene klinkt „In te, Domine, speravi, non confundar in aeternum. Op U, o Heer, heb ik gehoopt, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden". Inderdaad, het leven en het werk van onzen grooten overledene is een dank- en loflied waard. Wie zijn lange en verheven levenslijn volgt, ziet de schittering van Gods genade in alle bladen en over heel de wereld gezegd en herhaald, hoe de kleine jongen van het weeshuis opgroeide tot Kardinaal der Kerk, hoe de eenvoudige no vice uitgroeide tot het groote sieraad der Congregatie, hoe de simpele priester werd tot hoofdleider van het machtige priester- heir, dat de heidensche wereld voor Chris tus wil veroveren. De overleden Kardinaal als Kloosterling. Wat het leven van den kloosterling, die Kardinaal van Rossum was. betreft, nie mand minder dan onze Heilige Vader de Paus zelf heeft daarover het schoonste en meest gezagvolle getuigenis afgelegd. In zijn brief aan onzen Kardinaal op 24 Mei 1924, bij gelegenheid van het gouden pro- fessiefeest van dezen grooten Redempto rist, staan uitingen, dio niet schooner en krachtiger gedacht konden worden. Ge tuigt de Paus daarin niet, dat de Vader der Ohristenheid in Kardinaal van Ros sum een kloosterling zag, in wien alle idealen der kloosterlijke roeping tot werke lijkheid waren geworden? Getuigt do Paus niet, dat deze gepurperde volgeling van St. Alfonsus in zijn leven en leer het voet spoor van den grooten Stichter volgde, zonder daarvan ook maar een haarbreed af te wijken? En zij, die Zijne Eminentie hebben ge kend, weten, dat elk dezer woorden waar is. Zij weten, dat het streng ascetische en diep-innerlijke leven van den echten Re demptorist onder het roode Kardinaals- kleed niet werd verduisterd maar we>l in den rooden gloed van laaiende liefde word gezet. Zij weten dat het uiterlijk van dezen grooten priester, die in zijn trekken een eenvoud aan plechtigheid, een vriendelijk heid aan ernst, oen zachtheid aan gestreng heid wist te paren, niets anders was dan het door God gegeven kleed, dat zoo won derwel paste om deze onzichtbare ziel, die ook sober en eenvoudig was, als de simpele duif, maar tevens grooter en sterken dan die van een held, die ook vriendelijk en welwillend was voor ieder als een vader maar tegelijkertijd streng voor zich zelf en voor allen, bij wie hij het heil der Kerk had te verzorgen of te verdedigen, die ook zacht was als het ware priesterhart, maar tevens sterk en energiek als de moed en de wilskracht van ©en Paulus. Als Apostel. Wat de groote overledene geweest is voor de Kerk, als Apostel, alleen de goede God weet het en de vorschende historicus van den komenden tijd zal het met stij gende bewondering ontdekken, zonder wel'icht ooit het zuiver persoonlijke werk van dezen Prefect der Propaganda ten veile te. beseffen. En het is alweer de Plaatsbekleeder van Christus zelf, die meerdere malen over dit Apostel-werk van een zijner grootste zonen het heerlijkste getuigenis heeft afgelegd. Daarom ook zijn wij er zeker van, dat wij op dit oogenblik, staande bij het lijk van dezen Prefect der Propaganda, dat wij straks ter ruste zul len dragen, in den geest van den H. Va der niets beters kunnen doen dan den grooten doode een oogenblik huldigen voor hetgeen hij was en deed als Apostel, als leider en aanvoerder der missionarissen. Geliefde toehoorders, onze Kardinaal was meer dan veertien jaren Prefect der H. Congregatie de Propaganda Fide en daardoor, gelijk de Paus zich uitdrukt, be last „met de zorg van alle H.H. Missiën". AI3 zoodanig was hij ambtshalve, onder den Plaatsbekleeder van Christus, do eer ste missionaris der wereld, de eerste Apos tel der Kerk. Als zoodanig droeg hij met den Paus de „sollicitudo omnium ecclesia- rum de zorg voor alle Kerken in het wereldgebied der Missie". En dat in een tijd, waarin de Goddelijke Voorzienigheid niet enkel een vooruitgang, niet enkel een opbloei, maar een wereldhistorischen om mekeer in het Missiewerk der Kerk had voorzien en gewild. Wien zal in eeuwigheid, zoo hopen wij, de lof toekomen daartoe het werktuig te zijn geweest in Gods hand? Naast een Benedictus XV en een Pius XI, aan onzen Kardinaal van Rossum! Hij werd gezonden door God en diens Plaatsbekleeder om de Paulus te zijn dezer tijden, om, terwijl Benedictus en Pius zelf, als opperherders, de bevel- en leerschrif- ten uitgaven over de Missie en het Missie werk, die nieuwe grondwetten uit te voe ren en toe te passen over de wereld. En al voorde de Paus de pen, al schreef do Op perherder uit eigen gezag en eigen geest, die pen was toch zeker mede gedoopt in den geest en in het hart van hem, die als generalissimus stond voor het weroldfront der Kerk, en de nieuwe wetten in nieuwe overwinningen zou moeten overzetten. Hij werd gezonden door God en Diens Plaatsbekleeder om als een Paulus de nieu we Titussen ook in en uit de inlandsche christenen zelf te gaan zoeken, om hen dan naar Rome te voeren, waar de Paus hun niet alleen het priesterschap wilde gunnen maar hen tevens met eigen hand tot Bis schop en volwaardig opvolger der Aposte len wilde wijden. En alweer, al was het zeker het groote geloof en het diepe in zicht van den Heiligen Vader zelf, die deze eigen en volwaardige organisatie der in landsche Kerk-gebieden aandurfde en wil de, die durf en die wil was tevens de ge lukkige verwezenlijking van wat in het hart van den grooten Prefect der Propa ganda zoo lang en zoo hevig verlangd werd. Hij werd gezonden door God en Diens Plaatsbekleeder om als een nieuwe Paulus de wereld uit te meten in nieuwe Vicaria ten en Prefecturen, en daardoor de kerste ning der wereld in nieuwe banen te leiden. BUITENLAND. Polen weigert gehoor te geven aan de Duitsche eisch tot gelijkgcrechtigheid. (3e blad). De opstand in Ecuador bedwongen. (3o blad). BINNENLAND. Een meisje ontvoerd uit Losser? (Gem. Ber. 3de blad). Groote brand te Bleiswijk door kwaad willigheid? (Gem. Ber 3do blad). En ten derde male, al zal de tijd en do eeuwigheid ook in dit opzioht de voortva rendheid en het beleid van een Benedictus en een Pius, de Pausen der Missie, luide prijzen, hun raadsman en rechter hand bij dat alles was do groote Prefect der Pro paganda, onze Kardinaal. Hij werd gezonden door God en Diens plaatsbekleeder op aarde, om als Groot- econoom der Kerk in een nieuw stelsel van eenheid en nieuwe actio do verspreide of fers en aalmoezen te verzamelen en te re gelen, om zoodoende langs do lijnen der drie groote Pauselijke Liefdewerken ge makkelijker en succesvoller in de behoef ten en zorgen der Missies te voldoen. En ten vierde male, al zal de eerlijke goschio- denis in waarheid moeten getuigen, dat onze groote Pausen dove Werken hebben gemaakt tot Pauselijke wereldwerken, wier invloed niet gemeten kan worden, toch zal' telkens op dezelfde bladzijden der geschie denis, na den lof dor Pausen, do naam ge schreven staan van den Kardinaal, die de zen wil der Pausen tot heerlijke werkelijk heid maakte, niettegenstaande strijd en storm, tegenstand en bezwaren, de naam van hem, dio voor deze Pauselijke Missie werken 'heeft gestreden, desnoods ten koste van een stuk der sympathie, welke do we reld gewend was hem te schenken.. Hier deed hii als Paulus „instare opportune im portune". Bloeiend Missieleven. En al dat werk was niet tevergeefseh Ook in dezen geest past het woord op hem, dat „gratia in eo vacua non -luit do kracht der genade niet ijdel in hem was". De Missie groeide en bloeide als nooit te voren. Zelfs de remmen, die een wereld oorlog aan de kerstening der heidenen had aangelegd, konden do kracht niet hinderen of verminderen, waarmee onder zijn hand de gloriewagen van Christus' koningschap door de wereld werd voortgetrokken. O, dierbare overledene, het schoonste hoek, dat over U ooit geschreven zal kun nen worden, zal de historische vergelijking wezen tusschen den dag, waarop gij Uw eersten voet hebt gezet in het Paleis der Propaganda om daar de leiding over te nemen, en den dag van heden, waarop Uw moede hoofd ter neer gaat liggen in het graf, het laatste rustbed der menschen. Veertien jaren liggen danrtuwsehen, maar in het oog van den Missie-historicus zullen die zeker sommige veertien tientallen van andere jaren overtreffen. De groote overledene: een der onzen. En zoo kom ik vanzelf, geliefde toehoor ders, tot mijn derde consideratie, tot een uiting van dankbaarheid over het voor ons zoo vreugdevolle feit, dat de groote over ledene een der onzen was. Want, geliefde toehoorders, doze Profeet der Heilige Congregatie der Propaganda Fide was een Nederlander! Nederland is, geloof ik, geen egoïstisch land en wil dat ook niet wezen. Maar Ne derland wil toch een land wezen van pië teit. En al» wij hier staan bij het lijk van iemand, die in de laatste eeuwen wellicht geen gelijke had onder zijn landgenooten wat wereld-invloed betreft, en die wellicht in de eerste eeuwen zulk een gelijke ook niet meer krijgen zal, laat ons, zijn mede- tijd- en landgenooten. dan God een oogen blik met fierheid danken, ook als Neder landers! Zoon van Nederland en Nederlander was deze groote zoon der Kerk in merg en been. Ook als hooge burger van Rome en van de Stad van het Vaticaan bleef hij dat en schreef nog uitdrukkelijk „Aan mijn land genooten". Hij droeg het edele kenmerk van zijn stam rond als belichaamd in heel zijn wezen en werken. Ook den Paus zelf hoorde ik over hem spreken tot ons, Ne derlanders, als over „onzen grooten Kardi naal". ■Welnu, wij katholieke Nederlanders,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 1