NEDERLANDSCH-BELGISCH
HANDELSVERDRAG.
DUNULKUAG 4 AUGUSTUS 1932
ÜE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 9
VERMINDERING HANDELSBELEMMERINGEN.
Alle staten kunnen aan de actie van Nederland, België en Luxem
burg deelnemen. Invoerrechten worden verlaagd bij het in
werking treden van de overeenkomst: 10 pCt.; één jaar later
wordt deze verlaging gebracht op 20 pCt. van dit tarief, twee
jaar later op 30 pCt., drie jaar later op 40 pCt. en vier jaar
later op 50 pCt. van dit tarief. Een permanent comité van
desknndigen beslecht geschillen. Duur: vijf jaren.
Heden zijn de Departementen van Bui-
tenlandsche Zaken te 's-Gravenhage en te
Brussel overgegaan tot de publicatie van
den tekst van het op 18 Juli j.l. gesloten In
ternationaal Verdrag tot vermindering van
handelsbelemmeringen.
In de inleiding van dit verdrag wordt
onder meer overwogen dat het dringend
noodzakelijk is dat de Staten, zoowel in
hun eigen belang als in het algemeen be
lang, een schadelijke politiek laten varen.
Overtuigd dat de geleidelijke tot stand-
koming van een grooter vrijheid van ruil
verkeer één der voornaamste voorwaarden
is voor het herstel van de welvaart in de
wereld, en wenschende in deze richting een
gemeenschappelijke actie te ondernemen,
waaraan alle staten zullen kunnen deelne
men en op deze wijze mede te werken dat
het herstel van den algemeenen economi-
schen toestand hebben de Begeeringen van
België, Luxemburg en Nederland besloten
een verdrag tot vermindering van handels
belemmeringen te sluiten.
Blijkens de bepalingen van dit Verdrag
verbinden partijen zich om niet over te
gaan, in haar wederzijdsche betrekkingen,
tot verhoogingen van invoerrechten boven
het peil van rechten bestaande op den da
tum van onderteekening van het verdrag,
noch tot de instelling van rechten, niet be
staande op dien dag.
Verder wordt overeengekomen om niet
over te gaan tot eenige verhooging van be
schermend karakter van invoerrechten nog
tot eenige instelling van nieuwe bescher
mende rechten ten 'aanzien van goederen
van derde Staten, waarmede partijen ge
bonden zijn door handelsverdragen, behalve
in het geval, dat deze Staten, door -een
nieuwe verhooging van tariefmuren of ver
zwaring der handelsbelemmeringen ernstig
afbreuk zouden doen aan de Verdragslui
tende Partijen.
De Verdragsluitende Partijen verbinden
zich in haar wederzijdsche betrekkingen,
haar invoerrechten geleidelijk te verlagen
overeenkomstig de volgende bepalingen.
De invoerrechten zullen op het oogen-
blik van de inwerkingtreding van dit ver
drag worden verlaagd met 10% van het ta
rief bestaande op den datum, der ondertee
kening van dit verdrag; deze verlaging zal
één jaar later worden gebracht op 20% van
dit tarief, twee jaren later-op 30%, drie ja
ren jater op 40% en vier jaren later op
50% van dit tarief.
De invoerrechten zullen niet behoeven te
worden verlaagd beneden 50% van het ta
rief, bestaande op den datum der onder
teekening van dit verdrag, noch beneden
een peil overeenkomende met 4% ad valo
rem voor halffabrikatie en 8% ad valorem
voor afgewerkte productie.
De verdragsluitende partijen verbinden
zich onder elkander geen enkel nieuw ver
bod of geen enkele nieuwe beperking van
den in- of uitvoer toe te passen, noch een
enkelen nieuwen maatregel tot reglemen
teering te treffen, die als gevolg zou kun
nen hebben het wederzijdsche ruilverkeer
te belemmeren. Partijen behouden zich
evenwel het recht voor over te gaan tot de
algemeen als noodzakelijk erkende reserves,
zedelijke of humanitaire gronden, vervoer
van oorlogsmateriaal, volksgezondheid en
voedselvoorziening, in- en uitvoer van edele
metalen, papiergeld en effecten, met uit
zondering van de maatregelen voor het toe
zicht op deviezen.
Anderzijds, in het geval dat het ruilver
keer tusschén partijen ernstig beroerd zou
worden door abnormale omstandigheden,
heeft ieder harer bevoegdheid den in- of
uitvoer te beperken, onder voorwaarden
evenwel, dat een contingent zal worden
vastgesteld, dat iii beginsel, en behalve in
uitzonderingsgevallen, niet lager zal kun
nen zijn dan 100% van het gemiddelde der
ingevoerde of uitgevoerde hoeveelheden ge
durende normale jaren.
Partijen verbinden zich voorts o.a. in
haar wederzijdsche betrekkingen te doen
verdwijnen, zoodra den omstandigheden
zulks zullen veroorloven, de op den datum
der onderteekening van dit verdrag be
staande verbods- of beperkingsmaatregelen
of maatregelen tot reglementeering onder
voorbehoud van de hiervoren vermelde uit
zonderingen.
Volgens een der overige artikelen van het
Verdrag verbinden partijen zich in haar
wederzijdsch ruilverkeer de onvoorwaarde
lijke en onbeperkte behandeling van de
meest begunstigde natie toe te passen.
Voorts bevat het Verdrag bepalingen
betreffende het beslechten van geschillen,
de bevoegdheid van iederen derden Staat
tot het verdrag op voet van gelijkheid met
de Staten die het verdrag onderteekend
hebben, toe te treden en nopens de be
krachtiging en inwerkingtreding van het
verdrag.
rende op een bedrag van 140 per stuk
geeft dus 5 X 140 700. En daar de
z.g.n. nevenbedrijven, zooals schapen- en
varkenshouderij, tegenwoordig geen winst
maar wel verlies opleveren, bestaat de ge-
heele ontvangst uit 3400 -{- 700 4100.
Welke uitgaven staan hier nu tegenover?
Als normale pacht wordt door dezelfde
Inspecties tot heden aangenomen 140 per
H.A. Stel dat daarop eene reductie gege
ven' wordt van 50 pet., dan is als pacht
som aan te nemen 70 per H.A. dus voor
20 H.A. 20 X 70 1400. Aan veevoeder
is benoodigd, jongvee inbegrepen, zeker 4
K.G. per koe en per dag k f 6.25 per 100
K.G. Geeft dus voor 25 koeien bij een stal
tijd van 170 dagen 25 X 4 X 170 X
6.25 100 1062.50. Aan rente van be
drijfskapitaal moet zeker gerekend worden
op 8000 a 5 pet. 400, terwijl voor di
verse uitgaven als brandassurantie, onder
houd van inventaris, veearts, marktgelden,
enz., gerust nog een bedrag van 300 mag
gesteld worden -J- een bedrag van 87.50
voor ongelukken en sterfte onder 't vee. We
krijgen dan de volgende opstelling:
Ontvangsten
Melkgeld 3400.
Veeverkoop 700.
Totaal4100.—
Uitgaven:
Pacht 1400.
Veevoeder 1062.50
Kente bedrijfskapitaal 400.
Diverse uitgaven 300.
Risico 87.50
Totaal 3250.—
zoodat slechts een bedrag van 850.
overblijft voor den boer om van te leven en
z'n arbeider te betalen.
En wat wordt nu aan die arbeiders be
taald?
Tot heden toe .genieten deze in deze
streken nog steeds een loon van 19 per
week 988 per jaar, plus 32 aan ze
gels en -f- 30 aan 'ongevallen- en ziekte
verzekering, geeft dus 988 -f- 32 -f- 30
1050.
Daar nu voor 20 /H.A. Land de boer bui
ten z'n eigen arbeidskracht toch zeker één
volwassen arbeider noodig heeft, komt men
tot de ontstellende conclusie, dat z e 11 s
bij een pachtreductie van 50 pet.,
ondanks den regeeringssteun,
de boer nog niet eens in staat is
z'n a rbe ider te betalen en daarbij
zelfs geen enkele cent overhoudt om met
z'n gezin van te leven.
Dit overwegende mag men toch wel be
sluiten ddt bovengenoemde heeren van
„Volkskrant" (het 'Kamerlid Kuiper), en
„Maasbode" (waarschijnlijk mr. Aalberse),
alsook de driestar van onze „L. C." hun
vermaningen veilig in portefeuille hadden
kunnen houden.
J. B. WESSELING.
P.S. Juist na het schrijven van boven
staande las ik een bericht uit Nieuwkoop,
dat daar de loonen der landarbeiders op
beden gedaald zijn tot 10 a 11 per week.
Hoezeer te betreuren, blijkt uit boven
staande voldoende, dat niemand het recht
heeft er de patroons een verwijt van te
maken. J. W.
Wij zijn den geachten inzender erkente
lijk voor zijn deskundige uiteenzetting, wel
ke bevestigd, wat wij in onze courant her
haaldelijk hebben geconstateerd, nd.,
dat het in het boeren-bedrijf allerbedroe
vendst slecht gaat.
Wij mogen er verder op wijzen, dat in de
beschouwingen van „Maasbode" en „Volks
krant", door ons overgenomen en met en
kele woorden gecommentarieerd, geschre
ven werd over „landbouw, tuin
bouw en veetee lt", en verder, dat de
in deze bedrijven uitgekeerde loonen
„hier en daar" onrechtvaardig waren.
Red.
Wat anderen er van zeggen
IETS OVER DE CRISIS-STEUN IN
VERBAND MET DE LOONEN
DER LANDARBEIDERS.
Wanneer personen, welke buiten het land
bouwbedrijf staan, daarover schrijven of
spreken, valt 't telkens op hoe weinig ze
gewoonlijk van 't onderwerp, 't - welk ze
behandelen, op de hoogte zijn en welke
scheeve voorstelling zij zich gemeenlijk van
de toestanden in dat bedrijf maken.
Meestal kan men zulks wel met een goed-
moedigen glimlach laten passeeren, maar,
wanneer zonder eenigen grond, daarin den
landbouwers een minder eervolle mentali
teit wordt toegedacht, meen ik, dat het toch
goed is, dat scheeve eens tot z'n juist pro
porties terug te brengen.
En zoo trof ik 1.1. Vrijdag in dit blad
een driestar aan, waarin, met verwijzing
naar 't geen „Volkskrant" en „Maasbode"
dienaangaande geschreven hadden, den
boer op hun plicht werd gewezen, om nu
van de hun geboden steun ook hunne arbei
ders te doen profiteeren, door hen een vol
doend loon uit te betalen. Nu waarschuwt
men iemand niet z'n handen te branden,
wanneer er geen vuur is, en zoo mag men
veronderstellen, dat genoemde heeren, die
waarschuwing niet gelanceerd zouden heb
ben, wanneer ze niet gemeend hadden, dat
't noodig was; maar dat de vrees, dat de
boeren in deze aan hun plicht zouden te
kort schieten, hen die vermaning in de pen
gaf. En die vrees scheen bij den schrijver
van bedoelden driestar zelfs zoo groot te
zijn, dat hij meende de boeren te moeten
waarschuwen, voor niets minder dan
wraakroepende zonden
Vanwaar die vrees? Geen enkel feit
wordt genoemd, 't welk dezelve zou kun
nen motiveeren. Van een onderzoek naar
wat de boeren dan onder deze omstandig
heden wel als loon kunnen betalen blijkt
uit niets. Is dan die vrees enkel gebaseerd
op de nu eenmaal onder de burgerij steeds
vrijwel verbreide meening, dat de boer een
schraperig mensch is? Want ja, het van
zooveel fijnen zin getuigende spreekwoord,
't welk een boer bij zeker knorrend exem
plaar van z'n veestapel vergelijkt, doet nog
altijd opgeld. „Als de boeren ze nu maar
weer niet gaan potten", voegde mij iemand
in vollen ernst toe, toén de wet op den
steun aan de melkveehouderij was aange
nomen.
kien vergunne mij daarom aan de hand
van cijfers eens na te gaan, in hoeverre de
boeren nu in staat zijn aan hunne arbeiders
een redelijk loon uit te betalen.
We gaan daarbij uit van een bedrijf van
20 H.A.
Volgens den norm, oa. aangenomen door
verschillende inspecties der Inkomstenbe
lasting, kan per H.A. normaal gemolken
worden 1 yx koe. Wel wordt in vele geval
len meer vee gehouden, doch zulks ge
schiedt dan ten koste van den aankoop van
meer krachtvoeder.
Uit de cijfers nu van een paar in deze
streken gevestigde controlevereenigingen,
bleek, dat de gemiddelde melkopbrengst
per koe was geweest 3500 Liters.
Uit de boekhouding van den L. T. B.
bleek echter de gemiddelde opbrengst te
zijn 3300 Liters per koe; terwijl nog een
ander boekhoudbureau mij 3500 Liter opgaf
voor slechts een paar van de allerbeste be
drijven.
Wanneer ik dus een gemiddelde op
brengst per koe en per jaar aanneem van
3400 Liters ben ik zeker niet te laag.
We krijgen dus de volgende opbrengst:
20 H.A. k 1% koe per H.A. 25 koeien
3400 Liter per koe, geeft dus 85000 Liter
melk per jaar. Deze melk nu heeft in de
beste productiemaanden Mei en Juni op
gebracht niet meer dan 3 cent per Liter.
Nu overweegt de Regeering wel 'n richt
prijs van 5 cent per Liter, maar tot heden
is zulks nog niet bereikt en 't zal de vraag
zijn of we ooit zoover komen. Veilig kan
dus worden aangenomen, dat de gemid
delde melkprijs voor deze taxatie-periode
niet hooger zal zijn dan 4 cent per Liter,
geeft dus een ontvangst aan melk van
85000 X 4 cent ƒ3400.
Wegens aanfok van jongvee kan gemid
deld jaarlijks op iedere 5 koeien één afge
zet worden, z.g.n. vaarkoeien. Deze taxce-
R. K. Volkspartij en Godsdienst.
M. de R.
In den laatsten tijd het zal UEd. niet
geheel onbekend zijn wordt in onze stad
zeer ijverig gepropageerd voor de R. K.
Volkspartij. Nu kwam het dezer dagen
voor, dat iemand meende tegen deze pro
paganda te moeten waarschuwen als zijnde
in strijd met den godsdienst. Zij die over
gingen tot die partij brachten daardoor het
godsdienstig leven van zich en anderen in
gevaar.
Als lid van de R. K. Kiesvereeniging
meen ik, dat het niet gewenscht is, op een
dergelijke wijze politieke tegenstanders te
bestrijden. Zoo men geen betere middelen
heeft, om het goed recht der R. K. Staats
partij te verdedigen, staat haar zaak er
hopeloos voor.
In de „Morgen" van 8 Juli schrijft het R.
K. Tweede-Kamerlid Max v. Pol: „Men
mag de Ka bh. Staatspartij niet verwarren
met de Kerk en den steun aan haar pro
gram, haar tactiek, haar lijst verplichtend
stellen voor den Katholiek.
Zij, die tot afscheiding overgaan, mogen
dan ook niet om wille van die afscheiding
als minderwaardige Katholieken worden
gedoodverfd.
Wij weten, dat er speciaal in de hitte van
den verkiezingsstrijd wel eens anders wordt
geredeneerd, maar wij zijn tegen elke ver
kettering van dissidenten opgekomen en
zullen dat ook in de toekomst doen".
Om wille van de waarheid en het recht
meen ik goed te doen hier eens op te wij
zen. De goede zaak kan niet met onrecht
en onwaarheid gediend zijn.
Van den anderen kant meen ik even
eens goed te doen er op te wijzen, dat van
den kant der Volkspartijers wordt verteld,
dat men de debatvergadering, die was toe
gezegd door de R. K. Kiesvereeniging of
Prop.club „Dr. Schaepman", blijkbaar niet
aandurft en men maar niets meer van zich
laat hooren. Dit zal ook wel niet in over
eenstemming mot de waarheid zijn. Wel
licht kunt UEd. meededen hoe of deze
zaak thans staat?
U, M. de R., dankend voor plaatsing en
eventueel antwoord, verblijf ik,
Hoogachtend,
Een lid van de R. K.
Kiesvereeniging.
De geachte inzender stelt hier een kwes
tie aan de orde, die alleen goed kan wor
den begrepen, als men goed onderscheidt.
Wat het bedoelde lid van de R. K. Staats
partij beweerde ten opzidite van de R. K.
Volkspartij n.l. dat deze laatste in strijd
zou zijn met den Godsdienst komt op
hetzelfde neer als wat de R. K. Volkspartij
in haar orgaan verwijt aan de R. K. Staats
partij, n.l. dat deze zich niet zou riohten
naar Pauselijke Encyclieken, enz. enz.!
Doch hiermede is de bewering natuurlijk
niet gerechtvaardigd. *Is de bewering in
derdaad waar? Is de R. K. Volkspartij in
strijd met den Godsdienst?
Neen. Er is geen enkele leerstelling of
beslissing van de Kerk, waarbij de R. K.
Volkspartij is veroordeeld of verboden.
Dus: iedere Katholiek kan evengoed lid
worden van de R. K. Volkspartij als van de
R. K. Staatspartij? Dus: het al dan niet
lid zijn van de R. K. Volkspartij is, van
katholiek standpunt bezien, geen beginsel
kwestie, geen gewetens-kwestie, maar een
neutrale kwestie?
Deze „dus" is absoluut verkeerd! Hier
komt 't er op aan, goed te onderscheiden.
Wij zullen een voorbeeld geven.
Er is geen enkele leerstelling of beslis
sing van de Kerk, welke mij verbiedt
een paar maanden in Zwitserland te gaan
doorbrengen. En toch- kan het al dan niet
naar Zwitserland gaan voor mij zijn een
beginsel-kwestie, een gewetens-kwestie,
toch kan ik, van katholiek standpunt be
zien, slecht handelen, als ik mijn woon
plaats in Leiden voor eenige maanden zou
omwisselen voor een verblijf in Zwitser
land!. Ik zou b.v. daardoor te kort kun
nen schieten in verplichtingen, welke ik op
mij heb genomen, of daardoor met de recht
vaardigheid of naastenliefde, welke ik ten
opzichte van anderen heb te betrachten, in
strijd kunnen komen, enz.
Een vacantie-verblijf in Zwitserland is
een op zichzelf neutrale zaak. En, zooals
men ziet, kan ook zelfs aan zoo'n zaak nog,
door de omstandigheden, een beginsel-
kwestie vastzitten.
Het aansluiten bij een politieke partij
is echter feitelijk op zichzelf al reeds niet
een neutrale zaak, van katholiek standpunt
bezien. In deze daad toch ligt feitelijk
objectief, dus buiten de bedoeling op
zichzelf al reeds een moreel goede of ver
keerde handeling. Dat men dus bij het
stellen van zulk een daad in strijd kan ko
men met zijn plicht als Katholiek, ook al
gaat men niet lijnrecht in tegen een leer
stelling of beslissing van de Kerk, is heel
duidelijk.
Na deze meer theoretische uiteenzetting
die do welwillende lezer, welke de
kwestie wat meer dan oppervlakkig wil
bezien, met aandacht moge volgen de
practische vraag:
Komt een Katholiek in strijd met zijn
plicht als Katholiek, als hij zich aansluit
bij de R. K. Volkspartij?
Op deze vraag zal men j a antwoorden,
indien men overtuigd is, dat de godsdiens
tige belangen ernstig gevaar loopen te
worden geschaad, als de Katholieken in
Nederland hun eenheid op politiek terrein
verbreken, zich van elkaar scheiden, om
naast en feitelijk ook tegenover elkander
te gaan staan.
Op deze vraag zal men neen antwoor
den, indien men (natuurlijk ook op goede
gronden) overtuigd is, dat de algemeene en
katholieke belangen door verdeeldheid der
Katholieken in meerdere politieke partijen,
niet door het door ons bedoelde gevaar
zullen worden bedreigd.
Onze vrienden, die tot de R. K. Volks
partij behooren, bezitten naar wij moe
ten veronderstellen deze laatste overtui-
ging.
Schrijver dezes is, zooals bekend, er van
overtuigd, dat de politieke verdeeldheid
onder de Katholieken noodlottige,
ja hoogs,t noodlottige gevolgen
kan hebben. Hij grondt deze overtuiging
op eigen inzicht in de practijk der politiek,
in ons land en elders, terwijl hij de juist-
heid van dit inzicht bevestigd vindt in mee-
I ningen en oordeelvellingen van talloozen
j tot oordeelen bevoegden. De Katholiek, die
j deze overtuiging heeft, zooals wij, mag
't is duidelijk niet toetreden tot de R.
j K. Volkspartij.
Voor heden willen wij het bij deze wat
uitvoerige, maar toch nog onvolledige uit-
j eenzetting laten.
Wat de kwestie debat-vergadering be-
i treft, is ons niets bekend, kunnen wij geen
inlichtingen geven. Dat er hier vrees in 't
j spel is, gelooven we echter niet! Red.
Prijs-verlaging.
Geachte Redactie,
In meerdere plaatsen van ons land wordt
sinds eenigen tijd een merkwaardige strijd
gestreden. Hoewel geheel onbloedig, al-
zoo dus ongevaarlijk, zijn er nochtans
symptomen aanwezig, welke er op wijzen
dat die strijd gaat ontaarden in heftiger
ontladingen. Zooals deze mij ter kennis
kwam zal ik hem geven ter beoordeeling
van welden-kenden.
Hij, die in deze tijden prijsregelend op
treedt en op deze wijze, zonder eigen of
anderer belangen te schaden, zijn produc-
ten aan den consument kan leveren tegen
zeer te waardeeren prijs, zou alleszins een
recht van bescherming mogen genieten.
Verschillende gemeenten beleven de
stille sensatie sedert eenige maanden een
I geheimzinnige bakkersoorlog binnen hun
veste te herbergen. Ik ontwaardde -deze
o.ra. in Delft, Leiden en Utrecht, mogelijk
zijn er nog meerdere plaatsen. Geheel on-
I deskundig op bakersgebied zijnde, trof mij
echter de eensluidende verklaring van vier
bakkerspatroohs uit drie verschillende ste
den. Een verlaging van broodprijs had ten
gevolge een soort boycot en wel van eigen
aardige strekking. De bakkers, vasthou
dend aan deil ouden prijs, uitten de be
dreiging, de leveranciers van meel en
bloem uit te sluiten van elke levering, in
dien deze den moed bezaten te durven lo-
veren aan bakkers welke z.g.n. den brood
prijs bedierven. Ik heb mij eenige lijsten
laten overleggen o.a. van loon en be-
bedrijfsonkosten en in vergelijking met
aan mij verstrekte gegevens van oude-
prijs-bakkers kunnen constateeren, nog
maals als ondeskundige op bakkersgebied,
dat bij den verlaagden prijs-bakkers ©er-
stens de loonen ruimer werden en er ver
volgens een zeer ruime winstmarge bleef.
Het betrof geen kleine .bakkers, dooh flin
ke gezonde bedrijven. Dat de bedreiging
/van uitsluiting gehandhaafd werd is mij
gebleken, doordat de prijsregelende bak
kers bij voortduring van leverancier moes
ten verwisselen.
Prijsverlaging is heden ten dage een
volksbelang; dit te saboteeren is blijk ge
ven geen oog te hebben voor onherroepe
lijke veranderingen. Waar de loonen in
dalende lijn zijn, de volkswelvaart in het
nauw wordt gedreven door werkloosheid,
mag het gewaardeerd worden, indien al
thans het brood als volksvoedsel gelijken
tred houdt met de inkomens van minder
goed bedeelden.
Het is zeer goed mogelijk dat die strijd
een nog vinniger karakter zal aannemen,
hoezeer ook te betreuren en zeker «niet toe
laatbaar in den vrijen handel; de oplos
sing zal dan moeten komen doordat van
hoogerhand dergelijke ongepaste bedrijfs-
belemmeringen verhinderd zullen worden.
Hoogachtend,
Opmerker.
Wij zijn ondeskundig, maar de schrijver
van bovenstaande beschouwing volgens
zijn zeggen ook. En daarom eerlijk ge
zegd kunnen wij niet veel waarde hech
ten aan zijn betoog! Hij kan gelijk heb
ben, maar kan óók mistasten! Zeer te-
reoht zegt hij, dat 't goed is, indien do
producent den prijs van een artikel ver
laagt, maar „zonder eigen of» anderer be
langen (onredelijke) te schaden. Of dit bij
de bedoelde broodprijs-verlaging niet het
geval is? Wij kunnen 't niet beoordeelen,
dooh nogmaals volgens zijn eigen ver
klaring de inzender ook niet, die uit
mededeelingen en zelfs uit cijf er-ge ge vens
van bakkers niet in staat mag worden ge
acht, een conclusie te trekken, welke door
het publiek als waar en juist zal kunnen
worden aanvaard. Hij zal dit zelf willen
toegeven. Red.
De Katholieke Radio-Omroep.
Is u met uw geweten tot overeenstem
ming kunnen komen, als u een oogervblikjc
nadacht over den Katholieken Radio Om
roep?
We veronderstellen, dat zelfs een ruime
bedenktijd toegemeten is.
Hoofdzakelijk moeten dan die Katho
lieken nadenken en daadwerkelijk wor
den, die nog steeds buiten de K. R. O.
staan en andere omroepen steunen.
„Waarom nu", zegt men dan.
Moeten wij, Katholieken, dan niet moer
en meer onzen eigen Beginsel Omroep op
den voorgrond Laten treden?
Anderen doen het toch ook!!
Antwoordt nu eens?
„Ik vind er niets aan", heb ik wel eens
gehoord.
Allemaal nonsens en uitvluohtjes!
Dan heeft u nooit goed gehoord of ge
zien, hoe de programma's in elkaar ge
zet zijn en door goede krachten vertolkt
worden, gij moet daarvoor de R. K. O.-
Gid-s raadplegen, daar is heel gemakkelijk
aan te komen.
Het zal wel het niet durven zijn,
om u wlidmaatschap ttn den z.g. neutra
len omroep op te zeggen.
Ja, dan komt het er op aan, om voor de
katholieke zaak te strijden en er voor uit
te koinen.
Er komt vanzelfsprekend een verte
genwoordiger van betreffende verecniging
bij U aan huis, die vraagt, wat de reden
is voor uittreding.
Gij moet dan zeggen: „Afe Katholiek
ben ik verplicht m'n eigen omroep te
steunen met woord en daad!"
Geen enkele vereeniging verliest zijn
leden graag. Maar u gaat toch niet in een
verecniging, die uw geloofsgenooten aan
valt; die strijd is ook tegen u gericht, hoe
wel gij lid zijt van zulk een verecniging,
en niemand kamt ooit zioh zelf af!
U moet niet denken, dat een socialist
zich schaart onder de Roomsohe vaan!
Groot gelijk! Neen, zij zullen zich terecht
wèl scharen onder hun vaan.
Zóó moet ieder Katholiek denken en
ook dóén!
En niet overal vandaan getrokken en
gesleept moeten worden, want hij heeft
ook een goed Tehuis.
Ten slotte behoeft het geen verder be
toog, dat het goed is om.één te zijn.
Welnu, dat. wordt ook verwacht.
Verwachtenhet is uw plicht om de
K. R. O. sterk te maken. De K. R. O.
tracht zich op te voeren aan de spits en
zij kan dit bereiken, als alle Katholieke
radio-bezitters, die nog buiten de K. R. O.
staan, zich aansluiten.
De K. R. O. moet vooruit, daar kunt
U voor zorgen. Het spreekwoord is niet
tevergeefsch: „Eendracht maakt macht",
dus sluit U aan bij de K. R. O.
J. v. d. B.