DE DUITSCHE RIJKSDAGVERKIEZING
- -
{THALMAN, Comm,
BRAUNSj Centrum,
DR. DIETRICH.
STRAFFER (Nat. Soc.) DIETRICH (Staatspartij) OTTO BRAUN (S.D.). STEGERWALD (Centrum)
Löbe, voorzitter
De groote leeszaal in het Rijksdaggebouw*
terwijl een aantal kleine partijtjes als het
ware werden weggevaagd.
De Nationaal-socialisten stelden na de
ze verkiezing hun eischen, ze zouden met
het Centrum aan de regeering willen deel
nemen maar op voorwaarden, die hen feï-f
telijk de macht in handen gaven. Zoo eisch-j
ten zij de bezetting van het rijksweermi-
nisterie en het rijksministerie van binnen-
landsche zaken, het verbreken der banden
met de sociaal-dmocraten en nieuwe verkie
zingen in Pruisen, overneming van het Rer-
lijnsch politiepresidium enz.
Als zij nu weer meer zetels winnen en
dat is gezien de verkiezingen, die pas ach-<
ter den rug zijn, wel zeer waarschijnlijk,
wat zullen zij dan -:-i voor eischen stellen.
Dat de partij van Hitier de meerderheid
zou krijgen, van 107 tot 300 zetels zou
klimmen, dat is niet aan te nemen. En het
blijft ook onwaarschijnlijk dat zij te samen
met de Duitsch-Nationalen en enkele kleinel
rechtsche partijtjes de meerderheid zouden
krijgen.
Wat zal het worden.
Wat zal het dus geven. Het is zoo moei
lijk te zeggen.
Dat het Centrum en de Beiersche Volks
partij zetels zullen winnen is wel waar
schijnlijk en de Sociaal-Democraten staan
door de loop der gebeurtenissen ook niet in
een ongunstige strategische positie, maar
stel dat beide partijen winst boeken, ook
de democraten, de volkspartij, het blijft
hoogst onwaarschijnlijk dat zij te samen
het tot een meerderheid zouden kunnen
brengen.
Dat is juist de beangstigende vraag: hoe
moet het na deze verkiezing gaan in
Duitschland, wat zal er van worden?
Wij weten het niet, bijzonder hoopgevend
is de toekomst niet. Hitier zal heerschen,
zeggen zijn aanhangers, maar het valt niet
te hopen.
In elk geval vertrouwen we dat het Centrum
z'n positie versterken moge, dit kan vee'
leed voorkomen.
(Nadruk verboden)
Frick (N.6.)
dat wilden. Want "de sociaal-democraten
hielpen daaraan niet mee. Ze wilden niet
officieel de maatregelen van Brüning mee
goedkeuren, maar zij stelden hem in staat
die te nemen. Zij duldden de regeering Brü
ning, ook vooral om de wijze buitenland-
sche politiek welke Brüning voerde en met
succes voerde.
Nu is het zeker waar, dat Brüning's kabi
net altijd gevaarlijk stond. Men mocht vree
zen, dat de harde maatregelen, die hij nam
en wel nemen moest tenslotte degenen die
meer links stonden en die hem hielpen te
kras zouden worden, dat men van die zijde
hem ten val brengen zou.
Brüning moest weg.
En ziedaar op het onverwachts kwam
het einde van de rijkskanselier Brüning,
werd de levensdraad van zijn regeering
doorgesneden door von Hindenburg, de
riikspresident.
Dit mocht te meer verbazen, waar von
Hindenburg nog pas herkozen was mede
door de stemmen van de Sociaal-democra
ten en van de Katholieken, die alleen op
die wijze kans zagen te voorkomen dat
r Hitier gekozen zou worden.
Enfin, von Hindenburg, blijkbaar onder
den indruk gekomen der vertoogen, die de
meer rechtsche elementen tot hem richten,
heeft Brüning in meer rechtsche richting
willen dringen, wat deze weigerde. Brüning
moest aftreden, omdat de Rijkspresident
hem vertrouwen ontzegde. Maar we be
hoeven de recente geschiedenis hier niet op
te halen, men herinnert zich die.
Er werd een nieuwe regeering gevormd,
die natuurlijk heelemaal geen meerderheid
in den Rijksdag had. Maar deze Rijksdag
kreeg geen gelegenheid dat uit te spreken,
de Rijkspresident heeft de Rijksdag ontbon
den.
De Rijksdag ontbonden.
Waarom? Wel de Rijkskanselier moti
veerde de ontbinding hiermee dat de Rijks
dag niet meer samengesteld is in overeen
stemming met het volk. En men weet dit,
omdat de verkiezingen sinds de vorige rijks
dagverkiezing hebben uitgewezen, dat een
sterke nationalistische strooming is komen
opzetten.
Wij behoeven daarover nu niet verder te
spreken. Laten we over de komende ver
kiezing een en ander zeggen.
De verkiezingsstrijd is zeer heftig dat
leest men iederen dag in z'n courant. Maar
gelukkig is het nu uit..
De vorige Rijksdag bestond uit 577 af
gevaardigden en was al veel grooter dan
de Rijksdag die in 1928 gekozen werd en
door Brüning werd ontbonden. Die haalde
maar 490 afgevaardigden.
En de nieuwe Rijksdag zal zeer waar
schijnlijk al weer grooter zijn dan de vo
rige. Men denkt dat er een twintig of vijf en
twintig afgevaardigden bijkomen zullen.
De techniek van het stemmen.
Het kiesstelsel in Duitschland is een om
zoo te zeggen automatisch stelsel van Even
redige Vertegenwoordiging.
Het land is verdeeld in 16 groote kies
omschrijvingen waarvan elk twee, soms
drie eigenlijk;, gezegde omschrijvingen be
vat, behalve Oost-Pruisen, dat er maar één-"'
uitmaakt, er zijn 35 van die omschrijvingen
die elk 1 tot 2 millioen inwoners tellen en
soms meer. Elke partij draagt een lijst voor,
voor elke 60.000 stemmen die zij behaalt
krijgt zij een afgevaardigde in den Rijksdag
Hoe méér er dus komen stemmen, hoe meer
zetels.
Eens die verdeeling van het totaal be
haalde stemmen door 60.000 gedaan blij
ven er natuurlijk een groot aantal stemmen
over, die men op de rechtvaardigste wijze
heeft willen benutten.
Dit kan op twee manieren geschieden.
Twee partijen kunnen lijsten-koppeling
binnen de groote kiesomschrijving aanvra
gen, dan worden hunne restanten bijeen
gevoegd en, blijven er zetels over, dan ko
men ze toe aan hen die in het beste postuur
staan.
Is er geen koppeling dan gaan de ies'«
tanten naar de Rijkslijst. Elke partij draagi
er eene voor. De meest gekende partijleiders
staan er op. Het totaal der restanten uil
de omschrijvingen wordt weer gedeeld Joor
60.000 en ieder krijgt nog zooveel zetels,
als 60.000 begrepen is in het totaal.
Vaak naar de stembus.
Zondag 31 Juli a.s. gaan de Duitschers
veer naar de stembus er worden dan Rijks
dagverkiezingen gehouden.
De Duitschers kunnen tegenwoordig nog
al eens naar de stembus trekken. Versch in
het geheugen liggen nog de Landdagver
kiezingen en ook de Presidentsverkiezing-
heeft nog niet lang geleden plaats gevon
den.
Maar om ons nu tot de Rijksdag te be
palen, daarvoor moeten onze Oostelijke na
buren ook nog al eens in het getouw. Im
mers de Rijksdag was nog volstrekt niet aan
het einde van haar zittingsperiode, er werd
een ontijdig einde aan gemaakt door ont
binding.
De ontbonden Rijksdag was pas gekozen
14 September 1930 en de Rijksdag daarvoor
kwam ook al aan haar einde dóór een ont-
bindingsbesluit, die was ook pas twee ja
ren te voren, in Mei 1928, gekozen.
Er gebeuren op politiek terrein zooveel
dingen, dat het grootste deel der lezers
dit al wel weer vergeten zal zijn, zoodat
het niet ondienstig is voor een goed begrip
der zaken dit nog eens in het kort op te
halen.
De wandelgangen in het Rijksdaggebouw.
De vorige Rijksdag.
De vorige Rijksdag werd door Brüning
ontbonden en er was toen alle reden voor,
de Rijksdag toch had zich geheel onmachtig
getoond.
Brüning was door het vertrouwen van
Rijkspresident Von Hindenburg tot regee-
ren geroepen. Voor hem hadden de sociaal
democraten deel van de regeering uitge
maakt en was Herman Muller rijkskanselier
geweest. Maar deze moest aftreden. 's-Rijks
financien moesten gesaneerd worden, men
zou anders aan de ramp van een nieuwe
inflatie niet ontkomen. Maar de regeering
onder Herman Müller zag daartoe geen
kans. Dus kwam Brüning aan het bewind
en hij kwam met diep ingrijpende, met in
grijpend harde voorstellen ook. Maar het
moest. Zou hij voor die voorstellen een
meerderheid krijgen? Neen, het gelukte niet
Zijn voorstellen werden verworpen. En te
gen stemden de uitersten van rechts en de
uitersten van links, ook de sociaal-demo
craten.
Toen kondigde Brüning de verworpen
Voorstellen af bij noodverordening. Maar de
Rijksdag nam het voorstel der sociaal-de-
toiocraten aan: opheffing van de noodver
ordening.
Vóór stemden de sociaal-democraten,
Communisten, nationaal-socialisten, de twee
leden der Volksrechtpartij en de meerder
heid der Duitsch-Nationalen.
Kalm staat Brüning op. „Nadat de rijks
dag" aldus de kanselier, „heden besloten
heeft te eischen dat mijn op grond van ar
tikel 48 van de rijksgrondwet afgekondigde
verordening van 16 Juli buiten werking
gesteld worden, ontbind ik op grond van
artikel 25 van de grondwet den rijksdag".
En dadelijk richtte de regeering Brüning
een oproep tot het Duitsche volk van dezen
inhoud:
De Rijksdag heeft de middelen gewei
gerd welke het rijkskabinet noodig had om
zijn taak te vervullen. De noodverordenin
gen van den Rijkspresident Zijn afgevvezen
'door een kleine meerderheid die zelf niet in
staat is om de verantwoording over te ne
men.
Tot het volk gaat thans de oproep uit,
Zelf over zijn toekomst te beslissen. Wil het
Duitsche volk de Rijksregeering datgene
'ontzeggen wat tot behoud der Duitsche
economie en tot veiligsetlling der sociale
yerplichtingen noodig is?
Dat is de vraag van den veertienden Sep-
ïemper.
Minder partijen.
De strooming in Duitschland is niet kun
stig voor kleine partijen. Bij de vorige
Rijksdagverkiezingen wonnen de uitciste
partijen van rechts en van links. De com
munisten kwamen van 54 op 76, maar het
machtigste kwamen wel de Nationaal-socia
listen opzetten, die van 12 op 107 kwamen.
De Duitsch-Nationalen vooral kregen de
klappen evenals de Duitsche Volkspartij,
Hugenberg (D.N.)
Het gebouw van den Rijksdag.
De rijksregeering zal er zorg voor dra
gen dat Rijk, landen en gemeenten hun
taak kunnen vervullen.
Brüning moest den rijksdag ontbinden,
deze Rijksdag had niets anders verdiend.
Want al wat gebeurd was, of liever van
alles wat niet gebeurd was en toch zoo
dringend had moeten gebeuren, al een jaar
lang, droeg de machtelooze Rijksdag de
schuld.
Niet deze of gene partij alleen maar alle
partijen. Het partijwezen woekerde in
Duitschland zoo ontzaglijk, dat het al het
andere als het ware verstikte. De partij
ging boven het vaderland.
Een symptoom was dat de Rijkskanseliers
in Duitschland met een wetsontwerp gaan
venten bij alle partijen eer zij het voor den
Rijksdag brengen. Zij zouden er niet mee
durven aankomen eer zij niet de zekerheid
in hun zak hadden, dat zij konden steunen
op een meerderheid.
Brüning is feitelijk de eerste kanselier
geweest, die brak met deze slechte ge
woonte. Hij dorst er de zweep over te leg
gen, en heeft zijn wil en zijn ontwerpen
doorgedreven tot het uiterste, tot de Rijks
dagontbinding toe. De partijen hebben de
verantwoordelijkheid voor de belastingwet
ten niet aangedurfd uit vrees voor de kie
zers.
De partijen zijn zonder adem en machte
loos. Ieder speculeert op de kiezersvangst
en ziet den man met het stembiljet naar de
oogen. De verantwoordelijkheid dragen
voor de nieuwe en natuurlijk niet aangena
me belastingen durfden zij niet.
werden per noodverordening vastgesteld.
Natuurlijk kon de Rijksdag dat ongedaan
maken, ze kon ook de regeering door een
De Rijksdag van 1930.
De verkiezingen van 14 September 1930
die den Rijksdag bracht, welke nu ontbon
den is, beantwoordde niet aan de verwach
tingen. Brüning kreeg geen meerderheid in
den nieuwen Rijksdag, waarmee hij regee-
ren kon, integendeel. Waren degenen, die
tegen hem stemden met 15 stemmen in de
meerderheid, nu was die meerderheid tot
150 stemmen gestegen.
Ging dus Brüning dadelijk heen?
Neen, want de nieuwe Rijksdag was van
zoodanige samenstelling, dat geen regee
ring kon optreden, die een meerderheid in
deze volksvertegenwoordiging achter zich
had. Immers er zou een meerderheid zijn
van 150 stemmen tegen Brüning, ja, maar
die meerderheid waartoe dan zoowel de
communisten als de nationaal-socialisten en
de sociaal-democraten behooren zouden,
kan niet zelf regeeren.
En zoo was de oppositie dus feitelijk tot
machteloosheid gedoemd.
Er liepen geruchten over de vestiging
van een dictatuur, men vreesde een staats
greep.
Nu bleek hoe dom en onverantwoordelijk
de sociaal-democraten gedaan hadden, toen
zij opheffing van de noodverordening
voorstelden. Dat was wel een zwarte, Vrij
dag geweest, zooals prelaatKaas hem
noemde. „Nooit, zeide hij, hadden de soci
aal-democraten de ware democratie en de
van haar verantwoordelijkheid bewuste po
litiek zulk een slag toegebracht als op dien
Vrijdag, waarop de sociaal-democratie
haars ondanks het streven naar vernie
tiging van de republikeinsche en democra
tische gedachte steunde".
De sociaal-democraten zagen dit trou
wens wel in, al hebben zij het natuurlijk
niet openlijk erkend.. Immers in den nieu
wen Rijksdag hebben zij het mogelijk ge
maakt, dat Brüning, die eigenlijk bij de ver
kiezing van 14 September 1930 verslagen
werd, niet behoefde af te treden en aan de
regeering kon blijven.
Men herinnert zich in groote lijnen hoe
dat gegaan is. Brüning heeft al een heelen
tijd zonder den Rijksdag maar met toe
stemming van de Rijksdag geregeerd. De
maatregelen van bezuiniging enz. die nood
zakelijk verwezenlijkt moesten worden,
Prins August Wil
helm houdt verkie
zingsredevoeringen
voor de Nazi's.
Severing (S.D.), die
pas als minister is
afgezet en hard voor
de stembus werkt.
JOOS (Centrum)
motie van wantrouwen tot aftreden dwin
gen. Maar ze deed dat niet, hoe graag de
Communisten en de Nationaal-Socialisten