MAANDAG 18 JULI 1932 DE LE1DSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 10 Andere bladen schrijven HET RAPPORT-WELTER. Is dat noodig en mogelijk? In de Volkskrant stelt het Ka merlid Kuiper (in een vervolgartikel op dat, waaruit wij Zaterdag in een drie star citeerden) de vraag of er voor de regeering aanleiding was, aan de com- inissie-Welter de bekende opdracht te geven 1 De opdracht namelijk om voor dellen te doen, tot een blijvende en aan zienlijke verlaging der Rijksuitgaven. Daarbij moet, zegt hij, de regeering zijn uitgegaan van de overtuiging, dat we niet alleen staan voor een aanzien lijke daling van de financieele draag kracht onzer volksgemeenschap, maar dat deze daling bovendien een blijvende zal zijn. En hij vervolgt: Wat het eerste betreft, gelooven wij niet, dat deze overtuiging veel tegen spraak zal uitlokken. Een objectieve beoordeeling van feiten cn verschijnselen kan namelijk slechts tot de conclusie voeren, dat de ongekende stagnatie op elk gebied van ons econo misch leven de financieele draagkracht in gelijke mate vermindert, en dus ook de inkomsten van de schatkist automa tisch zullen dalen. Dat deze daling aanzienlijk zal zijn is moeilijk te betwisten. Aanzienlijk is een 'betrekkelijk begrip, een daling van 25 percent is evenzeer aanzienlijk als van 40 of 5o percent, en laat dus ruimte voor uiteenloopende taxatie. Aanzienlijk zal echter de daling der rijksinkomsten zeker zijn. Daar de oogen voor te sluiten zou een struisvogelpolitiek zijn, die zich weldra ernstig zou wreken. De rijksoverheid is integendeel verplicht tijdige maatregelen te nemen, welke aan de gevolgen van die aanzienlijke daling het hoofd kunnen bieden. De maatregelen kunnen tweërlei zijn; ze kunnen gericht zijn op verhooging der inkomsten of op verlaging der uitgaven, of op beiden. Houdt, men voorts- in 't oog, dat de maatregelen noodzakelijk zijn als gevolg van de dalende draagkracht onzer volks gemeenschap, dan ligt voor de hand, dab niet allereerst aarv het opleggen van nieuwe belastingen wordt gedacht, maar moet worden onderzocht welke uitgaven zijn te vermijden. Waar en hoeveel dus redelijkerwijze op de uitgaven is te bezuinigen, zonder rechtmatige en vitale volksbelangen te schaden. Daarna is te overwegen, in hoeverre nieuwe heffingen redelijkerwijze noodig en mogelijk zijn, om de crisisgevolgen voor de rijksfinanciën te ondervangen. Een redelijke beoordeeling van de fei ten en verschijnselen waarvoor ons volk nu eenmaal staat, leidt dus tot de con clusie, dat een onderzoeek om tot de mogelijke bezuiniging te komen, nood zakelijk was. Een andere vraag is echter, of dit onderzoek zoo nadrukkelijk op een blij vende verlaging moest worden gericht? Toegegeven dat de crisisgevolgen tot tijdelijke beperking der uitgaven nood zaken, vloeit daar nog niet uit voort, dat de Rijksuitgaven blijvend op een lager peil moeten worden gebracht. Toch is dit blijkbaar de bedoeling der regeering. Dit wijst er dan op, dat het niet al leen gaat om crisis-voorzieningen, maar tegelijk verder te gaan, en misschien wel om te komen op de lijn van Kalff en Carp. Het snoeimes namelijk dermate te 'hanteeren, dat in normale omstandighe den niet meer wordt uitgegeven dan in crisistijd te dragen is. Ale deze opvatting der regeeringsbe- doeling de juiste zou zijn, staat het daar mede zeer bedenkelijk. Dan werkt hier een leidende geest die teruggrijpt naar heb ancien regime en de wijzers van de klolc. terug wil draaien. •Het is een veronderstelling waarvoor ■wij bijna terugschrikken, maar toch, waarom anders de nadrukkelijke opdracht tot blijvende verlaging der rijksuitgaven? Is dat nu metterdaad zoo noodig? Is dit zoo noodig, als de officieele belasting- statistiek ons doet weten, dat in de zeven vette jaren vóór de crisis on® volksver- mogen jaarlijks met gemiddeld rond 500 millioen gulden toenam en ons volksin komen met ruim 85y* millioen per jaar? Een toename die onze bevolkingsaan was niet onbeduidend overtreft. Maar bovendien zou het een geest zijn, die geheel en al vreemd staat tegenover de taak, die het algemeen welzijn in toe nemende mate den Staat oplegt. In het rapport-Weiter wordt becijferd, dat in de periode 1913-1914—1927-1928 ons volksinkomen met 2, en de rijksuitgaven voor den gewonen dienst met 2.8 zijn gestegen. Dit is echter de vanzelfspre kendheid zelf, omdat de staatstaak om vangrijker en ingewikkelder ie geworden, niet alleen omdat onze bevolking met 1 y. millioen inwoners is toegenomen, ma-^r vooral omdat het algemeen welzijn den Staaat heeft genoopt tot voorzieningen, waaraan vóór den wereldoorlog nog niet werd gedacht. Daarop terug te komen is eenvoudig uitgesloten. Daar zal integendeel gerekend moeten worden met verdere uitbreiding van het geen na den oorlog op het gebied der sociale voorzieningen is tot stand geko men. Daarom is een blijvende verlaging der- Rijksuitgaven onmogelijk. De suggestie is dan ook niet zonder bedenking, en zal het brengen van de in dezen crisistijd onvermijdelijke offers niet vergemakke lijken. RECHTZAKEN KANTONGERECHT VAN ALPHEN AAN DEN RIJN. Het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde. Voor het kantongerecht alhier 'had zich Vrijdag te verantwoorden I. J. de Jong, natuurgeneeskundige te Amsterdam, die ten laste was gelegd het onbevoegd uit oefenen der geneeskunde. Verdachte had te Boskoop in een perceel aan de Oran jestraat aldaar een groot aantal patiënten behandeld. Een vijftal vrouwelijke getuigen waren opgeroepen- Verdachte erkende de hem ten laste gelegde feiten. Hij had ge studeerd in verschillende boeken en voelde zich geroepen volgens zijn methode de lij dende mensohheid te helpen. Verdachte gaf toe niet toegelaten te zijn tot het uitoefe nen der geneeskunde. Medicijnen schreef bij niet voor. Zijn onderzoek bestond slechts in het in de oogen zien der patiënten. De eerste getuige M. S. verklaarde zich onder behandeling v^an verdachte te hebben ge steld. Zij had verschillende klachten om trent haar lichamelijke gesteldheid. Ver dachte had haar den raad gegeven zoutlooze voeding te gebruiken, veel bladgroenten en fruit en geen vleesch. Dit is altijd aan te bevelen merkte do kantonrechter op. Getuige was volkomen genezen. Een tweede getuige had zioh tot verdachte gewend om dat zij zeer pijnlijk was en niet kon loo- pen. Bij den dokter had ik geen baat, doch mijnheer (verdachte) heeft mij radicaal ge nezen. Wat heeft verdachte u voorgeschre ven vroeg de kantonrechter. O, zeide ver dachte, ik moest zoutlooze voeding gebrui ken, veel bladgroenten en fruit en warme baden gebruiken. En dit alles heeft zoo uitstekend geholpen, dat ik spoedig geheel genezen ben. Ook de verdere getuigen ver klaarden in denzelfden geest. Een hunner ha-d last dat haar oogen steeds „waterden" bij den dokter geen baat. Verdachte had haar aangeraden voorgeschreven voedsel te gebruiken, warme baden te nemen en een brilvormig wollen lap te knippen en dit op haar oogen te leggen. Hierdoor was zij volkomen genezen. Alle getuigen waren het roerend met elkander eens, dat zij aan ver dachte groote dank schuldig waren en men kan het hen aanzien, dat zij het onbegrijpe lijk vonden, dat verdachte voor zijn wel daden in het beklaagdebankje was geroe pen. De ambtenaar O. M. requisitoir nemend, begon met den kantonrechter er op te wij zen, dat hij bij de behandeling van de her haaldelijk voorkomende ernstige gevallen van het onbevoegd uitoefenen van de ge neeskunde meerdere malen getuigen had gelukgewenscht dat zij den dood ontsnapt waren. Ook hier zou Z.Ed. Achtbare willen beginnen de getuigen te feliciteeren, dat zij hier na de behandeling door verdachte in levende lijve in de rechtzaal aanwezig wa ren. Het uitoefenen der geneeskunde door menschen als verdachte, achtte de Ambte naar een groot gevaar. Verdachte is nu een maal niet in staat een behoorlijke diagnose vast te stellen. Het slechts in de oogen kijken is larie. Verdachte gaat. in op de klachten van de patiënten zonder zich be hoorlijk rekenschap te kunnen geven wat de patiënt mankeert. Alle door getuigen beweerde genezingen is louter toeval. Het groote gevaar van de behandeling van ver dachte ligt hierin, dat alle een arglooze pa tiënt zich aan verdachte toevertrouwt, zijn kwaal dikwijls hierdoor verergert en den tijd waarop de bevoegde medici met sup- ces had kunnen ingrijpen laat voorbijgaan. Te laat staat dan dikwijls de wetenschap voor het geval. En ai mogen nu de raadge vingen van verdachte onschuldig zijn, ze ko men vrijwel alle op hetzelfde neer, zoutloo ze voeding, bladgroenten en fruit, warme baden enz., iik aldus de Ambtenaar herhaal dat er in het algemeen in de kwak zalverij vele gevaren schuilen. Er zijn ge vallen bekend, dat voor patiënten door zich tijdig onder behoorlijke geneeskundige be handeling te stellen, genezing zoo goed als zeker ware geweest, die hunne behandeling bij een kwakzalver met den dood moesten bekoopen. Voor dergelijke menschen moet - nu eenmaal gewaakt worden. De ambte naar eischte tenslotte vijf geldboeten van 50.of 5 X 10 dagen hechtenis. De kan tonrechter, dadelijk uitspraak doende, had over verdachte een milder oordeel. Z.Ed. Achtbare betoogde, dat het nu eenmaal volgens de wet niet geoorloofd was de ge neeskunde onbevoegd uit te oefenen. Of dit een leemte was in de wet, wilde Z.Ed. Achtbare buiten beschouwing laten. Frap pant was het dat de gehoorde getuigen hadden verklaard volkomen door de be handeling van herdachte te zijn genezen. Dit succes was in ieder geval voor ver dachte eene voldoening. In ieder geval was verdachte strafbaar. Z.Ed.Acht'b. veroor deelde verdachte tot 5 geldboeten van 15 of 5 X 3 dg. Verdachte deed afstand van •het recht van hooger beroep. EEN ZAKENMAN zal vooral in dezen tijd de kooplust trekken door doel treffende reclame. LEIDEN. AGENDA'S. NED. R. K. VOLKSBOND, AFD. LEIDEN Secretariaat: Leliestraat 7. Maandag. Rechtskundig £3ureau voor de leden van de afdeeling Leiden en Omstre ken van 6.308.00 uur, Bondsgebouw Steenschuur 15. Maandag. Bestuursvergadering St. Ra- phaël, 8 uur. Dinsdag, Zitting Bestuur Bouwvakarbei ders 78 uur, kantoor boven. Woensdag. Bestuursvergadering R. K. Volksbond 8 uur. Donderdag. Ledenvergadering Metaalbe werkers 8 uur. Vrijdag. Repetitie R. K. Zangvereeniging „Pulóhri Studio", 8 uur. UIT DE RADIO-WERELD P-ogramma's voor Dinsdag 19 Juli a.s. Huizen 296 M. I TJitsl. K. R. O.-uïtzending. 4.00—5.10 HIRO. 8.009.15 Morgenconcert. 10.0011.30 „Aria-varia" (Gramofoon). 11.3012.00 Godsdienstig halfuurtje d. pastoor Perquin. 12.151.45 Lunchconcert door het K. R. O.-trio o. 1. v. Piet Lustenhouwer. I.452.00 Zang-declamatie door Ma- •riette Serlé (gramofoon). 2.003.00 Vrouwenuurtje. 3.003.30 Gramofoon-muziek (Mozart). 4.00—5.10 H. I. R. O. 5.105.30 Het K. R. O.-Kunstensemble 0, 1. v. Piet Lustenhouwer. 5.305.45 „De belastingplaatje®" door 1. Lessing. 5.45—6.55 Het K. R. O.-Kunstensemble 6.557.15 Causerie over atoomkernen door dr. A. J. M. Wanders. 7.307.45 Z.Exc. jihr. mr. Oh. Ruys de Beerenbrouck, minister van binnenland- söhe zaken, spreekt over „De economi sche toestand". 7.458.00 Verbondskwartiertje. 8.00—9.00 Het Nijmeegsch Symphonie- orkest o. 1. v. Frits Jakma. 9.00 Vaz Dia®. 9.1510.00 „De minister komt", hoor spel door de Vereenigde Haagsöhe Spe lers. 10.0011.00 Het Nijrneegsóh Symphonie- orkest. II.00—12.00 Gramofoonanuziek. Hilversum 1875 M. A.V.R.O.-uitzending. 6.30—7.00 R. V. U. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonpl. 10.30 Concert. Nelly Hughues (zang) en Etty Niehorster (piano). 11.00 Mevr. M. RitterLandré: Inge maakte zon. 11.30 Vervolg concert. 12.00 Tusdhinki's Select Salon-orkest o. 1. v. Max Tak. 1.30 „The Hollandia Three" (accordeon) 2.002.15 Gramofoonpl. 2.30 Gramofoonpl. 3.00 Voordracht door Mr. Ph. C. la Ohapelle. 3.30 Uit het Kurhaus te Sohevemngen: Juan Llossas en zijn orkest. 4.30 Radio-kinderkoorzang o. L v. Ja cob Hanel. 5.00 Gramofoonpl. 5.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. Ref- reinzang: Bob Soholte. 6.30 R. V«. U. Dr. J. H. v. d. Hoop: Q.ver ons gevoelsleven. 7.00 Vervolg Kovacs Lajos. 7.30 Z. Exc. Jfor. mr. Oh. Ruys de Beerenbrouck: De huidige toestand van de crisis. 8.00 Orgelconcert door Pierre Palla, m. m. v. A. de Booy (zang). 9.00 Utr. Sted. Orkest o. 1. v. A. v. Raalte, m. m. v. H. van Dalen (piano), o.a. Turksche marscb, Beethoven, en Noorsohe dansen, Grieg. 10.00 Vaz Dias. 10.15 Vervolg concert o.a. Pianoconcert Zaterdag. Spaar- en Voorschotbank 78 uur. Ziekenkas 7 uur. Brandstoffencommïssie 7S uur. INTERPAROCHIEELE ST. JOSEPH'S- GEZELLEN-VEREENIGING. Rapenburg 52. Woensdag 8.15 uur Liedertafel „Sebas tian Sohaeffer". Donderdag bijeenkomst voor de leden van 8 uur tot 10.15 uur. Vrijdag 8.15 uur Symphonïe „Franz Schweitzer". Zaterdag bijeenkomst voor de leden van 8 uur tot 10.15. 8.15 uur Kegelclub de Poe delaars. nr. 1 in bes sgr. t., Bortkiewiez. 11.0012.00 Dansmuziek uit het Pala»- de Dance te Scheveningen. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 10.50 Tijdsein en berichten. 11.05 Causerie. 12.20 Orgelspel Reg. Foort. I.20 Leonardo Kemp's orkest. 2.202.50 Gramofoonpl. 4.20 Moschetto's orkest. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Berichten. 6.50 Werken van Schubert (viool en piano). 7.10 Lezing. 7.40 Het Bridge wat erkwmtet. 8.20 „The Ridgeway Parade", revue 9.20 Berichten, van Philip Ridgeway m. m. v. solisten en orkest o. 1. v. L. Woodgate. 9.40 B. B. C.-orkest o. 1. v. Percy Pitt, o.a. Aufforderung zum Tanz, Weber. 10.5512.20 Dansmuziek door Ambrose's Blue Lyre®. „R a d i o-P a r i s", 1725 M. 8.05, 12.20 en 7.50 Gramofoonpl. 8.20 Dito. 9.05 Russische muziek o.a. uit „Boris Godounow", Moussorgski. 9.50 „Cavalleria Rusticana", Masoagnï (gramofoonpl.). Kalundborg, 1153 M. 12.202.20 Concert uit hotel Angleterre 3.505.50 Radio-Blaas-orkest o. 1. v. J. Anderseb, m. m. v. Madeleine Pfeiffer (piano). 8.50 Revue „Paa Halen" met muziek van Léonard. II.0512.50 Dansmuziek uit restaurant „Nimb". Langenberg, 473 M. 7.258.20 Concert uit Bad Salzuflen. 12.201.35 Concert uit Stuttgart. 1.502.50 Concert o. L v. Eysoldt m. m. v. solisten. 5.206.20 Concert o. 1. v. Eysoldt. 8.50 Concert uit de Slottuin te Mini ster. Sted. Orkest o. 1. v. Wolf, m. m. v. A. Ioiikamp (bas), o.a. uit „Zar und Zini- mermann", „Undine" en „Der Wild- schütz", Lorbzing, en uit „Die Flf>Ao«_ maus", Strauss. Rome, 441 M. •9.05 Concert en radio-tooneel, o.a. 2 Oude Spaansche liederen, Nin. Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 12.20 Gramofoonpl. 5.20 Concert o. 1. v. Walpot. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Vioolrecital. 9.20 Concert uit het Casino te Knocke. Vervolgens gramofoonpl. 338 M.: 12.20 Gramofoonpl. 5.20 Concert o. 1. v. Kumps. 6.5Ö Gramofoonpl. 8.20 Gramofoonpl. 9.20 Vroolijke avond. Z e e s e n. 1635 M. 8.20 Concert uit Miinöhen o. 1. v'. Karl Liszt. 10.20 Lezing en 'berichten. Hierna tot 12.20 Avondconcert uit Hamburg o. 1. v G. Maasz. Verdere mededeelingen: Het sparen voor de retraite neemt gestadig toe, toch ziet het bestuur graag dat er nog meerdere gaan sparen omdat men zieh gemakkelijk van een retraiteplaats voorziet. Het ver dient ook aanbeveling dat de Gezellen pro pagandisten zijn voor onze mooie vereeni- ging en dat iedereen in zijn omgeving tracht nieuwe leden aan te brengen. ZITA-VEREENIGING Pieterskerkkoorsteeg 15. Avondbijeenkonisten voor Hollandsche meisjes op Zondag en Woensdag van 8.00—11.00 uur. Avondbijeenkomsten voor Duitsohe meis jes op Zondag en Donderdag van 810.30 uur. FEUILLETON. DE WREKENDE GERECHTIGHEID. Naar het Duitsch (Nadruk verboden). 23) Hij kon te midden van de d-ringendo rncnschenmenigte slechts eenige onbedui dende woorden met haar wisselen. Mar- garetha- maakte hem een compliment over zijn costuum en zij bloosde, toen hij haar het compliment in zeer vleiende bewoor dingen teruggaf. Dan vroeg Sandorv haar balboekje, dat zij eenige oogenblïkken daarvoor van een van de ceremoniemees ters had ontvangen en schreef, nadat hij haar toestemming daarvoor had ontvan gen, zijn naam achter een wals cn een ma zurka. „Maar u zult toch nog een beetje ge duld moeten hebben", zeide zij lachend, „want voor het laatste stuk uit mijn win keltje weg is, denk ik er niet aan om te dansen." Meteen werd Margaretha al weer d(#r anderen aangesproken cn Sandory begon een gesprek met haar broeder. „U ziet er betrokken uit, beste heer Ruthardt, zeide hij op deelnemendon toon, „uw handen zijn zoo klam. U bent toch niet ziek?" De vraag was zeer begrijpelijk, want do jonge man, die evenals zijn vader in een zwart costuum gekleed was, zag er met zijn bleeko wangen, zijn roodomran- de cn onrustig schitterende oogen alles behalve uit als iemand die naar een feest- balgaat. Hij verzekerde echter haastig dat. bij zich zeer wel voelde en Sandory had dus geen aanleiding verder aan te dringen om de reden te weten van zijn veranderde stemming. Hij sloot zich ook niet bij de Ruthardt's aan, toen zij verder de zaal ingingen, doch nam zijn oude plaatsje bij de pilaar weer in. Hij volgde hen nog geruimen tijd met de oogen en zag dat een jonge man in de kleeding van een Venetiaansch edelman, zich met opvallende hardnek kigheid in de onmiddellijke nabijheid van de bekoorlijke Margaretha bewoog, of schoon hij haar toch niet scheen aan te spreken. Hij zag, dat het dezelfde heer was, dien hij ontmoet had, toen hij eeni ge dagen geleden met Margaretha had gewandeld en een uur na die ontmoeting wist hij reeds, dat die jonge man Walt-her Sartorius was. De zaal liep nu snel vol en het orkest begon te spelen. Daar men wist, dat het feest met een proloog geopend zou wor den, drong het publiek naar den kant van het. tooneel, zoodat het bij den ingang be trekkelijk leeg werd. Zoo kon het gebeu ren, dat Dora Norenberg's entree niet die uitwerking had, die anders niet had kun nen uitblijven. Want de jongs dame, die alleen door haar vader begeleid was, was ontegenzeggelijk een opvallende ver schijning. De vrijmoedigheid, waarmee zij haar costuum gekozen had was zoo verre gaand geweest, dat men het kon begrij pen, dat haar verloofde zich zoo hard- nekkig er tegen verzet had. Het Griek- sche gewaad, dat. in sierlijke rdonie.ri haar fraaie gestalte omsloot, liet de armen en de blanke als uit albast gesneden hals bloot, zoodat men onwillekeurig dacht aan een klassiek beeldhouwwerk. Het rossige haar viel los over haar schouders en evenals de eenige versiering van het kleed uit takken loof van den wijnstok bestond, was ook haar hoofdbedekking een krans van wijnloof. Een gouden Thyrsus- staf met klimop omwonden, liet geen twij fel aan den aard van het costuum van deze jonge dame, die het gepast had ge acht op dit feest als Bachante te ver schijnen. De gloeiende vonkelende oogen, die zoekend door de groote zaal vorsch- ten, en de even geopende lippen van de heerschzuchtige mond, pasten wonderwel bij die gewaagde costuum en Dora had in ieder geval een goede kijk gehad op haar lichamelijke schoonheid, toen zij dit cos tuum koos. Een schrille tegenstelling met de le venslustige uitgelaten verschijning van het meisje vormde de vader met zijn ge bogen gestalte. Frans Norrenberg zag er dien avond geler en zieker uit dan ooit. Een vermoeide, droevige uitdrukking lag op zijn gezicht on hij betrad de verlichte zaal vol vroolijkheid en muziek met een zucht, als een veroordeelde, die naar de galg geleid wordt. Toen haar blik op het lachende gelaat van Sandory viel, stak Dora zonder eenige aandacht te schenken aan de aanwezig heid van haar vader, hem met een kreet van vreugde de hand toe. „Hoe aardig, dat u ook gecostumeesrd zijt. gekomenIk was al bang, dat u als de meeste van onze heeren te blasé zoudt zijn voor een onschuldige scherts. En wat staat het u goed Gij zoudt een schilder als model kunnen dienen voor een volbloed Indiër Zij deed zoo weinig moeite om haar bewondering voor zijn schoonheid te be mantelen,. dat Norenberg de dunne lip pen op elkander perste en trachtte haar snel met zich mee te trekken. „Ik geloof, dat er iets op het tooneel gebeurt", zeide hij haastig. Wij zullen er niets van kunnen hooren of zien als we hier blijven staan". „Wij zullen er niet veel aan missen", meende zij minachtend, om zich dan in een opwelling van achterdochtige jalouzie tot Sandory te wenden: „Verwacht n nog iemand, dat u meer belangstelling hebt voor de deur dan voor het tooneel „Wie zou ik nu nog kunnen verwachten?" antwoordde hij op een toon, die haar oogen feller deed schitteren. „Ik zal uw onderdanige slaaf zijn, zoolang hij het mij toesta-at die door een onbegrijpelijke beschikking van de goden een oudere aan spraak n te dienen, kan doen gelden." Dora vertrok den mond tot een gefor ceerd lachje. „Deze trouwe slaaf, wiens oudere rech ten gij zoo nobel wilt respecteeren, heeft het zooals gij ziet, niet eens tot zijn plicht gerekend, mij naar hier te vergezellen. De voorbereiding van een moeilijk pleidooi was voor hem gewichtiger dan de achting, die hij mij verschuldigd is. Wij zullen niet voor elf uur het genoegen hebben den heer Staatsanwalt. hier te begroeten. Hebt gij nu geen spijt dat ge zoo gewillig uw diensten aangeboden hebt?" „Ik ben den onbekenden misdadiger, die den Staatsanwalt vanavond aan zijn studeerkamer gekluisterd houdt, uiterst dankbaar." Een der comité-leden, kenbaar aan een reusachtigen strik op den arm kwam nu met hoogrood gezicht op het groepje toegeloopen. Hij behoorde tot de kennis sen van Norrenberg en na de eerste be groeting wendde hij zich tot de Dora, ter wijl hij smeekend zijn handen tot haar op hief. „Lieve juffrouw Dora, gij moet ons uit een groote verlegenheid redden. Nie mand kan dat als n. Juffrouw Wendel, die de champagnebar zou bedienen, is doop plotselinge ongesteldheid verhinderd. Als u haar plaats zoudt willen innemen, zou n de goed zaak een onschatbaren dienst bewijzen en een centenaarslast van mijn bedrukt hart afwenden." Hij kon de toestemming reeds in Dora's oogen lezen, maar zij vond het wel pret tig, dat er nog wat om werd gesmeekt en daarom deed zij alsof zij er niets voor voelde. „Ik heb zooiets nog nooit bij de hand gehad en ik weet waarlijk niet, of ik wel tegen die moeilijke taak opgewasen beh. Misschien vindt u onder de vele jónge meisjes hier nog wel een die er beter voor geschikt is." Terwijl "de feestcommissaris alle slui zen van zijn welsprekendheid open zette om haar schijnbaren tegenstand te bre ken, nam Sandory den bankier een wei nig ter zijde. Nu? vroeg hij. „Hoe staat het er mee? Hebt u mijn brief van gisteren ontvangen, en gedaan wat ik u gevraagd heb." „Ja! En ik heb mezelf al wel duizend maal er om verwenscht, dat ik het ge daan heb." „Mijn vermoeden is dus juist geweest. De jonge man heeft de proef niet door staan (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 10