GEMEENTERAAD VAN LEIDEN WOENSDAG 6 JULI 1932 DE LEIDSCHE COÜRANT DERDE BLAD PAG. 9 Voortzetting van de debatten over Maatsch. Hulp betoon. Drie moties. De heer v. Eek trekt zijn motie in tengevolge van een motie-Elkerbout. De raad besluit tot onderzoek, of in dezen tijd een ver andering in de werkwijze van M. H. gewenscht is. Over een plantsoentje bij de R.-K. H. B. S. Op treden van politie gelaakt door twee raadsleden, doch onvoorwaardelijk verdedigd door den burge meester. Nog eens Maatschappelijk Hulpbetoon. Dinsdagavond kwam de gemeenteraad opnieuw bijeen ter verdere behandeling van de kwestie van Maatschappelijk Hulpbe toon. Het woord is allereerst aan mevr. B r a g- g a a rd e D o e s, die te kennen geeft, dat zij in alle opzichten teleurgesteld- is. Het uitstel van behandeling is slechts voor den iheer Eikerbout aanleiding geweest om een nader onderzoek in te stellen. Vervolgens heeft het adres van M. H. nog verdediging -gevonden. En ten derde is er wel veel ge praat, maar weinig gezegd. Spr. heeft slechts verbetering van den toestand der hulpbehoevenden op het oog gehad on 7ij meent succes te hebben gehad. M. H. zal van zijn fel gesteld adres weinig plezier beleefd hebben. Ondanks de bewering, dab er niet-» waar was van do door spr. genoem de feiten, is er toch erkend, dat er fouten gemaakt zijn. Daarmee heeft spr. haar doel bereikt. Zij verdedigt haar wegblijven in de vergadering der commissie. Als spr. probeert een A.-R.-lid van M. H. uit te spelen tegen de A.-R.-raadsfractie, merkt wethouder G o s 1 i n g a op, dab dit lid geen lid der fractie is. Mevr. Braggaar: Maar hij zit er toch voor zijn partij Wethouder G o s 1 i n g a en anderen ont kennen dat ten sterkte. De heer Wilmer: Daar he'bt u juist uw fout. Nu erkent u, dat u er zit voor de socialistische propaganda. Mevr. Braggaar huldigt den heer El- ker-boufc, die zich de moeite getroost heeft om de zaken eens zelf te onderzoeken. Wanneer er van de zijde der hulpbehoe venden klachten geuit worden, dan worden deze klachten altijd onjuist genoemd. Toen ik toevallig eens de aandacht van wethou der Goslinga op een klacht vestigde, bleek deze klacht wel juist. Wethouder Goslinga: Derhalve wordt er wel aandacht geschonken aan klachten. Mevr. Braggaar: Ja, nadat ik de zaak in den raad gebracht heb, is er wel iets veranderd. De heer Wilmer heeft weinig waardee- ring uitgesproken voor spr.'» optreden. Zij heeft de namen en adressen niet ter be schikking van M. H. gesteld, omdat zij er niet in kon toestemmen, dat M. H. rechter zou zijn in eigen zaak. Bovendien wat spr. noemde was slechts een klein onderdeel van wat er verkeerd is in M. H. Al deze gevallen heeft spr. stuk voor stuk in M. H. besproken. Wanneer er slechts één enkele fout gemaakt was, zou spr. er niet aan ge dacht hebben, deze naar voren te brengen. Iedereen maakt wel eens een fout. Ieder raadslid wijst daarop, maa-r niemand heeft het waar gemaakt, clat spr.'s feiten onwaar zijn, zooals M. H. beweerd heeft. Zij is niet in eerste instantie begonnen met een com missie van onderzoek voor te stellen, doch zij is eerst daartoe gekomen, toen haar be schuldigingen onwaar en verdachtmakin gen genoemd werden. Over de nadere verklaring van den voorz. omtrent diens uitdrukking „verdachtmakin gen" is spr. geenszins tevreden. Wethouder Romijn heeft bewezen een handig advocaat te zijn, maar zijn betoog getuigt van een gebrek aan ernst en gebrek aan kennis. De heer Goslinga' was spr.'s te genstander, maar hij had- als voorzitter van M. H. dikwijls den moed om haar gelijk te geven; dat heeft wethouder Romijn nog nooit gedaan. Spr. noemt eenige staaltjes, hoe zij in M. H. met verkeerde inlichtingen wordt afgescheept. De wethouder heeft ont kend, dat er bezuinigd wordt. De normen zijn inderdaad niet verlaagd, want normen zijn hier niet, doch de steun wordt eenvou dig ingehouden. Spr. heeft haar bezwaren wel degelijk ter sprake gebracht in M. H. zelf, en niet alleen in den raad. Spr. her haalt nog eens, dat de menschen met den hongerzweep naar de stedelijke werkin richting worden gedreven. Wethouder R o m ij n: Dat erken ik toch volkomen. Dat is juist. Mevr. Braggaar: Er is gezegd, dat er selectie wordt toegepast, doch de leden van M. H. kennen de menschen niet eens. Zij handhaaft ook haar beschuldiging, dat aan dokters-attesten niet gestoord werd. Zij verwerpt de beschuldiging, dat zij partij-propaganda zou voeren. Zij heeft in tegenstelling met andere leden nooit haar lidmaatschap van M. H. gebruikt om dé menschen tot de soc. partij over te ha len. Wanneer alles onwaar is, wat spr. gezegd heeft, moest de tegenpartij, juist sterk aan dringen op een comm. van onderzoek. Omtrent de motie-Wilmcr c.s. zégt spr., dat een commissie als dc heer Wilmer be doelt best kan worden ingesteld naast een commissie van onderzoek, zooals spr. wensoht. Alles moet in heb werk gestold worden om de ellende van de werkloosheid te hel pen verzachten. Het gaat niet aan, de las ten van de crisis op deze menschen af te wentelen. De heer Vallentgoed geeft toe, dat iedereen fouten maakt, maar funest is, als er van dit fouten een systeem gemaakt wordt. Spr. acht de z.g. kleine vergaderin gen uit den booze. Spr. is geen tegenstan der van een uitbreiding der commissie met drankbestrijders en nvmschen van de re- clasaeering, als de tendenz maar niet is, den invloed der socialistische leden daar door te verkleinen. Een compromis-motie. De heer Eikerbout heeft met genoe gen kennis genomen van de verzekering van den wethouder, dat er in M. H. niet op be zuiniging wordt aangestuurd. Spr. keert zich tegen den dwang, op de menschen uit geoefend, om ze in de werkinrichting te krijgen. Hij dringt er op aan, dat de rap porten niet steeds klakkeloos zullen wor den aanvaard. Men moét zich niet altijd laten beïnvloeden d-oor het inzicht van de secretaresse. Wij kunnen er veel over pra ten, doch wij moeten zien tob klaarheid te komen. Van de beide moties verwacht spr. bij de stemming niet het resultaat, dat men wenscht. De motie-v. Eek heeft een per soonlijk deel en een zakelijk deel Wil de heer v. Eek dat persoonlijke deel niet schrappen? Men bereikt er toch niets mee. Er worden verder twee commissies voorge steld; wil men een commissie, dan heeft het de voorkeur een commissie uit den raad te benoemen, die zoowel het een als heb ander kan onderzoeken. M.a.w. beide moties kunnen men enkele kleine wijzigingen tot één worden samengesmolten. Hij dient een voorstel in dien geest in. Alleen de revolutie kan uit komst brengen. Dc heer Knuttel constateert, dat mevr. Braggaar in tweede instantie minder sterk is geweest dan in eerste instantie. Zij heeft uit het oo-g verloren, dat het hier een kwestie van klassenstrijd is. Alleen de proletarische revolutie kan een principieel juiste behandeling der werkloozen bren gen. Overigens' is het debat a-1 zeer ten ongunste van M. H. uitgeloopen. Er zijn talrijke ohristelijko werkloozen, die vol trouwen in onze beweging beginnen te krij gen. In het betoog van den wethouder ziet spr. oen opmerkelijke tegenstelling tus- schen de warme toon, waarop bij spreekt, en het kille en formalistische van den in houd van zijn betoog. Spr. neemt aan, dat de wethouder niet elk geval kan booordee- len, maar hij moet kunnen beoordeelen of zulke gevallen voorkomen. De heele iijn van de uitkeeringen van M. H. deugt niet. Spr. vraagt zich af, of M. H. haar uitkee ringen zal verhoogen, nu de kosten der eerste levensmiddelen weer omhoog gedre ven worden door de maatregelen der re geering. Spr. blijft staan op zijn standpunt, dat ieder het recht heeft op vol loon, ook bij werkloosheid. Waar twee kijven Do heer landers herinnert aan net spreekwoord: Waar twee kijven, hebben twee schuld. Hij keurt de houding van mevT. Braggaar niet goed, doch het adres van M. H. ook niet. M. H. had in de ge legenheid moeten worden gesteld- om zich te verdedigen. Toch kan de openbare be handeling dezer zaak wel een goede zijde hebben. Spr. heeft 2 jaar geleden reeds een herziening van de werkwijze van M. H. voorgesteld. Wellicht maakt M. H. meer fouten dan zij zelf denkt. Een individueele beoordeeling van de gemaakte fouten acht hij niet gewenscht; beter acht hij de vast stelling van een norm, volgens welke de uitkeeringon zullen worden gedaan. Het publiek moet gerust gesteld worden. De heor v. E c k stelt tegenover het ge zegde van wethouder Romijn, dat M. H. geen politiek college is en derhalve snelier verontwaardigd is, vast, dat de opsteller van heb adres toch wel een politiek per soon is. Dat excuus bevredigt spr. niet. Wij moeten thans bot een conclusie ko men, die heb publiek gerust stelt. Heb pu bliek moot weten, of M. H. thans haar taak behoorlijk vervult. Het vertrouwen wor^lt niet hersteld, door aanneming va-n de mot-ie- Wilmer c.s. Ook de heer Wilmer wil een onderzoek, maar over do vraag of de werk wijze wel goed is. Maar het gaat erom, cf de felle critiek van mevr. Braggaar juist is geweest. De wethouder heeft het streven naar bezuiniging ontkend, maar uit welk streven vloeit dan de hardvochtige behan deling o.a. van de kooplieden voort? Is het niet, omdat men bang is, te veel geld uit te geven. De wethouder wil M. H. reorganisee- ren wegens te groote toeloop, maar hij wil den dienst uitbreiden. Dan laat men nog meer over aan de ambtenaren. Wanneer de raad een commissie wil, hoe zal deze commissie dan worden samengesteld. Het feit, dat de wethouder met deze commissie zoo ingenomen is, stelt spr. weinig gerust. De geheele opzet is, dat de slachtoffers van M. H. een betere behandeling krijgen en het noodzakelijk levensonderhoud. Het is een maatschappelijk belang, dat de gemoederen niet noodeloos worden ver bitterd. Geldelijk© bezwaren gelden voor ons hier niet. Spr. handhaaft zijn tweeledige motie. Te genover de motie-Wilmer c.s. staat spr. niet afwijzend, doch het is hem niet voldoende. De motie-Elkerbout vindt spr. niet duide lijk genoeg. Er moet een commissie worden benoemd en wel uit den raad met rekening houden van de fractie-indeeling. Een zoo ruim mogelijk onderzoek. De heer Wilmer herinnert zioh ntofc gesproken te hebben, zooals mevr. Braggaar heb voorstelt. Tegen aanneming van spr.'s motie is z.i. geen enkel bezwaar. Om mis verstand te voorkomen, verklaart spr., dab deze mot-ie is geredigeerd en onderteekend zonder overleg met den wethouder. Een onderzoek naar de „werkwijze" geeft aan de commissie alle mogelijke vrijheid van handelwijze. De motie spreekt niet van een „raadscommissie; wij willen dab overlaten aan B. en W. Spr. meent, dat een opdracht tot onderzoek naar de ingediende klach ten niet de gewen6chle weg is. Doch de commissie zal verstandig genoeg zijn, om ook met de in den raad genoemde feiten re kening te hooiden. Wil de S.D.A.P. met alle geweld een beleedigende en onaangename motie aangenomen zien, dan moet zij dat zelf voor haar verantwoording nemen. Wil zij iets practisch bereiken, dan is spr.'s mo tie z.i. de aangewezen weg. Tenslotte maakt spr. de opmerking, dat, wanneer men een ernstige zaak zoo lang bespreekt, spr. vreest, dat de werkwijze van den raad ern stige schade zal ondervinden. Spr. gelooft, dat de bevolking zich van den raad zal af wenden,* wanneer bij voortduring de zaken zoo la-ngwijlig worden besproken. De heer Eikerbout verdedigt nader de redactie van zijn motie. Spr. geeft don heer v. Eek nogmaals in overweging, hot eerste deel van zijn motie in te trekkon. De heer Wilbrink acht de motie- v. Eek voor den raad onaanvaardbaar. De motie-Wilmer c.s. bereikt veel meer. Mevr. Braggaar heeft allerlei dingen ge zegd over christelijke naastenliefde, doch zij moet daarvan het A. B. 0. nog leeren. Het is heel gemakkelijk te zeggen, hoe an deren het Christendom moeten beleven, wanneer men zelf dat Christendom niet beleeft. De hoer v. E c k zegt, dat het meermalen treft, hoe de Christenen soms zoo hardvoch tig kunnen zijn in het openbare letfen. Waarom wil de hoor Wilmer een onder zoek naar de beschuldigingen vermijden? De heer Wilmer: Dat wil ik niet ver mijden. De heer v. Eek: De hoer Wilmer zegt, dat men het verband met de burgerij dreigt te verliezen. Maar dat zou zeker gebeuren, als de raad thans geen onderzoek verlangt naar de feiten, waarover zoo lang gopraat is. Spr. vraagt den heer Elkcrbout een klei ne -redactie-wijziging aan te brengen; dan zal spr. zijn motie intrekken. De heer E1 k e r b o i*t wijzigt zijn motie. De heer v. Eek trekt zijn motie in. De heer Wilmer verdedigt nogmaals zijn motie. Hier wordt de algeheele gestie van M. H. in het onderzoek betrokken. Een laatste woord. Wethouder R o m ij n neemt het op voor de ambtenaren van dien dienst van M. H., wier integriteit door verschillende sprekers min of meer ia aangevallen. Spr. heeft respect voor de werkzaamheid dezer amb tenaren. Door de overstelpende drukte zijn er zeker fouten gemaakt, doch dikwijls zijn die fouten erkend en hersteld. Van dez.e debatten is de suggestie uitgegaan alsof half Leiden bij Maatsch. Hulpbetoon on dergebracht is. De heer Knuttel sprak zeifs van „de" werkloozen, doch de georganiseer de werkloozen komoii bij do dienst van sociale zaken en niet bij M. H. Vele werke- looz-en zijn bij M. H., doch dat is hun eigen schuld; zij hadden zich tijdig moeten or- ganiseeren ofwel zich beter moeten godra gen. De motie-Elkerbout kan spr. niet aan vaarden. De tendenz dezer motie is onwet tig. Een beroepsinstantie boven M. H. is verboden bij de Armenwet. Bovendien wil do heor Eikerbout een raadscommissie, doch B. en W. wenschen vrijheid van keuzo. Een raadscommissie wordt een politieke commissie, wij moeten hebben een oommis sie van deskundigen. Zoo zijn er nog voel meer problemen waarmede rekening moet worden gehouden. Verder sanctioneert de motie-Elkerbout het formeele optreden van mevr. Braggaar. Het optreden van movr. Braggaar is grie vend voor de betrokken personen. Overigens merkt spr. op, dat de samen werking in M. H. dczolfde is al» vóór het optreden van mevr. Braggaar. De heer v. Eek kan na het betoog van den wethouder de motie-Wilmer niet aan vaarden. Mevr. Braggaar merkt nog op, dat zij niets persoonlijks heeft willen zeggen aan het adres van den heer Wilbrink en dat zij zeer zeker Ook waardeering heeft voor den ijver der ambtenaren. De motie-E lkcrbout wordt daarna verworpen met 16 tegen 14 stemmen. Voor: de S.D.A.P., en de heeren Eiker bout, v. Eócke, Vos en Knuttel. De motie-W i 1 m e r c.s. wordt aangeno men met 19 tégen 11 stemmen. Tegen: de S.D.A.P. en de heer Knuttel. De S. D. A. P. in oppositie tegen voorstellen van Fabricage. 9o. Voorstel in zake dA overneming in eigendom en onderhoud van een strook :rond aan de Mariënpoelstraat. kad. be kend onder Sectie L. Nis 1450, 1451 en 1452 alle ged. De heer Kooistra vindt de toelich ting niet duidelijk. In de Mariënpoelstraat wordt gebouwd een R.K. H. B. S. Deze school moet een gedeelte straat afstaan. Tussohen bebouwde gedeelte en openba ren weg is een stuk grond, dat naar sprekers méening niet moet worden afge staan. Dat laatste gedeelte zal plantsoen worden, maar niot openbaar. De gemeento trekt 3600 af van de bestratingskosten voor de beplanting van dat laatste ge deelte, terwijl de school dit gedeelte in ge bruik kan nemen. Aan dat gedeelte zal de uitweg van de Kagerstraat komen. De ge meente moet bedoeld plantsoen behou den, om het later tot openbaar plantsoen te maken. Wethouder Splinter antwoordt, dat bedoeld gedeelte niet per se bestemd is voor openbaar plantsoen. Bovendien, het is van zeer geringon omvang. Dat stuk grond is van de H. B. 8. Wij kunnen het niet zoo maar afnemen. Do gemeente zou het moe ten koopen tegen de volle bouwgrond- waarde. Voor weinig geld komt daar nu een plantsoen. In dat plantsoen kunnen de leerlingen vertoeven, maar dat is geen bezwaar. De 3600 guldon gaan af van de 8100 gulden, die dé gemeente krijgt voor de algemeene kosten, niet voor de bestra ting. Dit bedrag blijft toch nog hoog. Van het onderhoud van het plantsoen is de ge meente nu ook af. De heer Kooistra is nog niet tevre den gesteld en beroept, zich daarbij op o n uitspraak van de Commissie van Fabricage. De heer Mand er s constateert, dat er aan de H. B. S. niet gegeven wordt; de H. B. S. zou waarschijnlijk liever hebben, dat de gemeento den grond kocht. Do omstan digheden, waaronder de H. B. S. bouwt, zijn juist zeer nadoelig voor de H. B. 8. Aan het departement van onderwijs meen de men, dat de gerpeento onbillijk veel op de H. B. S. heeft verhaald. Voor de ge meente is deze oplossing de meest voor- deelige. Den heer Knuttel lijkt deze transac tie zeer voordeelig. Aan een wandelplaats is daar geen behoefte. Op deze wijze is er kans, dat daar een mooie plek komt. Wethouder Splinter verdedigt nog het voorstel. Het bestuur van de H. B. S. bouwt hier niet voordeelig. Nadat de heer Kooistra weder (onder veel interrupties, dat hij de zaak niet be grijpt) het voorstel heeft bestreden, wordt het aangenomen met 18 tegen 10 stemmen. (Tegen stemmen de S. D. A. P.). 10o. Voorstel tot verkoop: a. van een gedeelte bouwterrein aan den Lammenschansweg, sectie M, Nis 4658 en 4659, beide ged., aan -J. O. van der Steen, M. O. van Straten en J. Smitle- naar b. van een gedeelte bouwterrein aan do Bloemistenlaan sectie M, No. 4713, aan N. P. M. Dieben. De heer Kooistra is tegen dezen grondverkoop; spr. is voor erfpacht. Er waren niet veel koopers. De gemeente schijnt voor de daar te bouwen huizen te hooge eischen te stellen. Deze grond moest beschikbaar worden gosteld voor oen dei- bouw vereenigingen. Do Voorzitter merkt op, dat de Raad reeds besloten heeft, dozen grond te vorkoopon. De heer Kooistra: dc grond moot in erfpacht worden verkocht (Geroep: dan brengt het terroin nog minder op). Spr. vervolgt zijn pleidooi voor het erfpacht- stelsel. Nu kan er „canón" liggen van 22 cent. (De heer Knuttel: daar schiet je niet ver mee. Hilaritoit). Wethouder Splinter zegt, dab nu de gunning van twee peroeclen aan de orde is. De bouw van bouwvercenigingon leent zich niet voor woningen aan den Lammer- schansweg. Do heer Kooistra blijft heb daarmede niet eens. Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen. Optreden van de politie. Om 1-2 uur wordt met 17 legen 10 stem men besloten om alsnog te behandelen de „interpellatie" inzake het optreden van de politie bij een werkloozen-relletje op i 16 Juni. De heer v. Stralen is hierbij niet te- j genwoordig geweest, doch heeft betrouw- bare inlichtingen. Hem is medegedeeld, j dat de politie onbehoorlijk en ruw is op getreden, zonder aanleiding. Er was geen relletje. De zaak is met een vrij onschuldige vischdemonstratie begonnen. Een poging, om de orde te verstoren, is niet gedaan. Op eerste aanmaning van do politie is dc vis- scherij geëindigd on zijn do werkloozen opgeloopen op last van de politie. Intus- schen drongen andere politieagenten de werkloozen weer in een andoro richting terug. Daardoor is verwarring ontstaan. De politie is later gaan dringen en duwen en plotseling is do politie er op gaan slaan. Er ontstond toen een paniek. Een persoon, die zich in die oploop bevond, is in hot Rapenburg gesprongen, nadat hij oen duw had gekregen van een politie-agent. Een juffrouw met een kind heeft, toen zij stil blééf staan, om haar kind te zoeken, een duw gekregen van een politieagent, waar door zij kwam te vallen. Een persoon is in een portiek door drie agenten geslagen. Spr. protesteert tegen dit optreden en waarschuwt er voor, dat op zulke wijze niet wordt doorgegaan, als in de toekomst her haaldelijk straatbetoogingen zullen voor komen. De hoer Knuttel is toevallig oogge tuige geweest aan de overzijde van het Rapenburg. De feiten, door don heor Van Stralen genoemd, kan spr. bevestigen. On der leiding van twee jonge inspecteurs is de politie opgetreden; één van dozo staat berucht nm zijn optreden, volgens spr. Toen de menigte zich in beweging zette en er niets gebeurde werd er links en rechl:> geslagen. Spr. heeft toen tegen don inspecteur gezegd, dat hij ccn aanklacht zou indienen en is toen door meerdere agenten met sabels bedreigd. Spr. eischt op het recht van demonstraties, die niet vooraf zijn aangevraagd, on cischt daar voor de medewerking van de politie. Spr. krijgt den indruk? dat er orders zijn gege ven aan de politie om krachtig op te tre den. Do Voorzitter antwoordt, dab er geen boos opzet van de politie in het spel is. De politie had niet gevraagd, om de demonstratie te houden. Het gegeven re laas klopt niet met inlichtingen van spr. en met wat spr. zelf heeft gezien. Den avond te voren was er gewaarschuwd, dat de be tooging zou komen. Vergunning was niet verleend. Dat heeft zich gewroken, 't Was dus niet een plotseling opgekomen bctoo- sing. Een dergelijke betooging blijven de Organisatoren niet moester. Nooit is een vergunning geweigerd. De gevolgen van deze demonstratie hebben de organisatoren op hun geweten. Er ontstond eon verstop ping in het verkeer. Toen is niet het vis- schen belet, doch het verkeer geregeld. Maar men eindigde toch met viseohen en is gaan loopen. De politie wilde den op tocht tegengaan. De menigte wu rumoe rig, en sarde de politie mot scheldwoorden. De bedoeling was te trekken naar het ge meentehuis. Aan oen sommatie, om uit elkaar te gaan, is geen gevolg gegeven. Toen dat bleek, heoft de politie nogmaals gesommeerd. Sohoorvoetend en schelden de en tierende is daaraan toen voldaan. Bij do Doelebrug op heb Rapenburg heeft men er zich weer tegen verzet. Toen i« de politie opgolrcden. Binnen een halve minuut was loen het terrein vrij. Er is niets gebleken van harde klappen. De politie hoeft- niet oen man in het water ge duwd. Als het do bcdooling was, een rustige betooging te houden, dan heeft men onver antwoordelijk gehandeld. Do politie heeft heel lang gewaoht, voor dat zij krachtig optrad. Als bij dat optre den onschuldige» zijn geraakt., dan treft daarvoor de politie geen schuld. In geval len als deze kan de politie niot uitzoeken wie al dan niet moet worden weggedreven. De politie leidt steeds tot aller tevre denheid alle bctoogingen., dio t© voren: zijn aangevraagd. Dc politie is correct en keurig opgetre den, maar is gesard gewordon. De inspecteur, die de leiding had, is vol gens spr. volledig goed opgetreden; spr. keurt diens optreden van a tot z goed. De/.c inspecteur heeft in tien jaren dienst toen voor het eerst den sabel getrokken. Dc heer Knuttel handhaaft zijn le zing van het voorgevallene. Van sarren van de_ politie heeft spr. niets bemerkt. Bovendien sarren is geen aanleiding om aldus op te treden. Van een oproerige menigte was geen sprake. De heer v. Stralen ontkent, dat hij leiding zou hebben gegeven; spr. on de zij nen zijn voor een ordelijke demonstratie. Naar zijn meoning is dc politic, wat do re geling van het verkeer betreft, te laat op getreden. Overigens handhaaft spr. zijn in eerste instantie geopperde afkeuring. De Raad wordt gesloten. Volgende Maandag weer vergadering, met het Stadhuis-vraagstuk als hoofdscho- LUCHTVAART WERELDVLUCHT VAN TWEE AMERIKANEN. Gistermorgen begonnen. De vliegers James Mattern en Bennett Griffin zijn gistermorgen op hot Floyd Bennett-vliegvold te Brooklyn gestart, met bestemming naar Harbour Grace als eerste etappe voor een vlucht om de we- rold. Zij willen pogen het record van Post en Gatty te slaan, die het record voor een wereldvlucht op hun naam hebben met een tijd van aoht dagen, vijftien uur en 61 minuten. Mattorn en Griffin hopen hun tocht in zes dagen te voltooien. Mattern bezit een vliegtuig, dab den naam* draagt „Eeuw van den vooruitgang"; het kan een snolhoid bereikon van 150 mijl por uur en hoeft een motor van 660 P.K. Er is geen radio aan boord. De vliegers hebben zoo weinig mogelijk bagage mee genomen, ten einde des te moer brandstof te kunnen meenomen. De laatste maanden hebben zij hun tocht zorgvuldig vóórbereid en daarbij voordeel getrokken van de er varingen van Post en Gatty. Het ligt in de bedoeling over Ierland, Engeland. Nederland, Duitschland en Rus land te vliegen cn vandaar naar Fairbanks in Edmonton. Mattern en Griffin willen trachten van Harbour Graco zonder tus- sohenlanding Berlijn lo bereiken. Indien dit niet lukt zullon zij in Engeland dalen. Amelia, waurom draag je lecge glan zen mee naar binnen? - Die zijn voor de gasten, die geen dorst hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9