GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
WOENSDAG 6 JULI 1932
DE LEIDSCHE COÜRANT
DERDE BLAD PAG. 9
Voortzetting van de debatten over Maatsch. Hulp
betoon. Drie moties. De heer v. Eek trekt zijn
motie in tengevolge van een motie-Elkerbout. De
raad besluit tot onderzoek, of in dezen tijd een ver
andering in de werkwijze van M. H. gewenscht is.
Over een plantsoentje bij de R.-K. H. B. S. Op
treden van politie gelaakt door twee raadsleden,
doch onvoorwaardelijk verdedigd door den burge
meester.
Nog eens Maatschappelijk
Hulpbetoon.
Dinsdagavond kwam de gemeenteraad
opnieuw bijeen ter verdere behandeling van
de kwestie van Maatschappelijk Hulpbe
toon.
Het woord is allereerst aan mevr. B r a g-
g a a rd e D o e s, die te kennen geeft, dat
zij in alle opzichten teleurgesteld- is. Het
uitstel van behandeling is slechts voor den
iheer Eikerbout aanleiding geweest om een
nader onderzoek in te stellen. Vervolgens
heeft het adres van M. H. nog verdediging
-gevonden. En ten derde is er wel veel ge
praat, maar weinig gezegd. Spr. heeft
slechts verbetering van den toestand der
hulpbehoevenden op het oog gehad on 7ij
meent succes te hebben gehad. M. H. zal
van zijn fel gesteld adres weinig plezier
beleefd hebben. Ondanks de bewering, dab
er niet-» waar was van do door spr. genoem
de feiten, is er toch erkend, dat er fouten
gemaakt zijn. Daarmee heeft spr. haar doel
bereikt. Zij verdedigt haar wegblijven in de
vergadering der commissie.
Als spr. probeert een A.-R.-lid van M. H.
uit te spelen tegen de A.-R.-raadsfractie,
merkt wethouder G o s 1 i n g a op, dab dit
lid geen lid der fractie is.
Mevr. Braggaar: Maar hij zit er toch
voor zijn partij
Wethouder G o s 1 i n g a en anderen ont
kennen dat ten sterkte.
De heer Wilmer: Daar he'bt u juist
uw fout. Nu erkent u, dat u er zit voor de
socialistische propaganda.
Mevr. Braggaar huldigt den heer El-
ker-boufc, die zich de moeite getroost heeft
om de zaken eens zelf te onderzoeken.
Wanneer er van de zijde der hulpbehoe
venden klachten geuit worden, dan worden
deze klachten altijd onjuist genoemd. Toen
ik toevallig eens de aandacht van wethou
der Goslinga op een klacht vestigde, bleek
deze klacht wel juist.
Wethouder Goslinga: Derhalve wordt
er wel aandacht geschonken aan klachten.
Mevr. Braggaar: Ja, nadat ik de
zaak in den raad gebracht heb, is er wel
iets veranderd.
De heer Wilmer heeft weinig waardee-
ring uitgesproken voor spr.'» optreden. Zij
heeft de namen en adressen niet ter be
schikking van M. H. gesteld, omdat zij er
niet in kon toestemmen, dat M. H. rechter
zou zijn in eigen zaak. Bovendien wat spr.
noemde was slechts een klein onderdeel
van wat er verkeerd is in M. H. Al deze
gevallen heeft spr. stuk voor stuk in M. H.
besproken. Wanneer er slechts één enkele
fout gemaakt was, zou spr. er niet aan ge
dacht hebben, deze naar voren te brengen.
Iedereen maakt wel eens een fout. Ieder
raadslid wijst daarop, maa-r niemand heeft
het waar gemaakt, clat spr.'s feiten onwaar
zijn, zooals M. H. beweerd heeft. Zij is niet
in eerste instantie begonnen met een com
missie van onderzoek voor te stellen, doch
zij is eerst daartoe gekomen, toen haar be
schuldigingen onwaar en verdachtmakin
gen genoemd werden.
Over de nadere verklaring van den voorz.
omtrent diens uitdrukking „verdachtmakin
gen" is spr. geenszins tevreden.
Wethouder Romijn heeft bewezen een
handig advocaat te zijn, maar zijn betoog
getuigt van een gebrek aan ernst en gebrek
aan kennis. De heer Goslinga' was spr.'s te
genstander, maar hij had- als voorzitter van
M. H. dikwijls den moed om haar gelijk te
geven; dat heeft wethouder Romijn nog
nooit gedaan. Spr. noemt eenige staaltjes,
hoe zij in M. H. met verkeerde inlichtingen
wordt afgescheept. De wethouder heeft ont
kend, dat er bezuinigd wordt. De normen
zijn inderdaad niet verlaagd, want normen
zijn hier niet, doch de steun wordt eenvou
dig ingehouden. Spr. heeft haar bezwaren
wel degelijk ter sprake gebracht in M. H.
zelf, en niet alleen in den raad. Spr. her
haalt nog eens, dat de menschen met den
hongerzweep naar de stedelijke werkin
richting worden gedreven.
Wethouder R o m ij n: Dat erken ik toch
volkomen. Dat is juist.
Mevr. Braggaar: Er is gezegd, dat
er selectie wordt toegepast, doch de leden
van M. H. kennen de menschen niet eens.
Zij handhaaft ook haar beschuldiging, dat
aan dokters-attesten niet gestoord werd.
Zij verwerpt de beschuldiging, dat zij
partij-propaganda zou voeren. Zij heeft
in tegenstelling met andere leden nooit
haar lidmaatschap van M. H. gebruikt om
dé menschen tot de soc. partij over te ha
len.
Wanneer alles onwaar is, wat spr. gezegd
heeft, moest de tegenpartij, juist sterk aan
dringen op een comm. van onderzoek.
Omtrent de motie-Wilmcr c.s. zégt spr.,
dat een commissie als dc heer Wilmer be
doelt best kan worden ingesteld naast een
commissie van onderzoek, zooals spr.
wensoht.
Alles moet in heb werk gestold worden
om de ellende van de werkloosheid te hel
pen verzachten. Het gaat niet aan, de las
ten van de crisis op deze menschen af te
wentelen.
De heer Vallentgoed geeft toe, dat
iedereen fouten maakt, maar funest is, als
er van dit fouten een systeem gemaakt
wordt. Spr. acht de z.g. kleine vergaderin
gen uit den booze. Spr. is geen tegenstan
der van een uitbreiding der commissie met
drankbestrijders en nvmschen van de re-
clasaeering, als de tendenz maar niet is,
den invloed der socialistische leden daar
door te verkleinen.
Een compromis-motie.
De heer Eikerbout heeft met genoe
gen kennis genomen van de verzekering van
den wethouder, dat er in M. H. niet op be
zuiniging wordt aangestuurd. Spr. keert
zich tegen den dwang, op de menschen uit
geoefend, om ze in de werkinrichting te
krijgen. Hij dringt er op aan, dat de rap
porten niet steeds klakkeloos zullen wor
den aanvaard. Men moét zich niet altijd
laten beïnvloeden d-oor het inzicht van de
secretaresse. Wij kunnen er veel over pra
ten, doch wij moeten zien tob klaarheid te
komen. Van de beide moties verwacht spr.
bij de stemming niet het resultaat, dat men
wenscht. De motie-v. Eek heeft een per
soonlijk deel en een zakelijk deel Wil de
heer v. Eek dat persoonlijke deel niet
schrappen? Men bereikt er toch niets mee.
Er worden verder twee commissies voorge
steld; wil men een commissie, dan heeft
het de voorkeur een commissie uit den raad
te benoemen, die zoowel het een als heb
ander kan onderzoeken. M.a.w. beide moties
kunnen men enkele kleine wijzigingen tot
één worden samengesmolten.
Hij dient een voorstel in dien geest in.
Alleen de revolutie kan uit
komst brengen.
Dc heer Knuttel constateert, dat
mevr. Braggaar in tweede instantie minder
sterk is geweest dan in eerste instantie.
Zij heeft uit het oo-g verloren, dat het hier
een kwestie van klassenstrijd is. Alleen de
proletarische revolutie kan een principieel
juiste behandeling der werkloozen bren
gen. Overigens' is het debat a-1 zeer ten
ongunste van M. H. uitgeloopen. Er zijn
talrijke ohristelijko werkloozen, die vol
trouwen in onze beweging beginnen te krij
gen. In het betoog van den wethouder ziet
spr. oen opmerkelijke tegenstelling tus-
schen de warme toon, waarop bij spreekt,
en het kille en formalistische van den in
houd van zijn betoog. Spr. neemt aan, dat
de wethouder niet elk geval kan booordee-
len, maar hij moet kunnen beoordeelen of
zulke gevallen voorkomen. De heele iijn
van de uitkeeringen van M. H. deugt niet.
Spr. vraagt zich af, of M. H. haar uitkee
ringen zal verhoogen, nu de kosten der
eerste levensmiddelen weer omhoog gedre
ven worden door de maatregelen der re
geering.
Spr. blijft staan op zijn standpunt, dat
ieder het recht heeft op vol loon, ook bij
werkloosheid.
Waar twee kijven
Do heer landers herinnert aan net
spreekwoord: Waar twee kijven, hebben
twee schuld. Hij keurt de houding van
mevT. Braggaar niet goed, doch het adres
van M. H. ook niet. M. H. had in de ge
legenheid moeten worden gesteld- om zich
te verdedigen. Toch kan de openbare be
handeling dezer zaak wel een goede zijde
hebben. Spr. heeft 2 jaar geleden reeds een
herziening van de werkwijze van M. H.
voorgesteld. Wellicht maakt M. H. meer
fouten dan zij zelf denkt. Een individueele
beoordeeling van de gemaakte fouten acht
hij niet gewenscht; beter acht hij de vast
stelling van een norm, volgens welke de
uitkeeringon zullen worden gedaan.
Het publiek moet gerust
gesteld worden.
De heor v. E c k stelt tegenover het ge
zegde van wethouder Romijn, dat M. H.
geen politiek college is en derhalve snelier
verontwaardigd is, vast, dat de opsteller
van heb adres toch wel een politiek per
soon is. Dat excuus bevredigt spr. niet.
Wij moeten thans bot een conclusie ko
men, die heb publiek gerust stelt. Heb pu
bliek moot weten, of M. H. thans haar taak
behoorlijk vervult. Het vertrouwen wor^lt
niet hersteld, door aanneming va-n de mot-ie-
Wilmer c.s. Ook de heer Wilmer wil een
onderzoek, maar over do vraag of de werk
wijze wel goed is. Maar het gaat erom, cf
de felle critiek van mevr. Braggaar juist
is geweest. De wethouder heeft het streven
naar bezuiniging ontkend, maar uit welk
streven vloeit dan de hardvochtige behan
deling o.a. van de kooplieden voort? Is het
niet, omdat men bang is, te veel geld uit te
geven. De wethouder wil M. H. reorganisee-
ren wegens te groote toeloop, maar hij wil
den dienst uitbreiden. Dan laat men nog
meer over aan de ambtenaren. Wanneer
de raad een commissie wil, hoe zal deze
commissie dan worden samengesteld. Het
feit, dat de wethouder met deze commissie
zoo ingenomen is, stelt spr. weinig gerust.
De geheele opzet is, dat de slachtoffers
van M. H. een betere behandeling krijgen
en het noodzakelijk levensonderhoud.
Het is een maatschappelijk belang, dat
de gemoederen niet noodeloos worden ver
bitterd. Geldelijk© bezwaren gelden voor
ons hier niet.
Spr. handhaaft zijn tweeledige motie. Te
genover de motie-Wilmer c.s. staat spr. niet
afwijzend, doch het is hem niet voldoende.
De motie-Elkerbout vindt spr. niet duide
lijk genoeg. Er moet een commissie worden
benoemd en wel uit den raad met rekening
houden van de fractie-indeeling.
Een zoo ruim mogelijk
onderzoek.
De heer Wilmer herinnert zioh ntofc
gesproken te hebben, zooals mevr. Braggaar
heb voorstelt. Tegen aanneming van spr.'s
motie is z.i. geen enkel bezwaar. Om mis
verstand te voorkomen, verklaart spr., dab
deze mot-ie is geredigeerd en onderteekend
zonder overleg met den wethouder. Een
onderzoek naar de „werkwijze" geeft aan
de commissie alle mogelijke vrijheid van
handelwijze. De motie spreekt niet van een
„raadscommissie; wij willen dab overlaten
aan B. en W. Spr. meent, dat een opdracht
tot onderzoek naar de ingediende klach
ten niet de gewen6chle weg is. Doch de
commissie zal verstandig genoeg zijn, om
ook met de in den raad genoemde feiten re
kening te hooiden. Wil de S.D.A.P. met alle
geweld een beleedigende en onaangename
motie aangenomen zien, dan moet zij dat
zelf voor haar verantwoording nemen. Wil
zij iets practisch bereiken, dan is spr.'s mo
tie z.i. de aangewezen weg. Tenslotte maakt
spr. de opmerking, dat, wanneer men een
ernstige zaak zoo lang bespreekt, spr.
vreest, dat de werkwijze van den raad ern
stige schade zal ondervinden. Spr. gelooft,
dat de bevolking zich van den raad zal af
wenden,* wanneer bij voortduring de zaken
zoo la-ngwijlig worden besproken.
De heer Eikerbout verdedigt nader
de redactie van zijn motie. Spr. geeft don
heer v. Eek nogmaals in overweging, hot
eerste deel van zijn motie in te trekkon.
De heer Wilbrink acht de motie-
v. Eek voor den raad onaanvaardbaar. De
motie-Wilmer c.s. bereikt veel meer.
Mevr. Braggaar heeft allerlei dingen ge
zegd over christelijke naastenliefde, doch
zij moet daarvan het A. B. 0. nog leeren.
Het is heel gemakkelijk te zeggen, hoe an
deren het Christendom moeten beleven,
wanneer men zelf dat Christendom niet
beleeft.
De hoer v. E c k zegt, dat het meermalen
treft, hoe de Christenen soms zoo hardvoch
tig kunnen zijn in het openbare letfen.
Waarom wil de hoor Wilmer een onder
zoek naar de beschuldigingen vermijden?
De heer Wilmer: Dat wil ik niet ver
mijden.
De heer v. Eek: De hoer Wilmer zegt,
dat men het verband met de burgerij dreigt
te verliezen. Maar dat zou zeker gebeuren,
als de raad thans geen onderzoek verlangt
naar de feiten, waarover zoo lang gopraat
is. Spr. vraagt den heer Elkcrbout een klei
ne -redactie-wijziging aan te brengen; dan
zal spr. zijn motie intrekken.
De heer E1 k e r b o i*t wijzigt zijn motie.
De heer v. Eek trekt zijn motie in.
De heer Wilmer verdedigt nogmaals
zijn motie. Hier wordt de algeheele gestie
van M. H. in het onderzoek betrokken.
Een laatste woord.
Wethouder R o m ij n neemt het op voor
de ambtenaren van dien dienst van M. H.,
wier integriteit door verschillende sprekers
min of meer ia aangevallen. Spr. heeft
respect voor de werkzaamheid dezer amb
tenaren. Door de overstelpende drukte zijn
er zeker fouten gemaakt, doch dikwijls zijn
die fouten erkend en hersteld. Van dez.e
debatten is de suggestie uitgegaan alsof
half Leiden bij Maatsch. Hulpbetoon on
dergebracht is. De heer Knuttel sprak zeifs
van „de" werkloozen, doch de georganiseer
de werkloozen komoii bij do dienst van
sociale zaken en niet bij M. H. Vele werke-
looz-en zijn bij M. H., doch dat is hun eigen
schuld; zij hadden zich tijdig moeten or-
ganiseeren ofwel zich beter moeten godra
gen.
De motie-Elkerbout kan spr. niet aan
vaarden. De tendenz dezer motie is onwet
tig. Een beroepsinstantie boven M. H. is
verboden bij de Armenwet. Bovendien wil
do heor Eikerbout een raadscommissie, doch
B. en W. wenschen vrijheid van keuzo.
Een raadscommissie wordt een politieke
commissie, wij moeten hebben een oommis
sie van deskundigen. Zoo zijn er nog voel
meer problemen waarmede rekening moet
worden gehouden.
Verder sanctioneert de motie-Elkerbout
het formeele optreden van mevr. Braggaar.
Het optreden van movr. Braggaar is grie
vend voor de betrokken personen.
Overigens merkt spr. op, dat de samen
werking in M. H. dczolfde is al» vóór het
optreden van mevr. Braggaar.
De heer v. Eek kan na het betoog van
den wethouder de motie-Wilmer niet aan
vaarden.
Mevr. Braggaar merkt nog op, dat zij
niets persoonlijks heeft willen zeggen aan
het adres van den heer Wilbrink en dat zij
zeer zeker Ook waardeering heeft voor den
ijver der ambtenaren.
De motie-E lkcrbout wordt daarna
verworpen met 16 tegen 14 stemmen.
Voor: de S.D.A.P., en de heeren Eiker
bout, v. Eócke, Vos en Knuttel.
De motie-W i 1 m e r c.s. wordt aangeno
men met 19 tégen 11 stemmen.
Tegen: de S.D.A.P. en de heer Knuttel.
De S. D. A. P. in oppositie
tegen voorstellen van
Fabricage.
9o. Voorstel in zake dA overneming in
eigendom en onderhoud van een strook
:rond aan de Mariënpoelstraat. kad. be
kend onder Sectie L. Nis 1450, 1451 en 1452
alle ged.
De heer Kooistra vindt de toelich
ting niet duidelijk. In de Mariënpoelstraat
wordt gebouwd een R.K. H. B. S. Deze
school moet een gedeelte straat afstaan.
Tussohen bebouwde gedeelte en openba
ren weg is een stuk grond, dat naar
sprekers méening niet moet worden afge
staan. Dat laatste gedeelte zal plantsoen
worden, maar niot openbaar. De gemeento
trekt 3600 af van de bestratingskosten
voor de beplanting van dat laatste ge
deelte, terwijl de school dit gedeelte in ge
bruik kan nemen. Aan dat gedeelte zal de
uitweg van de Kagerstraat komen. De ge
meente moet bedoeld plantsoen behou
den, om het later tot openbaar plantsoen
te maken.
Wethouder Splinter antwoordt, dat
bedoeld gedeelte niet per se bestemd is
voor openbaar plantsoen. Bovendien, het is
van zeer geringon omvang. Dat stuk grond
is van de H. B. 8. Wij kunnen het niet zoo
maar afnemen. Do gemeente zou het moe
ten koopen tegen de volle bouwgrond-
waarde. Voor weinig geld komt daar nu
een plantsoen. In dat plantsoen kunnen
de leerlingen vertoeven, maar dat is geen
bezwaar. De 3600 guldon gaan af van de
8100 gulden, die dé gemeente krijgt voor
de algemeene kosten, niet voor de bestra
ting. Dit bedrag blijft toch nog hoog. Van
het onderhoud van het plantsoen is de ge
meente nu ook af.
De heer Kooistra is nog niet tevre
den gesteld en beroept, zich daarbij op o n
uitspraak van de Commissie van Fabricage.
De heer Mand er s constateert, dat er
aan de H. B. S. niet gegeven wordt; de H.
B. S. zou waarschijnlijk liever hebben, dat
de gemeento den grond kocht. Do omstan
digheden, waaronder de H. B. S. bouwt,
zijn juist zeer nadoelig voor de H. B. 8.
Aan het departement van onderwijs meen
de men, dat de gerpeento onbillijk veel op
de H. B. S. heeft verhaald. Voor de ge
meente is deze oplossing de meest voor-
deelige.
Den heer Knuttel lijkt deze transac
tie zeer voordeelig. Aan een wandelplaats
is daar geen behoefte. Op deze wijze is er
kans, dat daar een mooie plek komt.
Wethouder Splinter verdedigt nog
het voorstel. Het bestuur van de H. B. S.
bouwt hier niet voordeelig.
Nadat de heer Kooistra weder (onder
veel interrupties, dat hij de zaak niet be
grijpt) het voorstel heeft bestreden, wordt
het aangenomen met 18 tegen 10 stemmen.
(Tegen stemmen de S. D. A. P.).
10o. Voorstel tot verkoop:
a. van een gedeelte bouwterrein aan
den Lammenschansweg, sectie M, Nis 4658
en 4659, beide ged., aan -J. O. van der
Steen, M. O. van Straten en J. Smitle-
naar
b. van een gedeelte bouwterrein aan do
Bloemistenlaan sectie M, No. 4713, aan N.
P. M. Dieben.
De heer Kooistra is tegen dezen
grondverkoop; spr. is voor erfpacht. Er
waren niet veel koopers. De gemeente
schijnt voor de daar te bouwen huizen te
hooge eischen te stellen. Deze grond moest
beschikbaar worden gosteld voor oen dei-
bouw vereenigingen.
Do Voorzitter merkt op, dat de
Raad reeds besloten heeft, dozen grond
te vorkoopon.
De heer Kooistra: dc grond moot in
erfpacht worden verkocht (Geroep: dan
brengt het terroin nog minder op). Spr.
vervolgt zijn pleidooi voor het erfpacht-
stelsel. Nu kan er „canón" liggen van 22
cent. (De heer Knuttel: daar schiet je
niet ver mee. Hilaritoit).
Wethouder Splinter zegt, dab nu de
gunning van twee peroeclen aan de orde
is. De bouw van bouwvercenigingon leent
zich niet voor woningen aan den Lammer-
schansweg.
Do heer Kooistra blijft heb daarmede
niet eens.
Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen.
Optreden van de politie.
Om 1-2 uur wordt met 17 legen 10 stem
men besloten om alsnog te behandelen de
„interpellatie" inzake het optreden van de
politie bij een werkloozen-relletje op i
16 Juni.
De heer v. Stralen is hierbij niet te- j
genwoordig geweest, doch heeft betrouw-
bare inlichtingen. Hem is medegedeeld, j
dat de politie onbehoorlijk en ruw is op
getreden, zonder aanleiding. Er was geen
relletje. De zaak is met een vrij onschuldige
vischdemonstratie begonnen. Een poging,
om de orde te verstoren, is niet gedaan. Op
eerste aanmaning van do politie is dc vis-
scherij geëindigd on zijn do werkloozen
opgeloopen op last van de politie. Intus-
schen drongen andere politieagenten de
werkloozen weer in een andoro richting
terug. Daardoor is verwarring ontstaan.
De politie is later gaan dringen en duwen
en plotseling is do politie er op gaan slaan.
Er ontstond toen een paniek. Een persoon,
die zich in die oploop bevond, is in hot
Rapenburg gesprongen, nadat hij oen duw
had gekregen van een politie-agent. Een
juffrouw met een kind heeft, toen zij stil
blééf staan, om haar kind te zoeken, een
duw gekregen van een politieagent, waar
door zij kwam te vallen. Een persoon is in
een portiek door drie agenten geslagen.
Spr. protesteert tegen dit optreden en
waarschuwt er voor, dat op zulke wijze niet
wordt doorgegaan, als in de toekomst her
haaldelijk straatbetoogingen zullen voor
komen.
De hoer Knuttel is toevallig oogge
tuige geweest aan de overzijde van het
Rapenburg. De feiten, door don heor Van
Stralen genoemd, kan spr. bevestigen. On
der leiding van twee jonge inspecteurs is
de politie opgetreden; één van dozo staat
berucht nm zijn optreden, volgens spr.
Toen de menigte zich in beweging zette
en er niets gebeurde werd er links en
rechl:> geslagen. Spr. heeft toen tegen don
inspecteur gezegd, dat hij ccn aanklacht
zou indienen en is toen door meerdere
agenten met sabels bedreigd. Spr. eischt
op het recht van demonstraties, die niet
vooraf zijn aangevraagd, on cischt daar
voor de medewerking van de politie. Spr.
krijgt den indruk? dat er orders zijn gege
ven aan de politie om krachtig op te tre
den.
Do Voorzitter antwoordt, dab er
geen boos opzet van de politie in het spel
is. De politie had niet gevraagd, om de
demonstratie te houden. Het gegeven re
laas klopt niet met inlichtingen van spr.
en met wat spr. zelf heeft gezien. Den avond
te voren was er gewaarschuwd, dat de be
tooging zou komen. Vergunning was niet
verleend. Dat heeft zich gewroken, 't Was
dus niet een plotseling opgekomen bctoo-
sing. Een dergelijke betooging blijven de
Organisatoren niet moester. Nooit is een
vergunning geweigerd. De gevolgen van
deze demonstratie hebben de organisatoren
op hun geweten. Er ontstond eon verstop
ping in het verkeer. Toen is niet het vis-
schen belet, doch het verkeer geregeld.
Maar men eindigde toch met viseohen en
is gaan loopen. De politie wilde den op
tocht tegengaan. De menigte wu rumoe
rig, en sarde de politie mot scheldwoorden.
De bedoeling was te trekken naar het ge
meentehuis. Aan oen sommatie, om uit
elkaar te gaan, is geen gevolg gegeven.
Toen dat bleek, heoft de politie nogmaals
gesommeerd. Sohoorvoetend en schelden
de en tierende is daaraan toen voldaan.
Bij do Doelebrug op heb Rapenburg heeft
men er zich weer tegen verzet. Toen i«
de politie opgolrcden. Binnen een halve
minuut was loen het terrein vrij. Er
is niets gebleken van harde klappen. De
politie hoeft- niet oen man in het water ge
duwd.
Als het do bcdooling was, een rustige
betooging te houden, dan heeft men onver
antwoordelijk gehandeld.
Do politie heeft heel lang gewaoht, voor
dat zij krachtig optrad. Als bij dat optre
den onschuldige» zijn geraakt., dan treft
daarvoor de politie geen schuld. In geval
len als deze kan de politie niot uitzoeken
wie al dan niet moet worden weggedreven.
De politie leidt steeds tot aller tevre
denheid alle bctoogingen., dio t© voren:
zijn aangevraagd.
Dc politie is correct en keurig opgetre
den, maar is gesard gewordon.
De inspecteur, die de leiding had, is vol
gens spr. volledig goed opgetreden; spr.
keurt diens optreden van a tot z goed. De/.c
inspecteur heeft in tien jaren dienst toen
voor het eerst den sabel getrokken.
Dc heer Knuttel handhaaft zijn le
zing van het voorgevallene. Van sarren
van de_ politie heeft spr. niets bemerkt.
Bovendien sarren is geen aanleiding om
aldus op te treden. Van een oproerige
menigte was geen sprake.
De heer v. Stralen ontkent, dat hij
leiding zou hebben gegeven; spr. on de zij
nen zijn voor een ordelijke demonstratie.
Naar zijn meoning is dc politic, wat do re
geling van het verkeer betreft, te laat op
getreden. Overigens handhaaft spr. zijn
in eerste instantie geopperde afkeuring.
De Raad wordt gesloten.
Volgende Maandag weer vergadering,
met het Stadhuis-vraagstuk als hoofdscho-
LUCHTVAART
WERELDVLUCHT VAN TWEE
AMERIKANEN.
Gistermorgen begonnen.
De vliegers James Mattern en Bennett
Griffin zijn gistermorgen op hot Floyd
Bennett-vliegvold te Brooklyn gestart,
met bestemming naar Harbour Grace als
eerste etappe voor een vlucht om de we-
rold. Zij willen pogen het record van Post
en Gatty te slaan, die het record voor een
wereldvlucht op hun naam hebben met
een tijd van aoht dagen, vijftien uur en 61
minuten. Mattorn en Griffin hopen hun
tocht in zes dagen te voltooien.
Mattern bezit een vliegtuig, dab den
naam* draagt „Eeuw van den vooruitgang";
het kan een snolhoid bereikon van 150 mijl
por uur en hoeft een motor van 660 P.K.
Er is geen radio aan boord. De vliegers
hebben zoo weinig mogelijk bagage mee
genomen, ten einde des te moer brandstof
te kunnen meenomen. De laatste maanden
hebben zij hun tocht zorgvuldig vóórbereid
en daarbij voordeel getrokken van de er
varingen van Post en Gatty.
Het ligt in de bedoeling over Ierland,
Engeland. Nederland, Duitschland en Rus
land te vliegen cn vandaar naar Fairbanks
in Edmonton. Mattern en Griffin willen
trachten van Harbour Graco zonder tus-
sohenlanding Berlijn lo bereiken. Indien
dit niet lukt zullon zij in Engeland dalen.
Amelia, waurom draag je lecge glan
zen mee naar binnen?
- Die zijn voor de gasten, die geen
dorst hebben.