23ste Jaargang WOENSDAG 15 JUNi i!w* No. 7227 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN MORGEN BEGINT LAUSANNE BINNENLAND DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling Voor Leiden 19 pent per week f2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per poet f2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 f GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 regel. DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop f 0.50. ZAL DE ZON OPGAAN AAN DE OEVERS VAN HET MEER VAN GENEVE? Optimistische verwachtingen. LAUSANNE Juni "32. Zal na een langen nacht van nood ein delijk de zon van het geluk oprijzen aan de oevers van het meer van Genève? De zon staat thans warm op het meer en op de glooiende straten der stad. De voor stad Ouchy heeft het beste deel verkozen, want zij ligt vlak aan den meeroever en vormt de haven van Lausanne voor de schepen, die over het blauwe water varen. Straks zullen de kopstukken der Euro- peesche. politiek van uit Genève naar Ouchy komen om in het Hotel du Chateau over het probleem der Herstelbetalingen te confereeren. Zij zullen gezamenlijk komen, druk pra tend. en al maar vóórbesprekingen houdend, vol goeden wil, edele bedoelingen en roe rende eensgezindheid. Doöh laten wij niet sceptisch spotten, men is algemeen optimistisch* Het gemeen tebestuur is voorbereid en vaat besloten de groots Europeeërs als MacDonald en Her- riot een ontvangst te bereiden, welke den HET HOTEL DU CHATEAU te Ouchy (Lausanne) waar de herstelconferentie morgen begint. naam van het internationale centrum, dat Lausanne is, nog belangrijk zal verhoogen. De heeren met hun staf vinden de stad uit geveegd. en opgesierd en zullen een schit terend uitzicht hebben over het meer. Voor een aangename omgeving is zorg Bovendien is de internationale sfeer niet kwaad. Vooral de laatste dagen is er zo merwarmte gekomen in de kille atmosfeer van mokkende twijfel, waaraan de hope- looze warboel aan de overkant, n.l. de be sprekingen der technische ontwapenings commissie te Genève een groot aandeel had is het zonnetje van optimisme door de wolken heengebroken. Mr. Neville Chamberlain, de Britsche minister van financiën, begon er mee in bet Lagerhuis, toen hij Vrijdag j.l. zulk een ver trouwen in de conferentie van Lausanne stelde, dat hij er zelfs een mogelijke keer punt in de geschiedenis van Europa in zag. En sindsdien is dat vertrouwen nog toe genomen door de vrij hoopvolle berichten uit Parijs, waar Zaterdag en Zondag de Engelsche minister MacDonald en sir John Simon hun Franschen collega Herriot kwam opzoeken, voordat zij sa-men doorreisden naar Genève. Wat er besproken is, men weet het niet. Men gist en zoekt naar den verborgen zin van vage uitlatingen. MacDonald en Her riot hebben bij elkander een „gemeenschap pelijke zienswijze" ontdekt, een „commu- nauté de vues" en zij hebben gemeenschap pelijke richtlijnen geconstateerd, welke zij vast besloten zijn te volgen in het belang van den wereldvrede en het herstel der economische verhoudingen. Wat beteekent dit alles? Wil dat zeg gen, dat het MacDonald gelukt is om bij Herriot het Fransche standpunt naar het Britsche toe te trekken? Is Herriot bereid om aan de Engelsche wensohen tegemoet te komen, en welke con cessies zou hij dan daarvoor in ruil willen hebben Volgens Havas zou MacDonald een lang durige opschorting der Duitsche betalin gen wens chen; zelfs zou hij acooord kun nen gaan met een algeheele schrapping dor herstelschulden. Zoover zal Herriot toch wel niet gaan; een langdurig moratorium is mogelijk en daarna een commissie om een definitieve regeling te bestudeeren, volgens het bekende principe „komt tijd komt raad". Want op Lausanne zal nog een economische wereldconferentie volgen, waar ook Ame rika vertegenwoordigd zal zijn en deze heeft in de kwestie der oorlogsschuldon toch ook wel een duit in het zakje te doen. Onmogelijk is het niet, doch wel onwaar schijnlijk, dat de Europeesohe mogendheden het advies van Mussolini, wiens woordvoer der Grandi zal zijn, zullen opvolgen en Amerika voor hetzelfde fait accompli stel len als DuitschLand het thans gedaan heeft, n.l. een algeheele stopzetting der betalingen aanzeggen. Mussolini is geen man van halve maatregelen! Frankrijk zou daar nog het meeste voor kunnen voelen, want -het ziet heel goed in, dat Duitschland, wanneer heb van zijn schuldenlast bevrijd zal zijn, terwijl Frank rijk zelf zal moeten betalen, zioh in zooda nig tempo omhoog kan werken, dat Frank rijk er bij ten achter komt. Eng nationalis tisch bekeken is zoo weinig mogelijk toege ven voor Frankrijk het voordeeligst. Maar Herriot schijnt geneigd de zaken breeder te bezien: alleen is het de vraag, welke concessies hij zal eischen in ruil voor zijn toegevendheid. Zullen deze concessies liggen op het ge bied der ontwapening, of zal men van Duitschland nieuwe waarborgen verlangen in verband met de veiligheid, bijv. door een garantie voor handhaving der Oostgren zen, of een nieuwe plechtige verklaring dat Duitschland voorloopig zal afzien van een herziening van het verdrag van Versail les? Het zijn alle nog open vragen. Terwijl de Britsche en de Fransche pers over het algemeen optimistische geluiden laat hooren, neemt de Duitsche pers een afwachtende houding aan. In Duitschland heeft men omtrent de saneering der eco nomische verhoudingen vanzelfsprekend nogal radicale opvattingen en rijkskanselier von Papen sprak in zijn regeeringsverkla- ring dan ook over een gelijktijdig uit den weg ruimen der economische storingen op het gebied van het geld-, het kapitaal- en het ruilverkeer. Dat alles moet nu maar in eens flink geregeld worden, aan lapmid delen heeft de wereld niets. Maar men vergete niet, dat er behalve de kwestie der herstelbetalingen, ook nog andere kwesties zijn, die ten nauwste met elkaar verband houden. Wij noemden reeds de ontwapeningskwestie en de veiligheids kwestie. Er is ook nog een Donau-probleem, het vraagstuk van de hulpverleening aan de Donau-staben, waarvoor, gelijk men zich herinneren zal, Tardieu een plan had ont worpen, waaraan Frankrijk nogal waarde hecht. Verder zijn er legio problemen op han delspolitiek gebied, welke ook met de vo rige verbonden kunnen worden, zoodat de z.g. definitieve regeling geen zaakje is, dat nu maar eens in een hand omdraaien moet kunnen gebeuren. Overigens Iaat deze korte aanduidine van de aanverwante problemen wel duide lijk zien, welk een uitgestrekt terrein hier in Lausanne gereed ligt voor allerlei com binaties, concessies en compensaties. Reden te over om er eens ampel over te gaan praten. Zal Lausanne werkelijk het begin betee- kenen van het einde der Europeesche eco nomische ontwrichting? Wij staan nog aan den voor-avond. Laten wij den geest van optimisme, waar mede deze conferentie aanvangt, niet ver storen. Een klein beetje vertrouwen kan won deren doen, maar nog grooter wonderen kunnen geschieden, wanneer dat vertrou wen niet beschaamd wordt. TWEEDE KAMER Mr. HEEMSKERK HERDACHT. HET WETSONTWERP TOT REGELING DER ARTSENIJ- BEREIDKUNDE. SCHORSING VAN BERAADSLAGINGEN. In diepe stilte heeft de Kamer de rede voering aangehoord waarmede haar voor zitter en Minister IFAiys de Beerenbrouck den pas overleden Nestor der Kamer, Mr. Heemskerk, hebben herdacht. Terecht kon Mr. van Schaick, die bij gelegenheden als deze altijd het juiste woord weet te vin den, constateeren, dat met Heemskerk een stuk van het leven der Kamer is heenge gaan. Hij herdacht hem om zijn edele en rijke persoonlijkheid, zijn zonnigheid, warmte en blijheid, om zijn onvermoeiden arbeid en de fijnzinnigheid zijner juridische kennis. Ofschoon van strijdbare natuur, vocht hij steeds met de fijnste wapenen, die van doorzicht, fijne geest en slagvaar digheid getuigden. Zijn vele gaven stelde hij in dienst van een hooger doel, da-t hem heilig was en da-t wortelde in zijn gods dienstige overtuiging. Hij herinnerde zich nog Thorbecke en tengevolge van het con tact da-t hij met zijn vader, den zoo bekwa men ouden Heemskerk had, was in hem als het ware een eeuw van onzen staat kundigen geschiedenis belichaamd. De fractie der Antirevolutionaren verloor in hem een kostbaar goed, de Kamer een stuk van haar leven en haren luister. Spr. be sloot met de hoop uit te spreken, dat de ziel van den overledene «ou zijn gekomen tot de aanschouwing van Hem, in wien hij zijn vaste richtsnoeren van zijn welbesteed leven had gevonden. Na den voorzitter herdacht ook de Mi nister van Binnen' a-ndsche Zaken den overledene als een dér voortreffelijkste zo nen van ons vaderland, die aan een scherp juridisch vernuft een grooten zin voor de werkelijkheid paarde. Ook de Minister hracht hulde aan de groote gaven van geest en hart, en aan de ridderlijkheid van den overledene, wiens gezag; in 's lands verga derzaal door slechts dab van weinigen werd geëvenaard. Slechts de eeuwige rust kon aan de werkzaamheid van dezen grooten geest een einde maken. Na ons menschelijk oordeel is deze rust te vroeg gekomen, maar het past ons, het hoofd te buigen voor God, wien heb behaagde dezen Christen Staatsman tot zich te nemen. Voortgezet werd nu de behandeling van het wetsontwerp op de artsenijbereidkunde. Het was eigenlijk een eenigszins zonderlin ge vertooning, dat Mevr. de Vries Bruins (S.D A.P.) nog een rede van 21/:» uur ging houden over een wetsontwerp waarvan het lot op dat oogenblik reeds be kend was, te meer omdat noch voor noch tegen nieuwe argumenten konden worden aangevoerd. De argumenten, welke deze verdedigster van het wetsontwerp te berd© bracht^ kwamen hier op neer, dat de tegen woordige toe-stand eigenlijk door niemand als de juiste werd erkend. De fout is, dat wij overstroomd worden met geneesmidde len, sinds de industrie tot fabriekmatige bereiding daarvan is overgegaan. De in dustrie heeft belang bij een zoo groot mo ge-lijk gebruik dezer middelen. En, hoe goed deze nu ook in de groote fabrieken mogen worden toebereid, het is op zichzelf reeds schadelijk voor de volksgezondheid, dat er een te groot gebruik van geneesmiddelen wordt gemaakt, terwijl» veel meer zou wor den bereikt door een betere levenswijze van de meeste menschen, die thans geneesmid delen slikken. Bovendien zijn de specia lités veel te duur en de kleine fabrieken, waarop de heer Marchant in het geheel niet de aandacht vestigde, komen ook met slecht toebereid© en zelfs slecht afgewogen middelen, die vaak nadeelig zijn voor de volksgezondheid. Uitvoerig bestreed spr. de rede van den heer Marchant, wien zij verweet de apo thekers beleedigd te hebben. Zij w©rd zoo voortdurend door den heer Marchant geïn terrumpeerd, dat zij de bescherming van den voorzitter inriep, die den heer Mar chant verzocht zijn opmerkingen tot straks te bewaren, waarop de vrijz. dem. leider geestig antwoordde: „er komt geen straks meneer de Voorzitter". Doorgaande met haar betoog meende mevr. de Vries Bruins, dat de apothekers noodig waren als een zeef tusschen de industrieel© producenten en het geneesmiddelen consumeerende pu bliek. De medici kunnen niet als zoodanig fungeeren. Zij weten van de toebereiding van geneesmiddelen en vooral van het on derzoek daarvan een bedroefd schijntje. Voor het onderzoek zijn vooral de apothe kers opgeleid-en daarvoor kunnen zij niet worden gemist. Wat de drogisten aangaat, deze moeten de technische en huishoude lijke middelen verkoopen en die geneesmid delen, welke van onschuldigen aard zijn en voor huishoudelijk gebruik bestemd. Mevr. de Vries-Bruins werd uitvoerig be streden door haar eigen partijgenoot-, den heer D u y s (SD.A.P.). Zich beroepend op de memories van toelichting toonde deze aan, dat het wetsontwerp niet beoogde de verbetering van de volksgezondheid, doch de verbetering van de economische positie der apothekers. Daarom bleven ook juist die regelingen achterwege, welke door de volksgezondheid worden geëischt, bijv. de regeling van de positie der drogisten. Spr. vroeg zich nu af, of die economische positie der apothekers inderdaad zoo slecht was. Met holle oogen en den dood op het gelaat, zooals Shakespeare hen ten zijnen tijd be schrijft, loopen zij in ieder geval nog niet rond, zooals zij zelf op hun laatste jaar vergadering erkenden, toen de champagne werd aangekondigd. Spr. betwistte dat de heer Marchant de apothkers had belee digd, en hij was zelfs zoo scherp tegen zijn eigen partijgenoote, dat hij verklaarde, dat men alleen met een kwaadaardigen uitleg zooiets uit de woorden van den heer Mar chant kon afleiden. Ook de regeering had tegen de drogisten geen behoorlijke hou ding aangenomen. Zij had van hun actie geen notitie genomen, tot zich een bond je van 30 leden afzonderde da-t dan eindelijk voor het wetsontwerp kwam pleiten. Toen beriep zich de Regeering plotseling op dezen bond. Het ongeluk wil, dat die zelfde Bond in een nader adres thans ver werping van het wetsvoorstel vraagt. Ook de heer B e u m e r (A.Rkwam zich nog bij de bestrijders van het wetsvoorstel aansluiten, met deze sarcastische opmer king, dat hij het een sympathieke gedachte achtte in dit stadium van het debat de Re geering te doen weten, dat zijn fractie een stemmig tegen het wetsontwerp zou stem men, omdat het in een crisistijd, waarin reeds zoovele Nederlanders in de grootste moeilijkheid verkeeren, nog een 5 10 dui zend anderen in hun levensonderhoud zou bemoeilijken, en ook omdat daarin bevoegd heden aan de Regeering worden toegekend, waarop zij blijkens het verleden op dit ter rein geen aansprakelijkheid kan maken. Toen gebeurde, wat reeds bij het begin van het debat vaststond: de Minister van Binnenlandsche Zaken kon digde, na een betoog, dat de bestaande toe stand in ieder geval voorziening eischte, in zeer diplomatieke bewoordingen aan, dat hij hoogen prijs stelde op het gemeenschap pelijk overleg met de Kamer, dat hem ge bleken was van de wenschelijkheid kleinere maar ook principieele wijzigingen in het wetsontwerp aan te brengen en da-t hij het daarom beter achtte niet tot de behande ling der art. over te gaan, maar de beraad slagingen te schorsen. Het voorstel van den voorzitter om daar toe over te gaan werd z.h.s. aangenomeh, waarna nog eenige onteigeningswetjes als mede het wetsontwerp tot opheffing van het Kustverdedigingsfonds onder den ha mer doorgingen en de vergadering om ruim zes uur werd gesloten. Dit nummer bestaat uit twee bladen VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Belangrijke korting der werkloozenuit- keeringen in de nieuwe Duitsche noodver ordening. (2e blad). BINNENLAND. Ingediend is een wetsontwerp inzake steun aan de varkenshouderij. (1ste blad). Een nadere regeling inzake den opslag van boter, (lste blad). Een moord te Stadskanaal vanwege een kinderruzie. (Gem. Ber., 2de blad). Twee meisjes te Emmercompascuum verdronken. (Gem. Ber., 2de blad). ONDERHANDELINGEN MET DUITSCHLAND. Nederland bereid het dubbele van zijn export in te voeren? Naar de „Deutsche Allg. Zeitung'' ver neemt zullen er Dinsda-g op particulieren grondslag nieuwe Duitsch-Nederlandgche onderhandelingen over het handelsver keer tusschen beide landen beginnen. Van Nederlandsche zijde is men, in overeenstem ming met de tot dusver door onze regee ring gevolgde richtsnoeren, bereid bij de regeling van het Duitsch-Nederlandsche handelsverkeer genoegen te nemen met een verhouding van 2:1, d w.z. dus, dat Neder land bereid is tweemaal zooveel uit Duitschland in te voeren dan het zelf naar dat land exporteert. Legeroefeningen afgelast. De groote legeroefeningen onder leiding van den commandant van het veldleger, welke gehouden zouden worden in 1933 in de omgeving van Bergen-op-ZoomBreda, gaan, in verband met 's Lands financiën, niet door. 1 LEIDEN. Een vrouw door auto overreden en over leden. De bestuurder reed door. (lste blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. De inschrijvingen voor de nationale zwemkampioenschappen. (2de blad). De Nederlandsche deelname aan de Olympische Spelen te Los Angelos (2de blad). DE VOORUITZICHTEN DER CONFERENTIE VAN LAU SANNE, WELKE MORGEN AANVANGT Bladz. 1 MR. H. BIJLEVELD. Opvolger van mr. Heemskerk in de Tweede Kamer. De opvolger van mr. Th. Heemskerk als Lid van de Tweede Kamer is mr. H. Bijle- veld. Mr. Hendrik Bijleveld werd 31 Juli 1885 te Amsterdam geboren, promoveerde aan de Vrije Universiteit in de rechtsweten schap op een proefschrift: „Coöperatie en socialisme". Aanvankelijk oefende hij met mr. S. de Vries Czn., den lateren minister van Financiën, het advocatenberoep in de hoofdstad uit en werd er voorzitter van het hoofdbestuur der kiesvereeniging „Ne derland en Oranje", commissaris der wo ningbouw vereeniging „Patrimonium" en diaken van de Geref. Kerk Amsterdam- Zuid. In April 1919 werd hij benoemd tot minister van Marine in het eerste ministe rie Ruys de Beerenbrouck, waar zijn vroe gere collega De Vries de financiën beheer de. In Januari l'J20, met het verwerpen van zijn begrooting, ging de heer Bijleveld heen. Een maand daarna werd hij benoemd tot leider van het bureau van beroep in crisiszaken van het departement van Land bouw, Nijverheid en Handel, op 1 Augutus 1922 werd hij voorzitter van den Octrooi- raad, tevens directeur van het bureau van den lndustrieelen Eigendom. Hij be kleedt in de residentie nog verschillende kerkelijke en politieke functies. MR. HEEMSKERK IN DEN RAAD VAN STATE HERDACHT. Bij afwezigheid van den vice-president heeft mr. Harte van Tecklenburg gister middag in de vergadering van den Raad van State mr. Heemskerk herdacht, die in de jaren 1913 tot 1918 lid van dien Raad is geweest. Hoewel het reeds 14 jaren geleden is, dat mr. Heemskerk aan de werkzaamheden van den Raad deelnam, is bij het College steeds nog de herinnering levendig gebleven aan de groote toewijding en bekwaamheid, die mr. Heemskerk in zoo hooge mate eigen waren. Spreker wees met name op zijn scherp zinnige en kundige adviezen in den oorlogs tijd en eveneens op het groote aandeel, dat hij had in de werkzaamheden bij de afdee- ling voor de Geschillen van Bestuur. Met een woord van deelneming voor de nagelaten betrekkingen besloot spr. deze herdenkingswoorden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 1