DINSDAG 14 JUNI 1932 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 8 productieleiders en de misschien nog meer verantwoordelijke staatslieden naar die waarschuwing geluisterd? De wanhopige sociale en economische oliaos van het oogenblik geeft het antwoord op die vraag. Voor en na Leo XIII hebben tientallen kerkelijke Gezagsdragers in verschillende deelen der wereld hun waarschuwend woord gesproken. Men heeft niet geluisterd en daarom hebben wij, Katholieken, hebben wij, ka tholiek georganiseerde werknemers, die sedert 40 jaren Rerum Novarum als grond wet van werken en handelen hebben geno men, het recht, meer nog den plicht, den allerslechtsten, en verwaarloosden sociaal- eoonomischen toestand van thans welbe wust aan te klagen. Voor 't geval, dat men het al te vrijmoe dig zou vinden, dat wij dat zouden doen, is er een openbare aanklager van de hui dige verhoudingen te nemen, die heviger dan wij aLs onbetwiste deskundige, als eer ste rangs Autoriteit, precies zegt waar het op staat. Die openbare aanklager en bouwer tevens, is de opvolger van Leo XIII, ia de thans regeerende Paus Pius XI, in zijn in alle kringen besproken Quadragesimo Anno! De strijd tegen het kapitalisme, of, als men wilhet mammonisme, is negatief. Wij stemmen dat direct toe. Doch hij moet ge streden en gewonnen worden, willen wij in de gelegenheid zijn „diep ingrijpende ver beteringen in de bestaande economische verhoudingen" te bewerkstelligen. Diep ingrijpende verbeteringen, waar voor allereerst, dat is haar taak en haar plioht, de Kath. Arb.bew. moet vechten. Hoe de maatschappij moet hervormd? Ik zou naar het beginselprogram van het Verbond kunnen verwijzen, waarin als af doende oplossing wordt aangegeven: Pu bliekrechtelijke Bedrijfsorganisatie. Ik be roep mij thans liever op Pius XI, Die voor een „volmaakt herstel" verlangt, dat krach tige organen in het lichaam der maatschap pij zullen worden gevormd; „bedrijfschap pen" n.l. Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie. Publiekrechtelijke, sociale en economi sche bedrijfsorganisatie zal orde scheppen in de voortbrengingen en distributie (dwa ze verhoudingen als er thans bestaan tus- schen de vrij sterk-gereglementeerde semi- publieke spoorwegen en een ongebonden particulier vrachtauto-verkeer zullen dan m.i. zeker niet bestaan); de voortbrenging zal zich richten niet op de particuliere be langen van slechts weinigen, doch op haar natuurlijk doel: de rechtmatige verzorging van de redelijke behoeften des volks. Zoo moet onze sociale positie worden. Wij beschikken thans over een goed ge fundeerde Arbeidersbeweging; en al moet worden toegegeven, dat zij, door noodzaak gedwongen in dezen tijd meer of minder prijs moet geven van hetgeen zij in den loop der jaren verworven had, staat het in- tusschen niet vast, dat, beschikten wij niet over onze solide Vakbeweging, de afbraak van de positie der werknemers thans volle dig zou zijn? De hechte, hoopgevende organisatie van het heden, gepaard met het eendrachtig, welbewust sociaal streven van haar volge lingen, houdt stellig het gelukkig „worden" in zich besloten.- Och, de allernoodzakelijkste voorwaarde is, dat onze beweging niet alleen blijft wat ze was en is: een door eenheid sterk bol werk, doch zoo mogelijk nóg hechter, nóg vaster en nóg sterker moet worden. De Arbeidersbeweging komt ook verder nog voor vele en onbekende moeilijkheden te staan, moeilijkheden, welke zij, hoe ook, zal moeten overwinnen. Een belangrijke factor daarbij is: het vertrouwen. Het eerlijke vertrouwen in en op eikaars goeden wil, in eikaars gelijke, goede doel. Na de lang toegejuichte rede van den heer de Bruyn, werd met algemeene stem men besloten een telegram te zenden aan Pastoor Donders, waarin de hoop werd uit gesproken op een spoedig en volledig her stel. Door den voorzitter werd dank gebracht aan J. W. en Verkenners voor de hulp, aan de afdeeling Utrecht en aan allen, die hebben medegeholpen dezen bondsdag te doen slagen. Een speciaal woord van dank werd gericht tot den spreker, den heer de Bruyn. Te ruim half vier ging men, na sluiting van den bondsdag, uiteen. KERKNIEUWS 161 Omgeven van een groote stoet van Pastoors en Rectors en Kapelaans uit het Aartsbisdom van oud-Missionarissen van Mill Hill, van nog actieve Mill Hillers, priesters en broeders, en van eenige leeke belangstellenden, heeft Woensdag 1 Juni Z. H. E. Aartsbisschop Jan sen de nieuwe kapel geconsacreerd op „Vrij land" bij Arnhem, waar onze oude en zwakke Missionarissen hun rustoord hebben en waar onze Missiebroeders gevormd worden. Het was een echte gloriedag voor die nog tamelijke jonge stichting en vooral voor de Broeders, die zelf die kapel gebouwd hebben. Ja, het is wonderlijk wat men kan, als men wil. Als ik u vertel, dat onder die jongelui zich niet één metselaar bevond, maar wel boe ren, tuinders, winkelbedienden ,enz., dat er in het begin maar één echte metselaar uit de stad bij geweest is, dan zult gij het met mij een heele prestatie noemen. Ook al het houtwerk en smeedwerk is t er plaatse door Broeders verricht. En de kapel mag er zijn, hoor. Zoo ziet u, terwijl wij hier ons best doen om Priester-missionarissen te vormen, spant men zich in Arnhem in om de Missie (en de Missiehuizen) de onontbeerlijke Broeder-mis sionarissen te verschaffen. Ja, terwijl we voortdurend tot u, vrienden, roepen om steun en nog eens steun, zitten wij zelf waarlijk niet stil en doen wij alles om toch maar zoo doelmatig mogelijk mee te helpen aan en vooruit te helpen het Mis siewerk, dat Goddelijkste aller werken, waar voor God onze persoonlijke krachten opeischt en uw gebed en stoffelijke steun. Kunt ge geen geldelijke hulp geven, geeft dan ten minste uw gebeden. Zijn uw middelen zóó, dat u wel op stoffelijke wijze steun kunt ver strekken, onttrekt u dan niet aan die God delijke eisch. St. Bonifacius-Missiehuis. Father LEFEBER Hoorn, postrek. 120937. Behalve voor student, kan men zich hier ook opgeven voor Broeder- en Zuster-mis- FILMNIEUWS. EEN JEUGDDROOM VERWEZENLIJKT Toen Johnny Weismuller een contract geteekend had om de hoofdrol te vervullen in de Metro Goldwyn Mayer film Tarzan, werd een van zijn jeugddroomen verwe zenlijkt. „Ik heb alle boeken gelezen, die Edgar Rice Burroughs over zijn Tarzanfiguur ge schreven heeft," vertelde hij. „Gewoonlijk las ik de boeken wel tien maal, in afwachting van het volgende, dat verschijnen zou en met mijn vrienden stel de ik „Tarzan" voor. Wij klommen over heggen en in boomen en stootten wilde kreten uit, zooals onze held. De katten en honden uit de buurt waren onze prooi en ieder oogenblik beleefden wij denkbeeldi ge avonturen. „Volgens mij kwam Douglas Fairbanks het dichtst bij de opvatting, die wij ons over de Tarzanfiguur gevormd hadden en ik miste geen enkele film van hem. Ik droomde, dat ik een man zou kunnen zijn als Tarzan of een acteur zooals Douglas Fairbanks en nu, nadat ik de rol van Tar zan vervuld heb, zie ik films van Douglas nog het liefst." Op het terrein van de Metro Goldwyn Mayer studio's maakte Weismuller kennis met den schrijver van de Tarzanverhalen en Mr. Burroughs was enthousiast over de keuze. „Johnny Weismuller komt het best over een met de voorstelling, die ik mij van de vertolking van de Tarzanrol gemaakt had" was zijn opinie. „Weismuller heeft een krachtig groot figuur. Hij heeft een aanstekelijken glim lach, waaruit een opgewekt humeur spreekt „Sinds ik ongeveer veertien jaar was", vertelde Johnny, „heb ik gezwommen en ik heb dertig wereldrecords op mijn naam staan. „Een van de grootste sensaties van mijn leven was, dat ik in 1924 voor de Vereenig- de Staten op de Olympische Spelen moest uitkomen. „Er bestaat een verkeerde opvatting over zwemmers in het algemeen en in het bijzonder over mij. De menschen den ken, dat ik voor onbepaalden tijd in het water kan blijven, op mijn gemak het Ka naal zou kunnen overzwemmen en dagen lang zou kunnen blijven drijven, als ik dit wilde. Ik heb het land aan koud water, misschien nog meer dan de meeste andere zwemmers. „Gedurende de opnamen op het studio- terrein zwom ik in verwarmde tanks en was de temperatuur van het water 72 tot 80 graden Fahrenheit. Een opname werd gemaakt in een meer buiten de studio's en daar was het water slechts 50 graden, dit is misschien wel de voornaamste reden, waarom ik in deze scène zoo bijzonder hard zwem. Ik wilde zoo gauw mogelijk uit het water komen. „Eigenlijk ben ik een korten afstand zwemmer en ik heb zoover ik mij herinne ren kan nooit meer dan ongeveer 5 km. in het water afgelegd." Wat anderen er van zeggen Voorhout, 13 Juni 1932. Geachte Redactie. Mag ik u verzoeken in mijn stukje, 9 de zer geplaatst, een kleine correctie aan te brengen, daar de volgende 'zin wat ver minkt is? U schrijft: „Wanneer ik overtuigd was, dat ik dingen moest gaan schrijven en zeggen, die meer zin hadden, dus niet de kans beliepen gekwalificeerd te worden als onzin, zou ik, gezien het verweer van genoemde heeren, toch zeker niet bij hen in de leer gaan". Dit moet zijn: „Wanneer ik overtuigd was, dat ik dingen moest gaan schrijven en zeggen, die meer zin hadden, dus niet de kans te beloopen gekwalificeerd te wor den als onzinnige, zou ik, gezien het ver weer van genoemde heeren, toch zeker niet bij hen in de leer gaan". M. de R. Ik zou dat niet zoo erg vin den en niet interpelleeren, als ik wist met menschen te doen te hebben, die „op alle slakken zout leggen". Met dank voor de plaatsing Hoogachtend, J. H. v. d. VOET. HOE ACTEURS HUN SCHMINK MEENEMEN. Over het algemeen hebben de actrices artistieke groote doozen om hun toiletbe- noodigdheden in te bewaren, maar de man nelijke spelers gebruiken hiervoor de meest uiteenloopende doosjes. William Haines bergt zijn schmink in een sigarenkistje. Lewis Stone gebruikt hier voor een leeren patroontasch, eens het on derdeel van zijn uitrusting als cavalerie-of- ficier. Walla-ce Ford verscheen niet lang ge leden in de studio's met een kruideniers- zakje, waarin alles was wat hij noodig had. Jean Hersholt draagt gewoonlijk zijn toiletbenoodigdheden in een stukje papier, in een van zijn jaszakken. Wallace Beery zal geen schmink gebruiken, als het niet hoog noodzakelijk is, maar kan hij er niet aan ontkomen, dan brengt hij alles, wat hij noodig heeft mee in een oude envelop. De schmink voor Jackie Cooper wordt mee gedragen in de handtasch van zijn moeder. Buster Keaton heeft in zijn zakken ver spreid een collectie blikken doosjes met de noodzakelijke ingrediënten. Die enveloppen staan er aardig bij, tuin man, maar je hadt er wat briefpapier tus- schen moeten zaaien. MARKTBERICHTEN HAZERSWOUDE, 14 Juni. Veiling. Aangevoerd 13024 stuks. Prijzen: kippen eieren 2.603.25, eendeneieren 1.60 2.25 per 100 stuks. Kaas 2832 cent per pond. Z0ETERW0UDE, 13 Juni. Veiling „Ik leer nog". Aanvoer 6068 eieren. Prijzen: kippeneieren 2.903.40, eendeneieren 2.50 per 100 stuks; Boter 45 cent en kaas 2025 cent per pond, kippen 0.601.15, banen 855 cent, duiven 22 cent en konij nen 0.401.15 per stuk. R0EL0FARENDSVEEN, 13 Juni. Groentenveiling. Aardbeien 12—24 cent per doosje, Sla 0.704.70 per 100 krop, snijboonen 2.603.00, idem stek 1.90— 2.20 per 10 pond, peulen 2.052.45, idem dikke 2.002.05, doperwten 3.153.25, capucijners 3.75, tuinboonen 2.55 per 10 kg. ALPHEN a. d. RIJN, 13 Juni. Groenten- veiling. Per 100 kg.: postelein 68, per 100 bos 1315, andijvie 6.006.50, per 100 stukskropsla I 2.50, kropsla II 1 1.60, komkommers 10—12, bloemkool I 18, idem II 1015, rabarber 2.00— 2.50, per 100 pond: aardbeien 4048. TER-AAR, 13 Juni. Centrale Veiling. Peulen 2.05—2.60, doppers 4.20—4.30, snijboonen 5.20—6.60, stek 3.10—3.50, bloemkool 113 cent-, peen per bos 814 cent, radijs 1.00, rabarber 0.80, aard beien 414 cent, postelein 38 cent, sla 1.303.00, komkommers 47 cent. BOSKOOP, 13 Juni. Bloemenveiling. Rozen per bos van 10 stuks: Golden Op helia 1325 cent, Marcel Rouyer 1531 cent, Hadley 3043 cent, Claudius Perneb 2130 cent, Columbia 1525 cent, Butter fly 1830 cent, Mac Keiler 1827 cent, Wil'h. Kordes 2645 oent, Rosalandia 151 30 cent, Florex 1530 cent, Phoebe 2035 cent, Potin 1530 cent, öbas. P. Kilham 2550 cent, Edith Helen 4064 oent, Aug. Noack 2028 cent, Else Poulsen 0.60 1.20, Gloria Mundi 3562 cent, Dainty 31 46 cent, Ellen Poulsen 1631 cent, Van Rossen 3046 cent, W. E. Oha-plin 1526 cent, Briarcliff 1025 cent, E. G. Hill, 25 30 cent, Lathyrus 512 cent, Pioenen 3043 cent, Lelies regale 60 cent, Lelies Um'b el latum 4070 cent, Clematis Prins Hendrik 1.90—2.60, Gladiolen 20—30 cent Violieren 3550 cent. ROTTERDAM, 13 Juni. Buitenl. Granen. Stemming prijshoudend. Rogge. Canada No. 2 disp. 4.25, dito stoomend f 4.25, Amerika No. 2 disp. 4.20 73-4 Zuid-Russische disp. 4.35, *75-6 Ba- hia Blanca 4.40, 74-5 La Plata 4.30. Gerst Canada No. 3 disp. 106, idem stoomend 105, Zuid-Russische naar kwa- liteit disp. 106103, 64-5 k. La Plata disp. 110. Haver Canada feed No. 1 extra disp. 6.20, Canada feed No. 1 disp. 6.10, Ca nada No. 2, 6.65, dito stoomend 6.40, 48-9 k. La Plata disp. 4.50. Mais per 2000 kg. La Plata, disp. 84, dito oude oogst 83, dito nieuwe oogst stoomend naar aankomst 8077, La Plata cinq, oude oogst disp. 83, dito nieuwe oogst disp. 96, gele platte ZuidijAfrika No. 4, deze week gewacht 85, witte platte Rhodesia no. 2 eind Jund gewacht 85. IN HET KLOOSTER ,„LA TAPPE". ALS DE DOOD KOMT... Het huis der stilzwijgendheid. (Uit een ouden reisbrief). „Blijft de monniken zooveel mogelijk uit den weg, vooral wanneer zij arbeiden Wanneer ge een monnik ziet, die u in de wereld reeds gekend hebt, wacht u er wel voor, hem te naderen, al was het uw eigen zoon, broeder of vriend. Niemand be trede de gewijde plaatsen, zonder geleide van den gastenmeester. Streng stilzwij gen in de kerk, den refter, op de slaapzaal, in de kruisgangen, in het kapittel en de keuken. Waar gesproken moet worden, geschiedt dit kort en zóó zacht, dat alleen degene •het verstaat, voor wie het- bestemd is." Dit plakkaat was opgehangen in de spreekkamer. Broeder portier was heengegaan en ik wachtte lang zonder een of ander geluid te hooren.plotseling werd de deur geruisch- loos geopend en even geluidloos trad een jonge Pater binnen. Met gebogen hoofd en uitgestrekte armen ging hij voor mij op de knieën zitten en sprak onder het opstaan zijn „Benedicite". Na hem volgde spoedig de prior. Er was geen enkel uiterlijk teeken waaraan men zijn waardigheid en ambt- kon onderkennen, evenmin als zijn innemend vlot optreden den man zou verraden, die ver van de wereld verwijderd in eenzaam heid boete deed. Na de eerste begroe ting, zei hij haast vroolijk: „En nu, mijn heer, zullen wij u ontvangen." Do „ontvangst" die mij niet weinig be schaamde had plaats in de hal bij den in gang: Twee monniken met sneeuwwitte har ren wierpen zich plat ter aarde voor mijn voeten op den steenen vloer neer en vroegen om mijn zegen., en ik de wereld- lïng, die zeker enkele tientallen jaren jon ger was, moest hem verleenen. want eer stonden de beide grijsaards niet op. Zwij gend gingen zij mij toen voor naar de ka pel, waarin de witgolvende pijen der mon niken bijna spookachtig aandeden in het mystieke schemerdonker. Majestueus trilde hun gezang door de ruimte en zij waren zóó verzonken in hun gebed, dat geen van hen mij bemerkte, ten minste niemand wendde den blik op mij, nog minder het hoofd.Toch zaten zij niet rustig in hun koorstoelen nu eens kniel den zij, dan stonden zij weer op., nu eens wendden zij zich naar rechts, dan naar links alles, opdat de slaap hen niet zou overmannen, want de nacht is vreeslijk kort... Om dezelfde reden zongen allen uit het hoofd zonder boek en wanneer een van hen een fout maakte, raakte hij met de hand den grond aan. Onhoorbaar, als schaduwen voorbijglijdend, verlieten allen na de oefening de kapel. De mon nik, die mij in de spreekkamer verwel komd had, leidde mij zwijgend door de kruisgangen en eerst in de vestibule ver telde hij mij zachtjes dat hij geheel tot mijn dienst was. Ik liet mij mijn kamer wij zen. Daar stond reeds de tafel gedekt en een leekebroeder was aanwezig om mij te bedienen. Voor het souper wilde ik echter het klooster nog bezichtigen en de jonge monnik ging mij nog altijd zwijgend voor in de tuinen en de velden van het klooster. Hier buiten werd hij pas spraakzaam, en hij toonde mij met van vreugde stralend gezicht de uitgestrekte woestenijen, die de Trappisten in eeuwenlangen taaien arbeid in bloeiend akkerland herschapen hadden en hoe zij, ondanks de strenge afzondering waarin zij leefden, toch de nieuwste uit vindingen en machinerieën bij hun veldar beid toepasten. Naast den tuin lag het kerkhof der Ab dij, een smal, kaal stuk grond, waar niets aan de laatste rustplaats der monniken herinnerde, niet eens kruisen, alleen een halfuitgegraven kuil, die naast de laatste gevulde gemaakt was, om de plaats voor de volgende begrafenis gemakkelijker te kunnen vinden, duidde het doel der som bere vlakte aan. Overigens was het kerk hof met dioht gras begroeid, want de dood brengt niet vaak een bezoek aan La Tappe. Van het kerkhof gingen wij naar de verwarmingszaal, die er nog kaler uitzag, want hier ontbrak ook nog het groen der weiden. Ieder kloosterling mag hier bij groote koude een kwartier per dag vertoe ven. Wie langer blijft ontvangt een beris ping, wat echter nooit noodig is. Buiten deze zaal wordt in geheel La Tappe geen enkel lokaal verwarmd. In de aangrenzende ziekenzaal hangt een biljet van den volgenden inhoud: In de eerste plaats moet de zieke zijn ziekte beminnen. Hij moet er zich niet mee tevreden stellen, om evenals een stoi- cijn te zeggen: pijn is geen kwaad, hij moet ze zegenen als een genade. Hij zal nooit verlangen naar vleesch koesteren. Het genot hiervan is hem nu en dan ge oorloofd, meestal na 6 of 7 aanvallen van koorts., nooit echter als hij er naar ver langt. Van zoetigheiden mag hij niets we ten, hij zal er zelfs den naam van verge ten. Suiker is slechts in het uiterste geval van nood als geneesmiddel toegestaan. Tegen medicijnen ^jnag de ziekte geen weerzin toonen, anders ontvangt hij een berisping. Ook mag hij geenerlei vragen stellen, noch over de geneesmiddelen, noch over zijn toestand.. Waarom ook. Wanneer de bewaker stroo en asch brengt, zegt dat niet genoeg? In La Trappe ver rast de dood niemand. Ge ziet hem van verre komen, den naderenden dood kijkt gij in het gezicht. Geen vriend verheelt hem u, zijn gevoel verbergend, de dokter verkondigt u, dat uw laatste uur spoedig slaat. Dan bekleedt ge u voor de laatste maal met uw pij, welke als lijkHeeed dient. Op stroo en asch zullen de broeders u nu spoedig wegdragen en uwe stervende stem verheft zich nog eenmaal om mede te stemmen in de gebeden der stervenden." Ik heb zoo'n begrafenis niet bijgewoond maar deze regelen deden mij den sterven den monnik en de broeders, die hem ten grave dragen, in den geest a an s oh ouwen en het verlossende „Domine, miserere su per peccator", dreunde mij in het oor, alsof het door een vol koor gezongen werd De ziekenzaal was leeg. Zij wordt niet veel meer gebruikt als het kerkhof. De kapittelzaal onderscheidt zich, wat de stoffeering betreft, op geen wijze van de overige zalen behalve het allernood zakelijkste wijst geen enkel lokaal in La Trappe zijn bestemming aan zwijgend als de menschen blijven de muren. Eenmaal per dag komen de monniken in de kapittelzaal bijeen om den Regel te hooren. „Hebt gij al uwe regels trouw op gevolgd?" luidt de stereotype vraag van den prior en dan vraagt ieder zijn broeder en zich zelf af, of hij klaagt zich zelf of den broeder aan, niet wegens de straf, maar om verbetering. Alleen vergrijpen te gen de uitwendige orde, worden in het ka pittel bekend gemaakt; inwendige zonden behooren tot het terrein van den biecht stoel. Voor het eentonig leven van den Trap pisten is het kapitteluur een gebeurtenis dat hem alle vermoeienissen van den dag doet vergeten en hem de kracht verleent met vreugde het komende te aanvaarden. Vreemdelingen worden tot dit uur nooit toegelaten. Met de kapittelzaal had ik het geheele klooster gezien en wij kwamen weer in den tuin terug, waar de prior mij van uit het venster zijner cel wenkte. Mijn gids bracht mij bij hem en liet ons alleen. De prior vertelde mij van de laat ste revolutie (1830) toen de Roodmutsen in de, abdij eens huiszoeking hielden naar wapens. Toen moet er zelfs in La Trappe hartelijk en luid gelachen zijn, besloot hij lachend. Toen herinnerde hij mij weer aan het souper en de gastenmeester bracht me naar mijn kamer. Behalve vleesch stond er van alles gereed: eieren, groenten, aard appelen, brood, fruit, roode en witte wijn. Visch komt in La Trappe evenmin op ta fel als brood en is alleen op reis geoor loofd. Overigens vermijden de monniken alles, wat den gast herinnert aan hun re gel, dien zij tooh zelf en vrijwillig tot aan de grenzen van het mogelijke verscherpen. Ik moest den gastmeester direct uitnoodi- gen om iets over den regel te vertellen en over de eerste indrukken dien hij in het begin op den monnik maakt. „Wanneer de val („La Trappe) eenmaal toegevallen is" zei de gastenmeester, „dan behoort er geen bijzonderen moed toe, koude zonder beschutting, spijzen zonder smaak, dagen zonder verstrooiing en nach ten zonder slaag te verdragen, maar de volkomen zelfverloochening en het onvoor- waardelijk opgeven van eigen meening, van den eigen wil en de eigen gedachten eischt een harde strijd. Het lichaam en zijne wen- sohen onderwierp ik als novice in een eer sten aanloop. Maar „ik" heb lang moeten strijden, eer ik koren op graniet zaaide en met gehoorzame ziel leerde wachten tot het zaad opschoot. Maar de regel krijgt al tijd gelijk". Thans riep de klok tot het „Mandatum" dat slechts eenmaal per week plaats vindt. Mijn gids wees mij de beste plaats in den kruisgang aan en ik behoorde nu als het ware tot de gemeenschap. Onder het zan gen van het Evangelie der voetwassching deden twee leekebroeders met schorten voor, de sandalen van de rechtervoet los en zij voltrokken de ceremonie. Daarna werden in de kapel de „Completen" gebe den en het „Salve Regina" gezongen het was het uur van vurigheid en geestdrift waarin alle oogen gloeiden. Maar spoedig werd het weer stil het oude zwijgen heerschte weer en de prior verhief zioh tot een stil gebed, om daarna met ons allen in het kapittel te gaan. Hier besteeg hij een verhooging, breidde de armen wijd uit, sloeg zich op de borst en riep het „Miserere Mei"! Alle monniken wierpen zioh plat ter aarde en lagen als van den bliksem versla gen dooden neer. Op een teeken van den prior rezen zij dan weer op en bogen zich voor den prior, die hen met wijwater be sprenkelde. Om twee uur 's morgens ging ik met mijn zwijgenden leekebroeder naar de ka pel. Gelijk aan de Metten tot het ver heven „Salve Regina" de avondoefening Daarna sliep ik een weinig in en na de vroegmis en Communie vroeg de prior mij fluisterend: „Hebt u zin in een Trap pistenon tbijt, mij n'he er Ik antwoordde natuurlijk bevestigend en prees reeds tevoren de bescheidenheid der monniken. „Geen complimenten, mijn heer" glimlachte de prior vriendelijk: „Matigheid bescheidenheid en dergelijke zijn voor hem die ze eenmaal aangenomen heeft, natuurlijke dingen, zooals bijv. de schaaf voor den timmerman." In den refter werd het „Benedicite" knielend geroepen en na het gebed las een broeder legenden voor. Ondertussohen werd een dikke groentensoep opgediend, daarna meelspijzen en tenslotte het des sert, rauwe knollenEn als drank werd verdunde appelwijn geschonken. Ieder kreeg zijn portie zijn rantsoen voor den geheelen dag. Na het eten gingen allen, paters en broe ders naar den arbeid op den akker Ik natuurlijk mee., ik naim ook een sikkel op maar na een klein uurtje liet ik het zeisje weer zinken, want de hitte had me zóó uit geput, dat ik mij onwel gevoelde ofschoon ik slechts zeer licht gekleed was en jas en vest al lang uitgetrokken had. Ds monniken werkten echter ondanks hun zware pijen met de kappen over hun hoofd lustig verder,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 8