RECHTZAKEN UIT DE RADIO-WERELD HET PAD LANGS DE KLIP. MAANDAG 13 JUNI 1932 DE LEÏDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 10 STOMPWIJK. Transportarbeidersbond. A.s. Dinsdag avond zal het bestuur der R. K. Volksbond een propaganda-vergadering houden in het Café „Do nieuwe Schenkkan". Getracht zal worden om een Transportarbeidersbond op te richten. Inleider zal zijn de heer v. h. Schip. Het bestuur van den R. K. Volks bond verwacht, dat alle belanghebbenden deze vergadering zullen bijwonen. Geboren: Cornelis Adrianus Wilhel mus Maria van H. Hoenselaar en A. F. Holsteijn. Melle z. van M. de Vries en G. VermeerAnnie Betha Jannetje d. van J. J. v. Logchcm en M. A. Kramer. Gehuwd: Hubertus Vogelaar en Ja- coba Hoogervorst. SASSENHEIM. Postnieuws. De openstelliug van het Post-, Telegraaf- en Telefoonkantoor alhier is nader vastgesteld als volgt: Tijdvak 16 Juli—15 Oct. 8—12.30; 13.30—16; 17—21 uur; Van 16 Oct.—15 Juli 8—16; 17.30—19.30 uur. Voor de postdienst is de eindsluiting 19.30; op Zaterdag 16 uur. Kaag. 'De openstelling van het Tele graaf- en Telefoonstation is voor den tele graafdienst nader vastgesteld op: Tijdvak 16 Juli—15 Oct. 8—12.30; 13.30—16; 17—21 uur; van 16 Oct.—15 Juli 16; 17.30—19.30 uur. WASSENAAR. Opening Bad Wassenaarsche Slag. Zaterdagmiddag werd het Bad Wasse naarsche Slag geopend. Daartoe werd door Jhr. W. K. von Weiier een korte rede gehouden, want werd het Bad verleden jaar reeds officieel geopend, van het eer ste hoewel slechte seizoen van verleden jaar had de exploitant, de heer D. Lie- vense, zooveel leering getrokken, dat door hem vele groote veranderingen, verbete ringen en uitbreiding werden tot stand ge bracht. O.a. werd het terras vergroot en rondom beschut met glas, drie zonnebad-cabines en een speciale kinderbewaarplaats aan gelegd. Een dezer feiten, aldus spr., kon den z.i. niet zonder meer onvermeld wor den voorbijgegaan. Na beëindiging dezer korte rede luidde hij hierbij het seizoen 1932 in met den wcnsch dat het voor de baders en voor den heer Licvense een in alle opzichten goed jaar zal mogen zijn. Onder de aanwezigen markten we o.m. op de burgemeester J. J. M. Wiegman, het bestuur van „Wassenaar Vooruit" en an deren. DE „TRIBUNE" VOOR DEN RECHTER. SMAADSCHRIFT EN BELEEDIGINÜ. Het dagvaarden van een twee tal ministers. Zaterdag werd voor de Arr. rechtbank te Amsterdam de behandeling voortgezet van de strafzaken betreffende de gerechtelijke vervolging van drie leden der Communisti sche partij-Holland, gedagvaard terzake van zekere publicaties in „de Tribune". Het was de beurt, aan de getuigen a dé charge om gehoord te worden. De eerste van hen is de heer David Wijnkoop, die op verzoek van den verdachte mr. A. S. de Leeuw verklaart, dat hij tijdens de begroo ting aan de regeering heeft gevraagd, of bet bezoek van den voormaligen Franschen minister van koloniën, Monsieur Paul Rey- naud aan Nederlandsch-Indië, betrekking had op een politieke overeenkomst tusschen Nederland en Frankrijk. De ministers heb ben hierop ontkennend geantwoord. Getui ge verklaart echter den indruk te hebben, dal de ministers niet de waarheid hebben gesproken. Verdachte dc Leeuw, die in „de Tribune" een artikel heeft gepubliceerd over deze kwestie, verklaarde, dat hij zulks gedaan heeft, omdat het voor hem een politieke noodzakelijkheid was en nog is, om de poli tiek van de regeering, welke in deze wordt vertegenwoordigd door Jhr. Beelaerts van Blokland en den heer De Graaff, met alle kracht te bestrijden. Evenals de Europee- sche diplomatie van vóór 1914 gericht was op de ontketening van den wereldoorlog, zullen ook de thans gedane diplomatische stappen tusschen Nederland en Frankrijk medewerken aan het uitbreken van een nieuwen oorlog. De heeren Beelaerts van Blokland en De Graaff zijn door de verde diging gedagvaard als getuigen a décharge. Zij hebben evenwel bericht van verhinde ring wegens ambtsbezigheden gezonden. Verdachte de Leeuw verklaart, dat hij den ministers vragen zou willen stellen naar aanleiding van hetgeen de Fransche bladen hebben geschreven over het bezoek van Monsieur Paul K'eynaud aan onze koloniën. Mr. de Jong: Deze kwestie is inderdaad voor.deze za»k van groot bp'ane. Tk sta er op deze getuigen alsnog te hooren, anders zou het den indruk wekken alsof de minis ters dit debat vreezen. President. Ik denk niet, dat zij dit de bat vreezen, maar ik geloof dat him zulks in de Tweede Kamer liever is dan hier. Mr. De Jong: Wij willen het debat ook wel in de Tweede Kamer voortzetten, wan neer deze verdachten er dan ook maar bij tegenwoordig zijn (hilariteit). Mr. De Leeuw verklaart, dat de beide Nederlandsche Ministers uitdrukkelijk heb ben verklaard, dat het bezoek van Mon sieur Paul Reynaud geen bedoelingen had. In flagranten strijd hiermede is de verkla ring van den heer Reynaud zelf, die in een persgesprek met de Nederlandsche pers heeft gezegd, dat zijn bezoek aan Neder landsch-Indië van zeer groot belang was voor Frankrijk cn Nederland en dat daar door een stuk contact tusschen de beide landen was geschapen. Mr. Dc Jong eischte vervolgens, dat de rechtbank de heeren Beelaerts van Blok land en De Graaff alsnog zou dagvaarden. De officier van justitie gaf toe, dat de rechtbank inderdaad daartoe den plicht heeft. Zoo hij echter al prijs stelt op het dagvaarden van de getuigen, op het hooren er van des te minder. Voor het vorloop van dit proces acht spr. het hooren van de beide Ministers van niet het geringste belang. De Ministers zullen zich toch moeten beroepen op hun ambtsgeheim. De rechtbank ging daarna in raadkamer. Teruggekeerd verklaart, de president, dat de rechtbank in dit moeilijk probleem, door Mr. De Jong aan de orde gesteld, niet on middellijk uitspraak kan doen. De behandeling in de zaak tegen Mr. De Leeuw wordt daarom uitgesteld tot Vrijdag 17 Juni, des morgens te half t: Dan zal de rechtbank mededeelen, welk besluit zij heeft genomen terzake van het dagvaarden van de Ministers Beelaerts van Blokland en De Graaff. Het gebeurde te Rotterdam. Alle overige getuigen a décharge worden gehoord in verband met de ten laste leg ging ten aanzien van den Aoisterdamschen civiel-ingenieur F. A. S„ die beschuldigd wordt, opzettelijk de eer en goeden naam van den Rotterdamschen inspecteur van politie Kors. Fred. v. d. Wilt te hebben aangerand door het publieeercn of doen pu- bliceeren van een stuk in „De Tribune" van 16 December 1931, in welk stuk naar aan leiding van een demonstratie van werkloo- zen in de omgeving van Hofplein en Goud- scihe Singel, gehouden na een vergadering in het Verkooplokaal, o.m. geschreven was dat genoemde inspecteur zijn paard zig-zag door de menschen stuurde en tot maatrege len van afweer provoceerde. Getuigen deelde in hoofdzaak mede dat de politie op den bewusten avond van 15 December 1931 scherp is opgetreden en dat. zij daartoe geen aanleiding had. Degenen, die het optreden van den inspecteur had den waargenomen, achtten de kwalificatie provoceerend ten aanzien van dezen inspec teur juist. Verschillende getuigen vertellen nog dat het te Rotterdam gewoonte is, dat de politie hardhandig optreedt tegen troep jes communisten, die van vergaderingen naar huis gaan. De Rotterdamsche politie treedt tegenover communisten altijd hard handig op, maar zij grijpt niet in als an dere organisaties van hun vergaderingen naar huis gaan en in troepen door.de stad loopen, zelfs niet met ontplooide vaandels. Hootd-en Kiespij,7 MIJNHARDTS POEDERS De getuige a décharge Rtenderink, lid van den Rotterdamschen gemeenteraad, zegt nog het allerminst uitgesloten te achten dat de inspecteur, toen deze door een kogel in den rug getroffen van zijn paard stortte, door een kogel uit de revolver van een re chercheur is geraakt. De kogel was van het kaï.ber 6.35, da-t aoor de Rotterdamsche po litie wordt gebruikt. Ook wordt er nog door enkele getuigen op gewezen dat de vergadering van werk- loozen in het Verkooplokaal te Rotterdam, welke aan het gebeurde voorafging, door de vergaderden zelf in een rustige stemming is gehouden. Als de Officier verschillende van de ge tuigen a décharge naar hun antecedent-en vraagt, protesteert de verdediger mr. Van 't Hoff Stolk daartegen; vragen van zijn kant, die hij noodig achtte, dat gesteld werden, zijn ook niet toegelaten. Een getuige verklaart nog dat de politie op 1 Mei op ruwe wijze is opgetreden tegen een groep van de communistische jeugd. Desgevraagd deelt de inspecteur v. d. Wilt mede, dat de agenten in uniform re volvers van het kaliber 7.65, inaar de re chercheurs revolvers van het kaliber 6.35. hebben. Van bepaald afzetten van straten is volgens hem dén avond van 15 December geen sprake geweest. De laatste getuige deelt mede, dat abso luut niet gezegd kan worden, dat er na de vergadering in het Verkooplokaal door de menschen is gedemonstreerd. Zij deden niets anders dan in groepjes naar huis loo pen. De President vraagt dan tenslotte S. of het de bedoeling van het bewuste artikel was dat iemand van de politie op den in specteur zou hebben geschoten, om daar mede het voorwendsel te geven, de „hak- brigade'' te doen loskomen. Verdachte antwoordt over deze zaak geen meening te hebben. Verschillende ver onderstellingen zijn mogelijk In het mid den is gelaten, van welken kant de provo catie is uitgegaan. Mogelijk is ook dat er fascistische provocateurs onder de menigte zijn geweest. Verd. zegt voorts dat de lei ding der vergadering het parool had gege ven, rustig uiteen te gaan. President: Maar die leiders hebben de menigte lang niet altijd in bedwang Te ruim half twee wordt dan de zitting tot half drie geschorst. Dermate beleedigend achtte de officier den inhoud van de publicaties, dat hij niet anders meende te kunnen doen dan tegen verdachte K. zes weken gevange nisstraf te vorderen. Spr. deed de waarschuwing hooren, dat de justitie bij een eventueele nieuwe vervolging niet aar zelen zal om ook de drukpers in beslag te nemen (beweging). De officier neemt vervolgens requisitoir tegen verdachte F. A. S., civiel-ingenieur, wien smaadschrift tegen den Rotterdam schen inspecteur vau politie v. d. Wilt, subs, opzettelijke beleediging en meer subsidiair uitlokking van deze strafbare feiten ten laste is gelegd. Spr. meent, dat het bewijs van smaadschrift geleverd is; mocht de Rechtbank anders oordeelen, dan blijft nog de subsidiaire tenlastelegging. Dat de in specteur op den avond van 15 December 1931 provoceerend tegenover de werkloo- zen zou zijn opgetreden, hebben z.i. de vele getuigen a décharge allerminst kunnen aantoonen. Ook was er dien avond in het geheel geen groote politiemacht op de been, zooals is beweerd. Bovendien hebben inspecteur v. d. Wilt en de agent, die hier gehoord zijn, in geen geval den indruk ge maakt. dat zij menschen zijn, die er maar op in hakken. De officier eischt tenslotte tegen ver dachte S. een gevangenisstraf van drie weken. Van de beide verdedigers houdt het eerst Mr. Simon de Jong zijn pleidooi voor ver dachte K., daarna Mr. P. van 't Hoff voor verdachte S. I Uitspraak 24 Juni Programma's voor Dinsdag 14 Juni. Huizen, 1875 M. Uitsl. KRO.-uitzending 8.009.15 Morgencolcert. 10.0011.30 Gramofoonplaten. 11.3012.00 Godsdienstig halfuurtje door pastoor Perquin. 12.151.45 Lunchconcert door het KRO.- trio o.l.v. Piet Lustenhouwer. 2.003.00 Vrouwenuurtje door mevr. J. KallerWigman en mevr. J. Lastotsjkin Pelsky. 3.004.00 Mode-cursus door mevr. H. Cap- pensGeurs. 4.004.30 Russische muziek, Gramofoonpl. 4.305.15 Het KRO.orkest o.l.v. Johan Ger ritsen. 5.155.45 Gramofoon-intermezzo. 5.456.30 Vervolg orkest. 6.306.45 Gramofoon-intermezzo. 6.457.10 Vervolg orkest. 7.107.30 Causerie: „De ziel van het Joden dom" door Jac. Zwarts. 7.458.00 Verbondskwartiertje. 8.0011.00 Populair concert door The Dutch Gentlemen Band o.l.v. Fred. v. Zanten. 11.0012.00 Gramofoon-muziek. Hilversum, 296 M. Uitsl. AVRO-uitzending. 11.00—1.30 RVU. 6.30 RVU. 8.00 Gramofoonpl. 9.00 AVRO-Kamer-orkest o.l.v. L. Schmidt. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonpl. 10.30 Concert. P. v. Egmond (orgel) en Ré Koster (sopraan). 11.00 RVU. Mej. H. Piebenga: Knutselen in het gezin. 11.30 Vervolg concert. 12.002.15 Omroep-Kleinorkest, o.l.v. N. Treep. en Gramofoonpl. 2.30 Concert. Jean Aerts (cello) cn The ja Schwartz (piano). 3.00 Knipcursus. 4.00 Vervolg concert. 4.30 Kinderuur. 5.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. Bob Schol te refreinzang). 6.30 RVU. J. W. Schotman: China weerspie geld in de litteratuur. >.7.00 Kovacs Lajos en zijn orkest (Vervolg). 7.30 Dr. C. H. Sluiter: Astdologie. 8.00 Orgelconcert door Pierre Palla. (Uit Scheveningen) m.m.v. Albert de Booy (zang). O.a. Serenade, Drdla-Palla; en Faust-Fanta- sie, Gounod. 9.00 Zang door het Haagsch Politie-Mannen- koor „Etre Nous", o.l.v. A. Smit. 9.20 Omroeporkest o.l.v. N. Treep en Gra mofoonplaten. O.a. Wiener Operettenrevue, Fetras. 10.00 Vaz Dias. 10.15 Vervolg concert. O.a. Ouv. „Mignon", Thomas en Ged .uit „Tosca", Puccini. 11.3012.00 Gramofoonplaten. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 10.50. Tijdsein, Berichten. 11.05 Lezing. 12.20 Orgelconcert Reg. Foort. 1.20 Leonardo's Kemp's orkest. 2.25 Voor scholen. 4.50 Grosvenor House orkest o.l.v. J. Meeua 5.35 Kinderkoor. 6.20 Berichten. 6.50 Bach's Orgelkoraalvoorspelen door dr. G. Alcock. 7.10 Fransche causerie. 7.40 Radio-Militair-orkest o.l.v. B. Walton O'Donnell. M.m.v. L. Gowings (tenor). O.a. Drie Spaansche dansen, Moszkowski. 8.50 Lezing. 9.20 Berichten. 9,40 „Going South" (New-York to New Or leans) van D. McCulloch. 10.25 Pianorecital door Severin Eisenberger. 10.5512.20 Dansmuziek. Roy Fox en zijn Band. „R a d i o-P a r i s", 1725 M. 8.05 en 12.50 Gamofoonpl. 8.20 Radio-tooneel. „Lettre d'une inconnue" van Stefan Zweig. 9.05 Gramofoonpl. 9.50 Bela Rex en zijn Weensch orkest. Kalundborg, 1153 M. 12.202.20 Concert uit een restaurant. 3.205.20 Concert o.l.v. Reesen. M.m.v. H. Vendelhaven (zang) en V. Vischer (piano). 8.20 Radio-Strijkorkest o.l.v. Gröndahl. 8.55 Radio-tooneel „Euthyphron", dialoog van Plato. 9.15 Pianoduetten, F. Jensen en O. Peters. 10.15 Concert o.l.v. Gröndahl. O.a. Twee fragm. uit „Peer Gynt", Grieg. 11.1012.50 Dansmuziek uit Rest. Nimb. o.l.v. J. Warny. Langenberg, 473 M. 7.258.20 Concert uit Stuttgart. 11.4012.10 Gramofoonpl. 12.201.10 Concert uit Stuttgart. 1.202.50 Concert door werklooze music! o.l.v. E. Walter m.m.v. W. Stavenhagen (viool). 5.206.35 Concert uit Stuttgart o.l.v. Gör- lich m.m.v. E. Beck (sopraan), H. Hofele (ba riton) en O. Seyfert (piano). 7.55 Ostpreussischer Heimatabend. 8.55 „Genoveva", tragedie van Fr. HebbeL Muziek: Hans Ebert. Rome, 441 M. 8.25 Gramofoonpl. 9.05 Concert (Cello, piano, tenor). 9.50 Radio-tooneel. 10.20 Vervolg concert. O.a. Scherzo voor cello, Goens. Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 12.20 Gramofoonpl. 5.20 Concert o.l.v. Walpot. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Concert o.l.v. Meulemans. 10.3011.20 Gramofoonpl. 338 M.: 12.20 Gramofoonpl. 5.20 Concert o.l.v. Meulemans. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Joodsch uurtje (zang en declamatie). 9.20 Concert o.l.v. K. Walpot. M.m.v. Henri Marchand (zang) en E, Romyn (accordeon). Z e e s e n, 1635 M. 7.55 „Ostpreussischer Heimatabend". La ding: E. W. Freissler. 8.55 „Genoveva". Zie Langenberg. 10.50 Berichten en hierna tot 12.20 Con cert uit Hamburg. EEN D00DELIJKE AANRIJDING. Op 3 November 1931 's middags is te 's-Gravenliage op het kruispunt Stadhou derslaanStadhoudersplein een aanrijding geschied tusschen een vrachtauto met trac tor, bestuurd door den chauffeur M. D. en twee fietsers, den 18-jarige F. H. van O. en diens verloofde mej. K. A., tengevolge waarvan beide laats ten kwamen te vallen en van O. overreden werd, tengevolge waarvan hij onmiddellijk overleed. De Haagsc'he rechtbank heeft den chauf feur D. voor het hem ten laste gelegde ver oorzaken van den dood door schuld vrijge sproken, van welk vonnis de officier van justitie hooger beroep aanteekende. Deze zaak diende voor het Hof. Uit bet getuigenverhoor kwam wederom vast te staan, dat de jongeman het meisje vast hield op het oogenblik van de aanrijding. De advocaat-generaal mr. Brants, con cludeerde tot bevestiging van het vrijspre kende vonnis. Arrest 22 dezer. CASSATIE IN KADETJESPROCES. Het „Volk" verneemt dat de officier van justitie in cassatie gaat van het vonnis van de rechtbank, waarbij de directeur van Hotel „Suisse" is ontslagen van rechtsver volging ter zake van overtreding van de Arbeidswet, door het doen bezorgen aan de hotelgasten van versc'h brood bij heb ontbijt. FEUILLETON. Uit het Engelsch van J. S. FLETCHER. 51) Sindal antwoordde niet en vroeg ook niets. Hij liep vlug voort en bracht zijn ge zelschap spoedig in het kamertje van het „Wapen van Stanbury". Weathershaw, Hartley en Marston Stanbury die blijk baar zeer verbaasd was stonden bij el kaar voor de kachel, in fluisterend ge sprek. Ze draaiden zich om, toen Sindal met de politie-ambtenaren binnentrad. Deze keken met belangstelling naar den man, die, hoewel hij niet tot hen behoorde, reeds zijn sporen verdiend had als speur der. „U bent meneer Weathershaw, niet waar?" begon Marrows met vriendelijke nieuwsgierigheid. „Aangenaam u te ont moeten ik heb veel van u gehoord. U wenscht onze hulp, meneer Weathershaw?" Weathershaw keek naar de deur en Sin dal ging die haastig sluiten. „Ja zeker", antwoordde Weathershaw, toen de drie nieuw-aangekomenen om hem been gingen staan. Ik heb het net aan Sir Marston verteld. In dit dorp is iemand, die ik er van verdenk, betrokken te zijn bij den dood van Sir Stanbury ik ver denk hem al van het oogenblik af, dat ik de zaak begonnen ben te onderzoeken. Ik ben eenige dingen omtrent hem te weten gekomen genoeg om hem te arresteeren. En door een zeldzaam gelukkig toeval heeft mijn assistent hier, meneer Hartley, nog geen uur geleden ontdekt, dat die man op het punt staat, te vertrekken met nog iemand, die waarschijnlijk zijn mede werker is. Nu verzoek ik u met me mee te gaan naar het huis, waar dit tweetal woont. Daar zal ik dien man, dien ik ver denk, eenige vragen stellen. Als de zaak loopt zooals ik veronderstel, dan zullen wij, voordat de avond om is, de heele waarheid weten." Marrows, die vol aandacht geluisterd had, keek naar Calvert, toen Weathershaw van een tweeden man sprak. „U denkt dat er twee mannen bij betrok ken zijn, meneer Weatehrshaw V' „3a, tweezei Weathershaw. „En ik ben zeker van de identiteit van den eenen; van den anderen man ben ik niet heele- maal zeker." „Zoo? en van wien bent u wel zeker?" vroeg dc commisaris. „Ik ken hier de men- schen. Wie is het V' Weathershaw keek naar den gezichten om zich heen en liet zijn stem dalen: „Een zekere Madgwick één van de opzich ters of meesterknechts van den heer Lu cas Etherton", verklaarde, hij lustig. Er klonken een paar verbaasde uitroe pen het meest verbaasd was Calvert, die. als inwoner van Lithersdale, daar iedereen kende. „De rustigste en bedaardste man van het dorpriep hij. „Als het waar is och, ik kan het. haast niet gelooven „Precieszei Weathershaw droogjes. „Maar straks zult u er niet meer aan twij felen. Nu, die man woont in een klein huisje bij Mariner's Fold en daar moeten we dadelijk naar toe." Marrows knikte en het kleine gezel schap ging naar buiten, waar de twee veldwachters, die op Sindal's dringend verzoek haastig uit Hallithwaite waren ge komen, zich bij hen voegden. HOOFDSTUK XXIII. Marrinerts Fold. Inmiddels was het donker gewordenhet was geen heldere sterrennacht, als toen Sir Cheville Stanbury de laatste maal over de heide was gegaan, en waarheen nu Weathershaw en zijn makkers hun schre den richttenmaar een donkere sombere nacht, waarin de lichten van de huisjes en de verderop liggende fabrieken ternauwer nood zichtbaar waren. Alles was stil op den weg; nog stiller was het op de heu vels, waar Hartley en Calvert hen voor gingen. Na een korte poos geloopen te hebben, bleven deze twee stilstaan, en Calvert wees op een groep huizen, die iets terzijde van het pad iagen. Zo stonden geheel in het donker uit een ervan scheen zwakjes een rood licht. „Dat is Marrine's Fold", fluisterde Cal vert, toen de anderen naderbij kwamen. „Er zijn drie of vier hutten oude wo ningen. Daar, waar dat licht schijnt, woont Madgwick de vrouw heet Beckett, een weduwe. Aan dezen kant is een voordeur en een achterdeur komt op de heide uit." „Dan moet daar iemand de wacht hou den", zei Weathershaw. „Ze moeten geen kans hebben, te ontsnappen." Marrows nam nu dc leiding. Hij ver- deelde' hen in twee partijen, zond de eene daarvan met Calvert naar de achterkant van de hut en ging zelf met de andere naar de voordeur. „Niet aankloppen, Calvert", beval hij. „Ga dadelijk naar binnen, naar die kamer, waar het licht brandt. Wij zullen het hier aan dezen kant ook doen. Als iemand pro beert, er vandoor te gaan, dan houden jul lie dien vast." Marston, die met Sindal achter Mar rows en Weathershaw aanliep, verwonder de zich over het vreemde tooneel, dat zich nu aan hen voordeed. Het was hun niet lastig gevallen, de hut binnen te komen; de deuren waren niet op slot; voordat de bewoners tijd hadden om te beseffen, dat er vreemden in huis waren, waren deze al in het lage voorportaal. En één blik vertelde hen, dat hun bezoek in het geheel niet verwacht werd. De kamer, waarin zich drie menschen bevonden, was half woonkamer, half keuken en de gelijk gemeubeld. Een oude vrouw zat bij de kachel te breien. Blijkbaar had ze er geen flauw vermoeden van, dat er iets bijzonders ging gebeuren. Aan de tafel in het midden van de kamer zaten twee mannen rustig te eten. Marsten, geboeid door het geheele tooneel, nam onbewust alle details in zich op, zonder ze eigen lijk te zien: het stuk koud rundvleesch, de flesch met zure augurken, het groote stuk brood, boter en kaas, de kruik met bier. Een van de twee mannen was bezig vleesch te snijden, de ander vischtc uien uit de pot met augurken beiden keken met open monden op, toen de politie mannen binnen kwamen. En Weathershaw, met zijn snel opmerkingsvermogen zag, dat het gezicht van den een vertrok van woede, maar dat de ander wit werd van angst. Marrows trad dadelijk handelend op. Vóórdat Madgwick vork en mes op den vleeschschotel kon laten vallen, stonden hij en Calvert ieder aan een kant van hem; vóórdat de ander de zuurvork kon neerleggen, stenden de twee detectives vlak naast hem. Toen klonk een kreet van de vrouw bij bet vuur. Ze liet haar brei werk vallen en stond op. „Wees niet bang, vrouwtje", zei Mar rows. „U zal niets gebeuren. Nu, Madgwick vriend", vervolgde hij. „We willen eenige inlichtingen van je hebben. Ik zal het je maar dadelijk zeggen je wordt er van verdacht iets te maken te hebben met die Zwart e-Klip-geschiedenis van Maandag nacht. Leg je handen vóór je op tafel beval hij, toen Madgwick boos mes en vork neerlegde en de handen in zijn zakken wilde steken. „Ik wil je nog niet fouillee- ren, maar ik zal het doen als je je niet rus tig houdt. Leg je handen op die tafel en laat ze daar liggen, terwijl je mijn vragen beantwoordt." Madgwick legde zijn handen op het ta felkleed. Zij lagen daar rustig, maar de handen van den anderen man, wien juist gezegd werd hetzelfde te doen, trilden en zijn gezicht begon te trekken. Marrows wees op hem. „Jij en deze manzei hij. „Jullie bei den zeg, juffrouw Beckett, hoe heet die ander kostganger van u?" „Stones, meneer Ben Stones", ant woordde de vrouw, die blijkbaar geheel overstuur was. „Zoo'n jong ventje nog Madgwick jij hebt hem overgehaald, als...." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 6