RECHTZAKEN
UIT DE RADIO-WERELD
HET PAD
LANGS DE KLIP.
MAANDAG 13 JUNI 1932
DE LEÏDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 10
STOMPWIJK.
Transportarbeidersbond. A.s. Dinsdag
avond zal het bestuur der R. K. Volksbond
een propaganda-vergadering houden in het
Café „Do nieuwe Schenkkan". Getracht zal
worden om een Transportarbeidersbond op
te richten. Inleider zal zijn de heer v. h.
Schip. Het bestuur van den R. K. Volks
bond verwacht, dat alle belanghebbenden
deze vergadering zullen bijwonen.
Geboren: Cornelis Adrianus Wilhel
mus Maria van H. Hoenselaar en A. F.
Holsteijn. Melle z. van M. de Vries en
G. VermeerAnnie Betha Jannetje d. van
J. J. v. Logchcm en M. A. Kramer.
Gehuwd: Hubertus Vogelaar en Ja-
coba Hoogervorst.
SASSENHEIM.
Postnieuws. De openstelliug van het
Post-, Telegraaf- en Telefoonkantoor alhier
is nader vastgesteld als volgt: Tijdvak 16
Juli—15 Oct. 8—12.30; 13.30—16; 17—21 uur;
Van 16 Oct.—15 Juli 8—16; 17.30—19.30 uur.
Voor de postdienst is de eindsluiting 19.30;
op Zaterdag 16 uur.
Kaag. 'De openstelling van het Tele
graaf- en Telefoonstation is voor den tele
graafdienst nader vastgesteld op: Tijdvak
16 Juli—15 Oct. 8—12.30; 13.30—16; 17—21
uur; van 16 Oct.—15 Juli 16; 17.30—19.30
uur.
WASSENAAR.
Opening Bad Wassenaarsche Slag.
Zaterdagmiddag werd het Bad Wasse
naarsche Slag geopend. Daartoe werd
door Jhr. W. K. von Weiier een korte rede
gehouden, want werd het Bad verleden
jaar reeds officieel geopend, van het eer
ste hoewel slechte seizoen van verleden
jaar had de exploitant, de heer D. Lie-
vense, zooveel leering getrokken, dat door
hem vele groote veranderingen, verbete
ringen en uitbreiding werden tot stand ge
bracht.
O.a. werd het terras vergroot en rondom
beschut met glas, drie zonnebad-cabines
en een speciale kinderbewaarplaats aan
gelegd. Een dezer feiten, aldus spr., kon
den z.i. niet zonder meer onvermeld wor
den voorbijgegaan.
Na beëindiging dezer korte rede luidde
hij hierbij het seizoen 1932 in met den
wcnsch dat het voor de baders en voor den
heer Licvense een in alle opzichten goed
jaar zal mogen zijn.
Onder de aanwezigen markten we o.m.
op de burgemeester J. J. M. Wiegman, het
bestuur van „Wassenaar Vooruit" en an
deren.
DE „TRIBUNE" VOOR DEN RECHTER.
SMAADSCHRIFT EN BELEEDIGINÜ.
Het dagvaarden van een twee
tal ministers.
Zaterdag werd voor de Arr. rechtbank te
Amsterdam de behandeling voortgezet van
de strafzaken betreffende de gerechtelijke
vervolging van drie leden der Communisti
sche partij-Holland, gedagvaard terzake
van zekere publicaties in „de Tribune".
Het was de beurt, aan de getuigen a dé
charge om gehoord te worden. De eerste
van hen is de heer David Wijnkoop, die op
verzoek van den verdachte mr. A. S. de
Leeuw verklaart, dat hij tijdens de begroo
ting aan de regeering heeft gevraagd, of
bet bezoek van den voormaligen Franschen
minister van koloniën, Monsieur Paul Rey-
naud aan Nederlandsch-Indië, betrekking
had op een politieke overeenkomst tusschen
Nederland en Frankrijk. De ministers heb
ben hierop ontkennend geantwoord. Getui
ge verklaart echter den indruk te hebben,
dal de ministers niet de waarheid hebben
gesproken.
Verdachte dc Leeuw, die in „de Tribune"
een artikel heeft gepubliceerd over deze
kwestie, verklaarde, dat hij zulks gedaan
heeft, omdat het voor hem een politieke
noodzakelijkheid was en nog is, om de poli
tiek van de regeering, welke in deze wordt
vertegenwoordigd door Jhr. Beelaerts van
Blokland en den heer De Graaff, met alle
kracht te bestrijden. Evenals de Europee-
sche diplomatie van vóór 1914 gericht was
op de ontketening van den wereldoorlog,
zullen ook de thans gedane diplomatische
stappen tusschen Nederland en Frankrijk
medewerken aan het uitbreken van een
nieuwen oorlog. De heeren Beelaerts van
Blokland en De Graaff zijn door de verde
diging gedagvaard als getuigen a décharge.
Zij hebben evenwel bericht van verhinde
ring wegens ambtsbezigheden gezonden.
Verdachte de Leeuw verklaart, dat hij den
ministers vragen zou willen stellen naar
aanleiding van hetgeen de Fransche bladen
hebben geschreven over het bezoek van
Monsieur Paul K'eynaud aan onze koloniën.
Mr. de Jong: Deze kwestie is inderdaad
voor.deze za»k van groot bp'ane. Tk sta er
op deze getuigen alsnog te hooren, anders
zou het den indruk wekken alsof de minis
ters dit debat vreezen.
President. Ik denk niet, dat zij dit de
bat vreezen, maar ik geloof dat him zulks
in de Tweede Kamer liever is dan hier.
Mr. De Jong: Wij willen het debat ook
wel in de Tweede Kamer voortzetten, wan
neer deze verdachten er dan ook maar bij
tegenwoordig zijn (hilariteit).
Mr. De Leeuw verklaart, dat de beide
Nederlandsche Ministers uitdrukkelijk heb
ben verklaard, dat het bezoek van Mon
sieur Paul Reynaud geen bedoelingen had.
In flagranten strijd hiermede is de verkla
ring van den heer Reynaud zelf, die in een
persgesprek met de Nederlandsche pers
heeft gezegd, dat zijn bezoek aan Neder
landsch-Indië van zeer groot belang was
voor Frankrijk cn Nederland en dat daar
door een stuk contact tusschen de beide
landen was geschapen.
Mr. Dc Jong eischte vervolgens, dat de
rechtbank de heeren Beelaerts van Blok
land en De Graaff alsnog zou dagvaarden.
De officier van justitie gaf toe, dat de
rechtbank inderdaad daartoe den plicht
heeft. Zoo hij echter al prijs stelt op het
dagvaarden van de getuigen, op het hooren
er van des te minder. Voor het vorloop van
dit proces acht spr. het hooren van de beide
Ministers van niet het geringste belang. De
Ministers zullen zich toch moeten beroepen
op hun ambtsgeheim.
De rechtbank ging daarna in raadkamer.
Teruggekeerd verklaart, de president, dat
de rechtbank in dit moeilijk probleem, door
Mr. De Jong aan de orde gesteld, niet on
middellijk uitspraak kan doen.
De behandeling in de zaak tegen Mr. De
Leeuw wordt daarom uitgesteld tot Vrijdag
17 Juni, des morgens te half t:
Dan zal de rechtbank mededeelen, welk
besluit zij heeft genomen terzake van het
dagvaarden van de Ministers Beelaerts van
Blokland en De Graaff.
Het gebeurde te Rotterdam.
Alle overige getuigen a décharge worden
gehoord in verband met de ten laste leg
ging ten aanzien van den Aoisterdamschen
civiel-ingenieur F. A. S„ die beschuldigd
wordt, opzettelijk de eer en goeden naam
van den Rotterdamschen inspecteur van
politie Kors. Fred. v. d. Wilt te hebben
aangerand door het publieeercn of doen pu-
bliceeren van een stuk in „De Tribune" van
16 December 1931, in welk stuk naar aan
leiding van een demonstratie van werkloo-
zen in de omgeving van Hofplein en Goud-
scihe Singel, gehouden na een vergadering
in het Verkooplokaal, o.m. geschreven was
dat genoemde inspecteur zijn paard zig-zag
door de menschen stuurde en tot maatrege
len van afweer provoceerde.
Getuigen deelde in hoofdzaak mede dat
de politie op den bewusten avond van 15
December 1931 scherp is opgetreden en dat.
zij daartoe geen aanleiding had. Degenen,
die het optreden van den inspecteur had
den waargenomen, achtten de kwalificatie
provoceerend ten aanzien van dezen inspec
teur juist. Verschillende getuigen vertellen
nog dat het te Rotterdam gewoonte is, dat
de politie hardhandig optreedt tegen troep
jes communisten, die van vergaderingen
naar huis gaan. De Rotterdamsche politie
treedt tegenover communisten altijd hard
handig op, maar zij grijpt niet in als an
dere organisaties van hun vergaderingen
naar huis gaan en in troepen door.de stad
loopen, zelfs niet met ontplooide vaandels.
Hootd-en Kiespij,7
MIJNHARDTS POEDERS
De getuige a décharge Rtenderink, lid van
den Rotterdamschen gemeenteraad, zegt
nog het allerminst uitgesloten te achten
dat de inspecteur, toen deze door een kogel
in den rug getroffen van zijn paard stortte,
door een kogel uit de revolver van een re
chercheur is geraakt. De kogel was van het
kaï.ber 6.35, da-t aoor de Rotterdamsche po
litie wordt gebruikt.
Ook wordt er nog door enkele getuigen
op gewezen dat de vergadering van werk-
loozen in het Verkooplokaal te Rotterdam,
welke aan het gebeurde voorafging, door de
vergaderden zelf in een rustige stemming
is gehouden.
Als de Officier verschillende van de ge
tuigen a décharge naar hun antecedent-en
vraagt, protesteert de verdediger mr. Van
't Hoff Stolk daartegen; vragen van zijn
kant, die hij noodig achtte, dat gesteld
werden, zijn ook niet toegelaten.
Een getuige verklaart nog dat de politie
op 1 Mei op ruwe wijze is opgetreden tegen
een groep van de communistische jeugd.
Desgevraagd deelt de inspecteur v. d.
Wilt mede, dat de agenten in uniform re
volvers van het kaliber 7.65, inaar de re
chercheurs revolvers van het kaliber 6.35.
hebben. Van bepaald afzetten van straten
is volgens hem dén avond van 15 December
geen sprake geweest.
De laatste getuige deelt mede, dat abso
luut niet gezegd kan worden, dat er na de
vergadering in het Verkooplokaal door de
menschen is gedemonstreerd. Zij deden
niets anders dan in groepjes naar huis loo
pen.
De President vraagt dan tenslotte S. of
het de bedoeling van het bewuste artikel
was dat iemand van de politie op den in
specteur zou hebben geschoten, om daar
mede het voorwendsel te geven, de „hak-
brigade'' te doen loskomen.
Verdachte antwoordt over deze zaak
geen meening te hebben. Verschillende ver
onderstellingen zijn mogelijk In het mid
den is gelaten, van welken kant de provo
catie is uitgegaan. Mogelijk is ook dat er
fascistische provocateurs onder de menigte
zijn geweest. Verd. zegt voorts dat de lei
ding der vergadering het parool had gege
ven, rustig uiteen te gaan.
President: Maar die leiders hebben de
menigte lang niet altijd in bedwang
Te ruim half twee wordt dan de zitting
tot half drie geschorst.
Dermate beleedigend achtte de officier
den inhoud van de publicaties, dat hij niet
anders meende te kunnen doen dan tegen
verdachte K. zes weken gevange
nisstraf te vorderen. Spr. deed de
waarschuwing hooren, dat de justitie bij
een eventueele nieuwe vervolging niet aar
zelen zal om ook de drukpers in beslag te
nemen (beweging).
De officier neemt vervolgens requisitoir
tegen verdachte F. A. S., civiel-ingenieur,
wien smaadschrift tegen den Rotterdam
schen inspecteur vau politie v. d. Wilt, subs,
opzettelijke beleediging en meer subsidiair
uitlokking van deze strafbare feiten ten
laste is gelegd. Spr. meent, dat het bewijs
van smaadschrift geleverd is; mocht de
Rechtbank anders oordeelen, dan blijft nog
de subsidiaire tenlastelegging. Dat de in
specteur op den avond van 15 December
1931 provoceerend tegenover de werkloo-
zen zou zijn opgetreden, hebben z.i. de
vele getuigen a décharge allerminst kunnen
aantoonen. Ook was er dien avond in het
geheel geen groote politiemacht op de
been, zooals is beweerd. Bovendien hebben
inspecteur v. d. Wilt en de agent, die hier
gehoord zijn, in geen geval den indruk ge
maakt. dat zij menschen zijn, die er maar
op in hakken.
De officier eischt tenslotte tegen ver
dachte S. een gevangenisstraf
van drie weken.
Van de beide verdedigers houdt het eerst
Mr. Simon de Jong zijn pleidooi voor ver
dachte K., daarna Mr. P. van 't Hoff voor
verdachte S.
I Uitspraak 24 Juni
Programma's voor Dinsdag 14 Juni.
Huizen, 1875 M.
Uitsl. KRO.-uitzending
8.009.15 Morgencolcert.
10.0011.30 Gramofoonplaten.
11.3012.00 Godsdienstig halfuurtje door
pastoor Perquin.
12.151.45 Lunchconcert door het KRO.-
trio o.l.v. Piet Lustenhouwer.
2.003.00 Vrouwenuurtje door mevr. J.
KallerWigman en mevr. J. Lastotsjkin
Pelsky.
3.004.00 Mode-cursus door mevr. H. Cap-
pensGeurs.
4.004.30 Russische muziek, Gramofoonpl.
4.305.15 Het KRO.orkest o.l.v. Johan Ger
ritsen.
5.155.45 Gramofoon-intermezzo.
5.456.30 Vervolg orkest.
6.306.45 Gramofoon-intermezzo.
6.457.10 Vervolg orkest.
7.107.30 Causerie: „De ziel van het Joden
dom" door Jac. Zwarts.
7.458.00 Verbondskwartiertje.
8.0011.00 Populair concert door The Dutch
Gentlemen Band o.l.v. Fred. v. Zanten.
11.0012.00 Gramofoon-muziek.
Hilversum, 296 M.
Uitsl. AVRO-uitzending.
11.00—1.30 RVU. 6.30 RVU.
8.00 Gramofoonpl.
9.00 AVRO-Kamer-orkest o.l.v. L. Schmidt.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonpl.
10.30 Concert. P. v. Egmond (orgel) en Ré
Koster (sopraan).
11.00 RVU. Mej. H. Piebenga: Knutselen
in het gezin.
11.30 Vervolg concert.
12.002.15 Omroep-Kleinorkest, o.l.v. N.
Treep. en Gramofoonpl.
2.30 Concert. Jean Aerts (cello) cn The ja
Schwartz (piano).
3.00 Knipcursus.
4.00 Vervolg concert.
4.30 Kinderuur.
5.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. Bob
Schol te refreinzang).
6.30 RVU. J. W. Schotman: China weerspie
geld in de litteratuur.
>.7.00 Kovacs Lajos en zijn orkest (Vervolg).
7.30 Dr. C. H. Sluiter: Astdologie.
8.00 Orgelconcert door Pierre Palla. (Uit
Scheveningen) m.m.v. Albert de Booy (zang).
O.a. Serenade, Drdla-Palla; en Faust-Fanta-
sie, Gounod.
9.00 Zang door het Haagsch Politie-Mannen-
koor „Etre Nous", o.l.v. A. Smit.
9.20 Omroeporkest o.l.v. N. Treep en Gra
mofoonplaten. O.a. Wiener Operettenrevue,
Fetras.
10.00 Vaz Dias.
10.15 Vervolg concert. O.a. Ouv. „Mignon",
Thomas en Ged .uit „Tosca", Puccini.
11.3012.00 Gramofoonplaten.
Daventry, 1554 M.
10.35 Morgenwijding.
10.50. Tijdsein, Berichten.
11.05 Lezing.
12.20 Orgelconcert Reg. Foort.
1.20 Leonardo's Kemp's orkest.
2.25 Voor scholen.
4.50 Grosvenor House orkest o.l.v. J. Meeua
5.35 Kinderkoor.
6.20 Berichten.
6.50 Bach's Orgelkoraalvoorspelen door dr.
G. Alcock.
7.10 Fransche causerie.
7.40 Radio-Militair-orkest o.l.v. B. Walton
O'Donnell. M.m.v. L. Gowings (tenor). O.a.
Drie Spaansche dansen, Moszkowski.
8.50 Lezing.
9.20 Berichten.
9,40 „Going South" (New-York to New Or
leans) van D. McCulloch.
10.25 Pianorecital door Severin Eisenberger.
10.5512.20 Dansmuziek. Roy Fox en zijn
Band.
„R a d i o-P a r i s", 1725 M.
8.05 en 12.50 Gamofoonpl.
8.20 Radio-tooneel. „Lettre d'une inconnue"
van Stefan Zweig.
9.05 Gramofoonpl.
9.50 Bela Rex en zijn Weensch orkest.
Kalundborg, 1153 M.
12.202.20 Concert uit een restaurant.
3.205.20 Concert o.l.v. Reesen. M.m.v. H.
Vendelhaven (zang) en V. Vischer (piano).
8.20 Radio-Strijkorkest o.l.v. Gröndahl.
8.55 Radio-tooneel „Euthyphron", dialoog
van Plato.
9.15 Pianoduetten, F. Jensen en O. Peters.
10.15 Concert o.l.v. Gröndahl. O.a. Twee
fragm. uit „Peer Gynt", Grieg.
11.1012.50 Dansmuziek uit Rest. Nimb.
o.l.v. J. Warny.
Langenberg, 473 M.
7.258.20 Concert uit Stuttgart.
11.4012.10 Gramofoonpl.
12.201.10 Concert uit Stuttgart.
1.202.50 Concert door werklooze music!
o.l.v. E. Walter m.m.v. W. Stavenhagen
(viool).
5.206.35 Concert uit Stuttgart o.l.v. Gör-
lich m.m.v. E. Beck (sopraan), H. Hofele (ba
riton) en O. Seyfert (piano).
7.55 Ostpreussischer Heimatabend.
8.55 „Genoveva", tragedie van Fr. HebbeL
Muziek: Hans Ebert.
Rome, 441 M.
8.25 Gramofoonpl.
9.05 Concert (Cello, piano, tenor).
9.50 Radio-tooneel.
10.20 Vervolg concert. O.a. Scherzo voor
cello, Goens.
Brussel, 508 en 338 M.
508 M.: 12.20 Gramofoonpl.
5.20 Concert o.l.v. Walpot.
6.50 Gramofoonpl.
8.20 Concert o.l.v. Meulemans.
10.3011.20 Gramofoonpl.
338 M.: 12.20 Gramofoonpl.
5.20 Concert o.l.v. Meulemans.
6.50 Gramofoonpl.
8.20 Joodsch uurtje (zang en declamatie).
9.20 Concert o.l.v. K. Walpot. M.m.v. Henri
Marchand (zang) en E, Romyn (accordeon).
Z e e s e n, 1635 M.
7.55 „Ostpreussischer Heimatabend". La
ding: E. W. Freissler.
8.55 „Genoveva". Zie Langenberg.
10.50 Berichten en hierna tot 12.20 Con
cert uit Hamburg.
EEN D00DELIJKE AANRIJDING.
Op 3 November 1931 's middags is te
's-Gravenliage op het kruispunt Stadhou
derslaanStadhoudersplein een aanrijding
geschied tusschen een vrachtauto met trac
tor, bestuurd door den chauffeur M. D. en
twee fietsers, den 18-jarige F. H. van O. en
diens verloofde mej. K. A., tengevolge
waarvan beide laats ten kwamen te vallen
en van O. overreden werd, tengevolge
waarvan hij onmiddellijk overleed.
De Haagsc'he rechtbank heeft den chauf
feur D. voor het hem ten laste gelegde ver
oorzaken van den dood door schuld vrijge
sproken, van welk vonnis de officier van
justitie hooger beroep aanteekende.
Deze zaak diende voor het Hof. Uit bet
getuigenverhoor kwam wederom vast te
staan, dat de jongeman het meisje vast
hield op het oogenblik van de aanrijding.
De advocaat-generaal mr. Brants, con
cludeerde tot bevestiging van het vrijspre
kende vonnis.
Arrest 22 dezer.
CASSATIE IN KADETJESPROCES.
Het „Volk" verneemt dat de officier van
justitie in cassatie gaat van het vonnis van
de rechtbank, waarbij de directeur van
Hotel „Suisse" is ontslagen van rechtsver
volging ter zake van overtreding van de
Arbeidswet, door het doen bezorgen aan
de hotelgasten van versc'h brood bij heb
ontbijt.
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
J. S. FLETCHER.
51)
Sindal antwoordde niet en vroeg ook
niets. Hij liep vlug voort en bracht zijn ge
zelschap spoedig in het kamertje van het
„Wapen van Stanbury". Weathershaw,
Hartley en Marston Stanbury die blijk
baar zeer verbaasd was stonden bij el
kaar voor de kachel, in fluisterend ge
sprek. Ze draaiden zich om, toen Sindal
met de politie-ambtenaren binnentrad.
Deze keken met belangstelling naar den
man, die, hoewel hij niet tot hen behoorde,
reeds zijn sporen verdiend had als speur
der.
„U bent meneer Weathershaw, niet
waar?" begon Marrows met vriendelijke
nieuwsgierigheid. „Aangenaam u te ont
moeten ik heb veel van u gehoord. U
wenscht onze hulp, meneer Weathershaw?"
Weathershaw keek naar de deur en Sin
dal ging die haastig sluiten.
„Ja zeker", antwoordde Weathershaw,
toen de drie nieuw-aangekomenen om hem
been gingen staan. Ik heb het net aan Sir
Marston verteld. In dit dorp is iemand,
die ik er van verdenk, betrokken te zijn
bij den dood van Sir Stanbury ik ver
denk hem al van het oogenblik af, dat ik
de zaak begonnen ben te onderzoeken. Ik
ben eenige dingen omtrent hem te weten
gekomen genoeg om hem te arresteeren.
En door een zeldzaam gelukkig toeval
heeft mijn assistent hier, meneer Hartley,
nog geen uur geleden ontdekt, dat die
man op het punt staat, te vertrekken met
nog iemand, die waarschijnlijk zijn mede
werker is. Nu verzoek ik u met me mee te
gaan naar het huis, waar dit tweetal
woont. Daar zal ik dien man, dien ik ver
denk, eenige vragen stellen. Als de zaak
loopt zooals ik veronderstel, dan zullen
wij, voordat de avond om is, de heele
waarheid weten."
Marrows, die vol aandacht geluisterd
had, keek naar Calvert, toen Weathershaw
van een tweeden man sprak.
„U denkt dat er twee mannen bij betrok
ken zijn, meneer Weatehrshaw V'
„3a, tweezei Weathershaw. „En ik
ben zeker van de identiteit van den eenen;
van den anderen man ben ik niet heele-
maal zeker."
„Zoo? en van wien bent u wel zeker?"
vroeg dc commisaris. „Ik ken hier de men-
schen. Wie is het V'
Weathershaw keek naar den gezichten
om zich heen en liet zijn stem dalen: „Een
zekere Madgwick één van de opzich
ters of meesterknechts van den heer Lu
cas Etherton", verklaarde, hij lustig.
Er klonken een paar verbaasde uitroe
pen het meest verbaasd was Calvert,
die. als inwoner van Lithersdale, daar
iedereen kende.
„De rustigste en bedaardste man van
het dorpriep hij. „Als het waar is
och, ik kan het. haast niet gelooven
„Precieszei Weathershaw droogjes.
„Maar straks zult u er niet meer aan twij
felen. Nu, die man woont in een klein
huisje bij Mariner's Fold en daar moeten
we dadelijk naar toe."
Marrows knikte en het kleine gezel
schap ging naar buiten, waar de twee
veldwachters, die op Sindal's dringend
verzoek haastig uit Hallithwaite waren ge
komen, zich bij hen voegden.
HOOFDSTUK XXIII.
Marrinerts Fold.
Inmiddels was het donker gewordenhet
was geen heldere sterrennacht, als toen
Sir Cheville Stanbury de laatste maal over
de heide was gegaan, en waarheen nu
Weathershaw en zijn makkers hun schre
den richttenmaar een donkere sombere
nacht, waarin de lichten van de huisjes en
de verderop liggende fabrieken ternauwer
nood zichtbaar waren. Alles was stil op
den weg; nog stiller was het op de heu
vels, waar Hartley en Calvert hen voor
gingen.
Na een korte poos geloopen te hebben,
bleven deze twee stilstaan, en Calvert
wees op een groep huizen, die iets terzijde
van het pad iagen. Zo stonden geheel in
het donker uit een ervan scheen zwakjes
een rood licht.
„Dat is Marrine's Fold", fluisterde Cal
vert, toen de anderen naderbij kwamen.
„Er zijn drie of vier hutten oude wo
ningen. Daar, waar dat licht schijnt, woont
Madgwick de vrouw heet Beckett, een
weduwe. Aan dezen kant is een voordeur
en een achterdeur komt op de heide uit."
„Dan moet daar iemand de wacht hou
den", zei Weathershaw. „Ze moeten geen
kans hebben, te ontsnappen."
Marrows nam nu dc leiding. Hij ver-
deelde' hen in twee partijen, zond de eene
daarvan met Calvert naar de achterkant
van de hut en ging zelf met de andere naar
de voordeur.
„Niet aankloppen, Calvert", beval hij.
„Ga dadelijk naar binnen, naar die kamer,
waar het licht brandt. Wij zullen het hier
aan dezen kant ook doen. Als iemand pro
beert, er vandoor te gaan, dan houden jul
lie dien vast."
Marston, die met Sindal achter Mar
rows en Weathershaw aanliep, verwonder
de zich over het vreemde tooneel, dat zich
nu aan hen voordeed. Het was hun niet
lastig gevallen, de hut binnen te komen;
de deuren waren niet op slot; voordat
de bewoners tijd hadden om te beseffen,
dat er vreemden in huis waren, waren
deze al in het lage voorportaal. En één
blik vertelde hen, dat hun bezoek in het
geheel niet verwacht werd. De kamer,
waarin zich drie menschen bevonden,
was half woonkamer, half keuken en de
gelijk gemeubeld. Een oude vrouw zat bij
de kachel te breien. Blijkbaar had ze er
geen flauw vermoeden van, dat er iets
bijzonders ging gebeuren. Aan de tafel in
het midden van de kamer zaten twee
mannen rustig te eten. Marsten, geboeid
door het geheele tooneel, nam onbewust
alle details in zich op, zonder ze eigen
lijk te zien: het stuk koud rundvleesch,
de flesch met zure augurken, het groote
stuk brood, boter en kaas, de kruik met
bier. Een van de twee mannen was bezig
vleesch te snijden, de ander vischtc uien
uit de pot met augurken beiden keken
met open monden op, toen de politie
mannen binnen kwamen. En Weathershaw,
met zijn snel opmerkingsvermogen zag,
dat het gezicht van den een vertrok van
woede, maar dat de ander wit werd van
angst.
Marrows trad dadelijk handelend op.
Vóórdat Madgwick vork en mes op den
vleeschschotel kon laten vallen, stonden
hij en Calvert ieder aan een kant van
hem; vóórdat de ander de zuurvork kon
neerleggen, stenden de twee detectives
vlak naast hem. Toen klonk een kreet van
de vrouw bij bet vuur. Ze liet haar brei
werk vallen en stond op.
„Wees niet bang, vrouwtje", zei Mar
rows. „U zal niets gebeuren. Nu, Madgwick
vriend", vervolgde hij. „We willen eenige
inlichtingen van je hebben. Ik zal het je
maar dadelijk zeggen je wordt er van
verdacht iets te maken te hebben met die
Zwart e-Klip-geschiedenis van Maandag
nacht. Leg je handen vóór je op tafel
beval hij, toen Madgwick boos mes en vork
neerlegde en de handen in zijn zakken
wilde steken. „Ik wil je nog niet fouillee-
ren, maar ik zal het doen als je je niet rus
tig houdt. Leg je handen op die tafel en
laat ze daar liggen, terwijl je mijn vragen
beantwoordt."
Madgwick legde zijn handen op het ta
felkleed. Zij lagen daar rustig, maar de
handen van den anderen man, wien juist
gezegd werd hetzelfde te doen, trilden en
zijn gezicht begon te trekken. Marrows
wees op hem.
„Jij en deze manzei hij. „Jullie bei
den zeg, juffrouw Beckett, hoe heet die
ander kostganger van u?"
„Stones, meneer Ben Stones", ant
woordde de vrouw, die blijkbaar geheel
overstuur was. „Zoo'n jong ventje nog
Madgwick jij hebt hem overgehaald,
als...."
(Wordt vervolgd).