23ste Jaargang
ZATERDAG 11 JUNI 1932
No. 7224
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
3)e£eidAelieGou^ont
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling
Voor .Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal
Franco per port 12.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad ia voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel.
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop f 0.50.
Dit nummer bestaat uit vijf bladen
waaronder geïllustreerd Zondags
blad.
V „Levensvreugde en blijheid".
Dr. Gunning, de bekende redacteur van
„Pniël", die vaak de waarheid durft zeg
gen, ook als die voor zijn geestverwanten
hard klinkt, schrijft in het jongste nummer
van zijn blad weer heel opvallend. Hij
woont te Bilthoven en hij staat vroeg op:
„Tegen acht uur hoor ik altijd met blijd
schap het vriendelijk klokgelui der Room-
sche kerk. De Biltsche Kapel heeft alleen
een mageren klepel, die 'n paar keer Zon
dags even jengelt, de andere kerkgebouwen
hebben er keelemaal geen, alleen de klein
ste kerkgemeente van ons dorp, heeft, be
halve een mooie kerk, ook een mooie luid-
klok, wier tonen ik altijd opnieuw met
vreugde beluister".
Vervolgens vertelt dr. Gunning van een
ontmoeting op zijn wandeling.
„Vaak kom ik dan een eenzame dame
tegen, vroeger Protestant in naam, thans
Roomsch-Katholiek met hart en ziel, en als
ik haar mijn morgengroet toeroep, denk ik
er vaak bij: „moet ik nu bedroefd of ver
heugd. zijn over uw overgang?" En ondanks
al het Geuzenbloed, dat ik in mij heb,
kan ik er niet over treuren. Er zijn zooveel
mensohen in onze dagen, die in ons Pro
testantisme geen bevrediging vinden".
En dan wijst de schrijver verder op de
„levens\Teugde en blijheid" in katholieke
kringen
„Bij ons is heb alles dadelijk zoo ijselijk
zwaarwichtig als het iets „christelijks"
wezen zal; dit mag niet en dat is wereldsch
en daarvan houdt een ernstig mensch
niet.bij hen (de Katholieken) is er
heuseh meer levensvreugde en blijheid. De
kerk houdt een oogje in het zeil, houdt de
teugels per slot van rekening goed vast,
maar de menschen hebben meer schik in
het leven. Maar wat is nu dikwijls een
christelijke „krmg'' op goedgelegden grond
slag, of een christelijke jongelingsvereehi-
ging op een Veluwsch dorp anders dan een
ietwat verfatsoeneerde preekerij en vroom-
doenerij?"
In hetzelfde artikel constateert de schrij
ver, dat er vaak zoo weinig contact is tus-
schen de dominees en de leden der kerk:
„Het treft mij altijd weer opnieuw uit
mijn groote, groote correspondentie hoe
onbevredigd vele Protestanten zijn in hun
eigen omgeving. De kerk en de kerkelijke
behandeling der zielen laten velen zoo
koud en zoo troosteloos. Vaak „staan" or
in die dorpen bovenste beste mannen,
ijverige mannen, goedhartige mannen
óók wel eens erg lastige en zure! maar
toch klagen ze zoo vaak: wij hebben geen
contact met hen. We zien ze nooit, en als
ze eens komen kijken, praten ze over
koetjes en kalfjes, of (als ze officieel ko
men) zoo geweldig zwaar en vormelijk, dat
je nooit eena% gelegenheid hebt rustig en
van hart tot hart met hen te sprei ten".
Hij zegt dan verder, dat hij niet gelooft,
dat de pastoors wèl zoo vaak met de hun
nen van hart tot hart spreken; maar 't is
toch, zegt hij, zoo heel anders bij de Ka
tholieken
En 't is waar, dat de uitgebreidheid der
zielzorg ook bij de Katholieken dikwijls ver
hindert het zoo gewenschte contact, dat ds.
Gunning bedoelt; en misschien meent de
een of ander ook wel een herder te kennen,
die onder de „erg lastige en zure" mag wor
den gerekend. Maar toch Goddank dat
bedoeld contact tusschen priester en geloo-
vigen bestaat, al is het niet overal en
al kan het niet overal zijn, zooals het eigen
lijk zijn moest.
Maar en dat is het voornaamste
de Katholiek heeft, buiten het persoonlijk
contact met zijn pastoor of met een an
deren priester, zijn contact met den Gods
dienst vaak inniger, hartelijker en
daardoor is ook te verklaren de „levens
vreugde en blijheid".
Een „levensvreugde en blijheid", die ook
in dezen tijd zooveel mogelijk moge be
houden blijven!
TWEEDE KAMER
HET WETSONTWERP BETREFFENDE ARTSENIJBEREID-
KUNDE. VAN ALLE KANTEN VERZET. EEN
HUMORISTISCHE REDE.
Het heeft eigenlijk weinig zin uitvoe
rig in te gaan op de debatten welke heden
zijn voortgezet over het wetsontwerp be
treffende de artsen ij bereidkunde. Algemeen
immers verluidt, dal de Regeering, gezien
het eenparige verzet der Tweede Kamer,
na de algemeene beschouwingen schorsing
der beraadslagingen zal verzoeken. Dit al
gemeene verzet is in de zitting van heden
zoo duidelijk gebleken, dat een van de laat
ste sprekers, de heer Van Wijnbergen
(R.K.), kon constateeren, dat er bij de vele
punten, die in dezen tijd tot verschil van
meening aanleiding geven, er nu dan toch
een was, waarvan dit niet kon worden ge
zegd; en dat was dit wetsontwerp. Alge
meen unmers was men van oordeel, dat het
niet behoorde te worden aangenomen.
Daarom sloot ook deze spr. zich aan bij
den aandrang, die reeds door de heeren
Marchant (V.D.) en Van Boetze-
1 a e r (G-H.) was uitgeoefend op den Mi
nister, om dit wetsontwerp nog eens nader
te bekijken.
Het debat werd heden wel beheersoht
door een voortreffelijke en bovendien zeer
humoristische rede van den heer M a r-
chant (V.D.),- die na den heer Van
Boetzelaer aan het woord kwam. Had
de heer van Boetzelaer er reeds op gewezen,
dat weliswaar een regeling van den ver
koop van geneesmiddelen noodzakelijk kon
worden geacht, maar dat de hier voorge
stelde regeling noodeloos de vrijheid be
perkte, te veel aan de niet onpartijdig
geallisseerden Minister overliet en de dro
gisten benadeelde, de heer Marchant had
er zich toe gezet het wetsontwerp grondig
af te maken. Het Leitmotif zijner gedachte
was dit: het gaat hier in naam om een re
geling van de artsenij bereidkunde; in wer
kelijkheid echter wordt niet de artsenijbe-
reidkunde, doch de verkoop van reeds be
reide geneesmiddelen geregeld. Dit nu was
volgens den heer Marchant niet noodig, al
thans zeker niet met die bevoordeeling van
de apothekers, welke in het wetsontwerp
is te vinden. Dat die bevoordeeling er is.
toonde hij aan uit een art. in het phar-
maceutisc-h weekblad, waarin vreugde
wordt uitgesproken over het vooruitzicht,
dat de apothekers weer het monopolie van
den verkoop van geneesmiddelen zullen
krijgen en reeds wordt gezinspeeld op de
reclamecampagne, die dan zal worden in
gezet. Gezien de veranderde toestand einde
1865, kan men zeggen, dat op de chemische
fabrieken de geneesmiddelen thans veel be
ter worden toebereid, dan in de apotheken.
Bij Bayer wordt de aspirine door geen men-
schelijke hand aangeraakt voordat zij ver
pakt en wel in de tubes is gebracht; let
daarentegen op een apothekers-assistente,
die pillen draait, intussohen oenten uit de
toonbanklade haalt, dan eventjes haar han
den afveegt en vervolgens een recept gaat
bereiden. En nu is het toch dwaa-sheid, te
beweren, dat alleen een apotheker genees
middelen als de voortreffelijk toebereide
fabriekmatige kan verkoopen, omdat hij
weet wat er in zit. Waar dit monopolie
bestaat, is de toestand slechter dan te
onzent. Het voortreffelijke Haematogeen
wordt in een Zwitsersche fabriek onder lei
ding van een wetenschappelijk man ver
vaardigd. Het is natuurlijk ook bij de Zwit
sersche apothekers te verkrijgen. Maar als
men het daar vraagt, dan zegt de apothe
ker, dat hij nog iets veel beters heeft, wat
door den klant natuurlijk wordt gekocht.
Nu heeft de vervaardiger van dit Haemato
geen eens al die apothekersmiddelen doen
onderzoek, waaruit bleek, dat in vele
daarvan het voornaamste bestanddeel van
Haematogeen, ossenbloed, in het geheel
niet voorkwam, en, waar het wel in voor
kwam was het vaak zoo slecht geprepa
reerd, dat het zeLts nadeelig was voor de
volksgezondheid. Men moet dus niet zeg
gen, dat door het monopolie van de apo
thekers de volksgezondheid zou worden ge
baat. Het is ook niet waar, dat daardoor
onsmakelijke recla«ie beter zou kunnen
worden voorkomen. Door de controlecom
missie, waarover de heer Schaepman gis
teren sprak, en waarvan spr. de eer heeft
voorzitter te zijn, is hier te lande bereikt,
dat noch in de dagbladen, noch in de «>e-
riodieke per®, advertenties voor onsmake
lijke middelen voorkomen. In Frankrijk
daarentegen, waar het apothekersmonopo
lie bestaat en de wet waakt, staan de bla
den vol advertentiesi die hier zelfs in den
tijd, voor dat de controlecommissie werkte,
nooit zouden zijn opgenomen. Men kan re
clame voor de allerafschuwelijkste midde
len bovendien niet voorkomen, omdat deze
middelen niet tot de geneesmiddelen be-
hooren. Overigens moet de definitie in de
wet van het begrip geneesmiddelen tot al
lerlei zonderlinge consequentie® leiden.
Men moet niet denkelt, dat men met een
definitie er is. Want ook dan moet weer
worden uitgemaakt, welke middelen aan
de definitie beantwoorden en welke niet.
En hier begaf spr. zich in hoogst vermake
lijke opsomming vau de Duitsche jurispru
dentie ten deze. Laxeermiddelen, middelen
tegen zwaarlijvigheid, en anderen passeer
den de revue, waarbij de vermakelijke on
derscheidingen tusschen wat ziekte was
en wat met, de grootste hilariteit in de
Kamer verwekte. Deze bereikte haar top
punt, toen spr. als slot van de opsomming
een middel noemde „dat U, meneer de voor
zitter wel bijzonder belang zal inboeze
men", nd. een middel tegen het uitvallen
der haren. Kaiserlich, königlich wetd
vastgesteld, dat het uitvallen der haren
geen ziekte was, doch ur ein Schönheits-
fehler. (Daverende hilariteit).
Na deze rede waarin de vrijz.-dem. leider
zeker op zijn best was, toonde de heer D i s
(H.G.) nog uit de feiten aan, dat ook bij
apotheken, evengoed als bij drogisten, ge
vallen waren voorgekomen, die tot onge
lukken aanleiding hadden gegeven; de
heer Van Wijnbergen (R.K.) hield
de reeds in het begin van dit overzicht ver
melde rede; de heer Hellen berg Hu-
bar (R.K.) gaf een zeer zakelijke beschou
wing ten beste, waarin hij evenwel ook af
wijkend tegenover het wetsontwerp bleek
te staan, doch tal van wijzigingen en ver
beteringen in overweging gaf, die het aan
nemelijk zouden kunnen maken. De eeni-
ge, die in deze vergadering een goed woord
over het wetsontwerp sprak, was de heer
Slotemaker de Bruine (C.H.), die
van oordeel was, dat, bij alle overigens ge
rechtvaardigde critiek, te zeer uit het oog
was verloren, dat het doel van den Minis
ter, om den apothekersstand veilig te stel
len, waardeering verdiende. Ook deze spr.
zeide er echter bij, dat zijne woorden niot
zoo moesten worden opgevat, als zou hij
voor het wetsontwerp stemmen, wanneer
het in stemming kwam.
Dinsdag a.s. zal de eenige voorstandster
van het wetsontwerp, die wellicht in de Ka
mer aanwezig is, mevr. de Vries-Bruine,
aan het woord komen, en men verwacht,
dat daarna door den Minister schorsing van
de behandeling zal worden gevraagd.
DE PAUS EN DE PERS.
De Kath. Wereldpost meldt uit Brussel,
dat de H. Vader zijn bijzonderen zegen
heeft doen toekomen aan den voorzitter
van de Belgische Katholieke journalisten-
vereeniging, „als een bewijs van zijne dank
baarheid en om U te steunen bij uw zoo
moeilijk, maar ook zoo vruchtdragend
werk". Zijne Heiligheid legt in zijn schrij
ven den nadruk op den machtigen invloed,
die van de katholieke fiers kan uitgaan
voor de tot standkoming van de zoo ge
wenschte samenwerking tusschen geeste
lijken en de leeken.
RINMITMI.AND
RIJWIELNIJVERHEID 1931.
Productie belangrijk gedaald.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
publiceert in het maandschrift nopens de
rijwielnijverheid in 1931; uit die statis
tiek blijkt dat de rijwielproductie in 1931
vergeleken bij 1930 belangrijk is gedaald.
In de statistiek is naar de opgaven der
ondernemingen met een productie van 200
of meer frames, zoo juist mogelijk bere
kend het aantal in Nederland vervaar
digde rijwielen, dat voor binnenlandsch ge
bruik ter beschikking i gekomen t.w. 1928:
373500; 1929: 403300; 1930: 396700; 1931:
320500.
ONZE ZU1VELUITVOER
NAAR FRANKRIJK.
DE ZENDING VAN DR. P0STHUMA
NAAR PARIJS.
De correspondent van de „N. R. Crt." te
Parijs meldde gisteravond:
Met een enkel woord is melding gemaakt
van de zending van dr. Postkunia naar Pa
rijs, naar aanleiding van bij den zuiveluit-
voer gerezen moeilijkheden. De voorzitter
van het cnsis-zuivelbureau is vergezeld van
den heer J. A. Geluk, namen® netzeiiüe
bureau. Beider komst diende tot het ont
zenuwen van klachten over de toepassing
van de verdeeling van het aan Nederland
toegekende botercontingent. Deze klaent
kwaui in hoofdzaak van een bepaalde Fran-
sclie firma. Aanvankelijk behoefde er geen
aandacht aan geschonken te worden. Toen
echter een briel van het Fransohe ministe
rie kwam, besloot men in den Haag misver
standen uit den weg te laten ruimen door
de daartoe meest bevoegde personen. De
genoemde heeren vonden hier medewerking
van de heeren Hooft, als vertegenwoordiger
van het departement van buitenlandsciio
zaken, Bonthuis van oeconomische zaken
en arbeid, ir. dr. Sevenster, rijkslandbouw-
oonsulent en waarnemend handelsattaché
te Parijs en Swanenberg. De heeren Hooft
en Bonthuis nemén deel aan de Colorado
kever-conferentie.
De van Fransche zijde ingebrachte grie
ven tegen den boterinvoer uit ons land zijn
niet lang geleden onder woorden gebraclit
cn weerlegd. Men beschuldigde de Neder-
landsche producenten de prijzen op te drij
ven met het oog op den uitvoer naar
Frankrijk. Dit zou indruischen tegen de bij
de contingenteering getroffen regeling, vol
gens welke de handel zooveel mogelijk in
normale banen zou doorgaan. Bij het be
gin van deze besprekingen met de verte
genwoordigers van de Fransohe departe
menten van handel en landbouw, en van
do melk-, boter- en kaas-belangen, blekon
de Franschen heeren nogal ontstemd. Do
atmosfeer is er gaandeweg merkbaar op
verbeterd.
Het overleg geschiedde in aangename
omstandigheden en aan Fransohe zijde
scheen men bij het einde wel overtuigd, dat
er van opzet of kwade trouw aan onzen
kant geen sprake is. Duidelijke grafieken
moesten hen overtuigen, dat het prijspeil
slechts een kwestie van vraag en aanbod
is. De Fransche contingenteeringspolitiek
is daarvoor aansprakelijk te stellen. Men
weet, hoe die uitvoer werkt. Tegen het stel
sel van consenten hebben de Franschen
geen bezwaar gemaakt.
De boter bij ons is den laatsten tijd een
stuk goedkooper dan de Fransche. Aan Nc-
derlandsclie zijde wordt er voor gezorgd,
dat er bij uitvoer behalve de vervoerkosten
een behoorlijke winst op komt. Wat echter
als abnormale winst op den uitvoer naar
Frankrijk moet worden besohouwd, wordt,
zooals men weet, aangewend ten behoeve
van de producenten. Bij deze heffing heb
ben de belanghebbenden zich eenstemmig
neergelegd, na eerst tegengestribbeld te
hebben. Dit is de beste regeling gebleken.
Aan de hand van de statistieken kon wor
den aangetoond, dat geregeld bij de stij
ging van de Fransche boterprijzen de in
voer in Frankrijk uit ons land toeneemt.
Men weet voor het overige, dat de regee
ring te Parijs het contingent al driemaal
moest verhoogen.
Het resultaat van deze besprekingen is,
dat tot regeling van mogelijke moeilijkhe
den hier een commissie van bevoegde men
schen zal worden gevormd uit vertegen
woordigers van de organisaties, die zich
met de Nederlandsche heeren in verbin
ding zullen stellen. Bij dit alles speelt de
politiek een rol. Het vorige ministerie had
de boeren geducht verwend. Het nieuwe ka
binet telt eenige leden, die deze protectie
met leede oogen aanzien. Zeker niet van de
contingenteeringsmaatregelen.
Heb spreekt van zelf, dab ook andere
kwesties ter sprake kwamen. Zoo werd van
Fransche zijde de sterke vermindering van
den Franschen wijnuitvoer naar ons land
in het licht gesteld tengevolge van de ver
hoogde accijns. Al is deze gering, ongeveer
een dubbeltje per flesch, in een tijd als
den tegenwoordige kan dit de deur dicht
doen.
Ten slotte hadden importeurs tegen den
invoer van vleesch- in Frankrijk uit ons land
soortgelijke klachten ingediend als die van
de boter. Ook in dit opzicht meende men
van bevoorrechting te kunnen spreken. Do
Nederlanders zouden hun prijzen kunstma
tig opdrijven. Met de belanghebbenden is
onderling overeenstemming verkregen.
Daarom zal voor het vleesch geen
sie gevormd worden, gelijk wel voor de
vel zal geschieden.
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Hulp der mogendheden voor Oostenrijk.
(3o blad).
Geen accoord met de Valera. (3do blad).
Nieuwe sensatie in de Lindbergh-affaire
Het dienstmeisje van Lindbergh's schoon
ouders pleegt zelfmoord. (Buitenl. Berich
ten 3e blad).
BINNENLAND.
Dr. Posthuma's besprekingen te Parijs
over den Ned. zuiveluitvoer. (lste blad).
Debatten in de Tweede Kamer over het
wetsontwerp inzake de bereiding van me
dicijnen. (lste blad).
Brand in een rubber opslagplaats te
Rotterdam. (Gem. Berichten, 3de blad).
MUSSOLINI OVER ONTWA
PENING Bladz. 5
DE BLOEMBOLLENCUL
TUUR EN DE CRISIS Bladz. 11
HET WARMERE WEER.
Dc stijging van de temperatuur geduren
de de laatste twee dagen hebben wij te
danken aan het ophouden van den Noor
denwind en het doorkomen van een war
nieren Zuidelijken wind over West-Europa.
Daarbij ontwikkelde zich ten Westen der
Britsche eilanden een vrij diepe depressie,
die naar IJsland trok, terwijl een tweede,
zeer ondiepe, boven de Golf van Biskayo
gevormd werd, die in verband met een
sterke stijging van de temperatuur bovon
Frankrijk daar wellicht een onweerstoe-
stand in het leven zal roepen.
Het ia nog niet zeker of deze onweers-
toestand ook in ons land invloed zal krij
gen. Voorloopig hecrscht nog het gebied
van hoogen druk, dat zich gaandeweg naar
Oentraal-Europa terugtrekt, over den weers-
toestand hier te lande.
Over IJsland is opnieuw een zeer koude
Noordelijke luchtstroom doorgekomen, die
daar een vrij sterke temperatuurdaling, ge
paard met sneeuwval heeft ingeleid. Het
i» nog niet zeker of deze koude luchtstroom
later tot ons land zal doordringen. Wij
zullen dit moeten afwachten. Dc inval van
deze koude lucht toont echter wel aan, dat
do warme Zuidelijke luchtstroom voorloo
pig nog niet van veel beteekenis is.
R.K. VREDESBOND IN NEDERLAND
Volgend schrijven is verzonden door den
R.K. Vredesbond in Nederland.
Nijmegen, 9 Juni 1932
Aan den heer ARTHUR HENDERSON,
Voorzitter der Conferentie voor de be
perking en vermindering der bewapening
Genève.
Mijnheer de President,
De R.K. Vredesbond in Nederland, wiens
petitionnement U bij den aanvang der confe
rentie is aangeboden, heeft met groote be
langstelling en voldoening kennis genomen
van de aanneming der resolutie betrekking
hebbende op de afschaffing of internationali-
seering van sommige aanvalswapenen.
Hij betreurt het echter ten zeerste, dat de
conferentie, zoo hoopvol begonnen, slechts in
zoo geringe mate aan de verwachtingen der
volken heeft beantwoord.
Daarom zij het ons veroorloofd, nog eens
met alle kracht er bij U op aan te dringen,
dat de conferentie, zich harer verantwoorde
lijkheid tegenover de wereld ten volle bewust
ondanks alle technische moeilijkheden aan de
wereld brenge onmiddellijke, daadwerkelijke
en belangrijke vermindering van bewapening
en wel in die mate, dat het oorlogsgevaar in
derdaad wordt weggenomen.
Aanvaard, Mijnheer de President, de verze
kering onzer eerbiedige hoogachting,
Mr. D. BEAUFORT, Secretaris.
Dr. J. B. KORS, Voorzitter.