HET PAD
LANGS DE KLIP.
Z.' TERDAG 4 JUNI 1932
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND
Brüning. De afgeloopen week be
gon Maandag met een politieke klap, waar
van de geheele wereld opkeek.
Rijkskanselier Brüning sloeg met de
vuist op tafel en zei: „Dan ga ik heen 1
Zie maar dat je klaar komt.".
Wel was dat aftreden van het kabinet-
Briining niet onverwacht, want het was
voor iedereen, die den gang van zaken in
Duitschland aandachtig volgde, duidelijk,
dat men bezig was, -Brüning „uit te hol
len". Wij schreven het Zaterdag j.l. nog
op deze plaats, dat de positie van den
rijkskanselier steeds hachelijker werd.
Nu kwam Brüning met nieuwe nood
maatregelen bij den rijkspresident en
daarbij was er o.a. één, die het bloed in
de aderen van den ouden vèldmaarschalk
en grondbezitter deed stollen. Brüning
wilde niets meer of minder dan de Oost-
Pruisische groot-grondbezitters die op
zware lasten zitten, van hun grondbezit
ontdoen, deze groote complexen in kleine
stukjes knippen en deze aan anderen ver-
koopen, om zoodoende voor velen broods
gebrek te voorkomen. Daarbij fluisterde
men, dat de snoode Brüning Katholieke
arbeiders op die stukjes grond wilde ves
tigen, Katholieken daar in het hartje van
Oost-Pruisen, het bolwerk van het Pro
testantisme Ongehoord
Enfin, hoe dit zij, de Oost-Pruisische
grondbezitters smoesden hun hoogen col
lega net zoo lang wat in 't oor, totdat von
Hindenburg kitteloorig werd en riep: Dat
zal niet gebeuren.
Het vertrouwen werd opgezegd. Brüning
moest weg. Hij kon van den rijkspresident
niet de belofte krijgen, dat deze hem ook
na de conferentie van Lausanne zou blij
ven steunen en derhalve zei Brüning:
„Dan ga ik direct. Zie dan maar, dat je
dat heerlijke karweitje in Lausanne zelf
opknapt
Het conflict met Hindenburg schijnt de
aanleiding tot de crisis te zijn geweest,
ofschoon het waarschijnlijk is, dat er nog
veel meer achter de schermen heeft ge
broeid. En dan denkt men op de eerste
plaats aan het ontslag van von Groener
als minister voor de rijksweer en aan het
optreden van zijn opvolger generaal von
Schleicher.
Leest maar eens in welke bewoordingen
het bekende Katholieke orgaan de „Kölni-
sche Volkszeitung" namens het Centrum
aan de nieuwe regeering-von Papen den
oorlog verklaart:
„Het centrumsvolk, aldus het blad, ver
wacht van de partijleiding en van de rijks
dagfractie, dat het kabinet-von Papen zelfs
niet een enkelen dag geduld wordt. Neen,
nu zullen de omverwerpers van Brüning de
verkiezingen, welke zij zoo gaarne zouden
omzeilen, krijgen. Nu, onmiddellijk. Er
bestaat voor het centrum slechts één hou
ding, welke in het land begrepen zal wor
den: het ten val brengen van het kabinet-
von Papen. Voor April-grappen van losge
broken generaals kan het centrum zich
nooit leenen. Wij dateeren niet 1 April,
maar 1 Juni. De geschiedenis zou tegen ons
als aanklaagster optreden, als wij de onbe
trouwbaarheden van deze oplossing duld
den. Daarvoor zijn de tijden toch wel te
ernstig, als dat wij als nationale partij de
grootsche gedachte van een nationaal con
centratiekabinet tot de persiflage zouden
laten ontaarden welke de camarilla van
Schleicher er van gemaakt heeft, in het
naïeve geloof, dat men aldus het centrum
zou kunnen vernietigen. Het moet geschie
den, ter wille van het Duitsche volk".
Vqn Papen. Dat is geen prettige ont
vangst voor de nieuwe regeering. Von
Papen, wiens president Hindenburg na
Brünings heengaan, het kanseliersohap
aanbood, was een man van het Centrum.
Maar het Centrum had direct na Brünings
aftreden verklaard, dat het zich niet voor
besprekingen over een nieuwe regeering
zou leenen. Zoodoende bracht von Papen
zichzelf in conflict met zijn partij.
Net als Macdonald indertijd
De situatie is nu wel grappig.
Het was de bedoeling van Hindenburg
om een kabinet te vormen dat boven de
partijen zou staan, een soort nationaal ka
binet, teneinde „alle geestelijke krachten,
die in het Duitsche volk aanwezig zijn, sa
men te binden."
Inderdaad staat het versche kabinet-
von Papen zoozeer boven en buiten de
partijen, dat tweederde der rijksdagfracties
beslist tegenstander is en de rest het ka-
binet liever ziet verdwijnen den verschij
nen.
Brüning had de Oost-Pruisische jonkers
hun landbezit willen ontnemen, thans mar
cheren de jonkers het Duitsche regee-
ringsgebouw binnen, want de nieuwe re
geering bestaat voor een groot deel uit
jonkers. Het is een kabinet „uit de bin
nenlanden van Pruisen", schrijft de
„Times".
Wanneer dit kabinet, dat alle geestelijke
krachten in het Duitsche volk moet con-
centreeren, zich voor den Rijksdag had
vertoond, had men het schouwspel kunnen
beleven? dat daar alle krachten zich con
centreerden om het onmiddellijk ten val
te brengen. Zoover zal het evenwel
niet komen, want von Papen heeft
het besluit genomen om den Rijksdag
te ontbinden nog vóór deze gelegenheid
heeft gehad om een votum van wantrouwen
tegen hem uit te brengen.
Op rijksdagontbinding zullen nieuwe ver
kiezingen moetèn volgen en dan mar
cheert Hitler met een weer grooter getal
aanhangers het parlement binnen.
En wat krijgen we dan?
„Wat Duitschland noodig heeft, is een
Cromwell" verklaarde Hitier onlangs.
Heeft Hitier zichzelf dien rol toebe
dacht of zal von Papen die Cromwell moe
ten worden?
Hoe men de zaken ook keert en wendt,
Duitschland heeft op het oogenblik een
sprong in het duister gedaan en niemand
kan voorspellen waar het terecht zal ko
men.
Duïtsehlan dF rankrijk. Men
zou de twee buurvolken Duitschland en
Frankrijk niet zonder grond kunnen ver
wijten, dat zij het nooit met elkaar eens
zijn. Wil de één zus, dan wil de ander zoo.
Thans kan men hetzelfde constateeren.
Toevallig staan beide landen tegelijkertijd
voor de taak om een nieuwe regeering te
vormen en natuurlijk is het weer het oude
liedje: Duitschland schuift naar rechts,
Frankrijk naar links.
Links van den Rijn vond men Tardieu
te rechtsch en stuurde hem naar huis,
rechts van den Rijn vond men Brüning te
linksch.
Herriot zal nu in Frankrijk de taak van
Tardieu overnemen en na Brünings val zal
hem dat niet gemakkelijk vallen.
Ofschoon Herriot gaarne de rol van
Briand wil voortzetten, zal het hem wel
moeilijk vallen om in von Neurath, den
nieuwen Duitschen minister van buiten-
landsche zaken, een tweeden Stresemann
te zien.
Het is duidelijk, schrijft het „Hbld.", dat
in de gegeven omstandigheden de radicale
regeering-Herriot, die zeker kan zijn van
de welwillende ondersteuning van de so
cialisten, een moeilijke en uiterst delicate
taak wacht, n.l. definitieve liquidatie van
den nog altijd voortdurenden oorlogstoe
stand.
Zal Herriot den grooten zedelijken moed
hebben, welke daartoe noodig is? En zal
hij er den noodigen steun voor vinden,
ook in Duitschland
Het grootste gedeele van het vredelie
vende Fransche volk zal hem ongetwijfeld
dankbaar zijn, indien hij den staf van
Briand weder opneemt en diens pacifica-
tiewerk kraehtig voortzet.
En hij het op hol geslagen Duitschland
zal weten op te vangen, voordat al te
groote ongelukken zijn gebeurd.
SPORT
VOETBAL
R. K. NEDERLAND—
R. K. DUITSCHLAND.
Na gedegen voorbereiding zal dan mor
gen in Gelre's hoofdstad het jaarlijks tref
fen plaats vinden tusschen de vertegen
woordigende elftallen van de R. K. F. en
de D. J. K., een katholieke landenwedstrijd
NederlandDuitschland dus, die telken
jare, dan ten onzent, dan bij onze buren,
als een machtige manifestatie geldt van
het kunnen van onze katholieke voetbal
lers.
Het is niet alleen de eer der overwin
ning, die de natuurstaten elkaar betwisten
neen, het is vooral een pracht propaganda
middel voor onze katholieke voetbalbewe
ging, een propaganda, die des te meer
waarde heeft, omdat jaar op jaar blijkt,
dat het spelpeil omhoog gaat en mede ten
gevolge daarvan de publieke belangstel
ling toeneemt. Als de voorteekenen niet
bedriegen, zal de katholieke interland van
1932 ook in dit opzicht weer een record be-
teekenen en daarom kunnen wij bij voor
baat reeds van suooes spreken.
Het verleden.
Het internationaal contact met onze
Oosterburen dateert vanaf 1921. Tot heden
hadden tien ontmoetingen plaats, waarvan
wij er niet minder dan 7 wonnen, 2 gelijk
speelden en slechts één verloren. De doel-
cijfers zijn 32 voor en 17 tegen.
Op 22 Mei 1921 hadden de eerste scher
mutselingen plaats in Düsseldorf, waar het
eerste katholieke Nederlandsoh elftal zijn
internationale loopbaan fraai begon met
een 41 zege.
Het tegenbezoek had een jaar later
plaats in Nijmegen. De gasten kwamen
met de beste voornemens naar ons land,
maar dat nam niet weg, dat de onzen de
eerste zege door een tweede bevestigden
en nu met 31 wonnen.
Het werd 1924 voordat de serie inter-
land-matohes kon worden voortgezet.
In Sittard fungeerde de Federatie als
gastvrouw en vervulde deze functie in
zooverre niet goed, dat de gasten weinig
meekregen. Wij maakten zeven doelpunten
en gunden onzen tegenstanders er geen
enkel
Den tweeden Augustus van hetzelfde
jaar gingen de Federatiemannen een uit
stapje naar München maken. De Duibschers
nu wilden den smaad van de groote neder
laag uitwissohen, maar niettemin bleven
ook thans de Nederlanders in de meerder
heid en met een 31 zege kon de terugreis
worden aanvaard.
In 1927 werden wederom twee wedstrij
den gespeeld. Utrecht werd eerst als
plaats van den strijd uitgekozen. Op den
Ssten Mei handhaafden de R. K. F.'ers
hun ongeslagen reoord en klopten de j
ten met 41.
Het werd den Duitschers al te bar. Met
de meest mogelijke zorg werd het Duitsche
elftal voorbereid voor den revanchewed
strijd te Keulen, een waarlïik, de overwin
ningsreeks werd gestuit. Verliezen, daar
voelde het Federatie-elftal nog in het ge
heel niets voor en het werd tenslotte een
22 gelijk spel.
In 1928 kwamen de Duitschers naar
Venlo. Sportief slaagde deze dag niet zoo
zeer, omdat een geweldige plasregen den
geheelen wedstrijd „opluisterde", maar het
was een voldoening voor de leiders van de
katholieke sportbeweging dat bij deze
legenheid de Federatie officieel ontvangen
werd en een tweetal katholieke ministers
den wedstrijd bijwoonden. Holland won
met 21.
Al die Hollandsche successen aktereen
waren wellicht mede oorzaak, dat de be
langstelling hoewel deze gaandeweg ver-
meerdere, toch onvoldoende bleef. Een
stevige Duitsche zege zou in dit vorband
veel goed kunnen doen en toon de Fede
ratie in 1929 een prachtig reisje naar Lud-
wigshafen maakte liepen de Duitschers
zóó geweldig hard van stapel, dat zij op
een gegeven oogenblik een 40 voorsprong
hadden. Het werd een nederlaag, maar ge
lukkig herstelde het federatie-elftal zich
in de tweede helft dusdanig, dat het ten
slotte 53 werd. In 1930 kregen wij op een
snikheeten zomerdag een lusteloos en
sleoht partijtje voetbal te aanschouwen in
Maastricht, waarbij alleen de uitslag 22
voor een beetje spanning zorgde.
Met de wetenschap, dat ten tweede
male het Nederlandsoh elftal wel eens
kon verliezen, trok het vorige jaar de Fe
deratie naar Wupperthal, waar niet minder
dan 50.000 toesohouwers getuige waren
van een fraaien strijd, die tenslotte op een
vrij gelukkige 32 overwinning voor Ne
derland uitdraaide.
De belangstelling voor deze wedstrijden
was bij onze buren trouwens in het alge
meen grooter dan ten onzent.
Zooals reeds gezegd, ziet het er naar uit
dat wij Zondag in dit opzicht een reoord
zullen slaan.
Hoe staan nu de kansen voor den a.s.
strijd
Dit keer is hot een open vraag en dat
maakt den kamp des te interessanter.
Het Federatie-elftal dat het Vitesse-ter-
rein zal betreden, bestaat uit een oude
kern. Alleen de linksbuiten is een debu
tant, terwijl de middenlinie ook wijziging
heeft ondergaan. Van Eekeren speelt na
melijk rechtshalf in plaats van spil, ter
wijl van Lingen de moeilijke centerhalf-
pLaats zal bezetten.
Het elftal van onze gasten bestaat
slechts uit twee spelers, die ook het vori
ge jaar van de partij waren. Men heeft
eens een radicale verandering willen aan
brengen en brengt nu een jeugdig en vu
rig team in het veld, dat er alles op zal
zetten om de achtste nederlaag te voor
komen.
Als onze spelers naast de meerdere in
ternationale routine, de vereisohte geest
drift weten te plaatsen, gelooven wij stellig
dat het Federatie-elftal wel eens kans
maakt om een overwinning te behalen.
Hoofdzaak is eohter, dat in dezen kamp
duidelijk zal blijken, dat de katholieke
voetbalbeweging voor geen ander behoeft
onder te doen en dat Arnhem een sportle
ven fraaien strijd te genieten krijgt.
De wedstrijd, welke door den K. R, O.
wordt uitgezonden, vangt te drie uur aan.
Balans
1921 DuitschlandNederland 14
1922 NederlandDuitschland 31
1924 NederlandDuitschland 70
1924 DuitschlandNederland 13
1927 NederlandDuitschland
1927 DuitschlandNederland i
1928 NederlandDuitschland i
1929 DuitschlandNederland 53
1930 NederlandDuitschland 22
1931 DuitschlandNederland 23
gesp. gew. gel. verl. v.t. pnt.
Nederland 10 7 2 1 32—17 10
Duitschland 10 1 2 7 17—32 4
R.K. Nederland:"
W. Alsemgeest
J. v. d. Kley Jos. v. Laarhoven
Jos. v. Eekeren R. v. Lingen J. Habets
F. Oostermeijer Jongbloets C. Alsemgeest
N. Lemmens A. Martin
Scheidsrechter 0 P. de Broe, Gent
(België)
Müller Strötges Dünn Halter Bösing
Braun Schopp Wilbs
Reisser Pathe
Lis
R. K. Duitschland:
R. K. S. V. „LEIDEN".
D® reis naar Arnhem.
Deze reis wordt zooals den meoeten
reizigers wel bekend is per luxe touringcar
afgelegd.
A.s. Zondag om tien minuten vóór 9 uur
zullen de Arnhem-reizigers op de Garen-
markt nabij het Van der Werffpark verza
melen, vanwaar om precies 9 uur wordt
vertrokken.
Daar de vertrektijd reeds vrij laat ia,
verzoeken wij allen op tijd aanwezig te
zijn, opdat geen minuut meer verloren
ga. Er zijn nog eenige plaatsen, zoowol
voor de reis als voor de groote match R.
K. NederlandR. K. Duitschland.
De reiskosten bedragen 3.50, terwijl
voor den wedstrijd overdekte, gereserveer
de zitplaatsen beschikbaar zijn a 1.
In verband met don internationalen
wedstrijd R. K. NederlandR.-K. Duitsch
land is voor morgen slechts een wedstrijd
vastgesteld en wel voor onze juniores to
gen de Zoeterwoudsehe club A. S. 0.
Deze wedstrijd zal te 1 uur aanvangen
op het terein van „A. S. C.".
Wij wenschen de boys veel succes!
Degenen, die de reis naar Arnhem zul
len medemaken verzamelen morgen om 10
minuten vóór negen op de Garcnmarkt
nabij het Van der Werffpark vanwaar om
precies 9 uur wordt vertrokken.
Men gelieve allen op tijd te zijn
Er zijn nog eenige plaatsen vrij, de
reiskosten bedragen 3.50 terwijl tevens
nog een paar gereserveerde, overdekte zit
plaatsen disponibel zijn a 1.
Wie dus deze beslist aangename reis en
hoogst spannende kamp wil meemaken
heeft nu nog „de kans van den dag 1"
R.-K. S. V. „Teylingen".
Gisteravond had op „Sporthof" te Sas-
senheim een buitengewonen wedstrijd
plaats tusschen Teylingen I en een elftal
van de firma A. J. v. d. Voort, welke laatst
genoemde voor deze strijd een keurige
lauwerkrans beschikbaar stelde voor den
winnaar.
Het eindresultaat van den aangena-
xnen strijd was 62 voor Teylingen. Na
afloop werd de mooie prijs met toepasse
lijke woorden door een vertegenwoordiger
van de firma aan den aanvoerder overhan
digd.
Den Hen Juni zal nog een dergelijke
wedstrijd plaats vinden om een prijs van
de firma P. van R eisen.
Voor a.s Zondag speelt Teylingen I te
gen Lisse I te Warmond voor de soriewed-
strijden om 2 uur.
Teylingen 3 ontvangt de club uit Voor
hout,alwaar aan plannen bestaan om een
vereeniging op te richten, wat zeker toe
te juiohen is. Om 3 uur is do wedstrijd
vastgesteld.
De junioren spelen hun le noderlaag-
wedstnend tegen R. W. D. om 1 uur.
Denkt er om Teylingers uw best gedaan
on laat het niet tot een nederlaag komen 1
DIOO. HAARL. VOETBALBOND.
R. K. Sportvereeniging „Meerburg"
Hoewel de zomer reeds intrede gedaan
heeft eischt koning voetbal nog steeds zijn
beoefenaars binnen de krijtlijnen. Het spe
len van wedstrijden 's zomers wordt door
ons nooit gepropageerd; maar de promo
tiewedstrijden moeten toch gespeeld wor
den.
Meerburg I speelt morgen haar laatst©
promotiewedstrijd op eigen terrein tegen
S. D. C. I (Den Haag).
Van deze wedstrijd hangt onnoemelijk
veel af, daar wil het eerste de kloine kans
behouden, dan moet er gewonnen worden.
Uit onderstaande stand blijkt een en
ander ten volle:
gesp. gew. gel. verL pnt.
Activitas I 13 1 7
Oliveo I 6 2 2 1 6
S. D. C. I 2 1 1 3*
Meerburg I 5' 6
Over den wedstrijd 8. D. C. I—
Meerburg is nog steeds een protest han
gende. De uitslag kan en zal waarschijnlijk
wel 11 worden. In dit geval komt S. D.
C. op 2 punten en Meerburg op 1 punt.
FEUILLETON.
Uit het Engelsoh van
J. S. FLETCHER.
44) -
„Ik ging ze na!' grinnikte Pike. „Ze wa
ren zoo in elkaar verdiept, dat ze voor
niets anders oog of oor hadden, anders zou
ik het heusch niet gedaan hebben. Ik
volgde ze, tot waar het pad smaller wordt
bij de Zwarte Klip. Nu is er in die rotsen
boven het pad een soort hol, een nis,
met steenen er in waarop men kan zitten,
ik heb daar 's nachts dikwijls gezeten, toen
ik die wandelingen maakte. Ik zag ze daar
in gaan. En toen ben ik weer terug ge
gaan".
„Hoe laat zei u, dat dit gebeurde?"
„Zoowat half twaalf, of vijf minuten
er over", antwoordde Pike.
De commissaris zocht even in eenige
papieren op zijn bureau, las er een "an door
en keek naar Calvert.
„U dacht dat Sir Cheville ongeveer
kwart voor twaalf bij de Zwarte Klip ge
weest moest zijn?" vroeg hij.
„Ja zeker", bevestigde Calvert..
„En", ging de commissaris voort tegen
Pike, „zag u meneer Birch en m'lle. de
Coulanges dien nacht nog eens?"
Om verschillende redenen vond Pike het
moeilijk, deze vraag te beantwoorden.
Maar hij toonde dit toch niet.
„Dat kan ik u niet zeggen", antwoord
de hij.
„U weet dat dus niet!" riep de commis
saris. „U weet toch zeker wel, of u ze zag
of niet!"
„Neen, dat weet ik juist niet!" hield
Pike vol. „Ik zat daar een poos in een
greppel, en even voordat Etherton
voorbij kwam zag ik twee figuren langs
den heuvel onder me bewegen. Maar ik kan
niet zeggen of het menschen waren of
schapen, dus ik kan niet met zekerheid
zeggen, dat ik ze nog eens gezien heb."
„En wat u ons verteld hebt namelijk
dat u ze achterna gegaan bent en ze in die
spleet bij de Zwarte Klip hebt zien gaan
is dat alles wat u nog kunt vertellen?"
vroeg de commissaris.
„Allesbevestigde Pike.
„En waarom hebt u dat niet bij het on
derzoek verklaard
„Ik heb u gezegd, waarom ik dat niet
gedaan heb. Omdat er een vrouw bij be
trokken is, m'lle. de Coulanges. Ik nu,
ik wilde haar niet in moeilijkheden bren
gen."
„En dat bezwaar gold niet voor me
vrouw Stanbury 1"
„Mevrouw Stanbury is wat anders. Ze
is niet jong meer en bovendien dacht ik
eerst werkelijk, dat ze er iets mee te ma
ken had, vanwege het huwelijk van den
ouden heer. En, zooals ik zei, ik wilde me
er verder niet mee bemoeien ik dacht
dat u, vóórdat het onderzoek heropend
zou worden, de waarheid wel zoudt weten
en dat ik dan niet meer behoefde te ko
men."
„U wilde de familie 'van den kolonel niet
in onrust brengen, veronderstel ik op
perde de commissaris.
„Och 't is niet pleizierig om een jon
ge vrouw in zoo'n zaak te halen, hè?"
vroeg Pike op z'n onschuldige manier.
De commissaris keek hem lang aan.
„U hebt er haar nu toch inghaald
merkte hij op. „Daaraan valt nu niets meer
te veranderen. Het beste wat u doen kunt,
is nu maar alles op te biechten. Waarom
bent u vanmiddag bij Birch op kantoor
geweest?" vroeg hij plotseling. „Ik moet
daar alles van weten."
„Ik wilde het u net vertellen", zei Pike.
Hij voelde intuïtief, dat hij nu aan het ge
vaarlijkste en onveiligste deel van het ge
sprek gekomen was en hij begreep, dat hij
uiterst voorzichtig moest zijn. „Ik had een
heel eenvoudige reden om naar Birch te
gaan. Ik heb aldoor over wat ik gezien had
loopen piekeren en het begon op mijn ze
nuwen te werken ik ben erg gevoelig
op dat punt. En ten slotte besloot ik Birch
op te zoeken en hem te vertellen wat ik
wist over hem en mademoiselle en dat
ik ze daar Maandagavond gezien had. Dat
heb i^c gedaan Enoch", voegde hij er
hoofdschuddend aan toe. „Ik ben bang,
dat ik een fout begaan heb, door me door
Birch te laten overhalen."
„Hoezoo vroeg de commissaris.
„Birch schrok geweldig, toen ik hem
vertelde wat ik wist", verklaarde Pike.
„Hij vond het verschrikkelijk. En hij begon
mij te bewerken mijn mond te houden, wat
geld van hem aan te nemen en rechtstreeks
naar Amerika te verdwijnen. Hij beweer
de dat ik een prachtige reden had, juist nu
te gaan, omdat ik bij Etherton weg ben.
Hij beloofde, dat hij me, als ik gaan wilde,
dadelijk een zeker bedrag wilde geven en
me later meer zou zenden."
„En", zei de commissaris laconiek. „Ver
der
„Ik ben arm, ziet u", zei Piko. „En ach
teraf beschouwd, gaat het mij niet aan, wie
Sir Cheville vermoord heeft als dat ten
minste gebeurd is. En, ik had er schoon ge
noeg van."
„En," vroeg de commissaris weer. „Hoe
veel gaf Birch u, om uw mond te stop
pen
„Duizend pond", antwoordde Pike.
„Waar zijn die?"
Pike tikte op zijn borst.
„In mijn portefeuille", verklaarde hij.
„Banknoten".
„Was het z ij n voorstel vroeg de com
missaris.
„Zeker, z ij n voorstelerkende Pike.
„NatuurlijkIk had geen flauw idee van
zoo'n transactie, toen ik naar hem toe ging.
Maar ik wilde graag weg. Moet ik het
nu terug geven?" vroeg hij. „Maar ik heb
u inlichtingen gegeven, heb ik dus nu geen
recht op de belooning van vijfduizend pond
die Sir Marsten uitloofde? Ik hoop, dat u
me zult helpen, die te krijgen."
Inplaats van te antwoorden op deze
>mtale vraag, keek de commissaris Pike
met een vreemde blik aan, stond op, en
wenkte Calvert hem naar buiten te vol
gen.
„Hoeveel van wat die kerel vertelt moe
ten we gelooven vroeg hij, toen ze in de
gang stonden. „Wat vindt u er van?"
„Wel, één ding is zeker", merkte Cal
vert op. Birch heeft hem duizend pond ge
geven dat valt niet te ontkennen. En
men betaalt geen duizend pond voor niets.
Maar wat ik wel eens zou willen weten, is,
of het laatste deel van Pike's verhaal
waar is? Het eerste deel vermoedelijk wel
maar het laatste? Deed Birch het voor
stel, om Pike's zwijgen te koopen, of ging
Pike naar hem toe met het plan tot chan
tage? Want weet u wel dat hij dat spelle
tje ook met juffrouw Etherton probeerde?
Mijns inziens liegt hij wat die transactie
van dezen middag betreft. Hij heeft Birch
geld afgeperst en nu Birch daarop is inge
gaan
„Luister", zei de commissaris. „Ga even
naar het kantoor van Birch en vraag hem
even bij me te komen. We zullen zc con-
fronteeren."
Hij liep peinzend de gang op en neer,
terwijl Calvert weg was, doch deze kwam
spoedig weer terug alleen.
„Niet thuiszei hij. „Zijn bedienden
gelooven dat hij naar het huis van den ko
lonel is."
„In dat geval zullen we hein aanstonds
achterna gaan", verklaarde do commissa
ris. „Ga nu mee terug naar dien kerel."
Inmiddels had Piko getracht de detec
tives uit te hooren, toen do commissaris
en Calvert de kamer uit waren. Maar dat
whs hem treurig mislukt. Hij begon onge
duldig te worden do zaken liepen niet
zooals hij gehoopt had. Hij had gedacht,
dat de politie zijn verklaring zoo opne
men op dezelfde onenhartitre manier,
waarop hij deze had uitgesproken en hem
hartelijk voor zijn medewerking zou be
danken. Tnplaats daarvan begon hij een
koude, klamme atmosfeer van verdenking
om zich heen te speuren en dat gevoel
nam toe, toen de deur weer openging en
Calvert en de commissaris binnen kwa
men.
(Wordt vervolgd).