HET PAD LANGS DE KLIP. Z.' TERDAG 4 JUNI 1932 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 13 DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND Brüning. De afgeloopen week be gon Maandag met een politieke klap, waar van de geheele wereld opkeek. Rijkskanselier Brüning sloeg met de vuist op tafel en zei: „Dan ga ik heen 1 Zie maar dat je klaar komt.". Wel was dat aftreden van het kabinet- Briining niet onverwacht, want het was voor iedereen, die den gang van zaken in Duitschland aandachtig volgde, duidelijk, dat men bezig was, -Brüning „uit te hol len". Wij schreven het Zaterdag j.l. nog op deze plaats, dat de positie van den rijkskanselier steeds hachelijker werd. Nu kwam Brüning met nieuwe nood maatregelen bij den rijkspresident en daarbij was er o.a. één, die het bloed in de aderen van den ouden vèldmaarschalk en grondbezitter deed stollen. Brüning wilde niets meer of minder dan de Oost- Pruisische groot-grondbezitters die op zware lasten zitten, van hun grondbezit ontdoen, deze groote complexen in kleine stukjes knippen en deze aan anderen ver- koopen, om zoodoende voor velen broods gebrek te voorkomen. Daarbij fluisterde men, dat de snoode Brüning Katholieke arbeiders op die stukjes grond wilde ves tigen, Katholieken daar in het hartje van Oost-Pruisen, het bolwerk van het Pro testantisme Ongehoord Enfin, hoe dit zij, de Oost-Pruisische grondbezitters smoesden hun hoogen col lega net zoo lang wat in 't oor, totdat von Hindenburg kitteloorig werd en riep: Dat zal niet gebeuren. Het vertrouwen werd opgezegd. Brüning moest weg. Hij kon van den rijkspresident niet de belofte krijgen, dat deze hem ook na de conferentie van Lausanne zou blij ven steunen en derhalve zei Brüning: „Dan ga ik direct. Zie dan maar, dat je dat heerlijke karweitje in Lausanne zelf opknapt Het conflict met Hindenburg schijnt de aanleiding tot de crisis te zijn geweest, ofschoon het waarschijnlijk is, dat er nog veel meer achter de schermen heeft ge broeid. En dan denkt men op de eerste plaats aan het ontslag van von Groener als minister voor de rijksweer en aan het optreden van zijn opvolger generaal von Schleicher. Leest maar eens in welke bewoordingen het bekende Katholieke orgaan de „Kölni- sche Volkszeitung" namens het Centrum aan de nieuwe regeering-von Papen den oorlog verklaart: „Het centrumsvolk, aldus het blad, ver wacht van de partijleiding en van de rijks dagfractie, dat het kabinet-von Papen zelfs niet een enkelen dag geduld wordt. Neen, nu zullen de omverwerpers van Brüning de verkiezingen, welke zij zoo gaarne zouden omzeilen, krijgen. Nu, onmiddellijk. Er bestaat voor het centrum slechts één hou ding, welke in het land begrepen zal wor den: het ten val brengen van het kabinet- von Papen. Voor April-grappen van losge broken generaals kan het centrum zich nooit leenen. Wij dateeren niet 1 April, maar 1 Juni. De geschiedenis zou tegen ons als aanklaagster optreden, als wij de onbe trouwbaarheden van deze oplossing duld den. Daarvoor zijn de tijden toch wel te ernstig, als dat wij als nationale partij de grootsche gedachte van een nationaal con centratiekabinet tot de persiflage zouden laten ontaarden welke de camarilla van Schleicher er van gemaakt heeft, in het naïeve geloof, dat men aldus het centrum zou kunnen vernietigen. Het moet geschie den, ter wille van het Duitsche volk". Vqn Papen. Dat is geen prettige ont vangst voor de nieuwe regeering. Von Papen, wiens president Hindenburg na Brünings heengaan, het kanseliersohap aanbood, was een man van het Centrum. Maar het Centrum had direct na Brünings aftreden verklaard, dat het zich niet voor besprekingen over een nieuwe regeering zou leenen. Zoodoende bracht von Papen zichzelf in conflict met zijn partij. Net als Macdonald indertijd De situatie is nu wel grappig. Het was de bedoeling van Hindenburg om een kabinet te vormen dat boven de partijen zou staan, een soort nationaal ka binet, teneinde „alle geestelijke krachten, die in het Duitsche volk aanwezig zijn, sa men te binden." Inderdaad staat het versche kabinet- von Papen zoozeer boven en buiten de partijen, dat tweederde der rijksdagfracties beslist tegenstander is en de rest het ka- binet liever ziet verdwijnen den verschij nen. Brüning had de Oost-Pruisische jonkers hun landbezit willen ontnemen, thans mar cheren de jonkers het Duitsche regee- ringsgebouw binnen, want de nieuwe re geering bestaat voor een groot deel uit jonkers. Het is een kabinet „uit de bin nenlanden van Pruisen", schrijft de „Times". Wanneer dit kabinet, dat alle geestelijke krachten in het Duitsche volk moet con- centreeren, zich voor den Rijksdag had vertoond, had men het schouwspel kunnen beleven? dat daar alle krachten zich con centreerden om het onmiddellijk ten val te brengen. Zoover zal het evenwel niet komen, want von Papen heeft het besluit genomen om den Rijksdag te ontbinden nog vóór deze gelegenheid heeft gehad om een votum van wantrouwen tegen hem uit te brengen. Op rijksdagontbinding zullen nieuwe ver kiezingen moetèn volgen en dan mar cheert Hitler met een weer grooter getal aanhangers het parlement binnen. En wat krijgen we dan? „Wat Duitschland noodig heeft, is een Cromwell" verklaarde Hitier onlangs. Heeft Hitier zichzelf dien rol toebe dacht of zal von Papen die Cromwell moe ten worden? Hoe men de zaken ook keert en wendt, Duitschland heeft op het oogenblik een sprong in het duister gedaan en niemand kan voorspellen waar het terecht zal ko men. Duïtsehlan dF rankrijk. Men zou de twee buurvolken Duitschland en Frankrijk niet zonder grond kunnen ver wijten, dat zij het nooit met elkaar eens zijn. Wil de één zus, dan wil de ander zoo. Thans kan men hetzelfde constateeren. Toevallig staan beide landen tegelijkertijd voor de taak om een nieuwe regeering te vormen en natuurlijk is het weer het oude liedje: Duitschland schuift naar rechts, Frankrijk naar links. Links van den Rijn vond men Tardieu te rechtsch en stuurde hem naar huis, rechts van den Rijn vond men Brüning te linksch. Herriot zal nu in Frankrijk de taak van Tardieu overnemen en na Brünings val zal hem dat niet gemakkelijk vallen. Ofschoon Herriot gaarne de rol van Briand wil voortzetten, zal het hem wel moeilijk vallen om in von Neurath, den nieuwen Duitschen minister van buiten- landsche zaken, een tweeden Stresemann te zien. Het is duidelijk, schrijft het „Hbld.", dat in de gegeven omstandigheden de radicale regeering-Herriot, die zeker kan zijn van de welwillende ondersteuning van de so cialisten, een moeilijke en uiterst delicate taak wacht, n.l. definitieve liquidatie van den nog altijd voortdurenden oorlogstoe stand. Zal Herriot den grooten zedelijken moed hebben, welke daartoe noodig is? En zal hij er den noodigen steun voor vinden, ook in Duitschland Het grootste gedeele van het vredelie vende Fransche volk zal hem ongetwijfeld dankbaar zijn, indien hij den staf van Briand weder opneemt en diens pacifica- tiewerk kraehtig voortzet. En hij het op hol geslagen Duitschland zal weten op te vangen, voordat al te groote ongelukken zijn gebeurd. SPORT VOETBAL R. K. NEDERLAND— R. K. DUITSCHLAND. Na gedegen voorbereiding zal dan mor gen in Gelre's hoofdstad het jaarlijks tref fen plaats vinden tusschen de vertegen woordigende elftallen van de R. K. F. en de D. J. K., een katholieke landenwedstrijd NederlandDuitschland dus, die telken jare, dan ten onzent, dan bij onze buren, als een machtige manifestatie geldt van het kunnen van onze katholieke voetbal lers. Het is niet alleen de eer der overwin ning, die de natuurstaten elkaar betwisten neen, het is vooral een pracht propaganda middel voor onze katholieke voetbalbewe ging, een propaganda, die des te meer waarde heeft, omdat jaar op jaar blijkt, dat het spelpeil omhoog gaat en mede ten gevolge daarvan de publieke belangstel ling toeneemt. Als de voorteekenen niet bedriegen, zal de katholieke interland van 1932 ook in dit opzicht weer een record be- teekenen en daarom kunnen wij bij voor baat reeds van suooes spreken. Het verleden. Het internationaal contact met onze Oosterburen dateert vanaf 1921. Tot heden hadden tien ontmoetingen plaats, waarvan wij er niet minder dan 7 wonnen, 2 gelijk speelden en slechts één verloren. De doel- cijfers zijn 32 voor en 17 tegen. Op 22 Mei 1921 hadden de eerste scher mutselingen plaats in Düsseldorf, waar het eerste katholieke Nederlandsoh elftal zijn internationale loopbaan fraai begon met een 41 zege. Het tegenbezoek had een jaar later plaats in Nijmegen. De gasten kwamen met de beste voornemens naar ons land, maar dat nam niet weg, dat de onzen de eerste zege door een tweede bevestigden en nu met 31 wonnen. Het werd 1924 voordat de serie inter- land-matohes kon worden voortgezet. In Sittard fungeerde de Federatie als gastvrouw en vervulde deze functie in zooverre niet goed, dat de gasten weinig meekregen. Wij maakten zeven doelpunten en gunden onzen tegenstanders er geen enkel Den tweeden Augustus van hetzelfde jaar gingen de Federatiemannen een uit stapje naar München maken. De Duibschers nu wilden den smaad van de groote neder laag uitwissohen, maar niettemin bleven ook thans de Nederlanders in de meerder heid en met een 31 zege kon de terugreis worden aanvaard. In 1927 werden wederom twee wedstrij den gespeeld. Utrecht werd eerst als plaats van den strijd uitgekozen. Op den Ssten Mei handhaafden de R. K. F.'ers hun ongeslagen reoord en klopten de j ten met 41. Het werd den Duitschers al te bar. Met de meest mogelijke zorg werd het Duitsche elftal voorbereid voor den revanchewed strijd te Keulen, een waarlïik, de overwin ningsreeks werd gestuit. Verliezen, daar voelde het Federatie-elftal nog in het ge heel niets voor en het werd tenslotte een 22 gelijk spel. In 1928 kwamen de Duitschers naar Venlo. Sportief slaagde deze dag niet zoo zeer, omdat een geweldige plasregen den geheelen wedstrijd „opluisterde", maar het was een voldoening voor de leiders van de katholieke sportbeweging dat bij deze legenheid de Federatie officieel ontvangen werd en een tweetal katholieke ministers den wedstrijd bijwoonden. Holland won met 21. Al die Hollandsche successen aktereen waren wellicht mede oorzaak, dat de be langstelling hoewel deze gaandeweg ver- meerdere, toch onvoldoende bleef. Een stevige Duitsche zege zou in dit vorband veel goed kunnen doen en toon de Fede ratie in 1929 een prachtig reisje naar Lud- wigshafen maakte liepen de Duitschers zóó geweldig hard van stapel, dat zij op een gegeven oogenblik een 40 voorsprong hadden. Het werd een nederlaag, maar ge lukkig herstelde het federatie-elftal zich in de tweede helft dusdanig, dat het ten slotte 53 werd. In 1930 kregen wij op een snikheeten zomerdag een lusteloos en sleoht partijtje voetbal te aanschouwen in Maastricht, waarbij alleen de uitslag 22 voor een beetje spanning zorgde. Met de wetenschap, dat ten tweede male het Nederlandsoh elftal wel eens kon verliezen, trok het vorige jaar de Fe deratie naar Wupperthal, waar niet minder dan 50.000 toesohouwers getuige waren van een fraaien strijd, die tenslotte op een vrij gelukkige 32 overwinning voor Ne derland uitdraaide. De belangstelling voor deze wedstrijden was bij onze buren trouwens in het alge meen grooter dan ten onzent. Zooals reeds gezegd, ziet het er naar uit dat wij Zondag in dit opzicht een reoord zullen slaan. Hoe staan nu de kansen voor den a.s. strijd Dit keer is hot een open vraag en dat maakt den kamp des te interessanter. Het Federatie-elftal dat het Vitesse-ter- rein zal betreden, bestaat uit een oude kern. Alleen de linksbuiten is een debu tant, terwijl de middenlinie ook wijziging heeft ondergaan. Van Eekeren speelt na melijk rechtshalf in plaats van spil, ter wijl van Lingen de moeilijke centerhalf- pLaats zal bezetten. Het elftal van onze gasten bestaat slechts uit twee spelers, die ook het vori ge jaar van de partij waren. Men heeft eens een radicale verandering willen aan brengen en brengt nu een jeugdig en vu rig team in het veld, dat er alles op zal zetten om de achtste nederlaag te voor komen. Als onze spelers naast de meerdere in ternationale routine, de vereisohte geest drift weten te plaatsen, gelooven wij stellig dat het Federatie-elftal wel eens kans maakt om een overwinning te behalen. Hoofdzaak is eohter, dat in dezen kamp duidelijk zal blijken, dat de katholieke voetbalbeweging voor geen ander behoeft onder te doen en dat Arnhem een sportle ven fraaien strijd te genieten krijgt. De wedstrijd, welke door den K. R, O. wordt uitgezonden, vangt te drie uur aan. Balans 1921 DuitschlandNederland 14 1922 NederlandDuitschland 31 1924 NederlandDuitschland 70 1924 DuitschlandNederland 13 1927 NederlandDuitschland 1927 DuitschlandNederland i 1928 NederlandDuitschland i 1929 DuitschlandNederland 53 1930 NederlandDuitschland 22 1931 DuitschlandNederland 23 gesp. gew. gel. verl. v.t. pnt. Nederland 10 7 2 1 32—17 10 Duitschland 10 1 2 7 17—32 4 R.K. Nederland:" W. Alsemgeest J. v. d. Kley Jos. v. Laarhoven Jos. v. Eekeren R. v. Lingen J. Habets F. Oostermeijer Jongbloets C. Alsemgeest N. Lemmens A. Martin Scheidsrechter 0 P. de Broe, Gent (België) Müller Strötges Dünn Halter Bösing Braun Schopp Wilbs Reisser Pathe Lis R. K. Duitschland: R. K. S. V. „LEIDEN". D® reis naar Arnhem. Deze reis wordt zooals den meoeten reizigers wel bekend is per luxe touringcar afgelegd. A.s. Zondag om tien minuten vóór 9 uur zullen de Arnhem-reizigers op de Garen- markt nabij het Van der Werffpark verza melen, vanwaar om precies 9 uur wordt vertrokken. Daar de vertrektijd reeds vrij laat ia, verzoeken wij allen op tijd aanwezig te zijn, opdat geen minuut meer verloren ga. Er zijn nog eenige plaatsen, zoowol voor de reis als voor de groote match R. K. NederlandR. K. Duitschland. De reiskosten bedragen 3.50, terwijl voor den wedstrijd overdekte, gereserveer de zitplaatsen beschikbaar zijn a 1. In verband met don internationalen wedstrijd R. K. NederlandR.-K. Duitsch land is voor morgen slechts een wedstrijd vastgesteld en wel voor onze juniores to gen de Zoeterwoudsehe club A. S. 0. Deze wedstrijd zal te 1 uur aanvangen op het terein van „A. S. C.". Wij wenschen de boys veel succes! Degenen, die de reis naar Arnhem zul len medemaken verzamelen morgen om 10 minuten vóór negen op de Garcnmarkt nabij het Van der Werffpark vanwaar om precies 9 uur wordt vertrokken. Men gelieve allen op tijd te zijn Er zijn nog eenige plaatsen vrij, de reiskosten bedragen 3.50 terwijl tevens nog een paar gereserveerde, overdekte zit plaatsen disponibel zijn a 1. Wie dus deze beslist aangename reis en hoogst spannende kamp wil meemaken heeft nu nog „de kans van den dag 1" R.-K. S. V. „Teylingen". Gisteravond had op „Sporthof" te Sas- senheim een buitengewonen wedstrijd plaats tusschen Teylingen I en een elftal van de firma A. J. v. d. Voort, welke laatst genoemde voor deze strijd een keurige lauwerkrans beschikbaar stelde voor den winnaar. Het eindresultaat van den aangena- xnen strijd was 62 voor Teylingen. Na afloop werd de mooie prijs met toepasse lijke woorden door een vertegenwoordiger van de firma aan den aanvoerder overhan digd. Den Hen Juni zal nog een dergelijke wedstrijd plaats vinden om een prijs van de firma P. van R eisen. Voor a.s Zondag speelt Teylingen I te gen Lisse I te Warmond voor de soriewed- strijden om 2 uur. Teylingen 3 ontvangt de club uit Voor hout,alwaar aan plannen bestaan om een vereeniging op te richten, wat zeker toe te juiohen is. Om 3 uur is do wedstrijd vastgesteld. De junioren spelen hun le noderlaag- wedstnend tegen R. W. D. om 1 uur. Denkt er om Teylingers uw best gedaan on laat het niet tot een nederlaag komen 1 DIOO. HAARL. VOETBALBOND. R. K. Sportvereeniging „Meerburg" Hoewel de zomer reeds intrede gedaan heeft eischt koning voetbal nog steeds zijn beoefenaars binnen de krijtlijnen. Het spe len van wedstrijden 's zomers wordt door ons nooit gepropageerd; maar de promo tiewedstrijden moeten toch gespeeld wor den. Meerburg I speelt morgen haar laatst© promotiewedstrijd op eigen terrein tegen S. D. C. I (Den Haag). Van deze wedstrijd hangt onnoemelijk veel af, daar wil het eerste de kloine kans behouden, dan moet er gewonnen worden. Uit onderstaande stand blijkt een en ander ten volle: gesp. gew. gel. verL pnt. Activitas I 13 1 7 Oliveo I 6 2 2 1 6 S. D. C. I 2 1 1 3* Meerburg I 5' 6 Over den wedstrijd 8. D. C. I— Meerburg is nog steeds een protest han gende. De uitslag kan en zal waarschijnlijk wel 11 worden. In dit geval komt S. D. C. op 2 punten en Meerburg op 1 punt. FEUILLETON. Uit het Engelsoh van J. S. FLETCHER. 44) - „Ik ging ze na!' grinnikte Pike. „Ze wa ren zoo in elkaar verdiept, dat ze voor niets anders oog of oor hadden, anders zou ik het heusch niet gedaan hebben. Ik volgde ze, tot waar het pad smaller wordt bij de Zwarte Klip. Nu is er in die rotsen boven het pad een soort hol, een nis, met steenen er in waarop men kan zitten, ik heb daar 's nachts dikwijls gezeten, toen ik die wandelingen maakte. Ik zag ze daar in gaan. En toen ben ik weer terug ge gaan". „Hoe laat zei u, dat dit gebeurde?" „Zoowat half twaalf, of vijf minuten er over", antwoordde Pike. De commissaris zocht even in eenige papieren op zijn bureau, las er een "an door en keek naar Calvert. „U dacht dat Sir Cheville ongeveer kwart voor twaalf bij de Zwarte Klip ge weest moest zijn?" vroeg hij. „Ja zeker", bevestigde Calvert.. „En", ging de commissaris voort tegen Pike, „zag u meneer Birch en m'lle. de Coulanges dien nacht nog eens?" Om verschillende redenen vond Pike het moeilijk, deze vraag te beantwoorden. Maar hij toonde dit toch niet. „Dat kan ik u niet zeggen", antwoord de hij. „U weet dat dus niet!" riep de commis saris. „U weet toch zeker wel, of u ze zag of niet!" „Neen, dat weet ik juist niet!" hield Pike vol. „Ik zat daar een poos in een greppel, en even voordat Etherton voorbij kwam zag ik twee figuren langs den heuvel onder me bewegen. Maar ik kan niet zeggen of het menschen waren of schapen, dus ik kan niet met zekerheid zeggen, dat ik ze nog eens gezien heb." „En wat u ons verteld hebt namelijk dat u ze achterna gegaan bent en ze in die spleet bij de Zwarte Klip hebt zien gaan is dat alles wat u nog kunt vertellen?" vroeg de commissaris. „Allesbevestigde Pike. „En waarom hebt u dat niet bij het on derzoek verklaard „Ik heb u gezegd, waarom ik dat niet gedaan heb. Omdat er een vrouw bij be trokken is, m'lle. de Coulanges. Ik nu, ik wilde haar niet in moeilijkheden bren gen." „En dat bezwaar gold niet voor me vrouw Stanbury 1" „Mevrouw Stanbury is wat anders. Ze is niet jong meer en bovendien dacht ik eerst werkelijk, dat ze er iets mee te ma ken had, vanwege het huwelijk van den ouden heer. En, zooals ik zei, ik wilde me er verder niet mee bemoeien ik dacht dat u, vóórdat het onderzoek heropend zou worden, de waarheid wel zoudt weten en dat ik dan niet meer behoefde te ko men." „U wilde de familie 'van den kolonel niet in onrust brengen, veronderstel ik op perde de commissaris. „Och 't is niet pleizierig om een jon ge vrouw in zoo'n zaak te halen, hè?" vroeg Pike op z'n onschuldige manier. De commissaris keek hem lang aan. „U hebt er haar nu toch inghaald merkte hij op. „Daaraan valt nu niets meer te veranderen. Het beste wat u doen kunt, is nu maar alles op te biechten. Waarom bent u vanmiddag bij Birch op kantoor geweest?" vroeg hij plotseling. „Ik moet daar alles van weten." „Ik wilde het u net vertellen", zei Pike. Hij voelde intuïtief, dat hij nu aan het ge vaarlijkste en onveiligste deel van het ge sprek gekomen was en hij begreep, dat hij uiterst voorzichtig moest zijn. „Ik had een heel eenvoudige reden om naar Birch te gaan. Ik heb aldoor over wat ik gezien had loopen piekeren en het begon op mijn ze nuwen te werken ik ben erg gevoelig op dat punt. En ten slotte besloot ik Birch op te zoeken en hem te vertellen wat ik wist over hem en mademoiselle en dat ik ze daar Maandagavond gezien had. Dat heb i^c gedaan Enoch", voegde hij er hoofdschuddend aan toe. „Ik ben bang, dat ik een fout begaan heb, door me door Birch te laten overhalen." „Hoezoo vroeg de commissaris. „Birch schrok geweldig, toen ik hem vertelde wat ik wist", verklaarde Pike. „Hij vond het verschrikkelijk. En hij begon mij te bewerken mijn mond te houden, wat geld van hem aan te nemen en rechtstreeks naar Amerika te verdwijnen. Hij beweer de dat ik een prachtige reden had, juist nu te gaan, omdat ik bij Etherton weg ben. Hij beloofde, dat hij me, als ik gaan wilde, dadelijk een zeker bedrag wilde geven en me later meer zou zenden." „En", zei de commissaris laconiek. „Ver der „Ik ben arm, ziet u", zei Piko. „En ach teraf beschouwd, gaat het mij niet aan, wie Sir Cheville vermoord heeft als dat ten minste gebeurd is. En, ik had er schoon ge noeg van." „En," vroeg de commissaris weer. „Hoe veel gaf Birch u, om uw mond te stop pen „Duizend pond", antwoordde Pike. „Waar zijn die?" Pike tikte op zijn borst. „In mijn portefeuille", verklaarde hij. „Banknoten". „Was het z ij n voorstel vroeg de com missaris. „Zeker, z ij n voorstelerkende Pike. „NatuurlijkIk had geen flauw idee van zoo'n transactie, toen ik naar hem toe ging. Maar ik wilde graag weg. Moet ik het nu terug geven?" vroeg hij. „Maar ik heb u inlichtingen gegeven, heb ik dus nu geen recht op de belooning van vijfduizend pond die Sir Marsten uitloofde? Ik hoop, dat u me zult helpen, die te krijgen." Inplaats van te antwoorden op deze >mtale vraag, keek de commissaris Pike met een vreemde blik aan, stond op, en wenkte Calvert hem naar buiten te vol gen. „Hoeveel van wat die kerel vertelt moe ten we gelooven vroeg hij, toen ze in de gang stonden. „Wat vindt u er van?" „Wel, één ding is zeker", merkte Cal vert op. Birch heeft hem duizend pond ge geven dat valt niet te ontkennen. En men betaalt geen duizend pond voor niets. Maar wat ik wel eens zou willen weten, is, of het laatste deel van Pike's verhaal waar is? Het eerste deel vermoedelijk wel maar het laatste? Deed Birch het voor stel, om Pike's zwijgen te koopen, of ging Pike naar hem toe met het plan tot chan tage? Want weet u wel dat hij dat spelle tje ook met juffrouw Etherton probeerde? Mijns inziens liegt hij wat die transactie van dezen middag betreft. Hij heeft Birch geld afgeperst en nu Birch daarop is inge gaan „Luister", zei de commissaris. „Ga even naar het kantoor van Birch en vraag hem even bij me te komen. We zullen zc con- fronteeren." Hij liep peinzend de gang op en neer, terwijl Calvert weg was, doch deze kwam spoedig weer terug alleen. „Niet thuiszei hij. „Zijn bedienden gelooven dat hij naar het huis van den ko lonel is." „In dat geval zullen we hein aanstonds achterna gaan", verklaarde do commissa ris. „Ga nu mee terug naar dien kerel." Inmiddels had Piko getracht de detec tives uit te hooren, toen do commissaris en Calvert de kamer uit waren. Maar dat whs hem treurig mislukt. Hij begon onge duldig te worden do zaken liepen niet zooals hij gehoopt had. Hij had gedacht, dat de politie zijn verklaring zoo opne men op dezelfde onenhartitre manier, waarop hij deze had uitgesproken en hem hartelijk voor zijn medewerking zou be danken. Tnplaats daarvan begon hij een koude, klamme atmosfeer van verdenking om zich heen te speuren en dat gevoel nam toe, toen de deur weer openging en Calvert en de commissaris binnen kwa men. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 13