MOETEN WIJ DEN GULDEN
LATEN ZAKKEN?
MAANDAG 30 MEI 1932
DE LEIDSCHE COURAN1
TWEEDE BLAD PAG. 7
VLIEGRAMP IN DE APENNIJNEN.
Fransche machine met twee geredden der
„Georges Philippar" verongelukt
Het door Goulette bestuurde Fransohe
vliegtuig, dat met een mécanicien en twee
geredden van de „Georges Philippar" van
Port Said naar Brindisi was gevlogen, en
vandaar Woensdag naar Marseille was
vertrokken, is naar Reuter meldt, Zater
dag totaal vernield in de Apennijnen ge
vonden nabij Veroli (omstreeks 100 K.M.
ten Oosten van Rome). Het toestel lag
2000 M. hoog in het struikgewas. Alle
vier inzittenden waren dood.
De yDaily Telegraph" verneemt nador,
dat de twee passagiers aan boord van het
vliegtuig de heer en mevrouw Lang—Wil-
lar waren, die, toen de brand op de „Ge
orges Philippar" uitbrak, in zee waren ge
sprongen en gered werden. De heer Lang
Willar had het vliegtuig gecharterd om
zoo spoedig mogelijk naar Marseille te
komen. Hij had nl. een aantal foto's ge
maakt van het brandende schip, die hij
aan de bladen wilde geven. Vóór zijn ver
trek uit Brindisi had de heer Lang-Willar
naar Parijs getelegrafeerd, dat hij nog
denzelfden dag, dus 25 Mei, in Marseille
hoopte aan te komen. De piloot zou op
3000 Meter hoogte in een rechte lijn naar
de Fransohe havenplaats vliegen, doch
blijkbaar heeft hij door den tegenwind
niet de hoogte kunnen bereiken, die noo-
dig was, om de bergtoppen te ontwijken
en is hij tegen een berg aangevlogen.
Zoodra bleek, dat er iets met het vlieg
tuig moest zijn gebeurd, verzocht de
Fransche regeering een onderzoek in te
stellen, hetgeen tot het bovengemelde re
sultaat leidde. De vier lijken lagen tus-
schen de wrakstukken van het vliegtuig;
ook de enveloppe met de fotografieën
werd gevonden.
Het echtpaar LangWillar laat drie
kinderen achter. De heer LangWillar
was een vriend van Albert Londres en
heeft, zooals bekend, te Port Said nog
medegedeeld hoe vermoedelijk het einde
is geweest van den grooten reporter. Hij
was vertegenwoordiger van een Fransohe
firma in Buenos Aires en een bekwaam
schrijver. Aan de Parijsohe bladen had
hij nog een levendig relaas van de ramp
geseind.
De vlieger Golette had een aantal re
cords op zijn naam staan en was een van
de bekwaamste Fransohe vliegers. De vo
rige maand vloog hij van Parijs naar
Kaapstad in den recordtijd van drie do-
gen en 18 uur, van Parijs naar Saigon
vloog hij in 5 dagen en van Frankrijk
naar Madagascar "in vier dagen. De even
eens omgekomen monteur Moreau verge
zelde hem op bijna alle vluchten.
P00LSCH MILITAIR VLIEGTUIG
VERONGELUKT.
Een militair vliegtuig, dat Vrijdag te
Bromberg is opgestegen met bestemming
naar Demblin in Galicië, is onderweg in
een storm geraakt en neergestort. De ma
chine werd volkomen verwoest. De beide
inzittende vliegerofficieren werden gedood
P00LSCH OCEAAN-VLIEGER KEERT
TERUG.
Morgen een nieuwe poging?
De Poolsche vlieger Stanley Hausner is
Zaterdagmiddag om 4 uur 7 plaatselijken
tijd te Linden in New Jersey opgestegen
voor een vlucht over den Atlantischen
Oceaan. Hij hoopte te landen in Londen
of Parijs. Zijn vliegtuig is een Bellanca-
eendekker en draagt den naam „Rosa^-Ma-
ria". Hij steeg zeer langzaam op, daar hij
2700 liter benzine aan had. Zes uur na zijn
vertrek keerde hij echter terug. Hij deel
de mede, dat hij in een zwaren mist was
beland en dat zijn instrumenten hem in
den steek hadden gelaten. Bij de landing
brak de aohter-remschroen van het toe
stel, maar niettemin hoopt Hausner Dins
dag een tweede poging te wagen.
BUITENLAND
Andere bladen schrijven:
DE MARGARINE DUURDER.
In plaats van zioh stil te houden werpt
bet Huisgezin op wat haar beter
zou voegen, zet de sociaal-democratische
pers nog een hooge borst op over de een
parige houding harer Kamerfractie tegen
over den steunmaatregel aan de melkvee
houderij.
Zeker, ook de margarineprijs zal stijgen,
doch niet voor hen die men in den stijl
van het „Volk" proletariërs zou kunnen
noemen: zij blijven margarine krijgen zon
der boter, zoodat voor hen de prijs niet
duurder wordt.
Men moet dus niet te veel ophef maken
van den eenen armoedzaaier, die door den
anderen geholpen wordt: de figuur is
©enigszins anders, daar men practisch een
horstel krijgt van een economisohe fout.
Wij ofxtkennen niet, dat het, op zioh zelf
gezien, voor het publiek aangenaam is goed-
koope boter te eten, zoo goed als goedkoope
aardappelen, groenten, vleesch, eieren en
wat al niet.
Maar indien deze goedkoopte den onder
gang van den landbouwersstand en dus
ook van de landarbeiders meebrengt, is
goedkoopte een ramp.
Eén opmerking herhalen we hier, die we
trouwens reeds eerder gemaakt hebben:
bij den drang naar loonsverlaging heeft
men te veel de befaamde daling der in
dexcijfers verdisconteerd: alles werd zoo
goedkoop, en zou nog goedkooper worden,
en zoo kon er van loonen en salarissen best
wat af.
Nu moet, wat te voorzien was en wat
reeds eerder had behooren te gebeuren, de
■SF DUITSCHLAND
HOE KOMT ER WEER WERK?
Brüning over den geesel der werkloosheid.
De vereeniging van de buitenlandsoho
pers heeft Zaterdag haar jaarlijksohe ver
gadering gehouden, die door talrijke offi-
cieele personen, o-a. door den rijkskanselier,
verschillende ministers en leden van het
diplomatieke corps werd bijgewoond.
De voorzitter, de heer Blokzijl, begroette
de aanwezigen en begroette in het bijzondor
den rijkskanselier, wiens werk in deze zeer
moeilijke tijden door een ieder ten zeer
ste gewaardeerd wordt, waarbij hij, zinspe
lende op de geruchten van de laatste da
gen onder luid applaus een bekend gezeg
de van Wilhelm Busch varieerde door te
eindigen: „Kanzier stiirzen ist nicht sohwor,
Kanzier sein dagegen sehr".
Vervolgens voorde de pauselijke nuntius,
Mgr. Orsenigo, het woord, die op de betee-
kenis van de buitenlandsche pers wees en
haar taak, om de goede gezindheid onder
do volken te bevorderen.
Daarna nam rijkskanselier dr. Brüning
het woord, die dankte voor de uitnoodiging,
om op de vergadering te verschijnen, welke
uitnoodiging hem des te meer vreugde had
verschaft, omdat hij verleden jaar niet in
de geiegenlheid was geweest, aanwezig te
zijn.
Aan het verzoek, om hier een rede te
houden, wilde hij, daar de pers gewoon ie
van de staatslieden gehoorzaamheid te ver
wachten, voldoen. Hij wilde echter thans
niet over de buitenlandsche politiek spre
ken, daar hij dit reeds herhaaldelijk in de
Duitsche pers en in den rijksdag heeft ge
daan, doch over vraagstukken betreffende
de binnenlandsohe politiek van Duitschland.
Het fundamenteele vraagstuk, dat alles
beheerscht, is dat der werkloosheid. Er zijn
thans 6.000.000 werkloozen en daaronder
2.000.000, die in de kracht van hun jeugd
zijn, dus op een leeftijd, waar de physische
kracht het meest dringt om werkzaam te
zijn.
Het is troosteloos te zien, dat twee mil-
lioen jonge mannen, die het geheele leven
nog voor zich hebben, zonder werk zijn, op
het oogenblik, dat zij aan den kinderleef
tijd zijn ontwassen en in staat zijnde om te
arbeiden, geen arbeid kunnen vinden,
waardoor aan de rechtvaardige hoop, dat
zij vooruit zullen kunnen komen, onoverko
melijke hindernissen in den weg worden
gelegd.
Het is bekend, dat landen met grond
stoffen niet weten, waar zij met hun pro
ducten, graan, suiker, katoen enz. zullen blij
ven. Door het gebrek aan koopkracht is de
wereld ook bij zoo lage prijzen, als thans
bestaan, niet in staat de productie op te
nemen.
Niet het gebrek aan producten is het
groote vraagstuk, doch wel de vraag, hoe
werk zal worden versohaft.
Heden ten dage ziet de menschheid meer
dan ooit in, welke zegen in den arbeid is
gelegen, die aan het leven inhoud en waar
de geeft. Daardoor is ook te begrijpen, hoe
de werkloosheid groote moreele schade ver
oorzaakt en onder de werkloozen een ge
voel van psychische declasseering veroor
zaakt.
Hoe kan de staat voor de verschaffing
van werk zorgdragen! Deze vraag gelijkt
op de kwadratuur van den cirkel en men
zal daarom begrijpen, dat de rijksregeenng
al haar krachten inspant, om uit dit laby
rinth een weg naar buiten te vinden.
De rijksregeering is, na zorgvuldige bestu
deering van alle mogelijkheden, besloten,
de wegen te betreden, die zij goed acht en
niets onbeproefd te laten om de werkloo
zen of ten minste een deel hunner van den
vloek der werkloosheid te bevrijden en door
werkverschaffing den getroffenen nieuwe
kracht en hoop op een betere toekomst te
schenken.
Behalve door openbare werken, voor zoo
ver deze mogelijk zijn, door de a.s. premie-
leening en andere financieele maatregelen,
zal dit vooral geschieden door kolonisatie
en door vrijwilligen arbeidsdienst.
Een grens wordt natuurlijk gesteld door
de financiën, daar de rijksregeering onder
geen omstandigheden een nieuwe inflatie
zal toelaten.
ORDE-MAATREGELEN IN DEN
PRUIS IS CHEN LANDDAG.
De president van den Pruisischen Land
dag, de nationaal-socialist Kerrl, heeft aau
alle leden van den Landdag een circulaire
gezonden, waarin hij mededeeling doet van
een aantal nieuwe maatregelen ter verze
kering van het ordelijk verloop der zittin
gen. Deze maatregelen zullen om te begin
nen voor de zittingen van 1 Juni tot en met
4 Juni gelden. De nieuwe bepalingen hou
den in, dat voor het binnenkomen in het
Landdaggebouw slechts de hoofdpoort
(Prinz Albreohtstrasse), de er naast gele
gen Oostelijke poort en de ingang Leipziger
Strasse geopend zijn. De andere ingangen
blijven gesloten. Door de hoofdpoort heb
ben slechts Landdagafgevaardigden toe
gang, terwijl de ministers en regeerings-
vertegenwoordigers door de beide andere
ingangen binnenkomen. Aan alle ingangen
moeten legitimatiebewijzen getoond wor
den; indien afgevaardigden geen legitima-
tiekaart bezitten, moeten zij zioh door hun
trein-abonnement legitimeeren. De presi
dent verzoekt den afgevaardigden, geen be
zoekers te introduceeren. De bezoekers van
de publieke tribune hebben slechts toegang
op vertoon van hun tribunekaart door de
Oostelijke poort. Personen, die geen toe
gangsbewijs hebben en afgevaardigden enz.
willen spreken, hebben voor genoemde da
gen geen toegang tot het gebouw.
Deze strenge afsluiting van het Landdag
gebouw behoeft natuurlijk nog geen garan
tie te geven voor een ordelijk verloop van
de plenaire zitting, voorzoover dat van de
afgevaardigden afhangt. Naar vernomen
wordt, zal president Kerrl ook in dit op-
zioht maatregelen aan het senioren-convent
voorstellen, dat Woensdag voor de plenai
re zitting vergadert»
OOSTENRIJK
ERNSTIGE ONLUSTEN IN
OOSTENRIJK.
Nat.'socialisten te Innsbruck slaags met
soc.-democraten.
Een nationaal-socialistische vergade
ring, welke Vrijdagavond te Hötting, een
voorstad van Innsbrüok, werd gehouden,
heeft geleid ott een bloedig gevecht tus-
Bchen deelnemerr aan de vergadering en
politieke tegenstanders, voor het mee-
rendeel sociaal-democraten. Het gevecht
begon in de zaal en werd later op straat
voortgezet, zoodat de gendarmerie ge
noodzaakt was, met gevelde bajonet het
plein, waar het vergaderlokaal zich be
vond, alsmede de aangrenzende straten
af te zetten. Circa tachtig personen wer
den gewond, van wie zes zeer ernstig.
Een nationaal-socialist is reeds aan de
gevolgen overleden; een tweede verkeert
in levensgevaar. Eenigen hunner verkee-
ren in ernstigen toestand. De zieken
auto's werden door de opgewonden me
nigte aangevallen en berchadigd, terwijl
het geneeskundig personeel in zijn hulp
verleening werd belemmerd. Twee com
pagnieën troepen worden gereed gehou
den om zoo noodig in te grijpen.
Ook te Linz poogden de sociaal-demo
craten 's avonds een nationaal-socialisti
sche vergadering in de war te sturen,
hetgeen aanleiding gaf tot een verwoed
gevecht, waarbij twintig nationaal-socia-
listen zoo ernstig gewond werden, dat zij
naar het ziekenhuis moesten worden over
gebracht.
BUITENL BERICHTEN.
MIJNONGELUK IN BELGIE
Drie mijnwerkers gedood.
Zaterdagnacht heeft zich in de kolenmijn
„Levent de Mona", gemeente Estinnea-au-Val
(België), een ernstig mijnongeluk voorgedaan,
waarbij drie mijnwerkers om het leven zijn ge
komen.
Bij het graven van een verbindingsgang ont
stond plotseling een aardverzakking. Op de
plaats des onheils bevonden zich zes mijnwer
kers aan den arbeid, toen door den druk van
het opeengehoopte mijngas een aardmassa
neerstortte. Twee mijnwerkers werden bedol
ven onder het vallende gesteente. Een jonge
arbeider, werd zoodanig door den schrik be
vangen, dat hij wegvluchtte en in de mijn
schacht viel. Hij viel van een hoogte van 70
meter te pletter. Toen men er in slaagle de
twee bedolven mijnwerkers te bevrijden, waren
de levensgeesten reeds geweken.
TRAGISCHE DOOD VAN DEN
VLEESCHKONING SWIFT
Uit venster van zijn woning gevallen
Edward F. Swift, de leider van de Swift-
Company te Chicago, een van de grootste
Amerikaansche maatschappijen, die zich bezig
houden met de vervaardiging van geconser
veerd vleesch, is uit de zesde étage van zijn
huis op straat gevallen. Hij was op slag dood.
Zijn chauffeur stond beneden met den wagen
te wachten om hem naar zijn bureau te bren
gen. De man zag het ongeluk gebeuren. Om
trent de oorzaak van het ongeluk kon niets
worden vastgesteld.
Swift was vele malen millionnair. Hij was
een van Amerika's vleeschkoningen. Eenige
jaren geleden teekende hij voor zijn maat
schappij een overeenkomst met Armour Co.
te Chicago en Vestey Co. te Londen, waar
door deze drie maatschappijen 69 pet. van de
vleeschmarkt der geheele wereld konden con
troleeren. Edward Swift, die den 64-jarigen
leeftijd bereikte, bewoonde een prachtig huis
te Chicago en had nog een buitenverblijf te
Lake Forest in Illinois.
FAMILIE-DRAMA IN ENGELAND
Vijf slachtoffers.
Zaterdagmiddag heeft zich in een vfTIa te
Cambridge een verschrikkelijk drama afge
speeld. De dienstbode, die, daar de familie
met vacantie zou gaan, bezig was met het
rangschikken van de bagage in den auto,
hoorde revolverschoten. Zij snelde het huis
binnen en zag daar 'n verschrikkelijk schouw
spel. De heer Tebbutt, een bierbrouwer, die
zich uit zaken teruggetrokken had, een dame,
die hetzelfde huis bewoonde, haar dochtertje
van twaalf jaar en twee jonge kinderen van
Tebbutt, resp. twee en een half en anderhalf
jaar oud, lagen getroffen door revolverschoten
dood op den grond. Men gelooft, dat Tebbutt
zelfmoord heeft gepleegd na de anderen te
hebben gedood.
Een onnut middel ter bestrijding der crisis
HET VOORBEELD VAN ENGELAND
AMERIKA
WERKLOOSHEI DBESTRIJDING
IN DE V. S.
Hoover tegen de voorstellen der
democraten.
In het Amerikaansche Huis van Af
gevaardigden is door de democraten een
voorstel ingediend, dat beoogt, een staats
fonds van circa milliard dollar voor
de werkloozen beschikbaar te stellen.
Men gelooft niet, dat een dergelijk voor
stel door den Senaat zal worden aange
nomen.
Intusschen heeft president Hoover zic-h
reeds zeer scherp tegen het voorstel uit
gesproken. Hij noemde dit hot reusach-
tigste brokje spek, dat men een Ameri-
kaansch congres ooit heeft durven voor
houden, en „een aanval op de schatkist
zonder weerga". Hij begreep niet, hoe
men bijvoorbeeld met een plan voor uit
voering van openbare werken kon ko
men, nu het zaak was eerst de begrooting
in evenwicht te brengen en de financieele
stabiliteit van het land te handhaven.
Wanneer dit bereikt was, zou ook Hoover
niet aarzelen om met maatregelen te ko
men ter bestrijding van den economischen
nood en de werkloosheid. Het was ech
ter onbegrijpelijk, hoe men nu met plan
nen kon komen voor woningbouw, die tot
nog toe steeds door het congres waren
veroordeeld als nuttelooze buitensporig
heden of hoogstens van eenige beteekenis
voor de verre toekomst. Indien men een
bedrag van 400 millioen dollar beschik
baar zou stellen voor woningbouw zou
den Bleohte- 100.000 man daardoor hoog
stens een jaar werk vinden.
Plannen van Roosevelt.
Gouverneur Roosevelt heeft een bijna
revolutionair plan goedgekeurd voor
werkloozensteun in den staat New York.
Volgens dit plan zou de staat een aantal
boerderijen beschikbaar stellen en in
stand houden, waarheen de verarmde
gezinnen worden gezonden. De farms zul
len zich in dunbevolkte gebieden bevin
den. Het progTam voorziet verder in het
financieeren door den staat van plaat
selijke steunfondsen.
President Hoover heeft zich tegen
deze en andere democratieche plannen
tot bestrijding der werkloosheid ver
klaard.
regeering maatregelen nemen, die stijging
van het indexcijfer tot gevolg hebben, op
zich zelf volkomen redelijk, doch in strijd
met de loonsverlagingspolitiek.
Intusschen mag en kan dit voor nie
mand, die den ernst van den toestand be
seft, een reden zijn om zich tegen de rb-
geeringsmaatregelen te verzetten.
En de S. D. A. P., die het platteland aan
zijn lo.t, d.w.z. aan den ondergang zou wil
len overlaten, heeft allerminst reden een
zoo hoogen toon aan te slaan.
NED. OOST-INDIE
INFLUENZA-EPIDEMIE
Groot aantal dooden
i Aneta seint uit Buitenzorg:
1 De regeering ontving een telegram van den
resident van Ternale, waarin wordt medege
deeld, dat als gevolg van een hevige influenza-
epidemie sinds April j.l. in het district Wan-
dammen, onderafdeeling Manokwarti, 115 vol
wassenen zijn overleden.
De epidemie luwt, doch heeft nog een ern-
stig karakter.
Het aanlokkelijk middel.
De Economie is een aardige wetenschap.
Je kunt er haarfijn mee beredeneeren het
verloop van zaken in de toekomst» Het
leukste daarbij is, dat het altijd ander»
loopt en dat men achteraf dan steeds be-
redeneeren kan, waarom het anders moe»t
loopen.
Zoo is het met de crisis ook.
Wel is er niemand, die precies zeggen
kan, wanneer do crisis voorbij zal ziju,
maar het ontbreekt niet aan lieden, die u
de oorzaak van de huidige malaise weten
te noemen en het middel plu» gebruiks
aanwijzing daartegen luide aanprijzen.
Een kenmerkend verschijnsel van ons
economisch leven is de opeenhooping van
goud in een paar landen (Amerika en
Frankrijk) waar het in de kelders der ban
ken ligt, mot als gevolg een tekort aan
goud in andere landen.
De economische wijzen constatceren dus:
goudtekort. Wat is het gevolg van goud
tekort in landen waar het geld aan het goud
zit vastgekoppeld? Wel: duur goud, duur
geld; dus prijsdaling, want als het geld
duur is, kan men er meer goederen voor
krijgen. Prijsdaling brengt mee: een slin
kende winstmarge, achteruitgang in zakou,
in één woord malaise.
Dat ia te snappen, niet waar, geen spold
tusschcn te krijgen.
Wij gaan verder. Wat moeten wij doen
om het malaise-monster te verelaan I De
prijzen weer omhoog drijven
Maar wacht even; nu moeten we slim
zijn. Wij moeten de prijzen opdrijven, maar
tevens zorgen, dat wij goedkooper zijn dan
het buitenland om zoodoende onze export-
mogelijkheid te vergrooten.
Nu komen wij aan „het" middel, waarvan
de gebruiksaanwijzing als volgt luidt:
Men neme den gulden, ontdoe hem van
zijn goudbasis. Men late hem circa 25 pet.
zakken, door de circulatie te verhoogen.
Wij krijgen dan goedkooper geld en kooger
prijzen. Wanneer wij dan de loonen laten
zooals ze zijn, is iedereen tevreden, doch
feitelijk werkt dat als een loonsverlaging.
De fabrikanten kunnen dan goedkooper
fabriceeren, en goedkooper exporteeren. De
industrie en de handel gaan bloeien. Weg
is de malaise.
Waarom doet Nederland niet
Dat is het middel, door velen aangepre
zen al» „het" middel om de crisis te be
strijden.
Het is zoo eenvoudig en oogenschijnlijk
moet het feilloos werken. Nog aanlokkelij
ker werd het, om dit middel ook hier te
lande te gaan beproeven, toen Engelaud
er toe overging, den gouden standaard bui
ten werking te stellen en toen verscheidene
andere landen dit voorbeeld volgden. Op
het oogenblik zijn er niet minder dan 17
landen, die den gouden standaard voorloo-
pig op stal hebben gezet»
Waarom doet Nederland dat ook niet?
Waarom maakt het zich niet „konkurrenz-
fahig" met het buitenland?
Toen Engeland den gouden standaard op
zij zette, dus ma.w. het pond los maakte
van zijn goudbasis, was het midden-Septem-
ber 1931. Wij zijn thans acht maanden ver
der en kunnen ons dus zacht spiegelen aan
het voorbeeld van John Buil. Daar komt
bij, dat ook Amerika aan het experimen
teeren is met zijn geldpolitiek, met zulke
angstwekkende resultaten, dat wij onze
I echte vaderlandsche onJeugd om eerst de
kat uit den boom te kijken, toch wel een
J beetje gaan apprecieeren.
Een onzer redacteuren behandelt in dit artikel
de nog immer actueele vraag, of de crisis be
streden kan worden door het omlaag drukken
van den gulden.
Engeland gaf het voorbeeld met zijn pond-
sterling. Kan Nederland dat voorbeeld na
volgen?
Een niet-ongevaarlijk middel.
Wat leert ons het voorbeeld van Enge
land?
In een artikelenserie in de „Maasbode"
wordt het Engelache voorbeeld eens serieus
onder de loupe genomen «n dan blijkt:
Eerstens, dat na de opheffing van den
gouden standaard het F.ngelscho pond aan
angstige schommelingen onderhevig is ge
weest» Nu kaji ieder, die wel eens iets te
maken heeft gehad met buitenlandschen
handel, met z'n klompen aan voelen, hoe
funest het voor een land is, wanneer zijn
ruilmiddel geen vaste waarde hoeft. Juivt
het vastkoppelen van het geld aan hot goud
heeft ten doel het ruilmiddel zoo stabiel
mogelijk te maken, al is ook het goud, door
dat het zelf aan wnarde-schommelingen
onderhevig is, nog niet ideaal. Vooral in
den beginne daalde het pond met zulke ont
stellende sprongen, dat men de grootste
moeite had het weer op te vangen en thans
wordt alles in het werk gesteld, oa door
do invoering van een wisselkoere-stabiliHa-
tiefonds om het pond weer stabiel te krij
gen.
Hot middel is dus niet ongevaarlijk, al
zal een catastrophe, zooah Duitschland on
Oostenrijk met de depreciatie van hun geld
hebben meegemaakt, niet weer zoo gauw
voorkomen.
Zijn doel niet bereikt.
Maar laten wij aannomen, dat het in
Engeland gelukt het pond op z'n verlaagd
niveau volkomen stabiel te krijgen, kunnen
wij dan constatceren, dat het gevaarlijke
middel toch maar z'n doel bereikt heeft,
dat handel en industrie het verwachte
voordeel ook werkelijk hebben behaald.
En dan blijkt ten tweede:
Dat de vorwaehte prijsstijging allorminit
is ingetreden, doch dat ook Engeland zioh
ondanks de depreciatie van 25 pet» van
zijn valuta niet beeft kunnen onttrekken
aan do algomoeno prijsdaling.
Het ia dan ook een onjuiste theorie,
schrijft de „Mab.', om de huidige wereld-
prijsdaling slechts aan een goudtekort toe
te schrijven.
Als men het prijsvcrloop in ons land na
gaat vanaf 1913 en de groote fluctuaties in
dit korte tijdsbestek ziet, dan is het toch
wel een zonderling iets, dat dergelijke ge
weldige „ups and downs" slechts het gevolg
zouden zijn van den bestaanden wereld-
goudvoorraad, welke vrijwel al die jaren
onveranderd op 11.500.000.000 pat. ia geble
ven.
En de schrijver merkt op, dat hot heel
goed denkbaar is, dat prijsdaling intreedt
buiten elke goudinvloed om. Indien na een
hoogconjunctuur een normale en gezonde
algemeene prijsreactie intreedt, dan is het
zeer begrijpelijk, dat een ieder poogt zich
van zijn dure goederen-voorraden te ont
doen. Men wenscht zijn producten te ver-
koopen en wil geld maken, aangezien dit
relatief in waarde stijgt. Hierdoor wordt
rle prijsdaling bevorderd. Teneinde ondanks
de lagere prijzen toch met winst te wer
ken, gaan de producenten er toe over om
door uitbreiding der productie den kost
prijs per eenheid te drukken. Deze natuur-
lijko tendenz verhoogt weder het aanbod
van producten op de wereldmarkt en de in
getreden prijsdaling wordt hierdoor verder