DE KIMONO. Wanneer wij 's morgens wakker wor den en nog zoo warmpjes onder de wol liggen en het oogenblik van opstaan maar steeds verschuiven, zou een aar dige kimono over onze dunne nacht japon het opstaan misschien minder vreeselijk maken. Daarom laten wij hier een kleine ki mono volgen, waarvan het aardige mo del ook in viyella kan worden nage maakt en u ongetwijfeld welkom zal zijn. Natuurlijk is het mooier wanneer wij de kimono van echte Japansche zijde kunnen koopen, maar eigen maaksel is dikwijls veel meer waard. De kimono moet wel eenigszins ge voerd worden met een lapje kunstzijde of iets dergelijks, dit heeft ten doel, dat hij dan netter valt en gemakkelijker glijdt bij het aanschieten. Met dezelfde stof van de kimono kan men er een paar slofjes bijmaken. Dit kan men het best doen, door een paar oude slofjes te overtrekken. Men haalt het zooltje even los en werkt het goed er tusschen, waarna het zooltje weer vastgemaakt wordt. U zult zelf ver baasd zijn over het aardige resultaat, dat u op deze manier krijgt, vooral omdat zij op deze manier met de kimo no een geheel vormen. Het patroon is heel eenvoudig en als u een oude kimono bezit, zult u zien, dat alles uit rechte stukken bestaat. Voor het voorpand neemt u een lang werpige rechte lap, die u middendoor- knipt en voor den rug een dito stuk, dat u zoo laat. Alleen wordt er een ron ding voor de hals afgeknipt. Een sjaal kraag van zoom voorpand tot zoom an der voorpand dient voor afwerking. Een sluiting is niet noodig, omdat de kimono met een sjerp of breed lint sa men wordt gehouden. De mouw, ook een langwerpig stuk goed, wordt voor de helft aan de schouders gestikt, ter wijl de onderste helft als zak dienst doet, waarin uw zakdoek een plaatsje vindt. Uiterst eenvoudig dus, zooals 11 ziet. HET KAPSEL. Nu wij tegenwoordig bijna alemaal ons haar laten „permanenten", is het een klein kunstje om te zorgen, dat het haar altijd netjes zit. Er zijn ver schillende klemmen en spelden in den handel gebracht, waarmee wij het haar als het gewasschen is, nog nat in den vorm kunnen leggen en zoo laten dro gen, de z.g. „watergolven", die na de permanent worden toegepast. Onze teekening laat u een allernieuwst mo del zien, zooals het haar op het oogen blik in het buitenland veel wordt ge dragen. De achterharen zijn niet zoo heel lang meer en de krullen worden ook niet meer in een rol gedragen, maar als afzonderlijke kleine krulle tjes in den hals gelegd. De zijlokken hebben ook een heel eind van hun lengte ingeboet en de meeste dames staat het niet te lange haar ook veel beter en het heeft bovendien nog het voordeel, dat het beter blijft zitten, omdat het door de zwaarte niet zoo gauw uitzakt, als wanneer het haar zoo lang is. De korte-harenmode blijft an ders nog altijd trouw gehandhaafd en als men soms ergens een vrouw ont moet met lang haar, dan is zij werke lijk een unicum, vooral in de grootere plaatsen. EEN NIEUW KLEURSCHEMA IN UW KAMER. Als men een gehee 1 nieuw kleur- schema in de kamer wil brengen is dit het gemakkelijkst ten uitvoer te bren gen als u vele nieuwe dingen tegelijk kimt koopen, zooals vloerkleed, gordij nen, tafel- en divankleed, nieuwe kus sens, nieuwe stoelovertrekken, vloer zeil, enz. Ook moet men rekening houden of de muren en het houtwerk met het nieuwe kleurschema van uw kamer zal overeen stemmen. U moet in hoofdzaak van een grond toon in de kamer uitgaan, een kleur, die overheerschend is, die of wel in meerdere nuancen overal wordt terug gevonden of in harmonieuze tegenstel lingen wordt aangevuld en verfraaid. Wilt u een kleine handwijzing hebben voor een zeer fraai en decoratief as- spect uwer kamer? Kies dan een rose plafond, laat de deuren in een donkerder rose-rood schil derene met een donker-bruine bies langs de paneelen. De rest van het houtwerk in de kamer wordt bruin. Bijpassend wordt een stemmig be hangsel gekozen, b.v. met rose of rose- roode ondertoon, waarin echter het donkere bruin niet ontbreekt. Waar nu plafond, houtwerk en behangsel zoo zeer in overeenstemming is, mag ge rust aan de overige zaken eenige varia tie aangebracht worden, welke toch passend is bij het geheele schema. Eikenhout valt bij een rose-roode kamer buiten bespreking. Doch het mooie wortelnootenhout, met zijn zach- ten glans en veelal edele vormen is hier wel het meest aanbevelenswaardig. Ook donker mahonie of ten slotte don ker geschilderde meubelen passen in deze omgeving. Prachtig is het hout van den ahorn, waar zooveel meubelen uit verwerkt worden; ook het perenhout, met zijn heerlijken rosig-gestreepten gloed is, voor wie bijzondere eischen stelt, bij uitstek geschikt. Nu u zoover zijt, dient u zeer voor zichtig te werk te gaan om dit zorgvul dig gekozen geheel niet te bederven, door uit-den-toon-vallende bijkleuren. Het karpet wordt daarom in een zacht- beige tint gekozen, aardig afstekend tegen het donkerbruin der lambrizee- ring. Nu nog de keuze voor de meubelbe- kleeding. Voor een deftige zitkamer kunnen de stoelen met oud-rose damast overtrokken zijn, afgezet met donker der rose-rood. Voor de eenvoudige ka mer kieze men donkerbruine ripsstof, wat zeer sterk is en niet spoedig ver kleurt, wanneer dag- en zonlicht het beschijnen. De glasgordijnen kunnen ecreu-kleurig zijn, de overgordijnen in de kleur van de stoelenovertrekken of in een lichtere of donkerder tint daar van. Ziehier, hoe met voldoende afwisse ling in uw kamer, een harmonieuzcn toon kan worden verkregen, die aange naam aandoet. ZOMERHOEDEN. Men zegt in de groote buitenlandsche modehuizen, dat dezen zomer de strooien hoedjes de vilthoed zullen ver dringen en wij kunnen dit niet anders dan toejuichen want een strooien hoed is vooral bij warme dagen toch veel prettiger dracht en vaak veel sierlijker om te zien dan het vilthoedje. De bollen blijven laag. De randen zijn niet meer strak van lijn maar in sierlijke bochten als het ware naar het gezicht gevormd. Het meest gebruikte stroo is het z.g. heeren-hoedenstroo. Het hierbijgaand model is van der gelijk stroo vervaardigd in flesschen- groenen tint en drie verschillende kleu ren lint, b.v. donkergoen, geel en oranje, welke naast elkaar om den bol geslagen worden en met drie strikjes rechts voor worden afgemaakt. Een eenvoudig sierlijk hoedje, dat de meeste dames zal flatteeren. DROOGREKJES. Er is wat nieuws uitgevonden. Ik weet niet of het al in den handel is, maar in het buitenland wordt het draaiende drooghek al allerwege gebruikt. Het geraamte ziet er uit als een tuinparasol DE ZOMERMANTELS. Het is een verkeerd idee te denken, dat iemand, die een japon kan maken, nog geen mantel zou kunnen knippen. Wij raden onze lezeressen, die handig met de naald zijn, aan, dit toch eens te probeeren, en neemt u dan voor de eer ste poging een goedkoope stof, zoodat het niet erg is als het patroon event, zou mislukken, wat echter heelemaal niet behoeft te gebeuren. De hier afgebeelde modellen zijn eenvoudig en toch chique. De eerste mantel is gemaakt van zwart en wit ge spikkelde crêpe de laine en heeft een aaneengesloten model. De kraag, die eigenlijk de heele garneering uitmaakt die niet overtrokken is, en waarvan de omtrek vierkant is. Hiertusschen wor den de lijnen gespannen, waaraan men het waschgoed te drogen kan hangen. Maar dat is niet het bijzondere ervan. De steel van de „droogparasol" is draaibaar, heeft een kogelgewricht. Als het waait, gaat de heele kap draaien en door deze draaiende beweging droogt het goed veel sneller. U ziet, een zeer eenvoudige doch vernuftig bedachte drooginstallatie. Ook voor op reis is er een ideale waschdroger uitgedacht. Het is een gewone kleerendrager, waaraan knij pers zijn' gemaakt, die aan een koord vastzitten, zoodat er wat speling is. Met dit ideale droogrek, dat aan den haak ergens kan worden opgehangen, kunnen wij vlug een paar handschoe,- nen, een fijn zakdoekje, een paar mooie kousen en dergelijke drogen, zonder nu bepaald het idee te geven, dat men „gewasschen" heeft. Van beide ideeën geven wij u een prentje, zoodat u het zich gemakkelijk kunt voorstellen. heeft aan den rechterkant de zooge naamde sjabotkraag, welke vast op de mantel is gevestigd, terwijl de linker kant los is en zoodoende als sjaal wordt gedragen .De kraag is gegarneerd met sierstiksels, welke garneering ook op de hoog aangebrachte manchette is aan gebracht. Het tweede model is gedacht van Schotsche fantasiestof en moet ook een voudig van lijn zijn. Ook hier is de eenigste garneering de kraag. Het model is heel gemakkelijk zelf te maken. Op taillehoogte wordt een aardige leeren ceintuur aangebracht Op de mouw zitten losse kapjes, die 't geheel een ander aanzien geven, ter wijl twee knoopen voor de garneering zorgen. MODE-V ARIA. Nog steeds streeft Koningin Mode er naar donkere kleuren te brengen voor de gala-toiletten. Wel is waar worden die tinten door middel van een lichtere garnee ring opgevroolijkt, maar de zwarte robes die thans nog favoriet zijn, heb ben soms geen enkele versiering van een andere kleur, maar vinden hun groote charme in de zeer aparte snit en de bijzondere toepassingen van strooken, lintslippen- en plooigroe- peering aan het blouse-gedeelte; van losse banen aan den rok enz. Sommige zwarte avondtoiletten van crêpe de chine of Georgette, zijn minutieus bewerkt aan blouse en mouwen met dubbele festons, van fijne zwarte kant. Velours chiffon en crêpe satin in donkere kleuren staan ook nog zeer in den gunst van de mode. Echter, wat de gekleede wandel toiletjes betreft voor den zomer, doen zeer fletsche en lichte tinten opgeld. Zeer lichte robes van allerlei fijne, soepele weefsels, verrijkt met garni turen van tegenstellende kleur zullen er gedragen worden. Horizontale opnaadjes zullen voor meer gezette figuren het meest ge schikt blijken en dikwijls worden de banen dier naadjes onderbroken door een stikselnaadje of ajourrandje, het geen zoo'n gezellige smaakvolle gar neering vormti Wat de mouwen betreft is er veel nieuws waar te nemen. Voor de uit gesproken zomer-japon is de korte mouw met den ruimen strook tot aan de elleboog reikend, een der nieuw ste snufjes op dat gebied, ook de pof mouw is zeer „en vogue". De mouw- looze japonnetjes hebben veelal epau lettes op de schouders, die op den bovenarm afhangen. Het aanbrengen van epaulettes wordt ook wel toegepast op japon nen met lange mouwen. KINDERSPELEN. Waarom zouden kinderen het toch zoo heerlijk vinden met water te spe len? Wij, grooten noemen het eigen lijk nooit spelen, maar we zeggen „knoeien". Ja, waarom zou een kleine dreumes het toch zoo'n genot vinden met zijn kleine handen in het water te mogen graaien, te plonzen en te spatten? Het water heeft, nu eenmaal een groote aantrekkelijkheid voor het kind. Pro beer het maar eens door uw kleuter te laten begaan met een teiltje water, eenige oude kopjes, een niet meer ge bruikte theepdt en dergelijke! Ge zult zien, hoe hij zijn hartje ophaalt! Hij begint met het water in het thee potje te laten loopen, gooit het over in een kopje of in een andere heerlijkheid en gaat zoo op in zijn spel, dat hij alles om zich heen vergeet. Bijna zonder uitzondering zullen alle kinderen een dergelijk spel toejuichen en met een beetje goeden wil is dit ge noegen ook gerust toe te staan. Leer het kind reeds vroeg, dat hij alleen dat gebruiken mag, wat hem bij dit spel wordt gegeven. Als hem al vroeg het begrip van netheid is bijgebracht, zal hij ook vlug het toepassen ervan in practijk brengen en weten, dat het water in den teil en niet op zijn kleer tjes of op den grond thuis hoort. Het spelen met water, vooral in den zomer, wanneer dit buiten kan geschie den, levert heel wat minder zorg op dan b.v. het balspel. Zoo'n beetje water morsen is niet zoo erg als voortdurend in angst te zitten om de vensterruiten! Dat wil vol strekt niet zeggen, dat ik het spelen met den bal zou afkeuren. Neen, vol strekt niet, want ik erken het groote nut ervan voor de inwerking-stelling van alle spieren en het bepalen van richting en afstand. Maar dan moet dit spel buiten ge speeld kunnen worden, in het vrije veld, waar niets de vreugde kan versto ren en zeker geen gebroken ruit van den buurman de donkere wolk wordt l aan den gelukshemel van uw kind!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 14