BUITENLAND
WOENSDAG 18 MEI 1932
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
DE ANGST VOOR HET BOEK.
Vorige week is over geheel Nederland het
feest van het goede boek gevierd. De Vcr-
eeniging tot bevordering van de belangen
van den boekhandel heeft deze georgani
seerd. De bedoeling was niet zuiver ideëel,
maar ook voor 'n deel zakelijk. Men hoopt
op een verhoogden omzet. Het behoeft niet
verzwegen te worden, dat de ontwerpers
van den boeken veldtocht op. dit verhoogd
debiet bewust hebben aangestuurd, zegt de
heer J.Tersteeg, voorzitter van de Commis
sie voor de Boekenweek 1932 in de Mei-af
levering der „Ncderlandsche Bibliographie"
Om dit resultaat in de hand te werken,
hoeft de commissie aan iederen kooper, die
f 2.50 aan boeken besteedt een „Geschenk'*
aangeboden in den vorm van een gebun
delde serie antwoorden op eenige vragen
gesteld aan diverse Nederlandsche schrij
vers en schrijfsters gesteld.
Over de betrekkelijke waarde van dit
„Geschenk" voor den rijperen lezer
willen wij het hier niet hebben. Wij willen
hier slechts de aandacht vestigen op een
speciaal voor ons Katholieken ietwat on
behaaglijk feit. Het feit n.l. dat onder de
samenstellers van het „Geschenk" slechts
één Katholieke romanschrijver voorkomt.
Als een eenzame figuur staat temidden van
een reeks representanten der Ned. roman
schrijverij onze Anton Coolen. Hij staat
daar. als ware hij het begin en het einde
der Katholieke romanproductie in de lage
landen bij de zee.
Dat deze indruk wel niet geheel juist zal
zijn, willen wij Katholieken maar al te
graag aannemen. Maar daar wij slechts een
derde deel der Hollandsche natie vertegen
woordigen, kan het van belang zijn ons af
te vragen, wat het overige twee derde deel
van ons volk hiervan denkt. En nu vreezen
wij met groote vreeze, dat dit deel bij het
verorberen van het „Geschenk" hierom
trent geen bepaalde gevoelens van leegte of
van gemis zal gewaar worden. Misschien
dat de naam Coolen hier of daar een her
innering wakker roept aan die Roomsche
schrijver, die een boek schreef, dat be
kroond werd. Hierbij eenigszins de nadruk
te leggen op „Roomsche'', omdat men niet
gewoon is, dat Roomsche schrijvers be
kroonde werken plegen te schrijven....
En wat nu het andere derde deel, het
Katholieke deel betreft, hoe staat het daar
mee?
Het wordt ons eenigszins droef te moede,
indien wij naar waarheid moeten getuigen,
dat het bij ons Katholieken wat de belang
stelling betreft voor het boek in het alge
meen en het Katholieke boek in het bij
zonder, niet al te rooskleurig is gesteld.
Hoe komt dit? Zijn wij soms achterlijk?
Wie zal dat nog durven beweren? Immers,
hebben wij geen Hoogescholen, geen mach
tige pers, geen radio-omroep, geen uitste
kende vertegenwoordiging in de Kamers,
geen krachtige en bloeiende organisaties?
Kortom bestaat er niet dat rijke Roomsche
leven, aan welks instandhouding en uit
breiding wij al dan niet enthousiast mee
helpen? Inderdaad! Dat alles hebben wij
en nog veel meer en daarom is het zoo
droevig, dat wij ondanks dien rijkdom op
het gebied der schoone letteren tot de
stille armen behooren. Tot de stille armen
in de meest letterlijke beteekenis. De Ka
tholieke litteraire armoede heeft zich zoo
vele jaren doodstil gehouden, dat wij haar
bestaan geheel en al verga-ten bij onze luid
ruchtige en succesvolle gevechten om de er
kenning van ons Katholiek beginsel op
maatschappelijk en politiek terrein. Met
trots kunnen wij op de resultaten van zoo
veel volhardende inspanning terugzien.
Vinden wij thans niet iederen morgen en
avond ons Katholieke dagblad in de bus,
luisteren wij niet drie dagen per week naar
onze Katholieke radio-uitzendingen en krij
gen wij niet den avondzegen per draad-
looze thuisgestuurd? Doceeren onze Katho
lieke geleerden niet ten aanhoore van de
bloem der Katholieke Jongelingschap in
onze Katholieke Hoogescholen, de Katho
lieke leerstellingen? Verdedigen onze poli
tici en staatslieden in Den Haag niet onze
Katholieke beginselen op politiek en so
ciaal terrein? Hebben wij het niet heerlijk
ver gebracht op veel en velerlei gebied?
Waarlijk, de houding van den testamenti-
schen tollenaar, zou hier misschien phari-
zeeïsch zijn, om eens een paradox te ge
bruiken, maar laat dat voor ons geen be
letsel zijn om eerlijk te bekennen, dat wij
op één punt gefaald hebben. Laat deze be
kentenis even eerlijk en oprecht zijn, als
het heilige vuur der geestdrift voor de
goede zaak, welke ons niet alleen veel gees
telijk profijt, doch ook de goed betaalde
baantjes heeft gebracht, waarop wij al ja
ren recht hebben, maar die nu nóg niet
heelemaal eerlijk zijn verdeeld.
Het zal ongeveer tien jaren geleden zijn,
dat Willem Nieuwenhuis zich giftig maakte
over eenige beweringen door pater Franke
neergeschreven in zijn boek over de pries
ter-schrijver Hugh Benson. Speciaal maak
te Nieuwenhuis zich nijdig over de eenigs
zins denigreerende wijze, waarop pater
Franke schreef over het lezen van boeken.
Hiermede signaleerde Nieuwenhuis een
houding, die bij zeer velen onzer geloofs-
genooten wordt aangetroffen. Een houding,
die wij zeer goed kunnen begrijpen, door
dat zij voortvloeit uit een angst voor het
'boek, met name het slechte boek. En om
dat er nu veel meer slechte dan goede boe
ken zijn, beoefenden de geestelijke leids
lieden, in het bewustzijn de menschheid
een weldaad te bewijzen, op ruime schaal
de deugd der voorzichtigheid, waarvan de
scolastieken ons leeren dat zij boven de
kunst staat. De verderfelijkheid van het
slechte boek is bij herhaling in zulke af
schrikwekkende kleuren geschilderd, dat
het niet-slechte boek er tevens de dupe
van werd. De veldtocht tegen het slechte
bock heeft bij ons Katholieke volksdeel een
eigenaardige mentaliteit gekweekt, die
verrassend aan het licht treedt door den
uitroep van een Brabantsch boertje, toen
hij eens het studeervertrek van een boeken
vriend binnentrad: Zooveel boeken? Het
zullen wel allemaal kwaje zijn, want zóóveel
goeje zijn er niet!
De angst voor het boek spreekt hier wel
duidelijk. De angst voor het boek kon in
zeker opzicht wel preventief werken, een
afdoend middel kon het moeilijk genoemd
worden, omdat het te zeer negatief was in
zijn strijdmethode. De gevolgen van deze
eenzijdige bestrijding hebben niet op zich
laten wachten. De eenzame figuur van An
ton Coolen in het „Geschenk" geeft ons
wel iets te denken. Opvallend is het dat
men met de bestrijding der neutrale pers
zich niet beperkt heeft tot het aankweeken
van angstgevoelens maar wel degelijk ge
zorgd heeft iets goeds in de plaats te stel
len van de uitgebannen neutrale bladen.
Hetzelfde geschiedt met de sport. Eerst ver
zet en waarschuwing, maar al spoedig daar
na oprichten van Katholieke Sportvereni
gingen. Zoo ook waar het er om gaat de
schadelijke invloed van de film te bestrij
den. Indien wij Pater Hermans mogen ge-
looven, is men in deze richting naarstig
bezig en zullen wij binnen niet te langen
tijd onze eigen Katholieke filmsterren
op het witte doek kunnen becritiseeren
Ten opzichte van het boek heeft men
een uitzondering gemaakt. Hier volgde op
de bestrijding van het slechte boek geen
intensieve bevordering van een Katholieke
roman-productie. Gebrek aaD talenten?
UitvluchtenDe onverschilligheid of wel
licht angstige voorzichtigheid bij het ter
hand nemen van een boek dat niet direct
een apologetisch of axetisch geschrift was,
heeft het jarenlang onmogelijk gemaakt,
dat onder ons Katholieken die bloeiende
litteratuur kon ontstaan, waarop wij eigen
lijk aanspraak kunnen of moeten maken.
„Maar wanneer er nu zoo weinig Katho
lieke schrijvers zijn, daar kan ik toch niets
aan doenzal deze of gene opmerken.
Jawel, daar kunt gij, daar kan ik, daar
kunnen wij allemaal wat aan doen! Laten
wij op de eerste plaats onze liefdelooze en
onverschillige houding varen tegenover die
genen die onze Katholieke cultuur met hun
scheppingen op het gebied der schoone let
teren verrijken. Toonen wij meer belang
stelling voor het goede boek, het Katho
lieke boek. Want laat u dit gezegd zijn, al
moge het U misschien verbazen het Ka
tholieke boek, de Katholieke roman, die op
het peil der nationale romanschrijverij
staat, is er op den dag van heden ondanks
alle lauwheid en onverschilligheid Nog wel
niet in overdadige hoeveelheid. Maar hij is
er toch in ieder geval!
En weet U ook wie de schrijvers van den
hedendaagsehen Kathulieken roman en no
velle zijn?Welnu, wij zullen U eenige
namen noemen en laten aan U zelf de keus
uit hun werken: Antoon Coolen, Albert
Helman, Kees Meckel Jan Nieuwenhuis,
Ernst Michel, Marie Koert. Deze opsom
ming is niet volledig. Ze is ook bedoeld als
een aansporing om zelf verder te gaan.
Onder de hier vermelde schrijvers zult
U er enkele vinden, die niet voor de kin
derkamer schrijven Zij sluiten de oogen
voor het werkelijke leven niet, zij aanvaar
den het leven, zooals het zich in veelzijdige
schakeeringen van goed en kwaad aan ons
voordoet. Zij zien het leven als een eeuwi
gen strijd tusschen het goede en het kwade,
maar een strijd waarboven toch altijd den
milden schrijn van Gods oneindige barm
hartigheid als een klaar, wit licht te bran
den staat.
Koesteren wij derhalve geen angst voor
het goed boek. Een boek kan ook goed zijn,
al behandelt het geen onderwerpen, die een
rechtstreeks antwoord geven op de vi*aag:
Hoe kom ik het gemakkelijkst in den hemel.
Staande midden in deze tumultueuze en
brandende samenleving hebben wij het
leven te aanvaarden, zonder angst en zon
der vrees. In het verteerende leven van on
zen tijd is het vaak niet meer mogelijk het
kwade voorbij te gaan zonder het een
oogenblik in het verdorven gelaat te zien.
Het kwade dat driester dan ooit in het
openbaar zijn giftigen kop opsteekt; het
spreekt tot ons uit een brutaal-lokkenden
oogopslag, uit den weeken lach van een
rooden mond, uit den roekeloozen gang van
een vrouw op straat; het spreekt tot ons
uit alles wat onzen tijd zoo gespleten en
onevenwichtig maakt; het spreekt tot ons
ook uit het boek het slechte boek.
„Maar delven wij dan waar wij staan"
schreef eens Gerard Bruning. Delven wij
dan op de plaats waar wij staan naar het
goede boek.
Delven wij naar het Katholieke boek!
Delven wij nog heden!
H. v. d. D.
VAN HET VATIC A AN
NIEUWE ENCYCLIEK.
In verband met den nood der tijden.
Men seint uit Rome aan de „Msb."':
De „Osservatore Romano" meldt, dat
heden een pauselijke encycliek zal uitko
men betreffende de gebeden en aanroepin
gen tot het Allerheiligst Hart van Jesus in
de tegenwoordige moeilijke tijden, welke de
menschheid doormaakt.
Vandaag verschijnt de encycliek in den
„Osservatore Rtomano" en zal de samen
gevatte tekst door het Vaticaansche radio
station in de voornaamste wereldtalen
worden uitgezonden.
De uitzending vangt aan om 20 uur
(M.E.T.) op een golflengte van 50.26 meter
De uitzending zal geschieden in het En-
gelsch, Fransch, Duitsch, Spaansch en
Poolsch met tussckenpoozen varr tien minu
ten.
ONTWAPENING
WERKZAAMHEDEN TE GENèVE
HERVAT.
Een Nederlandsch voorstel.
De technische commissies van de ont
wapeningsconferentie hebben gisteren
haar werkzaamheden hervat.
In de legercommissie van de ontwape
ningsconferentie heeft de Nederlandsche
gedelegeerde thans een formeel voorstel
ingediend in den zin van de verleden week
door mr. van Lanschot bepleite regeling
met betrekking tot het. aanvalskarakter
van het zware artilleriegeschut.
De Nederlandsche gedelegeerde stelt voor,
dat de legercommissie onomwonden ver
klaren zal, dat de wapenen, die het meest
specifieke aanvallend karakter hebben, of
die het gevaarlijkst voor de nationale ver
dediging van een ander land zijn of die het
meest bedreigend zijn, wat betreft de be
weeglijke artillerie, de vuurmonden zijn,
waarvan het kaliber 155 m.M. overschrijdt
en waarbij het gewicht der projectielen
grooter dan 50 kilogram is.
Generaal van Tuinen, die deze week mr.
van Lanschot in de legercommissie ver
vangt, daar mr. van Lanschot wegens
ambtsbezigheden in Nederland moet ver
blijven, bracht bij de toelichting van het
Nederlandsche voorstel in herinnering, dat
niet minder dan 14 delegaties haar instem
ming verleden week met het Nederland
sche standpunt hadden uitgesproken en dat
ook de Britsche generaal Temperley erkend
had, dat het Nederlandsche voorstel eigen
lijk beter dan het Engelsche compromis
voorstel is.
BELGIE
KABINETSCRISIS IN BELGIë.
De taalkwestie het struikelblok.
De regeering-Renkin heeft gisteravond
om zes uur besloten, ontslag te nemen Al
de ministers hebben den collectieven ont
slagbrief onderteekend
Deze crisis dreigde al sedert weken. Ren-
kin heeft eerst nog door allerlei manoeuvres
getracht, er aan te ontkomen, doch toen hij
zich, na ook heden gehouden langdurige
conferenties, er rekening van gaf, dat noch
van liberale, noch van Vlaamsche zijde
concessies zouden worden gedaan over het
bekende geschil inzake de minderheden-
kwestie in de wetgeving betreffende lager-
en middelbaar onderwijs, heeft hij er einde
lijk de voorkeur aan gegeven, om af te tre
den.
Dit is de derde maal in tien jaren dat
een Belgische kabinet ten val wordt ge
bracht in de Taalkwestie.
FRANKRIJK
HET PROCES TEGEN G0RG0EL0FF.
Het proces tegen Gorgoeloff, den moor
denaar van president Doumer, zal in Juli
plaats hebben.
BRITSCH-INDIE
NIEUWE GEVECHTEN TE BOMBAY.
Weder verscheiden dooden en gewonden.
Ondanks het feit, dat de staat van beleg
La afgekonidgd, werden gisteren (het was
gisteren de Mohammedaansche Nieuwjaars
dag) de gevechten tusschen Mohammeda
nen en Hindoe's in alle hevigheid voortge
zet. Tegen de middaguren waren reeds
acht personen gedood en 150 gewond, waar
door het totaal aantal dooden der laatste
drie dagen tegen de 80 loopt. Iersche fu
siliers zagen zich genoodzaakt het vuur te
openen op een uitdagende menigte Mo
hammedanen, die door bleven gaan met
het plunderen en in brand steken van win
kels in een wijk in het centrum van de s-tad.
Gistermorgen zijn de botsingen tusschen
Hindoes en Mohammedanen ook naar Cal
cutta overgeslagen, als gevolg van het feit,
dat uit een huis met steenen werd gewor
pen naar een optocht van Mohammedanen.
Onmiddellijk daarop deden de Moham:
medanen een aanval op het huis. De poli
tie was gedwongen op de menigte te vu
ren. De Britsche adjunct-commissaris van
politie en een aantal inspecteurs en beamb
ten werden gekwetst. Het totale aantal
gewonden bedraagt twintig.
JAPAN
DE MOORD OP DEN PREMIER.
Eischen van het leger.
Het Japansche leger heeft een ultimatum
uitgevaardigd, waarin de vorming van een
nationale regeering wordt geëischt. Het is
niet onmogelijk, dat met dit ultimatum re
kening zal worden gehouden. Volgens de
Japansche grondwet toch moet de minis
ter van Oorlog uit de generaals worden ge
kozen, zoodat er geen kabinet kan worden
gevormd zonder de goedkeuring van het
leger. Dit zal echter zijn goedkeuring ont
houden aan de vorming van een partij
kabinet.
Ernstige bezorgdheid in Rusland.
Uit Moskou wordt gemeld, dat de ge
beurtenissen in Japan daar ernstige be
zorgdheid hebben gewekt. In Russische
politieke kringen is men van opvatting, dat
een principieele wijziging van de politieke
toestanden in het A erre Oosten te wachten
.s, indien in Japan de militaire partij zien
meester zal maken van het geztg.
Te verwachten is dan, dat deze partij
zal trachten, door een nieuwen oorlog de
thans niet verkregen successen in Mand-
sjoerije te behalen en ook het terugtrekken
der Japansche troepen uit Sjanghai te be
letten.
In Russische kringen wordt beweerd,
dat de militaire partij in Japan beslist
anti-Russisch is.
Ook in China maakt men zich over de
gebeurtenissen in Japan ongerust en ver
wacht daarvan nieuwe moeilijkheden.
BUITENL. BERICHTEN.
ONGELUKKEN.
DE RAMP VAN DE PHILIPPAR
VERHAAL VAN GEREDDEN.
Vreeselijk ontwaken aan boord van het
brandende schip.
Overlevenden van de „Philippar", die
zich thans aan boord bevinden van de „Con
tractor" deelen mede, dat de brand zoó
hevig was, dat hij op een afstand van 35
mijlen nog kon worden gezien. Aan boord
ontstond echter geen ernstige paniek.
De brand brak 's morgens om twee uur
uit tengevolge van kortsluiting in een hut
eerste klasse.
Het heette aanvankelijk, dat een hon
derdbal passagiers zich onmogelijk in vei
ligheid konden stellen en dat eenigen van
hen zouden zijn omgekomen.
De brand, breidde zich met een ontzet
tende snelheid uit en dreef de passagiers
naar het voorschip. De vlammen tastten
ook het radio-toestel aan, zoodat het onmo
gelijk was, een S. O. S.-telegram te zenden.
Het meerendeel der overlevenden was in
nachtgewaad en heeft alles verloren.
Tal van passagiers, die niet in staat wa
ren, de reddingsbooten te bereiken, wier
pen zich m het water en werden door
haaien bedreigd.
De overlevenden verhalen hartverscheu
rende tooneelen. Mannen, vrouwen en kin
deren werden van elkaar gescheiden en
werden sindsdien door een ontzettenden
angst gekweld, daar zij niet weten, of hun
dierbaren levend of dood zijn. Ben baby
en een kind van twee en een half jaar, be
vinden zich aan boord zonder hun ouders.
Achttien van de 129 geredden van de
„Philippar", die het stoomschip „Contrac
tor" heeft aangebracht, zijn gekwetst.
De kapitein van de „Contractor" heeft
per radio medegedeeld, dat een Fransene
vrouwelijke passagier van de „Philippar"
aan boord van zijn schip is overleden.
Nog ongeveer 100 opvarenden van de
„Philipj>ar" worden vermist. De minister
van financiën van Annam bevond zich aan
boord van het schip.
De 420 passagiers van de „Philippar" op
genomen door het Russische stoomschip
„Sovietskaia Neft", zijn overgenomen door
het Fransche stoomschip „André Lebon",
dat koers zet naar Dzjiboeti.
De reederij, de Massagenes Maritimes
verklaart, dat het met waarschijnlijk is, dat
een groot aantal pasasgiers om het leven
is gekomen. Wel moet het als waarschijn
lijk worden beschouwd, dat enkele hunner
aan de bekomen brandwonden overleden
zijn.
Het vermoeden, dat de brand het gevolg
van een misdadigen aanslag zou zijn, wordt
door de reederij en de Fransche politie met
waarschijnlijk geacht.
Uit Aden wordt geseind: Twee geredden
van de „Philippar", wier toestand ernstig
is, zijn naar een ziekenhuis overgebracht.
Zeven anderen zijn slechts licht gewond.
Louis Alfred, een van de voornaamste
magistraten van Indo-China, deelde mede,
dat zijn vrouw en hij zich in een brandende
hut bevonden en dat hij zich nauwelijks
een weg had kunnen banen naar de brug
van het schip. Zijn vrouw had hij met be
hulp van zijn overjas naar boven gehe-
schen. Zijn dochter en schoonzoon worden
vermist.
Eenige overlevenden aan boord van de
„Mahsud" hebben hun familieleden terug
gevonden aan boord van de „Contractor";
o,a. heeft een moeder haar twee kinderen
teruggevonden.
Een Chineesch diplomaat, Sze genaamd,
die zichi eveneens aan boord van de „Phi
lippar" bevond^ is niet te Aden aangeko
men.
De Nederlanders aan boord.
Volgens een Aneta-bericht uit Batavia
had zich aan boord van de Fransche mail
boot „Georges Philippar" te Singapore een
aantal passagiers uit Ned.-Indië inge
scheept o.a. de bekende geneesheer te Ba
tavia dr. B. van Tricht met echtgenoote en
twee kinderen en een gouvernante. Dezen
zijn behouden te Aden aan land gebracht.
Bovendien behoorden tot deze Indische
passagiers mevr. J. Marissen, die met haar
baby reist. Mevr. Marissen is de echtgenoo
te van een employé van het Amsterdamsch
Kantoor voor Indische Zaken. Zij is even
eens gered. De overige Indische passagiers
zijn de heer J. E. A. Wahr, gewezen employé
van de Nederlandsche Koloniale Petroleum
Maatschappij te Soengei Gerong, die naar
Marseille was vertrokken om zich daar in
te schepen op een boot naar Argentinië,
alwaar hij uitzicht had op een nieuwe be
trekking in de olie; F. W. C. Ledeboer,
administrateur van de onderneming Soein-
ber Sengkaring; L. V. Ledeboer, employé
van de onderneming Dampar; (een dor
heeren Ledeboer is gered te Aden gearri
veerd); mevr. Canne, die met twee doch
ters reist en de heer A. G. Boot, agent van
de Ned.-lndischen Metaalwarenfabriek te
Soerabaja, die vergezeld is van zijn doch
ter en van zijn echtgenoote, ook allen reeds
ais gered gesignaleerd. Mevr. Canne is de
echtgenoote van den agent van de Java-
sriie Bank te Bandjermasin. Zij reist haar
man vooruit, die later zal volgen.
Scheepsrampen der laatste tien jaar.
De brand van de „Georges Philippar"
roept de herinnering wakker aan eenige
andere groote scheepsrampen van de jong
ste tien jaar. Eveneens door brand ging in
1923 het Italiaansche s.s. „Volturno" in den
Atlantischen Oceaan ten onder, waarbij
133 personen om het leven kwamen. De on
dergang van de (eveneens Italiaansche)
„Principessa Mafalda" nabij de Braziliaan-
sche kust (in 1926) had den dood van 314
opvarenden ten gevolge. In 1928 strandde
het Braziliaansche transportschip „Anga-
mes" in de bocht van Arauoo met een ver
lies van 291 menschenlevens, en in hetzelf
de jaar verging de Britsche „Vestrid" in
een storm; 110 kwamen daarbij om. De
meeste offers eischte echter de ondergang
van de Fransche pleizier-stoomboot „St.
Philibert", die het vorig jaar ter hoogte
van St. Nazaire zonk, 409 opvarenden den
dood in sleurend.
VIER BROERTJES VERDRONKEN.
Op Pinkstermaandag heeft zich in de
buurt van het stadje Varde (Denemarken)
een vreeselijk familiedrama afgespeeld. In
een arbeidersgezin, waarvan het negende
kind dien dag was gedoopt, hadden de
ouders in verband met het doopfeest al
hun kinderen om zich verzameld. Vier der
kinderen, jongens van 7 tot 10 jaar, maak
ten na afloop van de doopplechtigheid een
boottochtje. Des avonds werd de boot le
dig teruggevonden. De vier jongens wer
den later als lijken geborgen.
TWAALF PERSONEN VERDRONKEN.
Op de rivier Koera (Kaukasus) is een
geheel bezette veerpont, welke werd ge
bruikt voor het overzetten van arbeiders,
ten gevolge van den krachtigen stroom
afgedreven en omgeslagen. Twaalf perso
nen verdronken.
DE MOORD OP
LINDBERGH'S KIND.
SCHANDELIJK BEDROG BEKEND.
Vertrouwensman uit winstbejag.
Men koesterde reeds eenigen twijfel om
trent de juistheid van de veronderstelling,
dat werkelijk onderhandelingen zijn ge
voerd met de ontvoerders van den jongen
Lindbergh. Volgens de laatste berichten
Leeft n.l. de voormalige regeerings-detec-
tive Rosner kort na de ontvoering van het
kind de toestemming gekregen, om het be
kende, aan de wieg gespelde briefje, te co-
pieeren. Hij heeft eenige copieën gemaakt
en die aan verschillende personen ter hand
gesteld, o.w. ook aan Spitale en Irwin Bitz,
de twee leden van de onderwereld, wier
hulp indertijd werd ingeroepen. Tot dus
ver had men aangenomen, dat alleen Lind
bergh en zijn directe vrienden het briefje
hadden gezien. En het feit, dat de man,
met wien dr. Condon in verbinding geko
men was, zich bediende van dezelfde on-
derteekening, als de schrijver van het brief
je, dat bij de leege wieg werd achtergela
ten, werd beschouwd als een overtuigend
bewijs, dat men met den ontvoerder of met
een handlanger van de ontvoerders te doen
had. Later voelde men zich minder zeker
hieromtrent. Bovendien koesterde de poli
tie twijfel aan de juistheid van de onder
stelling, dat de onderhandelaars werkelijk
het hansopje van den kleinen Charles heb
ben overgelegd. Het hansopje is van een
model, dat algemeen gebruikt wordt, en
het staat te bezien, of Lindbergh's kind het
overgelegde kleedingstukje wel gedragen
heeft. Er is thans gebleken, dat meer dan
honderd pogingen zijn gedaan om het geld
te verkrijgen, dat door Lindberg als los
geld was aangeboden.
Curtis valt door de mand.
Nadat men aldus was gaan twijfelen aan
de oprechtheid van de onderhandelaars,
heeft men hen eens flink onder handen ge
nomen en naar de federale politie van den
staat New Jersey thans mededeelt, is de
reeder Curtis uit Norfolk, die herhaalde
lijk onderhandelingen met de ontvoerders
van de baby zou hebben gevoerd, eindelijk
door de mand gevallen.
Naar hij verklaarde had al wat hij ver
telde, slechts ten doel hooge honoraria
voor krantenartikelen over de Lindbergh-
affaire en de door hem daarbij gespeelde
rol binnen te halen.
Twee dagbladen en een filmmaatschap
pij moeten hem hiervoor enorme sommen
hebben uitgekeerd.
De door Curtis afgelegde bekentenis
heeft, zooals te begrijpen valt, in geheel
Amerika ontzaglijke verontwaardiging ver
wekt. Curtis toch bezat het volle vertrou
wen van Lindbergh, zoodat ieder voetstoots
aannam, dat al zijn inlichtingen omtrent de
door hem met de roovers gevoerde „on
derhandelingen" juist waren.
Honderd vliegtuigen, die in verband met
Curtis verklaringen op zoek waren naar
den geheimzinnigen schoener, waarop zich
de roovers of hun vertegenwoordigers zou
den bevinden, zijn na het afleggen van zijn
bekentenis onverwijld door de autoriteiten
teruggeroepen.
Mevrouw Lindbergh heeft thans besloten,
af te zien van haar oorspronkelijk plan,
zioh naar Europa te begeven ten einde te
trachten, daar haar smart te vergeten. Zij
zal de geboorte van haar tweede kindje
afwachten in haar woning te Hopewell,
waar zij zooveel vreugde en leed heeft ge
kend. Ook Lindbergh is van oordeel, dat
het raadzamer is, te Hopewell te blijven,
met het oog op het onderzoek naar den
moord.