IN DEN TOOVERBAN DER DOODE ZEE CENTRALE VERWARMING B WE/OIIIbrakoer SANITAIRE INSTALLATIES ZATERDAG 19 MAART 1932 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. c EEN BLIK IN DE VERTE. I. Niet noodig om op en der terrassen of torens te stijgen, van de platgedakte stad: bet is genoeg om, even buiten haar mu ren, of van den weg naar Jericho, of achter de Sionspoort, den blik te slaan naar het Oosten, waar de bergen van Moab rijzen. En dan ziet ge er reeds een tikje van, een blauwe streep in de diepe bergkom, over welker randen ge heenziet uit het hoogge bouwde Jeruzalem. Daar ligt zij ingekor ven in de lange vallei, waardoor de Jor- daan stroomt, veel dieper dan de zee en andere meren, de befaamde Doode Zee. Toen men er ons opmerkzaam op maak te zagen wij elkander aan, even verrast als verbaasd Was dat daar het vervloek te landschap? Het was juist een dag van zeldzame hel derheid. Over de grijze, de bruine, de grauwgele bergen van Judea straalde de zon in haar volheid van glans, en haar glorie vervulde den diepen hemel boven de lijn der bergen zuiver getrokken langs den azuren hemel ,als door een hand die maar even haast onmerkbaar heeft ge beefd. Een langgetrokken lijn boven de koepelende toppen van het voorplan, als een muzikale toon, waartegen de melodie van het landschap van Judea haar ara- besken teekende. Maar niemand behoefde ons op die ber gen te wijzen. Het gezicht werkte als een visioep. Die bergwand is als gebeeldhouwd zóó is hij doorgroefd en dooraderd met lijntjes in speeldsche grilligheid. Maar ook is het geen wand, als een strak geheel. Het is een even ophoepelend, door elkaar geworpen en versplinterd bergland als Judea zelf is. Maar in het zuivere licht, dat alle afstanden schnnt op te hebben, verliest die verte alle relief, en staat dat heele bergland als een strak gesloten geheel voor ons: een blauwe, met wit dooraderde wand. De bergen van Moab. Maar welk een blauw, dat daar mar mert! Het is een blauw, dat in paarse tin ten vervliedt, en tooh aldoor weer blauw wordt. Het is een berglandschap van kris tal, waarin het zuiverst azuur gevangen zit. Het is als saffier, dat smelt in zilver. Die bergwand zelf schijnt licht door te laten. Of werd hij gebeeldhouwd uit oud ivoor, waarover blauwe sluiers zweven? Of is het glanzend porcelein, beeohilderd met tinten van pastel?En aan den voet van dien bergmuur, blauw alsof het een tuin was van louter vergeet^-mij-nieten: de Doode Zee Nu kan ik mij voorstellen, dat gij dezen Jaatsten regel gelezen hebt met een zekere ontstemming en bij u zei ven zegt: zóó is toch de Doode Zee niet! Deze schrijver is kleurenblind Maar ik schreef het immers boven reeds hoe wij verrast en verbaasd elkander aan keken en zeiden: dit de Doode Zee? Wei neen! Doch het is zoo: de eerste blik op dit wonderbaarlijke landschap waarbij geen ander haalt, waarvan Europa géén voorstelling kan hebben, met het Ita- liaansch-blauwe water daar beneden, is ontstellend. Het is van een even onbe schrijfelijke als ongelooflijke schoonheid. Reeds heb ik zelf ik-weet-niet hoe dik wijls gezegd, dat ik alles in dit land zoo heel anders heb gevonden, dan 'k me dat altijd heb voorgesteld! Zoo was 'k dan ook niet verwonderd, bij een Franscb schrijver over Palestina deze woorden te lezen: „Je n*y ai rien vu de oe qui j'espérais laid". Wanneer ik vóór mijn vertrek naar Pales tina mij voorstelde, dat ik ijzen zou bij het gezicht der Zoutzee, mij in angst en ontzetting afwenden, op niets anders be dacht dan op spoedige vlucht, bij dit éérste ontwaren der werkelijkheid had ik geen ander verlangen meer dan dit ééne: daarheen, daarheen Maar ook van Bethanië uit ziet men de bergen van Moab nog beter, nog mooier dan van hier. En hoe heb ik me met dit Bethanië verzoend, dat ik in deze win terdagen zoo bloemeloos grauw en doods- verlaten en miserabel-melanoholisch vind. om dat wondere vergezicht, met de ge heimzinnige zee daar in de verte, diep in den bergschoot gevat als een blauw juweel. In Christus' tijd moeten er druiven ge rankt hebben om de gaanderij, waar Hij met Lazarus tafelde, en palmen schaduw gespreid om het huis, waar Martha zorgde en Maria Hem luisterend ten voeten zat: maar dit alles kan ik vergeten voor het vergezicht van het fantastisch gebergte: hier rustte de blik des Heeren dus óók op het Moabietische land; en dit is bij zon- nenluister en avondrood een van de won deren der wereld. Vandaar kwam Ruth, de Moabietische: en komt zij niet, de toekomstige moeder van het geslacht van David en stammoe der van Jezus zelf, naar den arenzwa- ren akker van Booz, als uit een legenden- land van louter goud en blauw? Maa# mijn verbazing gold nog iets in- ders! Was die Doode Zee dan niet verder af? Ik zag ze daar immers als kon ik er heenloopeu in een uur!.. Het leek mij onmogelijk een weg van dertig- of vjjf en dertig kilometer. Het landschap der bekoring. Herinner u nu, hoe de Bijbel zegt van het landschap waar de gevloekte steden .werden weggebrand, dat het zoo rijk ea door Dr. FELIX RUTTEN. prachtig was als de tuin van God: „Sicut paradisus Domini" (Gen. XIII, 10). En als de Bruid in het hooglied de voortref felijkheid van haar beminde bezingt, zegt zij dan niet van hem, dat hij is „als de tros van Cyprische druiven in de wijngaarden van Engaddi" (I, 13); maar ook dit was een oord aan die oever. Iets van die vroegere heerlijkheid is er nog overgebleven: en wij zien de laatste herinneringen aan dit „paradijs des Hee ren", als wij, op onzen tocht naar de Doo de Zee zelf, bij Jericho komen. Maar wie geeft u een denkbeeld van deze verrukkin gen? Daarvoor zoudt gij de woeste verlaten heid moeten kennen van het landschap van Juda, steenig, eenzaam, uitgestorven onbebouwbaar, geheel droogte en dorheid, geel, grauw en bruin. Denk u niets dan dorre toppen, koepels en klippen, brandend in de zon, met de tinten van kaneel en van kemelhaar. En dan opeens splijten de bergen open. Daar breidt zich een groene schoot uit ,als een zee van groen. Een wijde groene oase in de gele wijdte der woestijn: en tegelijk stijgt een bedwelmen de geur naar u op. Het is in die gele ein deloosheid, tegen de blauwe bergen van Moab aan, als een uitgevloeide vlek van tooverachtig groen: een tuin die zingend stijgt, die ruischend nadert en zich aldoor verder uitbreidt. Palmen wuiven op en louter loover van bananen, waarvan de zware bladeren bogen vormen als ogieven, Vreemde gewassen wemelen langs den weg; franje-achtige peperboomen en euca lyptus wuiven over menschenwoningen heen. Egyptische rozen omranken een hotel, met de volle zwaarte van hun paarse bloementrossen. Schilderachtige men- schengroepen duiken uit het groen op, waaruit nu sinaasappelen en citroenen ons tegenblinken: wit-omsluierde vrouwenge stalten, de waterkruik dragend op het hoofd, en zwarte mannenkoppen in hun Zwarte Bed oei n en tenten rijzen verder-weg witte hoofddoeken en gestreepte burnous, uit het gele zand op, tegen den blonden achtergrond der heuvels van Juda: en al door schemert het blauwe wonder der ber gen van Moab door de wijdgespreide weel de van het zonlicht-doorluisterde groen. Laat ik u zeggen, dat ik hier aan geen Jericho dacht. De ruïnen van het oude lig gen verder op, en het nieuwe plaatsje van dien naam is niet dan een schamele neder zetting. De groote realiteit, de ontzaglijke weldaad van dit oord, dat ziel en zinnen tegeh'jk verkwikt niet zijn geur en zijn kleu ren, is de toovei van het groen, de verruk king van dit Ko\er, zoo stralend en mataeh, zoo overvloedig en vol, als het woord van de Schrift het'ver neldt van eertijds: „Sicut pardisus". zooals bel paradijs. Het is als een stoornis m een droom, wanneer iemand mij zegt: „Kijk ginds, naar het westen, die scherpe, geelgrauwe berg punt: dat is de berg der bekoring; de top waarop dé'Satan den Chrislus voerde, toen hij Hem beloofde: de rijkdom der aarde eq hun pracht Legende en overlevering, hoe 't zij: maar van geen anceien bergtop kan de blik o?« de wereld meer stralende heerlijkheid »an verven ontslukeu, dan van dezen, die uit ziet over de i-ase van Jericho, over de To~- daan daarginds, in den sluimerenden droom h irer gondelende tamarisken, en den berg wand van Mcab, achter de zee der vergeat- mijnicten die Doode Zee heet, waar de saf fieren luister nu met dc paarse scheme ring strijdt en Jen gloed van zonsondergang als een levend woud van rozen laat op vlammen. En hot is a!s zag ik dit alles weer met andere oogendeze tuin der aarde, die louter bedwelming en beko ring is. De Jordaanoever. Tusschen deze oase van Jericho en de Jordaan strekt zioh weer een strook woes tijn uit: dor, geel zand, waartusschen toch nog een warreling van dorens groeit. Wij zien de wijde dommeling van dit loome, zandige gebied, dat opheuvelde als onder den adeui van den wind, en nu in kleine rimpels en reepen verstild, daar ligt en slaapt, verstrakt in een eeuwig zwijgen. De auto rommelt en hobbelt door de zand kuilen heen, tusschen stekelige wisschen en de schaarsche, verbleekte struiken door. over de wijdte van dit grauw-blonde zand. Maar dan staren wij, als opnieuw betoo- verd, naar hetgeen nu volgt. „Dat is de Jordaan", beet het. Maar ik zie geen Jordaan. Ik zie geen stroom, doch alleen maar de plaats, waar zij vloeit: want over heel de lengte van haar strooming zijn boomen en planten op geschoten, op het slib dat haar zwellende waters hebben afgezet. Nu vloeit zij daar als onder een eindeloos priëel. doch niet van groene, maar van gouden struiken. Want het is winter. En heel die flora staat er in winterpracht, zooals bij ons de bos- schen in den herfst, rossig-eeel. goud-bruin, koperrood. Maar geen stervende herfst, en geen bosschen als in onze landen. De wil gen, die de Jordaan hun schaduwen ge ven. zijn van een andere soort. Tusschen hun stammen wuiven heele massa's van vercelend en bruin genluimd riet. Daar zijn groene amandelboomen en „zizypbus ju- juba". Maar vooral weeft het teere groei sel der tamarisken er zijn üle sr-incels. Dit alles i3 tot louter goud verkeerd. Er beeft als een lange, doorzichtige wolk ran goud waar de heilige stroom kronkelt, over heel zijn lengte. Maar het zijn louter looverseen weefsel van verijlende en ragfijne groeisels. Géén hard scherm van bladeren, maar een wazig neteldoek op den wind gespreid: een wemelend en doorzichtig kantwerk van pur per en goud. Daar doopte Johannes Baptists. En weer sta ik verrast en sprakeloos: in deze fabelaohtige betoovering van kleuren, in dit eindelooze feest van tinten en lioht, voor die blauwe bergen ginds en de oaso I van Jericho op de andere zijde, stond de strenge prediker en sprak van harde boete?..*.. Hier is alles weelde voor het °°g. Ik zie over de woestijn uit, hier tusschen de bergen van Juda en den stroom geleerd als was zij een wemelende vloer van elpen been, waarlangs heel de gamma van blonde en bruine tonen in de verte vervluchtigt. Jonge kameelen beuren hun verbaasde kopnen uit de wisschen en taramisken op. De h;er kampeerende Bedoeïenen laten ze vrij ronddartelen. Vluchten van wilde een den zijn snaterend opgevolgen. Een ooie vaar drijft statig op zijn gespreide wieken. Patrijzen en duiven schuilen veilie in deze wildernis, bij het levende water. Een rund komt door het warrig hout gesionen om te drinken van den stroom, waar de Dooper stond en sprak. Nu heersoht er stilte. Alleen het geluid der tjilpende en snaterende watervogels. Een hut, uit staken en takken opgebouwd, geeft den bezoeker een schaduwige zit plaats. waar enkele ververschingen wach- j ten. Maar w'*e heeft hier den korten rust tijd niet noodig, om zijn oogen van zijn zie' te vuPen en dronken te drinken aan de schoonheid van-het gouden visioen? Opgravingen te Jericho. De Joh an nes-ge stal te is verneveld. De zinnen zijn blnvend geboeid door de mite- looze praoht. De betoovering duurt. Maar wii spoeden naar Jericho. De oude stad is blootgelesd. Tn 1908 be- de systematische opgraving door dr. Sellin, met twee collega's. Zij leverde niet veel on Men vond de sporen van huizen en muren, klein en eering. Wat er voor den dag gehaald werd aan voorwereen. was niets nieuws De besohnvinc van Jericho's tijd was bekend, en men wist, we'Ve ge reedschappen er in gebmik waren Micalis- ter, die ever de o^rra vinven in Palestina een boek schreef (1955). noemde ^et „an essentially ordinarv mound". Maar on langs werd in de kranten aangekondigd, dat er ..de koningsgraven" gevonden wa ren. alsof het om e<»n Egyptische konings vallei ging en Toet-au-F amen-schatten. Ook deze vondst van» prof. Girstang vorm de geen verrassende ontdekkingen. De „koningen" van Jericho waren in den grond arme checks, en herders als Ab"iham. De verzamelde voorwerpen brachten niets nieuws aan het 'ïriit dat verdere perspec tieven onende. Wii betr<»4pn en betasten de donkere aardmuren. Het zegt ons niet veel. Dit is alles zoo vormloos, primitief en crauw. M-ar het verhaal d^emt voor mii op: hoe Jericho genomen werd en viel en zün mu ren scheurden on het bazuingeschal der Israëlieten, hoe Josue's verkenners een schuil "laats vinden bii Pnh-b. en door haar tusschenkomst aan den dend ontsna.p- nen hoe de wateren van de Jordian den doortocht vriïeeven voor de Ark. door de oriecters re4-seen hoe het land veroverd wordt, dat Mozes 7;en mouht van den bcc v«»bo g-'»-,, Voe^d rüst boven de strakke lnn van Moabs gebergte. eer k," ontslien in. de armen van zün God Het land, van m»11- en hopi" overvluu'end En ik wordt er mi? bewust van. hoe we van Jerusalem afdalend, als langzaam overfcaan zün naar de wereld van het Oude Verbond Langs dien weg lag de her berg van den barmhartieen Samaritaan; din dc ber? der bekoring: dan de Dooper bii de Jordaan.M°ar nu is het als krc>- d"?e an^c beeldenrii de overhand: Mozes, Puth en niet ver meer van Jericho de Doode Zee. met de seksdnwen va Loth en Abraham en den laaienden gloed van 't brandende Sodoma.... BERNARD SCHULTE - Voorhout bi] Leiden -Telefoon; Sassenheim 4532 f T--T- t>T- mFpf-imio V/AA A/Li V/I>1\JI_I V AilM HILLEGOM. Verkooplng. Gisteravond had in Ho tel Sistermans ten overstaan van Nota-ris D. W. van Niekerk te Haarlem de verkoop bij gunning plaats van een Burgerwoonhuis met Garage aan de Vossenlaan 22 te Hil- legom, groot 1.87 A. Dit perceel was in hoogste bod gebracht op 4100; het werd niet gemijnd en gegund aan de heeren W. Spierings qq te Hille- gom. Comité Werkloozen-ontspanning. Hier ter plaatse bestaat een comité, dat zich ten doel stelt de R.K. werkeloozen eenigs- zins tegemoet te komen, door hun op den dag een onderkomen te verschaffen, waar zij door verschillende spelen de verveling kunnen verdrijven. Tot nog toe werd van deze gelegenheid gebruik gemaakt door 50 a 60 menschen per dag. Dagelijks werd aan deze personen des morgens een kop koffie en des middags een kop thee koste loos verstrekt. Die koffie en thee werd door enkele goede gevers verstrekt, terwijl ook voor tabak werd gezorgd, zoodat gratis de pijp kon worden gestopt. Als Kerstgave werd verstrekt 175 H.L. brandstof plus 593 pond vleesch. Dank zij de steun >an velen, die met het lot der werkeloozen begaan begaan zijn, kon in Februari nog eens 182 H.L. brandstof onder deze menschen wor den gedistribueerd. Er werd zoo ongeveer op gerekend, dat met Maart de werkzaam heden zouden worden hervat. Door de tijds omstandigheden is dit jammer genoeg niet zoo en het aantal werkeloozen is per dien datum vengroot in plaats van verkleind. Het comité stelt zich nu de vraag: mogen •wij nu met onzqn goeden maatregel op houden en de pion. 250 R.K. arbeiders de straat op sturen. Natuurlijk niet en zulks des te minder, nu men van zkere zijde traeht met mooie leuzen de arbeiders tot zich te trekken en ontevredenheid te zaai en. Onze hooge beginselen, die wij door on zen steun en extra hulp bij onze eigen menschen hebben hoog gehouden willen wij als het hoogste goed blijvend bewaren en daarom richt zich het comité tot alle katholieken onzer gemeente, om thans een offertje te willen geven, opdat het comité zijn zegenrijken arbeid kan voorzetten. Gaarne bevelen wij deze oproep aan, ver trouwende op de bekende offervaardigheid der Roomsche ingezetenen. Een mooie daad. Gistermiddag is in het Bondsgebouw aan de Hoofdstraat al hier aan de werklooïen 200 pond spek en vet gratis uitgereikt. Dit kwamtum was door verschillende slagers bijeengebracht. De werkloozen tonden zioh hiervoor zeer dankbaar en verzochten ons, hun dank aan de betrokken slagers over te brengen. Wij hopen, dat dit goede voorbeeld der slagers bij anderen navolging moge vinden. Arbeidsbeurs. Op 16 dezer stonden bij de gemeentelijke arbeidsbeurs alhier inge schreven in totaal 490 werkloozen. In de afgeloopen week zijn er 17 werkloozen bij gekomen, terwijl 57 werden afgevoerd, deels doordat zij werk konden krijgen en deels wegens niet voldoen aan de regle mentaire bepalingen of om andere redenen. Wij willen er onze vrijgezellen werkloozen, di uitgetrokken zijn, ernstig op wijzen, dat het in hun belang is, toch bij de arbeids beurs ingeschreven te blijven. N00RDW1JK. Bloembo lencultuur. Donderdagavond te 8 uur vergaderde de afd. Noordwijk van B.B.C. in Royal onder leiding van den heer C. Verwey, secretaris. De voorzitter en 2de voorzitter waren verhinderd. Na een openingswoord las hij de notulen van de vergadering van 18 Dec. j.l. Deze werden ongewijzigd vastgesteld. Onder de ingekomen stukken bevond zich een schrijven van de Kamer van Koophan del over de telefoon. Maandag zal het be stuur naar Haar em gaan waar het wapen van Noordwijk in het Krelage Huis zal worden geplaatst in een glas in loodraam, wegens het 50-jarig jubileum der afdeeling, tegelijk met de afdeelingen Beverwijk en Oegstgeest, welke afd. ook hun gouden ju- bi vieren. Medegedeeld werd dat aan de afd. Oegst geest een medaille was gegeven voor de juibilé-tentoonstelling van die afdeeling. De waarn. voorzitter deed hierna mede- deelingen over de vollegronds-tentoonstel- ling De voorbereidingen op het terrein hebben de leden zelf kunnen zien en spre ker gelooft dat nu alles gedaan is tot het welslagen van de tentoonstelling. Het ter rein zal tot en met Zaterdagmiddag voor de leden nog vrij te bezichtigen zijn maar zal zal er dienen te worden gewacht tot de opening. De toegangsprijs zal f 0.50 bedra gen. Vervolgens werd een regeling bekend gemaakt van de verschillende entree's en degenen die daar een doorloopend bewijs van toegang zullen ontvangen. Knipkaar- .ten van 5 zullen beschikbaar zijn voor f 2 en kaarten voor 10 bezoeken zullen f 3.50 kosten. Doorloopende bewijzen zijn op f 7.50 gesteld. Enkele wenechen werden door de leden aan het bestuur ken'baar gemaakt betref fende het bezoek der leden van B.B.C. aan deze tentoonstelling. Dtze zullen door de tentqonstellings-commissie in overweging worden genomen. Er kon echter niets defi nitief worden toegezegd, omdat de ge maakte regeling met zorg en moeite was inelkaar ge-zet. De rekening en verant woording van den penningmeester, den heer J. H. Lindhout, sloot met een batig saldo van f 54.72 1/2. De heeren H. Ruigrok en C. Hóogeveen controleerden de kas en bevonden de rekening in orde Dank werd gebracht aan den penningmeester. Hierna kwam in behandeling de beschrij vingsbrief voor de te houden Algemeene Vergadering. De heer Jan Braun heeft een bemerking op het overschrijden van de post van het scheidsgerecht die gewoon met f 11.000.is overschreden zonder daar in te kennen en over een zoo groot bedrag vindt spreker dat niet goed. Met het mees te uit de beschrijvingsbrief ging men met het Hoofdbestuur accoord zoo ook met de uitbreiding van het handelsreglement met vijf artikelen, waardoor aan het geschacher in koopbriefjes en vorderingen paal en perk zal worden gesteld. De heer Jan Braun had hierop nog een bemerking, dat het Juridische gedeelte behandeld werd van deze vijf artikelen enkel door rechts geleerden, die aan het scheidsgerecht ver bonden zijn. Hij had Hever geaien, dat er iemand buiten de vereeniging daarin had zitting gehad. Men vertrouwde evenwel, dat de zaak serieus in orde was daar er heel wat vakmenschen in die commissie zitting hadden. Als afgevaardigde werden gekozen de heeren J. H. Lindhout en Jan Braun en als plaatsvervangers de heeren W. v. d. Meer en C. Hoogeveen. De rondvraag bracht geen bijzonderhe den en daarop volgde sluiting. VERKEERSLESSEN VAN DEN A. N. W. B. Geef een teeken als ge van richting wilt veranderen! Wie in het verkeer van richting wil veranderen, bijvoorbeeld bij het ingaan van een zijstraat, moet duidelijk en tijdig een teeken geven. Dat is noodig, want een ander kan aan je neus of je rug niet zien wat je van plant bent. Dat kan hij wèl zien aan je uitgestoken arm. De jongen links doet het goed; die heeft bijtijds door het uitsteken van zijn arm een teeken gegeven en de fietser achter hem heeft dat gezien en mindert zijn vaart. De fietser op het rechter plaatje heeft geen teeken gegeven, of heeft het te laat gedaan en wordt nu aangereden door den motorrijder, die het een vaartje de bocht naderde en niet binnen een paar meter kon stoppen. Ook van den anderen kant dreigt hem een botsing met de auto, die daar net komt aanrijden. „Het is jouw schuld 1" zegt de motor rijder en hij wijst dreigend naar den fiet ser. die onder zijn ge-bukkeld rijwiel is go- vallen. Het is ook werkelijk de schuld van dien ondoordachten fietser, want als hij bijtijds een teeken had gegeven, was er niets gebeurd. Een wielrijder, die een zwaar of lastig te hanteeren pak in zijn hand draagt, kan geen teeken van richting-veranderen geven en doet dus verstandig af te stappen, vóórdat hij de zijstraat ingaat en dan loo- pende over te steken. Wie stoppen wil, moet ook een teeken geven, om dengeen. die aéhter hem rijdt, te waarschuwen. Een chauffeur doet dat door zijn arm uit te steken en op en neer te bewegen en een koetsier door zijn zweep op te stoken. VOORSCHOTEN. Kiesvereenlging. Donderdagavond vergaderde de R. K. Kiesvereeniging in het R. K. Vereenigingsgebouw onder leiding van den heer J. J. Smit, die de vergadering opende met den Chr. groet. De waarn. voorzitter herdacht met eenige gevoelvolle woorden den overleden heer C. Schipper, in leven voorzitter der f?. K. Kiesvereeni ging, die op zulk een tragische wijze uit dit leven is gescheiden en voor zijn zielerust werd een gebed gestort. De secretaris, M. Lakeiman, las de notu len der vorige vergadering en het Jaarver slag, memoreerende de verschillende feiten, de vereeniging betreffende, in het afgeloo pen jaar. De penningmeester, de heer Adr. van der Krogt, bracht het financieel verslag uit. Uit dit financieel vers'ag bleek, dat de inkomsten in 1931 hebben bedragen f 150.42 en de uitgaven f 173.16, zoodat do rekening sloot met een nadeelig saldo groot f 22 74. Er was van vorig jaar nog een batig saldo over van f 94.26, wat thans is geslon ken tot f 71.52. Op verzoek van den voor zitter zullen de heeren P. Koot en L. van Leeuwen deze rekening nazien en over hunne bevinding nader rapporteeren. Er zijn twee bestuursvacatures n.l. van het overleden lid C. Schippers en den heer P. van der Werf, wegens periodieke aftre ding en reglementair niet herkiesbaar. De voorzitter spreekt eenige waardeerende woorden tot den afgetredene voor zijn werkzaamheden in het belang der vereeni ging verricht en hoopt hem nog eens als be stuurslid te begroeten in de toekomst. Bij eerste stemming wordt tot besuurslid ge kozen de heer F. Oorschot, terwijl een her stemming moet plaats hebben tuschen de heeren G. van der Hulst en A. J. Linde man, waarna wordt gekozen de heer A. J. Lindeman. Tot voorzitter der vereeniging wordt gekozen de heer J. J. Smit. Door den voorzitter wordt daarna als af gevaardigde naar de Kamercentrale ver slag uitgebracht, terwijl de heer J. A. Mens verslag uitbracht van de gehouden verga dering der Statenkieskring. Daarna komt in behandeling de wijzigin gen, die aangebracht zullen worden in het kiesreglement. Over het algemeen kan de vergadering zich wel vereenigen met dezo wijziging, behalve ééne, waaraan dan ook de aandacht zal worden gevestigd bij de verdere behandeling. Tot afgevaardigde naar de Kamercentrale wordt benoemd de heer J. J. Smit en tot plaatsvervangend af gevaardigde 'de heer Th. Lamboo en voor den Statenkieskring de heer J. A. Mens en tot plaatsvervanger de heer P. van der Werf. Bij' de rondvraag worden nog enkele za ken naar voren gebracht o a. werkloozcn- zorg en steunverleening enz., waarna de voorzitter de vergadering sloot met den Chr. groet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 5