DE HEILIG GRAFKERK TE JERUSALEM ZATERDAG 12 MAART 1932 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 DE H. PLAATSEN LEVEN VOORT IN DE TRADITIE. II. Toen generaal Gordon Pacha, de geniale verdediger van Khartoum, te Jerusalem kwam en de H. Grafkerk aldaar bezocht, kon hij er zich maar niet mee vereenigen, dat deze zóóver binnen de muren ligt, dat zij het middelpunt der stad kan heeten. terwijl de Evangelies duidelijk zeggen, daL Jezus buiten den stadsmuur gekruisigd en begraven werd. Zoo ging hij dan zoeken en vond hij buiten den muur een nieuwen kruisberg, die er uitzag als een schedel of doodshoofd, met gaten en holten daarin voor neus en oogen. De Engelsche generaal vergat daarbij echter drie dingen: dat de kruisiging nu 1900 jaar geleden plaats greep; dat de huidige stadsmuur dagtee- kent van de XVlde eeuw; en dat de gaten in het heuveltje, dat hij voor de Schedel plaats" of Kalvarié hield, van nog jongei dagteekemng zijn. En toen hij dan ook. door konmgin Victoria ontvangen, haar verslag deed van zijn ontdekkingen, hoorde de vorstin hem aan met de beleeidheid die hooggeplaatste personen eigen is; maar kon zij toch in 't eind met nalaten hem toe te toegen: „met alle waardeering voor uw scherpzinnigheid, generaal, denk ik, dat ik het voortaan nog maar zal houden met de opvatting van mijn koninklijke zuster Sint Helena". Binds David heeft Jerusalem zich altijd naar het 'noorden toe uitgebreid, waar in Pilatus dagen de plek Golgotha buiten den stadsmuur lag. Uf de latere stadsmuur nu door Hadrianus of door keizer Oommo- dus (1SU192) gebouwd werd, doet hier niets ter zake: in elk geval liep deze zóó ver naar het noorden toe, dat de Kalvarie- berg binnen zijn gordel kwam te liggen. Wij, Keuerlanders, die ons een berg voor stellen als een suikerbrood, hebben van den Kalvarieberg meestal een geheel vaische voorstelling. Spreekt Vondel ook met van een „kruisberg hard van steen", aisol dit een hooge rots was? Als kinderen denken wij onwillekeurig daarbij aan een berg als een toren, zooais primitieve schilders dat veroeeid hebben: en nog altijd wordt een „kruisweg helst aangelegd tegen een neli- vei, om dan, ais op de H. Landstichting, te eindigen m een hoogeu top. Maar Golgotha, wat wij den Kalvarie berg noemen, is niet meer geweest dan een glooiing van het terrein, een klein9, rotsacutige verhevenüeid, die des te meer „reiiek' verkreeg, omdat er Lussclien dit ge steente en het verdere, rotsachtige verloop van het landschap een klooi of verdieping lag. Langs die kloof lagen tuinen tegen de helling aan, en in een van deze tuinen had Jozei van Arimathea een nieuw graf in de rots laten uitkappen. Dit graf bestond uit twee kamertjes. in het tweede was een nis gerond over een steenen bank, naar Joodsch gebruik. Up die bank werd het lijk neerge legd. De ingang, w den vorm eener lage deuropening, werd gesloten door een rou- den steen, als een molensteen, die daar voor gerold werd. üp schilderijen ziet men dikwijls, dat de vrome vrouwen die Christus begeleidden naar het graf, de doeken, de nagels en de doornenkroon des Heeren meedragen. Deze relieken zouden dan aldus bewaard zijn. Maar waar bleef het H. Kruis na den dood des Heeren? De Romeinsche Wet bepaalde, dat de schandpaal waaraan een misdadiger ge storven was, uit den weg moest geruimd yorden als onzuiver. Deze werd geen twee den keer gebruikt voor een terechtstelling. De foltertuigen werden weggenomen, wel licht langs den weg geworpen. Kwamen zij ter plaatse in een kloof of kuil terecht? Daar schijnt zich memand om bekommerd te hebben. Moesten de vrome vrouwen met gruwen, bij de gedachte alléén al aan het schandehout der wreede martelie? J.'oen de Apostelen .overtuigd waren van Christus verrijzenis en wisten, wat hun levenstaak was, hadden zij wel over an dere dingen na te denken dan, over het ver zamelen van relieken. De eerste kerk had geen materieele bekommernissen. Zij leid de een geheel geestelijk leven. En als Pau- lu9 het Kruis verheerlijkte, bedoelde hij dit als symbool der verlossing alleen. Daar enboven was heel de aandacht en gods vrucht der eerste christenen gericht op de heerlijkheid van den triomfeerenden God- mensch, en met, of veel minder, op de smartelijkheid van den lijdenden Zalig maker. Jacobus, een neef des Heeren, leidde als eerste bisschop der Heilige Stad alhier de christengemeente. In het jaar 62 stierf hij er den marteldood en werd opgevolgd door zijn broeder Simeon. Deze leidde, vóór de komst van Titus, zijn kudde naar Pella, in het over-Jordaansche, vanwaar zij terug keerden na de verwoesting der stad. De Romeinen hadden heel de pracht van vroe ger binnen de muren verwoest. Jerusalem was een puinhoop gelijk. Maar buiten de poort lagen Golgotha en Jozefs grafspelonk onaangetast. Simeon, de bisschop, leefde tot het jaar 107: met hem leefde de herinnering aan Jezus dood en opstanding voort. Zij werd overlevering in den mond zijner opvolgers. Na het jaar 135 wordt den Joden verboden het stadsgebied te betreden. Maar dan zijn er reeds Greoo-romemen die christen zijn. Voor dezen gold het verbod niet, of ook werden de dekreten niet in dezelfde stren ge mate op hen toegepast; en deze christe nen, die heidenen geweest waren, bleven met de gekerstende Jod^n m trouwe ver binding. Tegen het jaar 190 is een zekere Narcissus, bisschop van Jerusalem, gene ren m 96 en van Gneksch-Romeinsche af- DOOR DR. FELIX RUTTEN. komst, hetgeen pleit voor de eenheid der christenen van toen. Hij beleefde de twee de verwoesting van het antiek Jerusalem. Maar reeds vóór zijn bisschopswijding wa- reg pelgrims naar de H. Stad gekomen met het doel om te bidden op de plaatsen, waar de Heiland Zijn voetspoor had gedrukt. En onder zijn opvolger Alexander werd de>.e toevloed nog grooter. Alexander was be vriend met Origines, en de bisschop wak kerde zelf de eerste topografische onder zoekingen in het verwoest Jerusalem aan. Toen hij den marteldood stierf, ging tegen 265 Eusebius van C'esarea geboren worden, die de H.H. plaatsen methodisch codificeer de. Men had ze niet uit het gezicht verlo ren. Hadrianus' Romeinsche stad waar Jerusalem stond. Intusschen hadden groote veranderingen te Jerusalem plaats gegrepen. Een hooge- priester der Joden had er weer den vroe- geren eeredienst hervat, en een vaische Messias was er opgestaan. Een opstand der Joden brak uit. Nu was het Julius 8e ver us, die de opstandelingen versloeg. Misschien verscheen keizer Hadrianus wel zelf op net gevechtsterrein. Jerusalem werd opnieuw ingenomen. In 135 was de opstand- gedempt en werden duizenden Joden verkocht als slaven. De H. Stad werd met den bodem gelijk gemaakt. Zelfs de naam Jerusalem moest verdwijnen. Een nieuwe Romeinsche stad werd gebouwd, waar de hoofdstad van het Joodsche rijk gestaan had, en deze heette voortaan Aelia Capisalina. Het werd een stad met forum en thea ters. Hadrianus' beeld stond op het oude tempelplein en een Kapitool werd gebouwd, waar Golgotha lag. Voor Hadrianus was er geen verschil tusschen Christenen en Jo den. Hinderde het hem, dat dezen naar de tempelplaais hun handen hieven, en genen knielden op Calvarië? Eusebius en S. Hie- ronymus beweren, dat hij beiden sarren wilde. Maar misschien spotte de scepticus met alle teergevoeligheid op het gebied van godsdienst, te meer waar het hier over wonnenen gold. Kortom: hij liet den grond slechten, waar Golgotha lag en de rotsige helling met het Graf des Heeren. Daar stichtte hij het kapitool der nieuwe Ro meinsche stad, toen de esplanade er klaar was. Zij zal ommuurd geweest zijn en De- plant met myrtenboschjes. Want Venus kreeg haar beeld waar het H. Graf door de aarde bedolven was en Jupiter het zij ne, waar vroeger het Golgotha-heuveltje oprees, dat het Kruis gedragen had. Zoo was het geloof der Joden weggevaagd van het plein, voortaan ontwijd door s keizers eigen beeltenis; en het geloof der christe nen werd onder het opgehoopte zand en de fundamenten van het Romeinsche kapitool met zijn afgoden begraven. Wat Hadrianus niet gewild, of niet ge dacht had, geschiedde: in den trouwen grond bleven verder èn Graf èn Kruisberg ongeschonden bewaard, tot een volgend geslacht er na ongeveer 180 jaren de hei lige plaatsen zou terugvinden. Keizer Constantinus en Jerusalem. Een nieuwe tijd begint voor Jerusalem evenals voor de christenheid, wanneer een keizer op den troon van Rome het doopsel ontvangt. Het edikt van Milaan, door Con- stantinus geteekend, schenkt de kerk de volledige vrijheid. Macarius, bisschop der H. Stad, ontmoet den keizer bij het con cilie van Nicea en verkrijgt van hem het verlof, om de bouwwerken van Hadrianus op te ruimen en de H. plaatsen op te gra ven. Na het concilie begint de bisschop aanstonds de werkzaamheden. En nu spoedt St." Helena, 's keizers eigen moeder, zich naar het heilig Land, om er Jesus voet sporen te vereeren. Het spreekt van zelf, dat de koninklijke bedevaartgangster voor deze opgravingen de levendigste belang stelling koesterde. De Golgotharots kwam aan het licht, de H. Grafkerk werd bloot gelegd tijdens haar verblijf in Jerusalem omtrent dien tijd. Maar wat niemand zocht werd toen tevens gevonden. In een nis of spleet van den Golgotha ontdekte men drie kruisen, waaronder den balk met Pilatus inschrift: „I. N. R. L" Niemand had er zich te voren op be- - 73e. SokrM1* t roemd het Kruis des Heeren te bezitten. Een legende was alsdan zelfs verbreid lie meende, dat dit heilig werktuig der verlos sing in den hemel was opgenomen, daar niemand waardig heeten mocht, het op aarde te bezitten; den 25sten Augustus 326 is het concilie ten einde, en St. Cyrillus van Jerusalem deelt mede, dat 347 partikels van het H. Kruis reeds over de geheele we reld verspreid zijn. Zoo de legende ook het H. Hout in de armen legt der gekroonde vrouw, die het volvereering omgeeft met haar parelen mantel, het lijdt geen twijfel dat het niet door haar en wonderlijk her kend als dat de legende wil, gevonden werd bij Macarius' opgravingswerk. De ontroerende Kruisvinding wordt het eerst aan Helena toegeschreven door S. Ambrosius in 395. In 329 was dé vrome vrouw zelf gestorven. Chrysostomus en Am brosius vermelden beiden, dat het kruis als zoodanig herkend werd door het opschrift, waarvan het evangelie spreekt. Helena zelve liet een basiliek bouwen op den Olijfberg, en de nog grootendeels be staande te Bethlehem, mede op aansporing van den keizer. Deze zond zelf twee archi tecten uit Byzantium, om een derde kerk aldaar te bouwen, en wel boven Golgotha en het H. Graf. Deze werd reeds in 335 in gewijd. De feesten duurden zeven dagen, van den veertienden tot den een-en-twin- tigsten September. Zij zetten in met de plechtige vertooning van het weergevon den kruis des Heeren; en op dezen dag viert de heele Kerk nog altijd het feest van Kruisverheffing. Nog altijd heette de stad nu Aelia. Maar met het aantal der christenen, dat er groeide binnen de stadsmuren, die „de pe'!- grim van Bordeaux" er in 333 zag, kwam ook langzaam de oude naam terug. Naar mate het heidendom afnam, werd Jerusa lem weer zich zelf. Tevergeefs trachtte Ju- liaan de Afvallige den tempel der Joden te herbouwen. Op het einde der vierde eeuw was Jerusalem een der groote steden van het christendom, waar vorsten en pel grims uit alle oorden verschenen, kerken en pelgrimshuizen toenamen en het geloof steeds nieuwe wonderen werkte. De komst van duizenden, uit Perzië en Klein-Azië, uit Arabië en Afrika, als de wijding der H. Grafkerk herdacht werd, bracht er wei vaart en bloei. De heele Oriëntaalsche han del vond er zijn brandpunt. Verwoestingen door Perzen, Joden en Moslims. Geen driehonderd jaar duurden vrede en voorspoed. In 614 verschijnt Chosroës II in Palestina met een woeste horde van Per-- zen. Zij namen Jerusalem in en richtten er een vreeselijk bloedbad aan. De geschied schrijvers spreken van 33000 dooden. De inwoners die een handwerk uitoefenden, werden in ballingschap weggevoerd. Ook de patriarch en de kruisreliek werden naar Perzië overgebracht. De kerken van Jeru salem, aan den Perzischen vuurgod gewijd, gingen in vlammen op. Wat niet verwoest was door de Perzen, vernielden na hen de Joden. Deze waren het, die de poorten der stad geopend haddeu voor den vijand. Wéér is Jerusalem gedeeltelijk verwoest, half uitgemoord. Eerst in 627 trekken de Perzen terug, als keizer Heraciius ze \er- slaat en Chosroës sterft. In 630 brengt de keizer het H. Kruis naar Jerusalem terug en begint de monnik Modestes er de H. Grafkerk te herstellen. Zes jaren later ma ken de Arabieren zich meester van de H. Stad. Deze Arabieren waren altijd gevaarlij ke buren geweest. Mahomeds leer stempel de hen tot vijanden der christenen. Van Byzantium was geen hulp te verwachten. In 638 betreedt Omar, hun kalif, Jeru salem. Hij bidt in de H. Grafkerk, daar Christus voor den Saraceen een profeet is ara aiar.oined. Tot het jaar 1099 blijft het H. Land nu in de macht van den Islam. Dan wekt Urban u-s II tot den kruistqcht op, uit deernis met de H. Plaatsen, ont steld over hun verval. Keizer Constantijn had over Golgotha en het Heiiig Graf samen een groote basiliek gebouwd, naar het klassieke type van een weelderige Romeinsche woning. Maar er waren belangrijke- grondwerken noodig ge weest om hier, na de gedane opgravingen zulk een groot gebouw op te richten. De grafkamer zelf werd uit de rots gehouwen en vrijgelegd, het omringend terrein m ringvorm gelijk gemaakt. Zoo werd ook de Golgotha-hoogte naar drie zijden afgekapt, zoodat van de vroegere verhevenheid nog maar iets als een kubus overbleef. Het II. Graf, met marmer ombouwd, werd door een koepelbouw overwelfd: daarbij sloot een lang schip aan, dat den Golgotha-kubus om sloot en over de krypte van S. Helena, waar het kruis gevonden was, heenreikte, in de. langzijde afgesloten door atrium en voorhal. De monnik Modestes had dit alles zoo goed mogelijk hersteld. Maar in 935 veran derden de Muzelmannen een gedeelte der oude basiliek in een Moskee, omdat kalif j Omar er gebeden had. Moslims en Joden staken er in 966 den brand in, die het dak verwoestte, waarbij de patriarch Johannes levend verbrand werd. In 976 was alleen nog maar de koepel hersteld. De rest der kerk Lag nog tien jaren daarna open. Dan, in het onheilsjaar 1009 beval kalif Hakem bi-amr Illah de systematische vernietiging der basiliek. Zij werd nu geheel afgebro ken, zoover de hechtheid der benedenge deelten zich niet daartegen verzetten. Maar wat er nog van het H. Graf stond, werd met ijzeren hamers stukgeslagen. Alleen de grondstukken en de bank waarop 's Heeren Lichaam gerust had, bleven over. De ver nietiging was overigens grondig doorge voerd. Nu is het patriarch Nicephorus die den I mo^d vindt om een herstelling te begin nen. Maar hij kon alleen denken aan het herstel van de koepelruimte die het H. Graf beveiligen moest. Zelfs mochten de christenen weer openlijk bidden in het schamel herstelde kerkgebouw. In 1030 krijgt de keizer van Byzans de toestem ming, om het heiligdom te herstellen op zijn kosten. Daar werpt een aardbeving de ker ken van Jerusalem omver. Tot het jaar 1042 aanbrak. Nu was het een rijk man uit Je rusalem zelf, die door de keizerlijke bijdra gen gesteund, uit eigen middelen het her stel bekostigde. In 1048 welfde zich dan op nieuw een koepel over 's Heeren. geschon den graf. Maar de groote basiliek van Con stantijn werd niet meer hersteld. Er kwam een veel kleinere ruimte voor in de plaats die aansloot bij den koepelbouw en den Golgotha overhuift. Deze kerk werd naar den keizer die van Constantinus Monoma- gus genoemd. En deze was het, die de kruisvaarders vonden. Onder den grond, maar nu geheel buiten het verkleinde heiligdom gelegen, bleef de krypte van S. Helena voortbestaan. Pre cies zooals deze er nog altijd uitziet, met haar ongelijke, plompe zuilen en zware hoofdgestellen, is deze wel onveranderd ge bleven in den toestand waarin de restau ratie van keizer Monomagus haar gebracht had in 1048. Ook de Golgothakapel zien wij heden nog, zooals zij er uitzag in de tweede helft der Xlde eeuw. Alleen was deze toen met mozaïekwerken bekleed. Maar men zag er de rots en de rotsspleet als heden ten Doch met de komst der kruisvaarders zou de basiliek een nieuwe gestalte krijgen: een derde H. Grafkerk, die nagenoeg de kerk van heden is, ging verrijzen. Een nieu we tijd brak aan. (Wordt vervolgd). vtfi/v\ 33^„.C/u. 1 De HelKy (jejuni n Jn/«*«- I 2)e. trtAX-Cyvij JT J)t vim S. ✓jf&fe/wtfi-*. JL -&c mi Ktlfi t-e- H a iTAiCMnrp der wrrir PASSIE-ZONDAG. ZONDAG 13 Maart. Passie-Zondag. Mi*. 2e gebed voor Kerk of Paus. Credo. Kleur: Paars. Vandaag begiet de eigenlijke Lijdenstijd. Ten teeken van rouw zijn de kruisbeelden en de beelden van den Zaligmaker en van de heiligen met een paarsen doek bedekt. Christus, ter dood veroordeeld, vraagt aan God zijn zaak te bepleiten en de waar heid van Zijne onschuld te doen uitstralen, (lntroitus). Hoewel onschuldig, moet Hij toch lijden, 't ls de wil van den Vader, dat Hij als Middelaar van het Nieuwe Verbond, als Hoogepriester, Zijn eigen Goddelijk Bloed aanbiedt tot zuivering en verlossing der menschheid. (Epistel). Mensch gelijk wij, huivert Christus voor het lijden. God moge Hem daarvoor ver lossen uit de handen Zijner vijanden. Maar toch: de H. Wil des Vaaers geschiede. Heer leer mij uwen H. Wil volbrengen (Gra<- duale; Tractus). In het H. Evangelie doet Christus Zich duidelijk kennen als de Zoon van God, waardoor nog meer uitkomt de waarde vau Zijn H. Lijden. Hoe billijk is het toch, dat wij God voor de levenbrengende weldaad der verlossing, voor het geüachtenisteeken van Christus' Lijden, het Allerheiligst Sacra ment, loven uit geheel ons hart en Zyue henige geboden onderhouden. (Offertorium; Cominunio). MAANDAG 14 Maart. Mis v. d. Maandag in de Passieweek: Miserere. Gebed als gis teren (in Amsterdam v. h. octaaf v. h. H. Sacrament van Mirakel). Kleur: Paars. DIN8DAG 15 Maart. Mis v. d. Dinsdag in de Passieweek: Exspecta. 2e gebed als gisteren, (in Amsterdam 2e gebed ale giste ren). Kleur: Paars. WOENSDAG 16 Maart. Feestdag (Ln Amsterdam Octaafdag) v. h. H. Sacrament van Mirakel te Amsterdam. Mis: Cibavit. (Zie in het ieesteigen v. h. Bisdom). Glo ria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Woensdag. Credo. Prefatie van Kerstmis. Kleur: Wit. Of: De H. Mis v. d. Woensdag, Liberator. 2e gebed v. r. H. Sacrament v. Mirakel. Kleur: Paars. DONDERDAG 17 Maart. Mis v. d. H. Gertrudis, Maagd: Vultum. Gloria. 2e ge bed v. d. H. Patritius; 3e v. d. Donderdag. Laatste Evangelie v. d. Donderdag. Kleur: Wit. De H. Gertrudis is één der meest popu laire heiligen geweest van ons vaderland. De „dronk van St. Geertrui" of „St. Geer- trui's minne" was bij onze voorouders een geliefkoosde toost. Geen reiziger of pel grim begon zijn tocht, zonder dat men hem onder St. Geertrui's „aanroeping" of „min ne" een voorspoedigen rei» en gelukkigen terugkeer had toegedronken. Of: de H. Mis v. d. Donderdag: Omnia. 2e gebed v. d. H. Gertrudis; 3e v. d. H. Patritius. Kleur: Paars. VRIJDAG 18 Maart. Feestdag van de Zeven Smarten van Maria. Mis: Stabant. Gloria. 2e gebed v. d. H. Cyrillus van Je ruzalem; 3e v. d. Vrijdag. Credo. Prefatie v. Maria (invullen: En U om de doorbo ring). Kleur: Wit. Of: de H. Mis v. d. Vrijdag: Miserere. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Zeven Smarten; 3e v. d. H. Cyrillus. ZATERDAG 19 Maart. Feestdag v. d. H. Joseph, Bruidegom der Allerheiligste Maagd. Mis: Justus. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Zaterdag. Credo. Prefatie v. d. H. Joseph. Kleur: Wit. N.B. De H. Mis v. d. Zaterdag is n i e t geoorloofd. Van den H. Joseph, vandaag bijzonder vereerd als de Bruidegom der Allerheilig ste Moedermaagd, staat slechts in het H. Evangelie opgeteekend^ dat hij „rechtvaar dig" was. 't ls weinig, maar het zegt alles. Allerrechtvaardigste Joseph bid voor ons. N.B. Als niet andei» wordt aangegeven geen Gloria en geen Credo. De Prefatie v. h. H. Kruis. In de H. Mis v. d. dag vervalt in het voetgebed de Psalm „Judica". Na de ln troitus en na het gebed bij de handwas- sching (de Lavabo) de „Gloria Patri". IN DE KERKER DER E.E. P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender v. h. Bisdom, behalve: ZONDAG. 2e gebed v. d. Z. Agnellus van Pisa. - MAANDAG. 2e gebed v. d. Overbrenging v. d. H. Bonaventura. DONDERDAG. Mis v. d. H. Patritius, Bisschop en Belijder: Statuut. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Donder dag. Kleur: Wit. Of: de H. Mis v. d. Donderdag: Omnia. 2e gebed v. d. H. Patritius. VRIJDAG. 2e gebed v. d. Z. Salvador van Horta; 3e v. d. H. Cyrillus; 4e v. d. Vrijdag. Of: de H. Mis v. d. Vrijdag: Miserere. 2e gebed (en laatste Evangelie) v. d. Ze ven Smarten; 3e v. d. Z. Salvator van H.ir- ta; 4e v. d. H. Cyrillus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 5