DE NOOD IN LANDBOUW RECHTZAKEN WOENSDAG 2 MAART 1932 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 7 BESPREKINGEN IN Vergadering van Dinsdag 1 Maart. Aan de orde is de interpellatie van den heer Weitkamp aangaande den toenemen- dén nood in den landbouw, speciaal in de gemengde bedrijven, op de lichte gronden en de nadere voorzieningen, welke in ver band daarmede dienen te worden genomeu. Vragen van den heer Weitkamp. De heer Weitkamp (Chr. H.) schil dert den nood in den landbouw, welke niet aan den schuld van de boeren zelf te wij ten is. Van achterlijkheid of onwetenschap pelijkheid is in onze landbouwbedrijven geen sprake. Niettemin maakt de op brengst in zeer vele gevallen de bedrijfs kosten niet góed. Spr. stelt de volgende vragen: 1. Is de Minister bereid het daarheen te leiden, dat zoo spoedig mogelijk maatrege len worden genomen, opdat tijdens de hui dige omstandigheden een eenigszins loo- nende melkprijs worde verkregen? 2. Is de Minister bereid op korten termijn te bevorderen, dat tot behoud der Engel- sche markt voor Nederlandsche bacon, ten bate van de varkensexport een uitvoerpre- mie worde toegekend? 3. Is de Minister bereid, te bevorderen, dat de invoer van buitenlandsche rogge beperkt wordt en dat verplichtend wordt gesteld 25 pCt. roggebloem in het brood te bakken? 4. Is de Minister bereid om het gebruik van inlandsche gerst voor de Nederland- sohe bierbrouwerijen verplichtend te stel len? 5. Is de Minister bereid op,korten ter mijn in overleg te treden met zijn ambtge noot van Arbeid, Handel en Nijverheid over het vormen van een aJ of niet van Rijkswege gesubsidieerd suppletiefonds, teneinde daaruit zoolang deze crisis duurt, te betalen de premiën der sociale verzeke ring voor eigenaars van land- en tuinbouw bedrijven, die in de Ityksinkomstenbelas- tiipg zijn aangeslagen voor een inkomen, lager dan 1200 gulden? 6. Is de Minister bereid, bij zijn ambt genoot van Waterstaat op verlaging der spoor vrachten aan te dringen? 7. Is de Minister bereid, den toegezeg den steun aan de Koolverbouwers in Noord-Holland zoo spoedig mogelijk te doen uitkeeren en de noodlijdenden met een uitvoerpremie te steunen? 8. la de Minister bereid te bevorderen, dat aan landbouwers, aan wie rijkskapi- taal werd verstrekt voor het inrichten van een landbouwbedrijf op woesten grond, tij delijke vermindering wordt toegestaan voor hetgeen door hen aan rente en aflossing is te betalen? De Minister aan het woord. De Minister van Binnenl&nd- eche Zaken en Landbou w, de heer Ruysde Beerenbrouck, zal niet in staat zijn alle vragen concreet te beant woorden, omdat hij dan zou moeten voor- uitloopen op verschillende rapporten en adviezen, welke hij nog wachtende is. In de periode 19281931 is de opbrengst van de zuivelproducten teruggeloopen met 128 millioen. En 1/8 deel onzer bevolking is bij het veehoudersbedrijf betrokken, t Is dus duidelijk dat een serie ingrijpen de maatregelen noodig zal zijn om de in de eerste vraag bedoelde hulp te kunnen verleenen. Daarom kan spr. op die vraag geen aldoend antwoord geven. De aange legenheid verkeert nog in een stadium van onderzoek. Inmiddels wordt spoed be tracht. Hetzelfde is het geval met de in de zes de vraag bedoelde aangelegenheid, die der verlaging van spoorwegtarieven. Inmid dels vergadert Vrijdag de oommissie-de Vries voor het laatst. En wel ter vaststel ling van het rapport dat nog in Maart zal verschijnen. In antwoord op de vragen betreffénde uibvoerpremies voor bacon en kool ant woordt de Minister, dat het vooralsnog de meening der Begeering is, dat zulke maat regelen een uitdaging van het buitenland kunnen beteekenen. lntusaohen wordt een onderzoek ingesteld naar de vooruitzichten van de Nederlandsche veebedrijven. De steunuitkeermgen aan de koolverbouwers in Noord-Holland zullen spoedig kunnen plaats hebben. Over oon ringen teer ing van den invoer van rogge is het slotadvies der Landbou w- crisis-ooinmissie op 22 Februari ingekomen en de zaak is nu aanhangig gemaakt bij <le commissie van advies inzake crisis-invoer rechten. Op het advies dezer commissie wordt gewacht. Wordt niet tot contingen- teering besloten, dan zal de Minister over wegen of het gebruik van 25 pCt. rogge bloem van het brood kan worden voorge schreven. Inzake het verplicht gebruik van in landsche gerst in de bierbrouwerijen pleegt de Minister van Arbeid, Handel en Nijver heid overlég met belanghebbenden. En het rapport ter zake van de Landbouwcrisis- oommissie, op 11 Juli 1931 gevraagd, kau de Minister van Landbouw iederen dag be reiken. Een suppletiefonds voor de verzekerings premies zou. een onmogelijk te betalen be drag vorderen. En het overnemen der pre mies zou per jaar 8H a 9 millioen kosten. Wat ook niet is te verlangen. Bovendien bestaan hier principieel© bezwaren. Men zou aan de kleine ondernemers en andere bedrijven niet kunnen weigeren wat aan die in de landbouw wordt toegestaan; zoo dat de consequenties niet zijn te overzien. De bedrijfsuitkomsten van de ontgin- ningsboerderijen zijn niet ongunstig, en de moeilijkheden die zich voordoen houden geen verband met de crisis. Daarom kan spr. het in de laatste vraag gewenschte niet in overweging nemen. DE TWEEDE KAMER. „Zeer teleurgesteld". De heer Weitkamp (Chr. Hist.) re pliceert. Hij is zeer teleurgesteld door het antwoord dos Ministers. Alles moei nog worden onderzocht. De Regeenng irouil met alles veel te laat. Zij blijkt geen denk beeld te hebben van den nood der boeren. Spr. zal niet overgaan tot ket indienen eener motie, want daar hebben de boeren ook al niet veel aan. „Allerminst bevredigd". De heer van Voorst tot Voorst (R.-K.) is allerminst bevredigd d.>or het antwoord des Ministers. De boerenstand is tot de bitterste armoede gebracht. Spr. had afgeronde voorstellen verwacht. In plaats daarvan hooren we niet* anders dan:overwegen en nog eens overwegen. Het is een aanfluiting van den landbouw. De Regeenng is lang niet genoeg doordron gen van de ellende in den landbouw. Vele kinderen lijden aan ondervoeding. De heer Bakker (C.-H.) beseft de moeilijkheden, waarin de regeenng ver keert. Het is echter de taak der Kamer te getuigen van den nood in land- en tuin bouw. Deze nood is zóó hcog, dat vele kinderen van landbouwer aan ondervoe ding lijden. Spr. meent, dat met eenigen goeden wil een fonds te vormen ware, waaruit de 6ociale lasten van den land bouw zouden kunnen worden bekostigd. Men zou daarin ook andere bedrijven on der kunnen brengen. Verschillende wenschen. De heer F 1 e s k e n s (R.-K.) betoogt, dat de crisis in het landbouwbedrijf onnoe melijke Bchade toebrengt aan alle handel en industrie. Spr. verheugt er zich over, dat de opcen ten op de grondbelasting eindelijk afge schaft worden. De Staat neme voor zijn rekening de sociale lasten op de landbouw bedrijven. Financieels bezwaren mogen hier niet den doorslag geven. Ook is het noodig, dat tot vermindering van pacht ge komen wordt. Ook de hypotheekboeren moeten echter geholpen worden. De meest harde klappen vallen in de gemengde be drijven. Een loonende melkprijs acht spr. van het grootste gewicht. Dat de invoer van rogge wordt stopgezet of gecóntingenteerd, is eveneens wenschelijk, evenals contingen- teering van haver en steun aan de eieren- cultuur. De heer E b e 1 s (V. D.). betoogt, dat een landbouwdebat noodzakelijk is vanwege den grooten omvang, dien de nood heeft aangenomen. Spr. bepleit ook verschillende maaregelen. Da regeering grijpe snel in. De heer A m e n t (R.-K.) betreurt, dat deze interpellatie nog noodig is. Alleen met groote middelen is nog iets te berei ken. Met noodverbanden is de verbloeding niet te voorkomen. De prijzen van de pro ducten der veehouderij zijn zóó gekelderd, dat men niet weet waar het been moet. De tijd voor commissies is nu voorbij. De regeering grijpe snel in. Veel te lang heeft zij reeds gewacht. De heer v. d. S 1 n i s (S. D.). wil aan steun gaarne medewerken, maar onder de voorwaarde, dat het geld niet gehaald wordt van de andere hongerlijders in Ne derland. De heer v. Bappard (V. B.) is in hoo- ge mate teleurgesteld door het antwoord van den minister. Spr. voegt zich aan de zijde van hen, die een verlanglijstje hebben voorgelezen. De vraag is echter: Wat is nu het meest urgent? Spr. meent: de steun aan de veehouderij en de steun aan de varkensfokkerij. Spr. oppert het denkbeeld, om bij iedere slachting van een varken drie gulden te heffen. Dit zou 4 millioen op brengen, welk bedrag te gebruiken is als toeslag op de bacon. Ook dringt spr. aan op een soepele credietregeling voor de var kensfokkerij. Als de regeering iets wil doen als zij plannen heeft, laat zij dit dan pu- bliceercn. Dat geeft den betrokkenen een sprankje moed. Spr. geeft den raad niet te letter op allerlei crisiscomité's, maar alleen op de menschen van flen georganiseerden landbouw. De vergadering wordt hierop geschorst tot 8 uur 's avonds. Avondvergadering. Voortgezet wordt de interpellatie-Weit- kamp over den nood in den landbouw, speciaal in de gemengde bedrijven en op de zandgronden. Steun gevraagd voor de bollentuinders. De heer Kampschöer (R.-K.) sluit zich aan bij de sprekers, die maatregelen bepleitten ten behoeve van de prijzen van boter, kaas, vleesch en eieren, want de nood is groot. Het antwoord van den Mi nister heeft spr. niet bevredifd. In het bij zonder dringt spr. aan op een verlaging van de spoorvrachtengeen reductie, wel ke slechts den exporteurs ten goede komt. Aan den akkerbouw is eenige steun ver leend, o.m. een steun voor de koolverbou wers in Noord-H olland. Spr. vraagt daar voor een soepele toepassing der voorwaar de, dat de gemeentebesturen één derde bij dragen. Waht vele gemeenten zullen dit niet kunnen doen. De Minister geve voorts steun aan de bollentuinders d.w.z. die tuin ders, die ook bloemen kweeken. De bloe mencultuur maakt een enorme crisis door, de prijzen zijn buitengewoon laag en deze tuinders zitten zonder bedrenfskapitaal; de bollen zijn op crediet gekocht. Deze moe ten in April worden betaald. Deze nijvere menschen moeten niet van hun bedrijven worden beroofd; eenige executies hebben reeds plaats gehad. Ook voor de tuinders van grove groenten. De heer d. Bilt (R.-K. bespreekt den steun aan West-Friesland en Kenne- merland. Breezand kan nu weer even ade men. Het bedrag van 700.000 gulden zal voor West-Friesland veel te laag blijken. De Minister kome dus spoedig met een aanvullingsaanvrage en verleen© thans reeds voorschotten, in afwachting van het onderzoek der Landbouwcrisiscommissie. Spr. wijst er op, dat de tuinders voor de grove groenten niets ontvangen. Toch mag deze tak van bedrijf niet niet onder gaan. De Itegeering neme maatregelen dit te voorkomen, waartoe de uitvoer moet wor den bevorderd 'door onderhandelingstarie ven of een ruilsysteem, terwijl de invoer van groenten moet worden gecóntingen teerd. Executies moeten worden voorko men de spoorvrachten moeten worden ver laagd. Bij de directie der spoorwegen be staat groot gebrek aan commercieel in zicht verandert zij niet van koers, dan zal er weldra geen vervoer meer zijn. De critiek op de Regeering gaat te ver. De heer v. d. Heuvel (A.-R.) wijst er op, dat men zich ook bij deze dingen voor overdrijving moet hoeden. Men is nu en dan wel eens te ver gegaan in zijn cri tiek op de Regeering. Maatregelen zijn niet zoo gemakkelijk te nemen. Spr. dringt aan op een nader positief antwoord op sommige vragen van den in- terpellant. De heer H i e m s t r a (S.D.A.P.) meent, dat ieder het er over eens zal zijn, dat hulp voor den landbouw vereischt is. Worden eenerzijds van de gemeenschap groote offers gevraagd voor den landbouw, het maakt een eigenaardigen indruk, dat daarnaast dan wordt gezegd, dat de loonen der landarbeiders verlaagd moeten worden. Daartegen moet worden gewaakt. De heer Bra at. (PI. 1.) heeft altijd slui ting der grenzen bepleit, althans voor het grootste deel. Hoogere invoerrechten vooi land- en tuinbouwproducten en daarnaast een ruilhandel. Wil de Kamer geen sterke maatregelen nemen, dan moet het volk uitspraak doen. Spr. dient ten slotte een moie in, waar in twaalf eischen worden gesteld, welke motie echter alleen door den heer Wijn koop wordt gesteund, en dus niet behan deld kan worden. De heer W ij n k o p (C. P.) betoogt, dat de agrarische crisis is veroorzaakt door dezelfde oorzaken als de industrieele crisis n.l. de kapitalistische productiewijze. Spr. dient een motie in, die echter al leen door de heeren Braat en Floris Vos wordt ondersteund, en daarom niet in be handeling kan komen. Critiek in hooge mate onbillijk. De heer Oud (V. D.) zegt, dat onder de landbouwers een stemming van wanhoop is gekomen, wat volkomen begrijpelijk is. Daaruit wordt een ongezonde critiek ge boren van avonturiers, die van deze crisis willen profiteeren om over de ruggen der landbouwers omhoog te komen. De critiek, dat de Regeering en de volksvertegen woordiging voor den landbouw niets doen, is in hooge mate onbillijk. Dat niet dadelijk elke wensch kan wor den ingewilligde, is duidelijk: voorafgaande studie ten aanzien van de gevolgen is noo dig. Tegen de „stadsmenschen". De heer Kersten (St. Ger.) is teleur gesteld door den heer Weitkamp, die waarschijnlijk om politieke redenen niet met de noodige kracht heeft aangedrongen op deugdelijke steunmaatregelen voor land-, vee- en tuinbouw, waarin groote nood heerscht. Welke boer kan koeien houden als de melk maar 4 ct. per liter opbrengt? Wie kan varkens fokken als de biggen 10 cent per stuk opbrengen De eieren zijn zoo goedkoop als ooit te voren het geval is ge weest. Steunmaatregelen zijn dus zeer van noode. Vele stadsmenschen halen den neus op voor wat voor den boer dagelijksch voedsel is. Een slager vertelde spr. dat hij een vrouw, die over haar nood klaagde, een stuk stuk van 5 a 6 K.G. wilde gevon, zeide: „vreet dat zelf, geef mij karbonade!" Is het geen schande, zulk kostelijk voedsel te weigeren? Mag men dan klagen over ar moede De tegenstelling tusschen stad en plat teland is wel scherp. Een boer, die 40 H.A. onder den ploeg heeft, en dus een gezeten boer is, lijdt elk jaar groote verliezen. Zij moeten een deel van hun goed verkoopen om pacht te betalen: Van drie broeders werden de bezittingen verkocht, omdat een van hen een som van 250 gulden wegens huurschuld niet bijeen kon brengen. De Regeering is niet overtuigd van den nood in den landbouw daarom komen de maatregelen eerst als de rand van den af grond bereikt is. De heer v. d. Heide (S. D. A. P.) be strijdt de grondstelling van den heer Ker sten alsof de stadsarbeiders zouden weige ren spek te eten. Do heer Vos (R.K.) behoort niet tot die menschen. die meenen, dat de nood in de gemengde bedrijven in een handomdraaien is op te lossen. Spr. vraagt steun voor de roggevorbou- wers b.v. door een toeslag op den rogge- prijs. Deze is thans 5.50. Als daarop eon toeslag van 2.50 kan worden gegeven, dan was de opbrengst van 8.een loo nende prij9. Deze toeslag zou uit de Tar- wewet kunnen worden gevonden door de verhooging van den prijs van een brood van 8 ons met één kwart cent. In de tweede plaats moet iets root de eieren worden gedaan. De overproductie in den zomer zou b.v. door de regeering kunnen worden opgekocht en in koelhuizen worden bewaard. Ten derde moet de znivelinrichting wor den geholpen. Ook hier zou de boter, die niet verkocht kan worden, uit de markt moeten worden genomen en worden ge koeld tot het najaar als de productie min der wordt* De heer Floris Vos (Wild) acht den toestand van den landbouw zelfs nog erger dan die van de landbouwers, al wil bij niet ontkennen, dat de kleine boeren en de land arbeiders in nood verkeeren. De minister aan het woord. De minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, de heer Ruys de Bee- renbrouc k, dupliceert. Hij verduide lijkt nader wat bij heeft bedoeld met de uitdrukking, dat hg het oogenblik voor deze interpellatie niet gelukkig gekozen achtte. Immers hij voegde daaraan toe, dat hij eerst 5 dagen geleden een zeer belang rijk rapport had ontvangen van de Com- missie-Lovink inzake steun aan de zuivel industrie, en dat rapport eischt bestudee ring. Men zegt, dat de regeering zoo weinig mededeelzaam is; maar men ziet voorbij, dat het wel gemakkelijk is verlangens te uiten en eischen te stellen, maar deze moe ten dan toch worden getoetst aan het ge- heele bestel van het openbare leven. Zoo moet o.a. rekening worden gehouden met de belangen der consumenten. Wie zich re kenschap geeft van de moeilijkheden een aanvaardbaar plan voor te leggen, zal veel van de scherpte van de critiek op de re geering laten vallen. De Regeering heeft ook rekening te houden met de beperkte middelen der schatkist en de schier onoverkomelijke moeilijkheden, waarvoor men staat. Een interpellatie is niet de gelegenheid om preciese mededeelingen te doen om trent te nemen maatregelen. Dat moet ge schieden in de Memorie van Toelichting op een wetsontwerp, den Raad van State ge hoord. Spr. behandelt vervolgens de werkwijze der Commissie-Lovink. Deze commissie is de best werkende adviescommissie. Zij bestaat uit vertegenwoordigers der groo te landbouworganisaties en ook van ver tegenwoordigers der landarbeiders, die vroeger nooit gehoord werden. Ook de tuinbouworganisaties zijn er in opgeno men. Welnu, spr. kecht waarde aan de rapporten van deze vroede mannen. Spr. zal niet afwijken van de gewoonte om alleen advies te vragen aan de groote landbouworganisaties en organisaties van de landarbeiders. Dit in antwoord aan den heer van Rappard. Het vraagstuk van de spoorvrachten houdt tot sprekers teleurstelling de re geering en de Kamer reeds te lang bezig. Maar thans is hom alleen gevraagd of hij bij zijn ambtgenoot van Waterstaat op spoed zou willen aandringen. En nu was het voor spr. eoen verblijdend iets, dat hij kan meedeelen, dat a.s. Vrijdag de Commissie-De Vries haar laatste verga dering zal houden. Het rapport zal vlug worden gedrukt. Wat over deze zaak verder is gesproken zal spr. meedeelen aan zijn ambtgenoot van Waterstaat. De heeren Ebels en v. d. Heuvel vroe gen of de Regcering voornemens is ook voor 1932 steun te verleenen aan de veenkoloniale aardappeltelers. Spr. ant woordt, dat aangezien het zich laat aan zien, dat in September de voorraden zullen zijn opgeruimd, hij geen beslissing voor steun over 1932 kan nemen. De concurrentie in den aardappelen- afzet zal spr. nog eens laten nagaan. De steun aan de haver en de gerst zal moeten worden bezien in verband met mogelijke uitbreiding van het tarwe- areool onder de goede werking van de Tarwewet Wat de eredietvraagstukken betreft, de Regeering houdt deze binnen den kring harer belangstelling; hier is uiter ste voorzichtigheid geboden. Naar het zich laat aanzien, zijn binnenkort advie zen te wachten van de adviseurs der Regeering en deze zal daarna haar be- rlissihg nemen. De concentratie van belangen zal voortdurend in het oog worden gebonden gelijk in het verleden is geschied. Ten aanzien van West-Friesland zal spr. trachten de afwikkeling zoo vlot en zoo soepel mogelijk te doen plaats vin den. De heer Hiemstra drong er op aan de steunmaatregelen zoodanig te treffen, dat zij ook den minder goed gesitueerden ten goede zullen komen. Het is inder-, daad sprekers bedoeling, dat dit zoo zal zijn en hij zal in die richtting voort gaan. Van den heer Van den Heuvel heeft spr. met genoegen gehoord, dat deze in terpellatie niet alleen tot den Minister van Landbouw had moeten zijn gericht. De heer Weitkamp (C. H.) voert voor de derde maal het woord. Spr. houdt vol, dat het eerste ant woord van den Minister niet bevredi gend was, gelijk verschillende andere sprekers ook hebben verklaard. Nadat de Minister nog een kort woord had gesproken, werd de interpel latie gesloten. De Voorzitter dankt den Minis ter voor de verstrekte inlichtingen en verdaagt te 12 uur 15 de vergadering tot hedenmiddag 1 uur. KANTONGERECHT TE ALPHEN AAN DEN RIJN. Ter strafzitting van het kantongerecht te Alphen werden heden de navolgende zaken behandeld. Kantonrechter Nioolai. A.ler- eerstf kwam een zeer ernstige aanrijding aan de orde. Een botsing bij den Gemeeneweg. In de maand November van het vorig jaar n.l. reed Dr. Exalto, Chirurg te 's-Graven- hage, met zijn auto over den Rijksstraatweg onder Hazerswondein de richting Leiden, nabij de Gemeeneweg onder Hazers- woude. Vanaf laatstgenoemden weg kwam een door C. V. bestuurd wordende en aan den landbouwer van der Lugt te Benthui zen toebehoorende vrachtauto, beladen met bieten. De bestuurder van deze vrachtauto had de bedoeling een nabij café Verhaar ge legen slop in te rijden met het voornemen aldaar de door dien bestuurder vervoerde bieten te lossen in een in den rivier gele gen vaartuig. De bestuurder van de vracht auto beweerde zeer langzaam, bijna krui pend te hebben gereden. Immers had hij voor den Tol aan den Gemeenweg moeten stoppen, mitsdien zijn motorrijtuig tot stil stand moeten brengen. Na opening van den tol heeft hij zijn vraohtauto in beweging gebracht en uiterst langzaam doorgereden. Gekomen op den Rijksstraatweg ontstond een hevige botsing. De uit de richting Utrecht komende luxe auto botste, naar het zeggen van verdachte, tegen de vrachtauto, met gevolg dat dr. E. door een der ruiten der auto vloog en hierdoor zeer ernstige verwondingen opliep. Uit eenige diepe snij- wonden gutste het bloed. Bijna was een Blagader doorgesneden. Het was een geluk kige omstandigheid, dat het slachtoffer zelf chirurg was, anders was ongetwijfeld door verbloeding den dood ten gevolge geweest. De getroffene heeft zich voorloopig zelf ge holpen en daarna zich onmiddellijk onder medische hulp gesteld. Blijvend lichamelijk letsel heeft Dr. E. in zooverre dat hij zijn bovenlip als gevolg van een doorgesneden zenuw niet meer kan bewegen, terwijl een, in den linkerwang overgebleven lidteeken bij het scheeren pijn en wondjes veroor zaakt. Verdachte ontkende. Do schuld lag bij den dokter. Deze reed met een snelheid van minstens 80 K.M. Toen getuige dr. E. wilde passecren, zag hij plotseling den van den Gemeeneweg komende vrachtauto. On middellijk begon hij te remmen. Waar het dien dag geregend had, waren de wegen nat en glibberig. Het gevolg van het plot seling remmen was, dat de wagen van den dokter begon te slippen. De bestuurder van de luxe auto was geen meester over zijn stuur en botste toen tengevolge tegen de vrachtauto. Aldus de lezing van verdachte. Getuigen verklaarden anders. Getuige dr. E. verklaarde, dat hij met een snelheid van circa 40 K.M. per uur bedoeld wegggedeelt© passeerde; plotseling kwam vanaf den Ge meeneweg een vrachtauto. Inplaats van te stoppen, reed deze door. Had bestuurder van de vrachtauto gestopt, dan was een aanrijding voorkomen. Getuige dacht dan ook zeker dat verdachte zou stoppen. In dat geval had getuige kunnen doorrijden. Getuige van Beveren yerklaarde anders. Hij bevond zich in de nabijheid van den tol aan den Gemeeneweg. Hij zag èn de vracht auto èn de luxe auto aankomen. Deze reed naar zijn schatting met een snelheid van circa GO k 80 K.M. De bestuurder, het ge vaar ziende aankomen, remde krachtig, b erd-ej begon de wagen te slingeren eu bolste eerst tegen den vrachtauto en daarna tegen den muur van een in de nabijheid ge legen perceel op. De chauffeur van de luxe auto verklaarde niet hard te hebben gereden. De schuld lag aan den bestuurder van de vrachtauto. Deze had moeten stoppen. De ambtenaar O.M. requisitoir nemende betoogde, dat ook aan de zijde van den bestuurder van de luxe auto schuld aan wezig was. Een getuige verklaarde zelfs, dat gereden was met een snelheid van 60 k 80 K.M. per uur. In ieder geval was komen vast te staan, dat de luxe auto reed met een sne'heid van 40 k 45 K.M. Gelet op de maximale snelheid ter plaat-se bepaald en de gevaarlijke situatie was dit in ieder ge val te snel; doch dit neemt niet weg dat. verdachte rekening had te houden met het verkeer van rechts. Vooral verdachte die, zooals was komen vast te staan, dagelijks wel 20 keer hetzelf de punt passeert, was volkomen op de hoog te van het verkeer ter plaatse. De ambte naar O.M. meende dan ook dat verdachte de veiligheid van het verkeer had ingevaar gebracht en eischte een geldboete van f 20 subs 4 dg. conform welken'eisch verdachte werd veroordeeld. Naar wij vernemen heeft èn verdachte èn het O.M. tegen dit vonnis hooger beroep aanget eekend. Een woest rijder. D. D. te Zwammerdam reed op Sen Kerstdag met zijn melkauto in de Juliana- straat te Alphen aan den Rijn, nabij de Bruggestraat. Hij reed in de richting Lei den. Van uit de Bruggestraat kwam de scheepsbouwer van D. met zijn luxe auto. Op het gevaarlijke punt hoek Julianastraat- Bruggestraat kwam de melkauto in botsing met de luxe-auto. Getuiee verklaarde, dat de me kauto veel te hard reed, wat de be stuurder van deze auto ontkende. De kan tonrechter wees verdachte er op, dat uit d«- stukken bleek, dat verdachte bekend stond als een woeste rijder. Herhaaldelijk reed hij door den kom van het dorp te hard. Ook vroeger was hij al eens terzake geverbali seerd. De ambtenaar O.M. eischte f 15. snbs 5 dg. De kantonrechter veroordeelde verdachte tot f 10. - subs 5 dg. Verdachte zeide in hooger beroep te zul len gaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 7