DE NOOD IN
LANDBOUW
RECHTZAKEN
WOENSDAG 2 MAART 1932
DE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 7
BESPREKINGEN IN
Vergadering van Dinsdag 1 Maart.
Aan de orde is de interpellatie van den
heer Weitkamp aangaande den toenemen-
dén nood in den landbouw, speciaal in de
gemengde bedrijven, op de lichte gronden
en de nadere voorzieningen, welke in ver
band daarmede dienen te worden genomeu.
Vragen van den heer Weitkamp.
De heer Weitkamp (Chr. H.) schil
dert den nood in den landbouw, welke niet
aan den schuld van de boeren zelf te wij
ten is. Van achterlijkheid of onwetenschap
pelijkheid is in onze landbouwbedrijven
geen sprake. Niettemin maakt de op
brengst in zeer vele gevallen de bedrijfs
kosten niet góed.
Spr. stelt de volgende vragen:
1. Is de Minister bereid het daarheen te
leiden, dat zoo spoedig mogelijk maatrege
len worden genomen, opdat tijdens de hui
dige omstandigheden een eenigszins loo-
nende melkprijs worde verkregen?
2. Is de Minister bereid op korten termijn
te bevorderen, dat tot behoud der Engel-
sche markt voor Nederlandsche bacon, ten
bate van de varkensexport een uitvoerpre-
mie worde toegekend?
3. Is de Minister bereid, te bevorderen,
dat de invoer van buitenlandsche rogge
beperkt wordt en dat verplichtend wordt
gesteld 25 pCt. roggebloem in het brood
te bakken?
4. Is de Minister bereid om het gebruik
van inlandsche gerst voor de Nederland-
sohe bierbrouwerijen verplichtend te stel
len?
5. Is de Minister bereid op,korten ter
mijn in overleg te treden met zijn ambtge
noot van Arbeid, Handel en Nijverheid
over het vormen van een aJ of niet van
Rijkswege gesubsidieerd suppletiefonds,
teneinde daaruit zoolang deze crisis duurt,
te betalen de premiën der sociale verzeke
ring voor eigenaars van land- en tuinbouw
bedrijven, die in de Ityksinkomstenbelas-
tiipg zijn aangeslagen voor een inkomen,
lager dan 1200 gulden?
6. Is de Minister bereid, bij zijn ambt
genoot van Waterstaat op verlaging der
spoor vrachten aan te dringen?
7. Is de Minister bereid, den toegezeg
den steun aan de Koolverbouwers in
Noord-Holland zoo spoedig mogelijk te
doen uitkeeren en de noodlijdenden met
een uitvoerpremie te steunen?
8. la de Minister bereid te bevorderen,
dat aan landbouwers, aan wie rijkskapi-
taal werd verstrekt voor het inrichten van
een landbouwbedrijf op woesten grond, tij
delijke vermindering wordt toegestaan voor
hetgeen door hen aan rente en aflossing is
te betalen?
De Minister aan het woord.
De Minister van Binnenl&nd-
eche Zaken en Landbou w, de heer
Ruysde Beerenbrouck, zal niet in
staat zijn alle vragen concreet te beant
woorden, omdat hij dan zou moeten voor-
uitloopen op verschillende rapporten en
adviezen, welke hij nog wachtende is.
In de periode 19281931 is de opbrengst
van de zuivelproducten teruggeloopen met
128 millioen. En 1/8 deel onzer bevolking
is bij het veehoudersbedrijf betrokken,
t Is dus duidelijk dat een serie ingrijpen
de maatregelen noodig zal zijn om de in
de eerste vraag bedoelde hulp te kunnen
verleenen. Daarom kan spr. op die vraag
geen aldoend antwoord geven. De aange
legenheid verkeert nog in een stadium van
onderzoek. Inmiddels wordt spoed be
tracht.
Hetzelfde is het geval met de in de zes
de vraag bedoelde aangelegenheid, die der
verlaging van spoorwegtarieven. Inmid
dels vergadert Vrijdag de oommissie-de
Vries voor het laatst. En wel ter vaststel
ling van het rapport dat nog in Maart zal
verschijnen.
In antwoord op de vragen betreffénde
uibvoerpremies voor bacon en kool ant
woordt de Minister, dat het vooralsnog de
meening der Begeering is, dat zulke maat
regelen een uitdaging van het buitenland
kunnen beteekenen. lntusaohen wordt een
onderzoek ingesteld naar de vooruitzichten
van de Nederlandsche veebedrijven. De
steunuitkeermgen aan de koolverbouwers
in Noord-Holland zullen spoedig kunnen
plaats hebben.
Over oon ringen teer ing van den invoer
van rogge is het slotadvies der Landbou w-
crisis-ooinmissie op 22 Februari ingekomen
en de zaak is nu aanhangig gemaakt bij <le
commissie van advies inzake crisis-invoer
rechten. Op het advies dezer commissie
wordt gewacht. Wordt niet tot contingen-
teering besloten, dan zal de Minister over
wegen of het gebruik van 25 pCt. rogge
bloem van het brood kan worden voorge
schreven.
Inzake het verplicht gebruik van in
landsche gerst in de bierbrouwerijen pleegt
de Minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid overlég met belanghebbenden. En het
rapport ter zake van de Landbouwcrisis-
oommissie, op 11 Juli 1931 gevraagd, kau
de Minister van Landbouw iederen dag be
reiken.
Een suppletiefonds voor de verzekerings
premies zou. een onmogelijk te betalen be
drag vorderen. En het overnemen der pre
mies zou per jaar 8H a 9 millioen kosten.
Wat ook niet is te verlangen. Bovendien
bestaan hier principieel© bezwaren. Men
zou aan de kleine ondernemers en andere
bedrijven niet kunnen weigeren wat aan
die in de landbouw wordt toegestaan; zoo
dat de consequenties niet zijn te overzien.
De bedrijfsuitkomsten van de ontgin-
ningsboerderijen zijn niet ongunstig, en de
moeilijkheden die zich voordoen houden
geen verband met de crisis. Daarom kan
spr. het in de laatste vraag gewenschte
niet in overweging nemen.
DE TWEEDE KAMER.
„Zeer teleurgesteld".
De heer Weitkamp (Chr. Hist.) re
pliceert. Hij is zeer teleurgesteld door het
antwoord dos Ministers. Alles moei nog
worden onderzocht. De Regeenng irouil
met alles veel te laat. Zij blijkt geen denk
beeld te hebben van den nood der boeren.
Spr. zal niet overgaan tot ket indienen
eener motie, want daar hebben de boeren
ook al niet veel aan.
„Allerminst bevredigd".
De heer van Voorst tot Voorst
(R.-K.) is allerminst bevredigd d.>or het
antwoord des Ministers. De boerenstand
is tot de bitterste armoede gebracht. Spr.
had afgeronde voorstellen verwacht. In
plaats daarvan hooren we niet* anders
dan:overwegen en nog eens overwegen.
Het is een aanfluiting van den landbouw.
De Regeenng is lang niet genoeg doordron
gen van de ellende in den landbouw.
Vele kinderen lijden aan
ondervoeding.
De heer Bakker (C.-H.) beseft de
moeilijkheden, waarin de regeenng ver
keert. Het is echter de taak der Kamer
te getuigen van den nood in land- en tuin
bouw. Deze nood is zóó hcog, dat vele
kinderen van landbouwer aan ondervoe
ding lijden. Spr. meent, dat met eenigen
goeden wil een fonds te vormen ware,
waaruit de 6ociale lasten van den land
bouw zouden kunnen worden bekostigd.
Men zou daarin ook andere bedrijven on
der kunnen brengen.
Verschillende wenschen.
De heer F 1 e s k e n s (R.-K.) betoogt,
dat de crisis in het landbouwbedrijf onnoe
melijke Bchade toebrengt aan alle handel en
industrie.
Spr. verheugt er zich over, dat de opcen
ten op de grondbelasting eindelijk afge
schaft worden. De Staat neme voor zijn
rekening de sociale lasten op de landbouw
bedrijven. Financieels bezwaren mogen
hier niet den doorslag geven. Ook is het
noodig, dat tot vermindering van pacht ge
komen wordt. Ook de hypotheekboeren
moeten echter geholpen worden. De meest
harde klappen vallen in de gemengde be
drijven. Een loonende melkprijs acht spr.
van het grootste gewicht. Dat de invoer van
rogge wordt stopgezet of gecóntingenteerd,
is eveneens wenschelijk, evenals contingen-
teering van haver en steun aan de eieren-
cultuur.
De heer E b e 1 s (V. D.). betoogt, dat een
landbouwdebat noodzakelijk is vanwege
den grooten omvang, dien de nood heeft
aangenomen. Spr. bepleit ook verschillende
maaregelen.
Da regeering grijpe snel in.
De heer A m e n t (R.-K.) betreurt, dat
deze interpellatie nog noodig is. Alleen
met groote middelen is nog iets te berei
ken. Met noodverbanden is de verbloeding
niet te voorkomen. De prijzen van de pro
ducten der veehouderij zijn zóó gekelderd,
dat men niet weet waar het been moet.
De tijd voor commissies is nu voorbij. De
regeering grijpe snel in. Veel te lang heeft
zij reeds gewacht.
De heer v. d. S 1 n i s (S. D.). wil aan
steun gaarne medewerken, maar onder de
voorwaarde, dat het geld niet gehaald
wordt van de andere hongerlijders in Ne
derland.
De heer v. Bappard (V. B.) is in hoo-
ge mate teleurgesteld door het antwoord
van den minister. Spr. voegt zich aan de
zijde van hen, die een verlanglijstje hebben
voorgelezen. De vraag is echter: Wat is nu
het meest urgent? Spr. meent: de steun
aan de veehouderij en de steun aan de
varkensfokkerij. Spr. oppert het denkbeeld,
om bij iedere slachting van een varken drie
gulden te heffen. Dit zou 4 millioen op
brengen, welk bedrag te gebruiken is als
toeslag op de bacon. Ook dringt spr. aan
op een soepele credietregeling voor de var
kensfokkerij. Als de regeering iets wil doen
als zij plannen heeft, laat zij dit dan pu-
bliceercn. Dat geeft den betrokkenen een
sprankje moed. Spr. geeft den raad niet te
letter op allerlei crisiscomité's, maar alleen
op de menschen van flen georganiseerden
landbouw.
De vergadering wordt hierop geschorst
tot 8 uur 's avonds.
Avondvergadering.
Voortgezet wordt de interpellatie-Weit-
kamp over den nood in den landbouw,
speciaal in de gemengde bedrijven en op
de zandgronden.
Steun gevraagd voor de
bollentuinders.
De heer Kampschöer (R.-K.) sluit
zich aan bij de sprekers, die maatregelen
bepleitten ten behoeve van de prijzen van
boter, kaas, vleesch en eieren, want de
nood is groot. Het antwoord van den Mi
nister heeft spr. niet bevredifd. In het bij
zonder dringt spr. aan op een verlaging
van de spoorvrachtengeen reductie, wel
ke slechts den exporteurs ten goede komt.
Aan den akkerbouw is eenige steun ver
leend, o.m. een steun voor de koolverbou
wers in Noord-H olland. Spr. vraagt daar
voor een soepele toepassing der voorwaar
de, dat de gemeentebesturen één derde bij
dragen. Waht vele gemeenten zullen dit
niet kunnen doen. De Minister geve voorts
steun aan de bollentuinders d.w.z. die tuin
ders, die ook bloemen kweeken. De bloe
mencultuur maakt een enorme crisis door,
de prijzen zijn buitengewoon laag en deze
tuinders zitten zonder bedrenfskapitaal; de
bollen zijn op crediet gekocht. Deze moe
ten in April worden betaald. Deze nijvere
menschen moeten niet van hun bedrijven
worden beroofd; eenige executies hebben
reeds plaats gehad.
Ook voor de tuinders van
grove groenten.
De heer d. Bilt (R.-K. bespreekt
den steun aan West-Friesland en Kenne-
merland. Breezand kan nu weer even ade
men. Het bedrag van 700.000 gulden zal
voor West-Friesland veel te laag blijken.
De Minister kome dus spoedig met een
aanvullingsaanvrage en verleen© thans
reeds voorschotten, in afwachting van het
onderzoek der Landbouwcrisiscommissie.
Spr. wijst er op, dat de tuinders voor de
grove groenten niets ontvangen. Toch mag
deze tak van bedrijf niet niet onder gaan.
De Itegeering neme maatregelen dit te
voorkomen, waartoe de uitvoer moet wor
den bevorderd 'door onderhandelingstarie
ven of een ruilsysteem, terwijl de invoer
van groenten moet worden gecóntingen
teerd. Executies moeten worden voorko
men de spoorvrachten moeten worden ver
laagd. Bij de directie der spoorwegen be
staat groot gebrek aan commercieel in
zicht verandert zij niet van koers, dan zal
er weldra geen vervoer meer zijn.
De critiek op de Regeering
gaat te ver.
De heer v. d. Heuvel (A.-R.) wijst
er op, dat men zich ook bij deze dingen
voor overdrijving moet hoeden. Men is nu
en dan wel eens te ver gegaan in zijn cri
tiek op de Regeering. Maatregelen zijn
niet zoo gemakkelijk te nemen.
Spr. dringt aan op een nader positief
antwoord op sommige vragen van den in-
terpellant.
De heer H i e m s t r a (S.D.A.P.) meent,
dat ieder het er over eens zal zijn, dat hulp
voor den landbouw vereischt is.
Worden eenerzijds van de gemeenschap
groote offers gevraagd voor den landbouw,
het maakt een eigenaardigen indruk, dat
daarnaast dan wordt gezegd, dat de loonen
der landarbeiders verlaagd moeten worden.
Daartegen moet worden gewaakt.
De heer Bra at. (PI. 1.) heeft altijd slui
ting der grenzen bepleit, althans voor het
grootste deel. Hoogere invoerrechten vooi
land- en tuinbouwproducten en daarnaast
een ruilhandel.
Wil de Kamer geen sterke maatregelen
nemen, dan moet het volk uitspraak doen.
Spr. dient ten slotte een moie in, waar
in twaalf eischen worden gesteld, welke
motie echter alleen door den heer Wijn
koop wordt gesteund, en dus niet behan
deld kan worden.
De heer W ij n k o p (C. P.) betoogt, dat
de agrarische crisis is veroorzaakt door
dezelfde oorzaken als de industrieele crisis
n.l. de kapitalistische productiewijze.
Spr. dient een motie in, die echter al
leen door de heeren Braat en Floris Vos
wordt ondersteund, en daarom niet in be
handeling kan komen.
Critiek in hooge mate
onbillijk.
De heer Oud (V. D.) zegt, dat onder de
landbouwers een stemming van wanhoop
is gekomen, wat volkomen begrijpelijk is.
Daaruit wordt een ongezonde critiek ge
boren van avonturiers, die van deze crisis
willen profiteeren om over de ruggen der
landbouwers omhoog te komen. De critiek,
dat de Regeering en de volksvertegen
woordiging voor den landbouw niets doen,
is in hooge mate onbillijk.
Dat niet dadelijk elke wensch kan wor
den ingewilligde, is duidelijk: voorafgaande
studie ten aanzien van de gevolgen is noo
dig.
Tegen de „stadsmenschen".
De heer Kersten (St. Ger.) is teleur
gesteld door den heer Weitkamp, die
waarschijnlijk om politieke redenen niet
met de noodige kracht heeft aangedrongen
op deugdelijke steunmaatregelen voor
land-, vee- en tuinbouw, waarin groote nood
heerscht.
Welke boer kan koeien houden als de
melk maar 4 ct. per liter opbrengt? Wie
kan varkens fokken als de biggen 10 cent
per stuk opbrengen De eieren zijn zoo
goedkoop als ooit te voren het geval is ge
weest. Steunmaatregelen zijn dus zeer van
noode.
Vele stadsmenschen halen den neus op
voor wat voor den boer dagelijksch voedsel
is. Een slager vertelde spr. dat hij een
vrouw, die over haar nood klaagde, een
stuk stuk van 5 a 6 K.G. wilde gevon, zeide:
„vreet dat zelf, geef mij karbonade!" Is
het geen schande, zulk kostelijk voedsel te
weigeren? Mag men dan klagen over ar
moede
De tegenstelling tusschen stad en plat
teland is wel scherp. Een boer, die 40 H.A.
onder den ploeg heeft, en dus een gezeten
boer is, lijdt elk jaar groote verliezen. Zij
moeten een deel van hun goed verkoopen
om pacht te betalen: Van drie broeders
werden de bezittingen verkocht, omdat een
van hen een som van 250 gulden wegens
huurschuld niet bijeen kon brengen.
De Regeering is niet overtuigd van den
nood in den landbouw daarom komen de
maatregelen eerst als de rand van den af
grond bereikt is.
De heer v. d. Heide (S. D. A. P.) be
strijdt de grondstelling van den heer Ker
sten alsof de stadsarbeiders zouden weige
ren spek te eten.
Do heer Vos (R.K.) behoort niet tot die
menschen. die meenen, dat de nood in de
gemengde bedrijven in een handomdraaien
is op te lossen.
Spr. vraagt steun voor de roggevorbou-
wers b.v. door een toeslag op den rogge-
prijs. Deze is thans 5.50. Als daarop eon
toeslag van 2.50 kan worden gegeven,
dan was de opbrengst van 8.een loo
nende prij9. Deze toeslag zou uit de Tar-
wewet kunnen worden gevonden door de
verhooging van den prijs van een brood
van 8 ons met één kwart cent.
In de tweede plaats moet iets root de
eieren worden gedaan. De overproductie
in den zomer zou b.v. door de regeering
kunnen worden opgekocht en in koelhuizen
worden bewaard.
Ten derde moet de znivelinrichting wor
den geholpen. Ook hier zou de boter, die
niet verkocht kan worden, uit de markt
moeten worden genomen en worden ge
koeld tot het najaar als de productie min
der wordt*
De heer Floris Vos (Wild) acht den
toestand van den landbouw zelfs nog erger
dan die van de landbouwers, al wil bij niet
ontkennen, dat de kleine boeren en de land
arbeiders in nood verkeeren.
De minister aan het
woord.
De minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw, de heer Ruys de Bee-
renbrouc k, dupliceert. Hij verduide
lijkt nader wat bij heeft bedoeld met de
uitdrukking, dat hg het oogenblik voor
deze interpellatie niet gelukkig gekozen
achtte. Immers hij voegde daaraan toe, dat
hij eerst 5 dagen geleden een zeer belang
rijk rapport had ontvangen van de Com-
missie-Lovink inzake steun aan de zuivel
industrie, en dat rapport eischt bestudee
ring.
Men zegt, dat de regeering zoo weinig
mededeelzaam is; maar men ziet voorbij,
dat het wel gemakkelijk is verlangens te
uiten en eischen te stellen, maar deze moe
ten dan toch worden getoetst aan het ge-
heele bestel van het openbare leven. Zoo
moet o.a. rekening worden gehouden met
de belangen der consumenten. Wie zich re
kenschap geeft van de moeilijkheden een
aanvaardbaar plan voor te leggen, zal veel
van de scherpte van de critiek op de re
geering laten vallen.
De Regeering heeft ook rekening te
houden met de beperkte middelen der
schatkist en de schier onoverkomelijke
moeilijkheden, waarvoor men staat.
Een interpellatie is niet de gelegenheid
om preciese mededeelingen te doen om
trent te nemen maatregelen. Dat moet ge
schieden in de Memorie van Toelichting op
een wetsontwerp, den Raad van State ge
hoord.
Spr. behandelt vervolgens de werkwijze
der Commissie-Lovink. Deze commissie
is de best werkende adviescommissie. Zij
bestaat uit vertegenwoordigers der groo
te landbouworganisaties en ook van ver
tegenwoordigers der landarbeiders, die
vroeger nooit gehoord werden. Ook de
tuinbouworganisaties zijn er in opgeno
men. Welnu, spr. kecht waarde aan de
rapporten van deze vroede mannen. Spr.
zal niet afwijken van de gewoonte om
alleen advies te vragen aan de groote
landbouworganisaties en organisaties van
de landarbeiders. Dit in antwoord aan
den heer van Rappard.
Het vraagstuk van de spoorvrachten
houdt tot sprekers teleurstelling de re
geering en de Kamer reeds te lang bezig.
Maar thans is hom alleen gevraagd of hij
bij zijn ambtgenoot van Waterstaat op
spoed zou willen aandringen. En nu was
het voor spr. eoen verblijdend iets, dat
hij kan meedeelen, dat a.s. Vrijdag de
Commissie-De Vries haar laatste verga
dering zal houden. Het rapport zal vlug
worden gedrukt. Wat over deze zaak
verder is gesproken zal spr. meedeelen
aan zijn ambtgenoot van Waterstaat.
De heeren Ebels en v. d. Heuvel vroe
gen of de Regcering voornemens is ook
voor 1932 steun te verleenen aan de
veenkoloniale aardappeltelers. Spr. ant
woordt, dat aangezien het zich laat aan
zien, dat in September de voorraden
zullen zijn opgeruimd, hij geen beslissing
voor steun over 1932 kan nemen.
De concurrentie in den aardappelen-
afzet zal spr. nog eens laten nagaan.
De steun aan de haver en de gerst zal
moeten worden bezien in verband met
mogelijke uitbreiding van het tarwe-
areool onder de goede werking van de
Tarwewet
Wat de eredietvraagstukken betreft,
de Regeering houdt deze binnen den
kring harer belangstelling; hier is uiter
ste voorzichtigheid geboden. Naar het
zich laat aanzien, zijn binnenkort advie
zen te wachten van de adviseurs der
Regeering en deze zal daarna haar be-
rlissihg nemen.
De concentratie van belangen zal
voortdurend in het oog worden gebonden
gelijk in het verleden is geschied.
Ten aanzien van West-Friesland zal
spr. trachten de afwikkeling zoo vlot en
zoo soepel mogelijk te doen plaats vin
den.
De heer Hiemstra drong er op aan de
steunmaatregelen zoodanig te treffen,
dat zij ook den minder goed gesitueerden
ten goede zullen komen. Het is inder-,
daad sprekers bedoeling, dat dit zoo
zal zijn en hij zal in die richtting voort
gaan.
Van den heer Van den Heuvel heeft
spr. met genoegen gehoord, dat deze in
terpellatie niet alleen tot den Minister
van Landbouw had moeten zijn gericht.
De heer Weitkamp (C. H.) voert
voor de derde maal het woord.
Spr. houdt vol, dat het eerste ant
woord van den Minister niet bevredi
gend was, gelijk verschillende andere
sprekers ook hebben verklaard.
Nadat de Minister nog een kort
woord had gesproken, werd de interpel
latie gesloten.
De Voorzitter dankt den Minis
ter voor de verstrekte inlichtingen en
verdaagt te 12 uur 15 de vergadering tot
hedenmiddag 1 uur.
KANTONGERECHT TE
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Ter strafzitting van het kantongerecht te
Alphen werden heden de navolgende zaken
behandeld. Kantonrechter Nioolai. A.ler-
eerstf kwam een zeer ernstige aanrijding
aan de orde.
Een botsing bij den Gemeeneweg.
In de maand November van het vorig jaar
n.l. reed Dr. Exalto, Chirurg te 's-Graven-
hage, met zijn auto over den Rijksstraatweg
onder Hazerswondein de richting
Leiden, nabij de Gemeeneweg onder Hazers-
woude. Vanaf laatstgenoemden weg kwam
een door C. V. bestuurd wordende en aan
den landbouwer van der Lugt te Benthui
zen toebehoorende vrachtauto, beladen met
bieten. De bestuurder van deze vrachtauto
had de bedoeling een nabij café Verhaar ge
legen slop in te rijden met het voornemen
aldaar de door dien bestuurder vervoerde
bieten te lossen in een in den rivier gele
gen vaartuig. De bestuurder van de vracht
auto beweerde zeer langzaam, bijna krui
pend te hebben gereden. Immers had hij
voor den Tol aan den Gemeenweg moeten
stoppen, mitsdien zijn motorrijtuig tot stil
stand moeten brengen. Na opening van den
tol heeft hij zijn vraohtauto in beweging
gebracht en uiterst langzaam doorgereden.
Gekomen op den Rijksstraatweg ontstond
een hevige botsing. De uit de richting
Utrecht komende luxe auto botste, naar het
zeggen van verdachte, tegen de vrachtauto,
met gevolg dat dr. E. door een der ruiten
der auto vloog en hierdoor zeer ernstige
verwondingen opliep. Uit eenige diepe snij-
wonden gutste het bloed. Bijna was een
Blagader doorgesneden. Het was een geluk
kige omstandigheid, dat het slachtoffer zelf
chirurg was, anders was ongetwijfeld door
verbloeding den dood ten gevolge geweest.
De getroffene heeft zich voorloopig zelf ge
holpen en daarna zich onmiddellijk onder
medische hulp gesteld. Blijvend lichamelijk
letsel heeft Dr. E. in zooverre dat hij zijn
bovenlip als gevolg van een doorgesneden
zenuw niet meer kan bewegen, terwijl een,
in den linkerwang overgebleven lidteeken
bij het scheeren pijn en wondjes veroor
zaakt.
Verdachte ontkende. Do schuld lag bij
den dokter. Deze reed met een snelheid
van minstens 80 K.M. Toen getuige dr. E.
wilde passecren, zag hij plotseling den van
den Gemeeneweg komende vrachtauto. On
middellijk begon hij te remmen. Waar het
dien dag geregend had, waren de wegen
nat en glibberig. Het gevolg van het plot
seling remmen was, dat de wagen van den
dokter begon te slippen. De bestuurder van
de luxe auto was geen meester over zijn
stuur en botste toen tengevolge tegen de
vrachtauto. Aldus de lezing van verdachte.
Getuigen verklaarden anders. Getuige dr.
E. verklaarde, dat hij met een snelheid van
circa 40 K.M. per uur bedoeld wegggedeelt©
passeerde; plotseling kwam vanaf den Ge
meeneweg een vrachtauto. Inplaats van te
stoppen, reed deze door. Had bestuurder
van de vrachtauto gestopt, dan was een
aanrijding voorkomen. Getuige dacht dan
ook zeker dat verdachte zou stoppen. In dat
geval had getuige kunnen doorrijden.
Getuige van Beveren yerklaarde anders.
Hij bevond zich in de nabijheid van den tol
aan den Gemeeneweg. Hij zag èn de vracht
auto èn de luxe auto aankomen. Deze reed
naar zijn schatting met een snelheid van
circa GO k 80 K.M. De bestuurder, het ge
vaar ziende aankomen, remde krachtig,
b erd-ej begon de wagen te slingeren eu
bolste eerst tegen den vrachtauto en daarna
tegen den muur van een in de nabijheid ge
legen perceel op.
De chauffeur van de luxe auto verklaarde
niet hard te hebben gereden. De schuld lag
aan den bestuurder van de vrachtauto.
Deze had moeten stoppen.
De ambtenaar O.M. requisitoir nemende
betoogde, dat ook aan de zijde van den
bestuurder van de luxe auto schuld aan
wezig was. Een getuige verklaarde zelfs,
dat gereden was met een snelheid van 60 k
80 K.M. per uur. In ieder geval was komen
vast te staan, dat de luxe auto reed met
een sne'heid van 40 k 45 K.M. Gelet op de
maximale snelheid ter plaat-se bepaald en
de gevaarlijke situatie was dit in ieder ge
val te snel; doch dit neemt niet weg dat.
verdachte rekening had te houden met het
verkeer van rechts.
Vooral verdachte die, zooals was komen
vast te staan, dagelijks wel 20 keer hetzelf
de punt passeert, was volkomen op de hoog
te van het verkeer ter plaatse. De ambte
naar O.M. meende dan ook dat verdachte
de veiligheid van het verkeer had ingevaar
gebracht en eischte een geldboete van f 20
subs 4 dg. conform welken'eisch verdachte
werd veroordeeld.
Naar wij vernemen heeft èn verdachte èn
het O.M. tegen dit vonnis hooger beroep
aanget eekend.
Een woest rijder.
D. D. te Zwammerdam reed op Sen
Kerstdag met zijn melkauto in de Juliana-
straat te Alphen aan den Rijn, nabij de
Bruggestraat. Hij reed in de richting Lei
den. Van uit de Bruggestraat kwam de
scheepsbouwer van D. met zijn luxe auto.
Op het gevaarlijke punt hoek Julianastraat-
Bruggestraat kwam de melkauto in botsing
met de luxe-auto. Getuiee verklaarde, dat
de me kauto veel te hard reed, wat de be
stuurder van deze auto ontkende. De kan
tonrechter wees verdachte er op, dat uit d«-
stukken bleek, dat verdachte bekend stond
als een woeste rijder. Herhaaldelijk reed hij
door den kom van het dorp te hard. Ook
vroeger was hij al eens terzake geverbali
seerd. De ambtenaar O.M. eischte f 15.
snbs 5 dg. De kantonrechter veroordeelde
verdachte tot f 10. - subs 5 dg.
Verdachte zeide in hooger beroep te zul
len gaan.