DE VELE KLEUREN VAN
GROOT-JERUSALEM
UIT DE OMGEVING
WOENSDAG 17 FEBRUARI 1932
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
Dienstregeling Leiden—Utrecht en omgekeerd
door
Dr. FELIX RUTTEN.
DE AANWAS DER
JOODSCHE BEVOLKING.
Daar i6 wel geen sta<j in de wereld die
in haar geheelheid genomen, zoo ont
stellend werkt op den vreemden bezoeker,
als van 00.500 inwoners toch betrekkelijk
klein is van omvang. Maar juist om dezen
geringen omvang kan men ze des te lich
ter omvademen. Welk een kaleidoscoop
echter, wanneer men alleen al maar de
kleuren van haar bewoners betracht. Maar
vooral door hun onderscheiden godsdien
sten doen zich hier de verschillende naties
kennen.
Dit is overal anders, en nergens zoo erg
als hier. Amsterdam b.v. is in de Jordaan
zoo goed als overal een Hollandsche stad.
Maar Jerusalem is in elk van zijn wijken
anders: en men vraagt zich telkene af,
waar nu wel het echte, het eigenlijke
is? Men zal dit in géén Grieksche of in
geen Duitsche kolonie zoeken, noch bij de
Kopten in hun cellen, die als holen zijn,
noch bij de Abessiniërs, op dezen bodem
uitgesproken vreemdelingen. Ook het mo-
dern-Europeescheis het echte Jerusalem
niet, zoo mm ale, dat der van elders geko
men Sionisten. Maar is het dan de Arabi
sche stad? Is het dan het Mahomedaan-
eche?
Wij zien met verwondering en vaak met
ontsteltenis de tallooze menschensoorten
aan, en deze verwarrende wemeling der
rassen. De Europeesch gekleedo Arabieren
lijken er even talrijk als de schilderachtig
in hun bonte burnous geplooide boeren en
Bedoeinen, venters en lastdragers, sjouwers
en bedelaarB. Deze geven de stad haar
Oostersch voorkomen, haar vreemde tint.
Wij staren naar de ongeloofelijke lasten, die
deze menscben op hun rug versjouwen, las
ten, die ze met touwen om hun voorhoofd
sjorren. Hier hurken ze in hun lompen langs
den weg, daar zitten ze op de stoep voor
een kroeg hun „nargileh" te rooken. Daar
bolderen ze in een slijkkoetsje voorbij, of
op den rug va-n een ezel. Ze luieren en lan
terfanten, venten of vragen. Maar ik kan
niet vinden, dat ze kwaadaardig uit hun
donkere oogen zien. Soms zijn ze zeer mooi.
Maar zelfs als ze hooghartig voorbijgaan,
zonder de omgeving ook maar één blik te
gunnen, missen ze de pracht van houding,
die ik vroeger in Algiers bewonderde. Rijke
voornaamheid, als b.v. te Tunis, die haar
met zijde gevoerde gewaden over straat laat
Bleepen, heb ik hier nog niet bewonderd.
Het is een sjofel en verruwd volk. Ruw is
de taal, zooals die in hun heesche keelen
rochelt. En als ze elkaar begroeten, de hand
aan het voorhoofd, of de hand van den an
der eerst aan het hoofd en dan aan de lip
pen brengend, vind ik noch gratie, noch
sierlijkheid, als in de Fransche kolonies van
Afrika, in deze, toch zoo zinrijke gebaren
van de bevolking van hier. Maar hoog op
gericht, recht van houding, staan hun vrou
wen voor je, met hun bjauw-getatoueerd ge
laat; daar zij dit loopen, die houding, aan
nemen om het dragen der lasten, pakken en
kruiken en korven, dat altijd op het hoofd
gebeurt, en waarvoor de mannen zich te
goed houden. Maar andere schoonheid is
dezen zoo vroeg reeds afgebeulden vrouwen
vreemd. Misschien is 't maar goed, dat ook
vele gesluierd gaan.
En daarnaast verbaas ik mij over de vele
negers, die ik hier zie, Ethiopiërs en mis
schien wel Soedaneezen. Alle rassen van
bleek-geel tot pikzwart zijn hier vertegen
woordigd, m grooter mate dan in welke
havenstad: bedrijvige bedillers, klagende
blinden, sjouwers en sjacheraars, vergrijsde
en beverige oudjes en dartele jongens,
boodschappen-loopers, die met groote bie
zen manden op hun mg om de koopers
heenspringen, en dribbelen op bloote voeten
die wel nimmer water zien.
Is dit de eigenlijke bevolking van Jeru
salem
Maar ook lijkt de heilige Stad een stad
van paters en nonnen.
Het zou gemakkelijker vallen, de orden te
noemen die hier ontbreken, dan op te som
men wie er zijn. Men heeft Jerusalem het
Ba-bel der religies genoemd: eiken gods
dienst en ritus ziet men er vertegenwoor
digd door zijn bedienaren. Aanvankelijk is
het een vreemd gezicht, er bruine of zwarte
paters op straat te zien gaan, met tropen
helmen en witte zonneschermen. Alle hoofd
deksels zijn er gangbaar en alle pijen heb
ben er burgerrecht. Maar dan zijn er de
„popen" en monniken der Grieksche kerk,
met hun lange talaren, hun wijde mouwen
en zwarte hoofddeksels, al de priesters der
verscheiden riten, schismatieken en katho
lieken, en de altijd weer zoo opmerkelijk
zwarte Abessiniërs, hoog en trotsch in hun
zwart priestergewaad. En al die bedienaren
der tallooze heiligdommen, en al de levieten
die zij in hun seminaries opleiden, dragen
volle baarden. In 't oosten zou een priester
zender baard wel nauwelijks een man zijn.
In oude kloosters was een baard eenvoudig
een noodzakelijke voorwaarde om opgeno
men te worden.
Geven de godsdienstige instituten deze
6tad haar karakter niet?
Gedeeltelijk natuurlijk wel, zoo goed als
de Moslims in hun schilderachtigheid, de
fellahs met hun kemels en kudden van
zwarte geiten, of de Bedoeïnen in hun ar
melijke smerigheid.
Maar de statistieken spreken heel anders.
Mahommedanen zijn er volgens de laatste
volkstelling van het eind van 1931 ongeveer
zooveel als christenen: noch de eene, noch
de andere volkssoort haalt het cijfer 20.000
Voor de christenen, waartoe dus Latijnen
en Scbismatieken gerekend worden, zijn de
bewoners van scholen en kloosters en der
gelijke instituten meegerekend. De
Roomsch-Katholieken, die voor heel Jeruza
lem maar één parochie vormen, tellen nog
geen 5000 zielen.
Daar is dan ook nog een derde volks
groep, die zooals uit het voorgaande al
blijkt, in de Heilige Stad de meerderheid
vormt. En dat zijn de Joden.
Toch vallen de Joden in Jeruzalem niet
bizonder op. Er zijn namelijk twee soorten
van Joden duidelijk te onderkennen.
Daar zijn vooreerst de rabbit die men
Vrijdagsavonds verzaraold vindt bij den
Klaagmuur. Het zijn de schilderachtige ver
tegenwoordigers van een oud ras. Die ziet
men even goed op straat tusschen de me
nigte, zelf altijd in het zwart, inet hang-
krullen langs het gezicht, met bleeke wan
gen en verwarde baarden, met bondwerk
om den breed-geranden hoed. Als zij echte
rabbijnen zijn, met bontjassen en soms ook
tabbaarden van kleurig fluweel. Het zijn ty
pen, die Shakespeare aantrokken en waar
op Rembrandt ons vergastte, tronies die
op de teakenstift van Herman Moerkerk
wachten. Het zijn de Joden, zooals men die
aantreft in de Slavische landen, de Joden
met den tragischen trek om den mond. en
dien gang alsof zij nog altijd door het woes
tijnzand schreden: de vertegenwoordigers
van het oude volk, die hun beschrijvers von
den in Heyermans ten onzent en de gebroe
ders Tharaud in Frankrijk, die onder een
tragische schaduw voortleven alsof het de
schaduw der Ghetto's was.
Maar naast deze bergt Jerusalem andere
Joden van heel verschillend voorkomen:
en het kan zijn, dat deze het evangelie van
Marx boven den Talmud verkiezen. Deze
hebben iets Amerikaansch in hun voorko
men en doen evengoed aan Duitsohe „W«an-
derburschen" denken. Zij dragen Schiller
hemden en rijbroeken, laarzen of sportkou
sen. Zij loopen blootshoofd of in leeren
jekkers. Zij komen op de fiets naar de stad,
maar zien er evenmin tegen op, om uren
ver langs de wegen te tippelen. Zij komen
niet alleen uit de Sionistische kolonies,
maar leven hier ook bij duizenden in de
voorsteden. Zij vormen het nieuwe element
in de bevolking, en brachten er, behalve
hun Far-West-manieren, ook de energie
van een wakker Europa heen, en den wil
om zich een draaglijk bestaan te scheppen
in dit slapend Oosten. Het zijn de man
nen van de bewuste daad en van den dag
van morgen. Ik zal niet beweren, dat zij
niet óók een keer bij den Klaagmuur
staan hebben en er over Israël jammerden.
Maar zeker zijn deze ervan overtuigd, dat
er meer te halen is uit hun levende knuis
ten, dan uit die doode steenen.
Deze nu hebben door hun groeiend aan
tal de meerderheid gekregen in de bevol
king van Jerusalem, met haar totaalcijfer
van 90.500 zielen.
In 1922 telde de hoofdstad 33.971 in
1931 echter 51.416 Joden. Tegenover de
45.3 pet. van toen, tellen zij er nu dus 56.9
pet. van het geheel. Hierbij drukt de Jood-
sche „Agence" het vermoeden uit, dat vele
Oriëntaalsche Joden, die hier leven, niet
eens meegeteld werden 1
In de gezamenlijke drie en twintig ste
den van Palestina, leefden in 1922 naar
schatting 68.622 Joden. Dit getal klom voor
het laatste jaar tot 128.541. Maar grooter
dan m de steden, is de toename der Jood-
sche bevolking op het platteland, die steeg
van 15.172 (1922) tot 46.465 (1931). Tegenover
een totaalcijfer van 83.794 Joden voor-1922,
staat voor thans een totaal van 175.006; en
daarbij wordt opgemekrt, dat dit cijfer
waarschijnlijk nog hooger moet zijn, daar
veel Oriëntaalsche Joden hier geen vast
verblijf hebben en rondtrekken door Pa
lestina, en andere hun naam niet opgeven
om politieke redenen, behalve nog diege
nen, die in 't buitenland studeeren of niet
als Joden geboekt willen staan. Daarbij
wordt ook nog in het licht gesteld, dat de
toename der Joodsche bevolking lang niet
in dezelfde mate heeft plaats gehad als
die van de steden Tel Aviv en Haifa. Lu
Tel Avuv, in Tiberias en in Jerusalem heb
ben de Joden nu de meerderheid.
Opmerkelijk is dit allee zeker, wanneer
men bedenkt, dat er voor Jerusalem nog
maar sinds betrekkelijk korten tijd van een
Joodsohe bevolking sprake kan zijnJ De
strijders van den eersten kruistocht verjoe
gen de Joden uit de H. Stad tot den laat-
sten man. Daarna waren ze er nauwelijks
geduld, en nog is het geen Jood geoorloofd
een voet binnen de H. Grafkerk te zetten.
In 1130 waren zij er in getale van 200. Toen
zij omtrent 1200 in Frankrijk en Engeland
vervolgd werden, kwamen er een 300 rab
bi's vandaar, om zich in Jerusalem te ves
tigen; een twintig jaar later kochten ze
een vroegere kruisvaarderskerk van de Ma-
homedanen. Na de Jodenvervolging in
Spanje van 1493 kwam er weer een nieuwe
aanwas, en deze Spaansohe Joden konden
het beter vinden met de Moslims dan hun
gelooisgenooten uit de Duitsche Landen en'
uit het Uosteu. Maar zoolang de Turken
hier baas waren, heette het schipperen en
uithouden. De Joden bleven hier het uit
schot der bevolking, en de wijk waar zij
mochten wonen, was de ellendigste en de
ongezondste der stad. Er bleef hier iets
van het gevoel, waarmee de soldaten van
Titus een schild hadden geplaatst bij de
pumen van Jerusalem, dat een zwijnskop
vertoonde, als een beschimping en smaad
van het overwonnen volk. En zelfs de Ma-
homedanen, die uit eerbied voor den
Christus niet golooven, .dat deze groote
„profeet" inderdaad zou gekruisigd zijn,
maar aannemen dat Simon van Cyrene m
Leiden
Y.
t bAb
6.40
t 6-45
7.33
9.00
10.12
11.26
12.14
12.34
S 13.40
S 15.13
16.15
Ë>17-41
18.56
20.41
21.12
22.58
Hazerawoudo-K.
V.
C 5.58
6.62
cs door
a 7.47
9.12
door
door
door
1 12.47
IP door
<s° door
16.27
door
door
20.53
door
23.10
Alphen a/d Rjjn
V.
3 6.OS
n 7.00
m 7.03
3 7.56
9.20
10.28
11.42
12.31
N 12.54
3 13.56
3 15.31
16.35
17.58
19.12
21.01
21.30
23.18
Zwemmerdam
V.
o 6.17
7.09
door
8.06
9.30
door
door
12.89
14.06
15.40
16.44
o door
door
21.11
21.39
23.27
Bodegraven
V.
6.24
7.14
7.16
f 8.14
9.86
10.40
11.53
12.45
-o
f 14.12
15.46
16.50
18.09
19.24
21.19
21.44
23.83
Waarder
V.
6.32
N 7.21
o" door
§•8.23
door
door
door
door
C"
14.20
o* door
16.58
door
door
21.27
door
W oerden
A.
a 6.40
o 7.28
a 7.28
a 8.31
9.48
10.51
12.05
12.57
c 14.28
a 15.58
17.06
a 18 21
19.35
21.35
23.46
V.
6.48
g 7.35
2 7.35
2 8.41
9.52
10.53
12.09
13.04
o
2 14.36
2 15.59
17.07
2 18.23
19.42
21.41
23.48
Utrecht
A.
5 7.04
7.51
•4
3 7.51
9.04
10.09
11.10
12.25
13.20
14.55
16.21
17.23
18.39
19.58
21.57
0.07
Ingaande 22 Mei 1932
Naar wij in „Spoor- en Tramwegen" lezen, ligt het in het voornemen om met de aanstaande nieuwe dienstregeling van
22 Mei 1932 wederom een uitbreiding te geven aan het aantal treinen LeidonW oerden v.v., waardoor een belangrijke ver
betering wordt gebracht in het verkeer van en naar Leiden, Alphen aan den Rijn en Bodegraven naar en van Utrecht.
De Dienstregeling is ontworpen ale volgt:
LEIDEN—UTRECHT
UTRECHT—LEIDEN
v.
W aarder A.
Bodegraven A.
Zwauimerdam A.
Alphen a. d. Rijn A.
Hazerswoudo A.
Leiden A.
g 5.18
6.45
g 7.38
8.58
10.39
12.04
13.10
14.47
c
16.20
g 17.12
17.27
18.13
19.11
20.36
22.52
SF 5.35
7.00
£>7.63
9.13
10.54
12.19
13.34
15.03
16.35
18.36
19.25
20:51
23.07
3 5.37
3 7.04
3 7.59
9.20
11.04
12.27
13.44
15.04
3
16.36
3 17.32
18.38
19.46
20.58
23.15
5 6.44
'Z door
Z 8.06
door
11.11
12.34
door
door
f*
door
o door
18.45
door
21.06
23.22
5.52
7.16
8.14
9.32
11.20
12.42
13.56
15.15
(f
16.47
17.43
18.53
19.57
21.14
22.23
23.30
§•5.59
7.24
§•8.21
9.41
11.2(5
12.49
14.03
door
door
17.49
19.00
door
21.22
22.29
door
=a 6.08
g 7.34
g 8-29
9.03
9.50
11.38
12.58
14.13
15.27
a
16.59
e 17.58
19.09
20.09
21.30
22.38
23.48
S. door
7.44
door
9.09
9.59
door
1306
door
door
door
o door
19.18
door
21.40
door
door
3 6.26
7.58
3 8.47
9.23
10.12
11.57
13.18
14.30
15.45
<1
17.16
18.16
19.31
20.28
21.54
22.56
24.00
TWEEDE KAMER.
De voorzitter deelt mede, dat een
wetsvoorstel is ingekomen van de Vrijz.
Dem. fractie, houdende maatregelen in
zake loopende paohtcontracten.
De heer Wijnkoop (C.P.) vraagt ver
lof te mogen interpelleeren over een
vreemd, sterfgeval in het jongenshuia St.
Jan te Soest, welk sterfgeval plaats had
op 20 Sept. j.l. Op het verzoek zal heden
worden beslist.
HET KORTINGSWETJE.
Aan de orde ia het wetsontwerp: Tijde
lijke korting op de uitkeeringen uit het
gemeentefonds aan gemeenten.
Een felle tegenstander.
-0
De heer G o s e 1 i n g (R.K.) betoogt,
dat er geen verband bestaat tusschen de
uitgaven van het gemeentefonds en de ge
meentelijke salarissen.
De regeering zegt, dat zij er niet aan
denkt, in te grijpen in de salarispolitiek
der gemeenten. Maar pr-actisch komt het
toch hierop neer, dat de centrale Rijks-
regeering beslist of de salarissen der ge
meenten worden gekort of niet. Spreaer
noemt dit een eenzijdige besparingsdrang.
Hij ontkent niet, dat verscheidene gemeen
ten sterk bezuinigen.moeten, maar men be
hoeft niet voorop te stellen, dat de sala
rissen moeten worden verlaagd. Deze een
zijdige besparingsdrang leidt tot groote
onbillijkheden. Spr. vreest, dat deze rege
ling met zal bevorderen de noodzakelijke
samen werking der organen van den Staat.
Het verband met de uitkeering aan de pro
vincies lijkt spr. heelemaal zoek. De doel
stelling der regeering is eenzijdig en de
middelen die zij toepast deugen met.
Dezen maatregel kan spr. niet aanvaar
den, ook met, als noodwet. Wanneer er
groote noodzaak zou zijn, zou art. 126 der
Ambtenarenwet toepassing kunnen vinden.
Nog een tegenstander.
De heer Marchant (V.D.) noemt het
middel van de regeering om tot loonsver
laging te komen ondeugdelijk en politiek
ongewenscht.
De bedoeling van dit ontwerp is geens
zins de Rijkskas te versterken, maar al
leen een vermeende onbillijkheid weg te
nemen ten opzichte van de rijksambtena
ren, die in hun salaris gekort zijn. De ie-
geering beoordeelt, of de salarissen der
gemeenten kunnen worden verhoogd. Kan
dat met, dan worden de uitkeeringen ook
niet gekort. Maar diezelfde gemeenten
kunnen op ander gebied met het geld heb
ben gesmeten 1 De wet bemoeit zich dan
ook met met de gemeentelijke huishouding
in 't algemeen, maar alleen met de sala
rissen.
Het ontwerp is niets anders dan een sa-
lanswet. De vraag of deze regeling rede
lijk is of niet, heeft de regeermg buiten
beschouwing gelaten. Wanneer er herstel
van Gemeentelijk geleid noodig is, dkn
moet dat gezocht worden in het begroo-
tingsbeleid, met met deze regeling. De
eerstbedoelde methode is echter niet zoo
gemakkelijk, omdat daarbij gemotiveerd
moet worden. Mogelijk is zij echter wel.
Spr. wijst vervolgens op de groote on
zekerheid, die een dergelijke korting me
debrengt voor het gemeentelijk en provin
ciaal beleid. Wanneer gemeenten minder
dan 40 opcenten heffen, worden zij gekort.
Dit kan een straf zijn voor zuinig beheer.
Ten slotte gelooft spr., dat het ontwerp
de gemeentelijke autonomie aantast. Hij
hoopt, dat de Kamer bet ontwerp niet zal
aanvaarden.
Oók overwegend bezwaar.
De heer v. V u u r e n (R.K.) heeft er
nooit aan gedacht, dat na twee jaar de
Zijn plaats aan het kruis werd geslagen,
vergaven het den Joden toch niet, dat zij
den Messias bij Pilatus hadden aange
klaagd. Een opflikkering van den ouden
haat waren hier de Jodenmoorden van 1929.
Maar met de toename der Joodsche bevol
king, onder de vlag van het Sionisme,
schijnt Jerusalem een andere toekomst te
gemoet te gaan. Tegenover alle redenee
ringen blijft hier het laatste woord aan de
nuchtere cijfers: de opgave van de laatste
volkstelling is als officieel door het En-
gelsch bestuur meegedeeld.
bedragen, voor 5 jaren vastgesteld ter uit
keering aan de gemeenten, weer zonden
worden gewijzigd.
Ook de minister zal daaraan oorspron
kelijk niet gedacht hebben. In het licht van
deze omstandigheden echter is het ont
werp niet onlogisch, omdat die tijdsom
standigheden de grondslagen van de ge
meentefondsbelasting hebben aangetast.
Het ongeluk heeft gewild dat het jaar van
het ontstaan der nieuwe financieel© rege
ling tevens het geboortejaar der crisis was.
Een groot bezwaar is echter, dat de ge
meenten niet op gelijken voet behandeld
worden. Beter ware het geweest, als de
minister de korting had laten afhangen
van den totalen belastingdruk in een ge
meente en niet van den druk van één be
lasting. Reeds dit is voor spr. een overwe
gend bezwaar.
Zeer groote bedenkingen van
antirev. zijde.
De heer De Wilde (ar.) heeft zeer
groote bedenkingen tegen het wetsont
werp. In haar financieel beleid wil spr. de
regeering steunen, maar hij zou zich ge
weid moeten aandoen om dien steun ook
hier te verleenen. De wet op de ïinan-
cieele verhouding mag, naar spr. meent,
niet worden misbruikt op deze manier. Bij
de totstandkoming dier wet is uitdrukke
lijk vastgesteld, dat die wet geen invloed
hoegenaamd zou uitoeienen op de auto
nomie der gemeente.
Nauwelijks is de wet in werking getre
den, of een wijziging wordt voorgesteld,
die de autonomie een deuk geeft. De vrij
heid der gemeenten wordt gekort door ü-
nancieele pressie. De regeering zet hier
den wagen op een verkeerd spoor. Hier
doet zich een precedent voor, dat verstrek
kende gevolgen kan hebben.
De gemeentelijke autonomie is voor spr.
geen heilig huisje, maar die autonomie mag
nooit aangetast worden door middel van
financieeie pressie dcor het Rijk. üp deze
wijze zou het Rijk allen mogelijken invloed
kunnen uitoefenen op bepaalde uitgaven
van gemeenten. Wanneer Amsterdam de
salarissen niet kort, ontvangt het 1.2 mü-
hoen minder. Kort Amsterdam de salaris
sen wei, dan wordt de uitkeering met ge
kort. Dat scheelt dus 2.4 miiüoen. Kan de
regeering nu volhouden, dat zij geen dwang
uitoefent?
Spr. gelooft niet, dat zijn bezwaren door
amendementen zijn weg te nemen. Z.i. is
het niet mogelijk, op dezen zieken wortel
een boom te laten groeien, die vruoiiteu zai
afwerpen.
Een Chr. Hist, voorstander.
De heer Rutgers, v. Rozenburg
(C.-H.) meent, dat men hier met te veel
den nadruk moet leggen op de gemeentelij
ke autonomie. Deze autouoime is reeds in
de Grondwet zeer beperkt. Wat hét doel
betreft, het moge met geweest zijn, de ge
meenten te dwingen, haar salarissen te ver
lagen," practisch is het resultaat daarvan
wel dusdanig. Dp indirecte wijze dwingt
het tot salarisverlaging. Aan den amieren
kant is er ook bezwaar tegen, de uitkeerin
gen op dezen voet nog vier jaren te doen
voortduren, immers blijven de gemeenten
dan op een te grooten voet leven. Het is
dan over vier jaar uiterst moeilijk, een
grooten sprong naar beneden te doen.
Alvorens zijn stem te bepalen, zal spr.
gaarne vernemen of de minister het ver
band met de salarissen kan loslaten.
S.D.A.P. bestrijdt
De heer v. d. Tempel (S.D.) bestrijdt
het ontwerp en herinnert er aan, dat iede
re spreker net ongeoorloofde heeft ingezien
van net leggen van verband tusschen de sa
larissen en de uitkeering uit het Gemeente
fonds.
bpr. acht het ontoelaatbaar op deze ruwe
wijze in te grijpen in het beleid der ge
meenten. Het precedent is hier zeer ge
vaarlijk. Wordt een eerste stap gezet, dan
zai iedere rem in de toekomst ontbreken.
De gemeenten zullen volstrekt afhankelijk
worden van het mzicht der regeering,
d.w.z. van eemge rijksambtenaren.
Ten slote vraagt spr. of de regeering ad
vies heeft ingewonnen van de commissie
van advies voor de gemeente-financiën, en,
zoo ja, of de minister dan dit haar advies
wil publiceeren.
Een liberaal, die tevreden is.
De heer Bierema (V.B.) merkt op,
dat nooit de belofte is gedaan, dat de uit
keering aan de gemeenten nooit zou wor
den verminderd. Alleen op utiliteitsgj ou
den is twee jaar geleden het bedrag vast
gelegd voor vijf jaar. bpr. ontkent dus niet,
dat op de uitkeeringen kan worden ge
kort; hij acht dit niet onredelijk en ook
keurt hij het goed, dat deze regeling is ge
kozen, omdat een uniforme korting vele
gemeenten in moeilijkheden zou heDben
gebracht. De bezwaren tegen het aantas
ten der autonomie acht spr. overdreven. Hij
sluit zich te dien aanzien aan bij het staud-
punt van den heer Rutgers v. Rozenburg.
Verschillende gemeenten wachten op do
totstandkoming van dit wetje. Dit is een
aanbeveling voor het wetsontwerp, bpr.
sluit zich geheel aan ben de toelichting en
gelooft, dat van de ambtenaren geen groot
offer gevraagd wordt, in andere landen
moeten de ambtenaren veel meer bloeden.
De daling van hun salaris, die het gevolg
kan zijn van dit ontwerp, wordt volkomen
geoompenseerd door de daling van het ïn-
oexcijter gedurende het laatste kwartaaL
Een tevreden anti-revolutionair.
De heer Smeenk (A.R.) betoogt, dat
veel onbillijke critiek op de gemeentebe
sturen is uiigeoeiend. Wat het ontwerp be
treft, moet toegegeven worden, dat eeni-
ge korting op de uitkeeringen niet zoo on
redelijk is. Niemand heett de huidige om-
stantiigneden kunnen voorzien en dus ook
niet ae opbrengst van de gemeentelonds-
beiasting, die 8 milhoen muiter opbrengt
dan gedacht werd. Deze 8 millioen moet
het Rijk bijpassen. Het is niet onbillijk, dat
de gemeenten nu wat minder krygen. Veel
ongunstiger hadden de gemeenten er voor
gestaan, indien de eigen inkomstenbelas
ting ware blijven bestaan. (Jok kan men
niet volüouden, dat de autonomie wordt
aangetast. De gemeenten worde ug eens zins
gedwongen de salarissen te korten. Wel
ken norm zai de minister toepassen bij do
vergelijking met de salarissen der rijks
ambtenaren?
Minister De Geer zal heden ant
woorden.
De vergadering wordt verdaagd.
H00GMADE.
Geitenfokvereeniging. Deze vereeni-
ging hield gisteravond haar jaarvergade
ring in de zaal van café Hillebrand.
De voorzitter deelde mede, dat 7 leden
(niet-geitenhouders) hun lidmaatschap heb
ben opgezegd.
De notulen en het jaarverslag werden on
der dank goedgekeurd.
Daarna bracht de afgevaardigde J. B.
Borst een verslag uit van de vergadering
van den Provincialen Bond, welke gehou
den is op 4 Febr. in Zomerzorg te Leiden.
De voorzitter dankte den afgevaardigde
voor zijn breedvoerig "verslag.
fÖekening van den penningmeester. In
kas 1 Januari 1931 f 45.52 1'2, ontvangsten
f 36, uitgaven f 58.98, saldo f 22.54 1/2. Boe
ken en bescheiden werden nagezien door W.
v. d. Ploeg en W. Boreman en in orde be
vonden.
De voorzitter dankte den penningmeester
voor zijn accuraat beheer. Daarna uitrei
king van prijzen, welke behaald zijn op de
keuring van 5 Augustus. Deze prijzen be
stonden uit medailles en geld, welke door
de winnaars dankbaar werden aanvaard.
Bij de bestuursverkiezing werden de af
tredende bestuursleden bij acclamatie her
kozen.
Medegedeeld werd, dat op een nog niet
vastgestelden avond een lezing met licht
beelden zal worden gehouden door den
•fJijksveeteelt-Consulent. Tevens zal dan de
melkcontroleur verslag uitbrengen over de
controle, die voor het eerst op Hoogmade is
gehouden. Daarna verkoop jonge geiten en
bokken; zij werden in bod gezet op 5 cent
per stuk en afgemijnd op 4 cent per stuk,
alzoo 9 cent per stuk; kooper J. B. Borst.
/Nadat de vragen voor de rondvraag door
den voorzitter naar ieders genoegen waren
beantwoord, sloot de voorzitter deze jaar
vergadering met gebed.