D- AFG LOOPEN WEEK IN
HET BUITENLAND
JAPANSCHE GRUWELEN
Stillen de hoest
Maken los
HET HUIS
DER VERSPIEDERS
ZATttrAG 13 FEBRUARI 1932
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
Winter. Bijna waren wij allen
vergeten, dat wij eigenlijk leefden in een
tijdperk, dat op de kalender als „Winter"
staat aangeduid.
De struiken en andere gewassen van
dat genro waren het eveneens vergeten en
er waren zelfs ongeduldigen, die reeds be
gonnen uit te loopen.
Toen kwam de Vorst (schrijf hem met
een hoofdletter en neem je pet af, want d
Wintervorst is thans een even zeldzaam
natuurverschijnsel als de levende en nog
regeerende vorsten en wij doken opeens
in onze kragen. Dank zij de uitvoerige
weeiberichten uit !het buitenland, kan
men zoo'n Vorst tegenwoordig zien aanko
men uit Finland; dat doen de depressies,
die altijd onheilspellend van IJsland ko
men afzakken en allerlei narigheden op
hun geweten schijnen te hebben. In ieder
geval heeft hij zijn intrede in ons land ge
daan, op het tijdstip, dat prins Carnaval
afscheid van ons nam.
Zoo gaat bet in de wereld; de eene
varst gaat heen en de andere komt er voor
in de plaats.
Er is maar één Vorst, die blijft te mid
den van de wisseling der gunstige en on
gunstige tijden en dat is de Paus.
Mussolini en de Paus. De Paus
heeft reeds heel wat vorsten aan zijn voe
ten zien neerknielen. Donderdag heeft hij
een der meest weerspannige moderne
„vorsten" bij zich ontvangen, n.l. Mus
solini, die hoewel niet van koninklijke
bloede toch met koninklijke eer is verwel
komd.
Het was de derde verjaardag van de
onderteekening der Lateraansche verdra
gen, die verdragen welke aan den Paus
zijn vrijheid hebben teruggeschonken.
Men had verwacht, dat Mussolini direct
na de plechtige uitwisseling der ratifica
tie-oorkonden in Juni 1929 een bezoek aan
het Vaticaan zou hebben gebracht, doch
door de onderlinge twist over de afbake
ning der grenzen tusschen wereldlijk en
geestelijk gezag is daar niets van geko
men. Den laatsten tijd waren er evenwel
aanwijzingen, dat er een kentering zich
voltrok. De Paus zond Mussolini een hooge
onderscheiding en Mussolini stelde, voor
al den laatsten tijd zeer opvallend, de
ethische en moreele bet eekenis der Keik
voor het leven der volken op den voor
grond.
„Daarom valt aan deze gebeurtenis, schrijft
de „Msbd.", juist op dit oogenblik, in een
periode van den schrikbarensten geeste
lijken chaos, terwijl te Genève zulke ge
weldige problemen aan de orde zijn, een
bijzondere moreele beteekenis te hechten:
een nieuwe erkenning door een figuur als
Mussolini van de geweldige moreele be
teekenis van de Kerk en van het Paus
dom."
Ontwapenings v o ors tell e n.
Het ware te wenschen, dat de diploma
ten, welke thans te Genève bijeéh zijn om
te praten over ontwapening de geweldige
moreele beteekenis van de Kerk en van
het Pausdom wat beter begrepen.
De Paus heeft onlangs op hetzelfde ge
wezen in een toespraak tot de Vastenpre-
dikers, waarin hij zeide, dat de Geneefsche
heeren maar meenen alles zonder God te
kunnen doen.
Zij praten en praten, zetten hun stand
punt uiteen en hoe meer zij praten, des te
ingewikkelder wordt de toestand.
Verscheidene voorstellen zijn nu reeds
ingediend, waarvan het eerste en meest
besprokene het Fransche voorstel is.
De hoofdpunten er van zijn: de instel
ling van een internationaal politieleger ten
dienste van den Volkenbond teneinde oor
logen te voorkomen en reeds uitgebroken
oorlogen te beëindigen, en het verbod van
sommige wapenen.
Met dit eerste hoofdpunt komt Frank
rijk terug op een oud denkbeeld, dat reeds
belichaamd was in het befaamde Protocol
van Genève van 1924. Het idee is natuur
lijk theoretisch verbazend aanlokkelijk,
maar stuit in de practijk op dergelijke
moeilijkheden, dat het oordeel van de in
ternationale pers allesbehalve gunstig is
over dit voorstel. Men vraagt zich af, of
dit plan voor Frankrijk niet als voorwend
sel moet dienen om zijn bewapening in
tact te latenof m.a.w. dit plan niet een
geraffineerde sabotage van de Ontwape
ningsconferentie is.
Frankrijk stelt zich op bet standpunt,
dat het zich eerst veilig moet gevoelen
voordat het kan overgaat to vermindering
van bewapening, waartegenover Duitsch-
land, en Italië hun meening stellen, dat
niemand zich veilig zal gevoelen, wanneer
hij omringd is door gewapende buren.
Hoe weinig alle maatregelen ter ver
hooging van de veiligheid hebben uitge
richt, toonde Grandi, de Italiaansche mi
nister van buitenlandsche zaken aan, toen
hij er op wees, dat juist in de jaren, waarin
de verdragen van Locarno, het pact van
Kellogg en de algemeene actie voor een
vreedzame beslechtoig van internationale
geschillen zijn tot stand gekomen, er een
voortdurende stijging van de militaire uit
gaven der wereld is geweest, die van 3.490
millioen dollar in 1925 tot 4.128 millioen
dollar in 1930 gestegen zijn.
Treffend was daarom de raad van Gran
di, om niet langer al te ijverig naar nieuwe
papieren veiligheidsvoorwaarden te zoeken
doch liever de veiligheid te vermeerderen
door een verbetering der internationale
atmosfeer, waarvoor bewapenings-vermin
dering een eerste voorwaarde is.
Rijkskanselier dr. Brüning stelde onom
wonden de eisch; „Duitschland's ontwape
ning is de eerste stap geweest om te ko
men tot een algemeene ontwapening de
tijd is er nu rijp voornu moeten de an
dere staten volgen."
Hoe rijp de tijd is, blijkt uit de ^nillioe-
nen handteekeningen, belichaamd in
adressen en petitionnementen, aangebo
den aan de conferentie. 0.a. hebben 25 mil
lioen R.-K. vrouwen, vereenigde in de Unie
van Vrouwenbonden over de geheele we
reld, bij monde van mevr. Steenberghe haai
vredeswil kenbaar gemaakt.
Nu of nooit.
Memel. Dat afgezien van de
practische uitvoerbaarheid een politie
leger ten bate van den Volkenbond theore
tisch toch wel zeer wenschelijk is, blijkt
behalve uit het conflict tusschen China
en Japan, nu weer uit het jongste incident
in het Memelgebied.
Het Memel eebied behoorde vroeger tot
Duitschland. doch werd door den vrede
van Versailles aan de geallieerden afge
staan, die later wel eens zouden overwe
gen, wat zij er mee doen zouden. Dit was
n.l. Duitsch gebied, bewoond door Duit-
schers, maar de Litauers wilden het graag
hebben om een uitweg naar de Oostzee te
hebben.
Toen in 1923 nog niets omtrent het Me
melgebied was beslist, namen de Litau-
sche troepen het eenvoudig in bezit en de
Volkenbondlegde zich er bij neer. Me
mel werd aan Litauen toegewezen, maar
zou autonomie krijgen. Het bestuur van
Memel bestond nu uit een Landdag, welke
wegens de overwegende Duitsche bevol
king, natuurlijk sterk Duitsch gezind was
een Litausche gouverneur en een soort
ministerie, dat directorium genoemd werd
en een zware taak had tusschen Landdag
en gouverneur in. De president van het
directorium, Böttcher, wordt nu beschul
digd te veel den kant van den Landdag te
zijn opgegaan en dientengevolge is hij met
vrijmoedigheid door den Litauschen gou
verneur opgepakt en in de gevangenis
gezet.
Op het Duitsche protest tegen een der
gelijke handelwijze komt de kwestie van
daag in een buitengewone zitting van den
Volkenbondsraad ter sprake. Wij zijn be
nieuwd wat de Raad thans weer nalaten
zal.
WAT OOGGETUIGEN BEVESTIGDEN.
AZIATISCHE WREEDHEID.
(Van onzen specialen correspondent).
Sedert mijn aankomst in Mandsjoerijo
hoorde ik geruchten over wreedheden door
beide vechtende partijen bedreven, geruch
ten, die voor een Europeaan zoo onwaar
schijnlijk klonken, dat een nader onderzoek
mij verloren moeite scheen te zijn. Maar
die geruchten doken telkens weer op, zoo
dat ik bes-loot bij de eerste de beste gele
genheid de zaak grondig te onderzoeken.
Op mijn reis naar Tunghha, die ik onder
bijzondere gunstige omstandigheden kon
ondernemen, en tijdens welke ik een Euro-
peeschen tolk bij mij had, die mij van ver
schillende zijden was aanbevolen, heb ik
het volgende kunnen constateeren
Levend begraven.
Dat op 12 November 1931, nadat den dag
tevoren twee gepantserde treinen met meer
dan vierhonderd man in Tunglilia waren
aangekomen, er 's nachts een gevecht ont
stond tusschen Japansche soldaten en Chi-
neesche burgers, waarin de Japanners de
overhand behielden. Na dit gevecht wer
den vijf Chineezen in zakken vastgebonden
en levend begraven.
Officieele leugens.
Dat op den 16 November 1931 uit zes
Japansche vliegtuigen 24 zware bommen op
de stad Tungliao werden geworpen. Dit feit
was te Moekden bekend geworden, net
werd echter op den lSden November door
den perschef van het Japansche hoofdkwar
tier geloochend.
Luchtbommen in de hoofd
straat
Dat op 14 Januari 1932 vier vliegtuigen
's middags om 12.20 achttien bommen »n
de hoofdstraat van Tungliao wierpen, waar
door 20 personen werOen gedood en tien
huizen werden verwoest. Een groot aantal
fotografieën, die ik in mijn bezit heb, zijn
de bewijzen voor deze aanvallen uit de
lucht, die plaats hadden nadat de verte
genwoordiger van het Japansohe hoofd
kwartier den dag tevoren had verklaard,
dat de Japansche vliegtuigen alleen Ghi-
neesche gepantserde treinen zouden bom
bardeeren.
Burgers gefusilleerd of ver
brand.
Dat op den lOden Januari 1932, nadat
tijdens den uacht een aanval der bandieten
had plaats gehad, 60 menschen, die uit de
omgeving op de markt van Tahusc-han kwa
men, gevangen genomen werden. Negentien
van deze zestig konden de verlangde borg
sommen niet betalen, omdat zij te weinig
bekend waren of omdat do voorname Chi
neezen van die plaats hun eigen hoofd niet
al te veel in gevaar wilden brengen. Deze
negentien burgers werden als bandieten
standrechtelijk doodgeschoten. Deze aange
legenheid is mij door vier verschillende per
sonen verteld, die verantwoordelijke posten
bij den Peking-Moekden-spoorweg bezetten
en die zelf voor eenige mensohen borg
tocht hadden betaald.
Drie menschen levend
verbrand.
Dat de bezetting van Tahuschan,
die, zooals verluidde, tijdens den aanval
der bandieten gevangen werd genomen,
gebonden en door Japansche soluaten le
vend verbrand werd. Dit voorval werd
bekend, wijl een aantaf gevangenen, die
men tot een bekentenis wilde dwingen, de
ze verbranding, welke als afschrikwekkend
voorbeeld moest dienen, hadden bij te wo
nen. Lk heb op den 14den Januari de plaats
der verbranding en de half verkoolde sche
dels persoonlijk gezien. Ook dit voorval
is mij door drie verschillende personen
verteld.
Onmenschelijke behandelinj
van wegwerkers.
Dat sedert de bezetting van Tahuschan
op den 30sten December 1931 de beambten
der spoorwegreparatie-mrichtiiigen in een
ruimte samengeperst werden, waarin zich
geen bedden of ligplaatsen bevonden. Voor
de deur stond een wachtpost, welke ieder
een, die in den loop van den nacht zijn be
hoeften in het vrije veld wilde doen, met
doodschieten bedreigde. Daardoor zijn ar
beiders, die noch met de bandieten, noch
met de Ohineesohe militairen iets gemeen
hadden, gedwongen geworden om in de
meest onhygiënische omstandigheden den
nacht door te brengen. Deze opsluiting is
mij door vijf verschillend arbeiders beves
tigd.
Ongemotiveerde arrestatie.
Dat op 10 Januari een spoorweg beamb
te, toen hij met een vuil gezicht van den
dienst kwam, direct, zonder redelijken
grond geajrosteerd werd. De Duitsche
spoorweg-ingenieur Wittig stelde zich op
den 15den Januari, nadat hij van dit geval
kennis had genomen, met den commandant
van Tahuschan in verbinding en bewerkte
nog denzelfden dag, dat deze arbeider
werd vrijgelaten.
Dit zijn eenige weinige gevallen, die ik
zelf met de grootste zorgvuldigheid heb on
derzocht. Hun getal zou gemakkelijk ver
meerderd kunnen worden. Het Japansche
hoofdkwartier heeft de juistheid der boven
aangegeven feiten niet officieel, maar in
direct bestroden. De Japanners hebben m
den laatsten tijd vele dingen bestreden, die
later onstrijdbare waarheid bleken te zijn,
zoodat 't vertrouwen op de officueele Japan
sche berichten reeds sedert eenigen tijd
geschokt is. Generaal Honjo is dan ook op
den 16en Januari in een vliegtuig naar
Tahuschan gekomen en men kan wel met
het volste recht aannemen, dat hij zorgen
zal voor de onderdrukking van deze niet
erg humane handelwijzen zijner troepen.
Dharmee was het doel van mijn „onthullin
gen" bereikt, die ik absoluut niet gedaan
heb uit anti-Japansche motieven, maar om
dat ik het als verplicht achtte op bestaan
de wantoestanden de aandacht te vesti
gen.
Aan wie de schuld?
Tenslotte blijft nu nog de vraag te be
antwoorden hoe deze diagen hebben kun
nen plaats grijpen. Wanneer men zich her
innert, welke gruwelijke misdaden na de
groote aardbeving op de Koreanen wer
den gepleegd dan vindt men den sleutel
voor dit raadsel; zware zenuwoverprikke-
ling; de zware inspanningen van dezen
winierveldtocht hebben vele soldaten Azia
tisch brutaal gemaakt. Zooals men in 1923
in Tokio en Yokohama iedereen, die een
moeilijk uit te spreken waohtwoord mot
kon zeggen, zoo maar doodschoot, zoo zijn
ook tot voor korten tijd op sommige plaat
sen in Mandsjoerije in eenzelfde angst-
psyohose voor de bandieten tegenover de
civiele bevolking dingen gebeurd, die niet
door den beugel kunnen. Dat deze met in
opdracht of met medeweten van het hoofd
kwartier zijn gebeurd, behoeft wel nauwe
lijks vermeld te worden, maar daar de Ja
panners zooveel wisten te vertellen over
de wreedheden der Chineezen en Mongo
len, moesten ook deze wandaden in het
licht worden gesteld. Zij komen wel over
een met de Aziatische mentaliteit, die wij
Europeanen nooit geheel bevatten en het
gaat mij als met velen mijner bekenden:
hoe langer ik Azië ken, des te zwaarder
valt het mij zijn bewoners te begrijpen.
WALTER BOSSHARD.
MIJNHARDT'S
SALMIAK-TABLETTEN
Doozen 20 en 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten
SPORT
NEDERLAND—BELGIE.
DE EXTRA-WEDSTRIJD.
De 45ste landenontmoeting tusschen Hol
landBelgië zal morgenmiddag in het
Olympisch Stadion worden gespeeld, 't I»
wellicht de eenige voetbalwedstrijd in heol
Nederland, want Koning Winter heeft zich
plotseling zeer sterk doen gevoelen, zoo
sterk zelfs, dat de velden in enkele dagen
keihard en onbespeelbaar zijn geworden.
Dit is natuurlijk ook met het Amster-
damseh Stadion-veld het geval, al is het
dan mogelijk in mindere mate, maar men
heeft ons verteld, dat de Stadion-directie
daar wel een middel op weet! We hopen
het van harte. Dan tenminste is er goed
spel mogelijk.
Een HollandBelgië-wedstrijd blijft im
mer belangstellenden trekken, een overma
tig groot aantal zelfs, ook al is het oen
extra-wedstrijd. Het aantal aangevraagde
kaarten is weinig minder geweest dan voor
vroegere wedstrijden wel het geval was.
Alleen heeft er eenige verschuiving plaats
gehad naar de goedkoopere rangen, het
geen echter niet wegneemt, dat de vraag
naar de duurdere rangen ook weer grooter
is geweest dan het aantal beschikbare
plaatsen.
De interesse van de voetballiefhebbers is
er dus nog, ondanks het feit, dat tienmaaJ
meer menschen rustig bij de radio en.
de kachel het verloop van het spel zullen
volgen.
Wat de 45ste landenwedstrijd zal bren
gen, is een open vraag. Voor beide landen
is deze ontmoeting de eerste in het nieuwe
jaar. 't Kan tegelijkertijd als een proef-
wedstrijd beschouwd worden voor de twee
komende op 20 Maart en 17 April.
De verwachtingen voor den strijd zijn
hoog gespannen. Do Hollanders hebben
een goeden trainingstrijd doorgemaakt, de
Belgen hebben zich in de laatste wedstrij
den van hun beste zijde doen zien, 't be
looft interessant te worden.
Veel hangt er natuurlijk van af in welke
samenstelling gespeeld wordt. Dat v. d.
Meulen en Adam niet van de partij zijn,
hebben we reeds vermeld en 't beteekent
voor de kracht der Ned. ploeg ongetwij
feld een handicap, al hebben we in hun
plaatsvervangers Odijk en v. d. Broek ook
wel vertrouwen. Van de ploeg die vorig
jaar 29 Maart te Amsterdam tegen de Bel
gen uitkwam, zijn er thans vijf niet van do
partij. Behalve v. d. Meulen en Adam, die
verhinderd zijn, werden niet herkozen Tap,
Formenoy en Van Kol. Lelieveld zal zich
ongetwijfeld de verkiezing boven van Kol
waardig toonen. Ook do verkiezing van
Wels is te rechtvaardigen. Of Mol zal vol
doen, dienen we af te wachten. In den wed
strijd tegen Reading verknoeide hij veeL
Wanneer de Hollander^ met enthousias
me aanpakken en bezield zijn met den wil
om te winnen, kunnen ze dat ook en zijn
ze ook in staat het honderdtal doelpunten
tegen België vol te maken. Daarvoor zijn
er slechts drie noodig.
FEUILLETON.
Uit het Engelsch
van
WARWICK DEEPING.
Vertaald door R. de Bree.
26)
Er was iets grimmigs in Jaspers toon.
De Rothan maakte een beweging alsof
hij naar zijn degen wilde grijpen.
Ik twist niet als er dames bij zijn,
mr. Benham. Dat laat ik aan een Engelsch
edelman over. Daag me op een anderen
keer uit.
Met genoegen, zei Jasper en ziedend
van woede galoppeerde hij wee.
Hij had nog geen tweehonderd meter
gereden toen h.ij twee fraaie paarden in
het oog kreeg, die een groen rijtuigje
trokken. De zeewind speelde met een
paar rossige haren die uitkwamen onder
de muts van de dame die in het voer
tuig zat.
Ja»v>er vloekte inwendig. Zijn nioht
Rose was wel de laatste dien hij dien
morgen begeerde te ontmoeten.
Ze hield hem staande met een spoor
van een blos op haar bleek gezicht en
een ietwat onnoozelen blik in haar uit-
drukkingslooze oogen. De jongedame had
overigens iets slagvaardigs en brutaals
in haar aanvalsmethoden.
Je ziet Jasper, dat ik niet ben
weggeloopen. Wat een opluchting voor
ons allemaal. We mogen wel van heeler
harte den Hemel danken voor onze be
vrijding uit de handen van den vijand.
Ze keek hem onafgebroken aan en
merkte hoe betrokken hij eruit zag.
De verantwoordelijkheid heeft je
zwaar gedrukt, jongen. Weet je dat ik
den heelen naoht met mijn geest bij je
geweest ben?
Je bent altijd erg lief voor me,
Rose.
Ja, van dat we samen kinderen wa
ren hebben we elkaar altijd zoo uitste
kend begrepen. Vind je ook niet, Jasper?
xrv.
Rose Benham's farizeeïsdhe sentimen
taliteit was een onafscheidelijk deel
van heel haar egoistische persoonlijkheid.
Eigenlijk was ze een harde en geslepen
jonge vrouw, die niet alleen uitstekend
paarden maar ook mensehen besturen
kon en die met slim overleg te werk ging
om een doel, dat zij zioh gesteld had.
te bereiken. Ze was er zioh bewust van
dat er nog meer meisjes waren die graag
met Jasper Benham wilden trouwen. In
haar verlangen om Jasper tot man te
hebben was niet zoozeer liefde het hoofd
element, als wel de lust om het begeer
de te bezitten en haar mededingsters
te verslaan. Er was een gemaakt lachje
op haar gezicht. Er was iets weerzin
wekkends aan haar: het weerzinwekken
de van een vrouw die gevoelens probeert
te laten blijken die ze niet bezit. Rose
beschouwde zulke dingen als het koopen
van potten en pannen in een winkel.
Maar slim overleg kan de plaats niet in
nemen van intuitie. Vandaar dat zooge
naamd verstandige menschen soms zulke
intens-domme dingen doen: ze begrijpën
niet dat er zaken zijn die buiten de sfeer
van het verstand vallen en tot het ge
bied van het gevoelsleven behooren.
Ze hadden een eindje den weg langs
de zee gereden en Rose zag met oen ge
voel van zedelijke en VTome suporiorituit
neer op de vroolijke menschen die er
wandelden.
Ik denk niet dat er veel te zien is
in Eastbourne, Jasper. Wat een afschu
welijke menschen loopen hier allemaal.
Zullen we teruggaan?
Die vrouwen hinderen me.
Jasper voelde heel weinig voor de po
sitie van cavalier. Rose was uitstekend
in staat om in haar eentje heel Engeland
door te rijden en haar liefdoenerij stond
hem heelemaal niet aan.
Ik heb een lunchmandje in mijn rij
tuig, Jasper. Koude kip en een flesch
wijn. We kunnen de paarden op een of
andere boerderij stallen en ergens in de
schaduw gaan zitten eten.
Dit Arcadische festijn strookte aller
minst met Jaspers gemoedstoestand.
Ja, dat kunnen we wel doen.
Zijn lusteloos antwoord prikkelde haar.
Ik geloof dat het je spijt dat de
Franschen niet gekomen zijn.
Wat Jasner betrof mocht ze denken
wat ze wilde.
Ze vonden een aardige boerderij aan
den rand van de weilanden en een groote
kastanje strekte tot een schaduwrijk
groen prieel. De paarden werden achter
gelaten in de hoede van een kleinen
jongen die op zijn nagels beet en hen
aangaapte.
Jasper bleef gereserveerd en koel. Al
zijn gedachten vloëiden samen in het
ééne woord: als.... Als een ander
meisjesgezicht eens onder die mute uit
kwam. A 1 s andere handenMaar hij
was gedwongen te luisteren naar Rose
Benham's bloedelooze en er dik oplig-
gende aanhaligheid, terwijl twijfel en be
geerte hem inwendig verteerden.
Er is maar één glas, Jasper.
Haar kwa-si-preutschheid gaf hem een
gevoel van misselijkheid.
Het hindert niet.
Toen hij dronk vermeed hij zorgvuldig
de plaat» waar Rose"s lippen het glas
hadden aangeraakt. Ze merkte het en
haar blik verried dat ze het gemerkt
had.
Je bent niet erg opgewekt Ja spier,
begon ze opniouw. Spijt hel je heusoh
dat de Franschen niet geland zijn?
Ja.
Wat een uiting van wanhoop. Ik
zou bijna zeggen dat je verliefd bent.
Rose s' onkiesche grappigheid deed de
uitdrukking op zijn gezicht niet bepaald
vroolijker worden. Dus veronderstelde
Rose dat ze raak geschoten had en de
hem zoo goed bekende, den laatsten tijd
zoo gehate, pleohtig-bestraffende trek
kwam op haar gezicht.
Wat ben je tooh een vervelende
jongen. D8 meeste mannen vinden het
prettig om ever zichzelf te praten. Je
schijnt jezelf niet erg interessant te vin
den.
Ik ben niet in de stemming om te
praten. Ik ben den heelen nacht op ge
weest en om je de waarheid ie zeggen
heb ik te veel sherry gedronken.
Je had aan de gevolgen moeten
denken, preekte ze.
Ze pakten de mand weor in, verlieten
de schaduw van den kastanje, stegen te
paard en zetten den tocht voort. Rose
keek nogal grimmig en Jasper ontdekte
opeens hoeveel ze in dezen gemoedstoe
stand op haar moeder leek. Het was
alsof Rose's gezicht magerder was ge
worden nu ze ontstemd was. Het was
nog nooit tot Jasper doorgedrongen dat
ze zóó leelijk was.
Ofschoon de weg maar twee mijlen van
Stonehanger verwijderd was, had Jasper
niet aan do mogelijkheid van een ont
moeting met Nance Durell gedacht. Deze
ontmoeting kwam eohter onverwacht op
dat deel van den weg dat door de eiken-
bosschen van Buckhurst Hollow loopt.
Een eilcenbosoh in Mei is misschien
wel het mooiste wat de natuur te ge
nieten geeft met het goud-en-groen van
het jonge gebladerte, waardoorheen zon
neplekken op den grond getooverd wor
den. De sappig-frissche, rein- en gezond-
makende geur van het zonnige bosch
doet droomerige, romantische gevoelens
komen in de ziel van den wandelaar.
Vogels zingen en de koekoek roept zijn
msterieuzen roep vanuit de verte. Er
liep een breede beek door het Buckhurst-
bosch, die met haar zacht gemurmel de
geheimzinnig-hcerlijke stmeming nog in
tenser maakte. Bij die beek, onder de
schaduw van een grootcn beuk zat Nan
ce Durell. Een biezen mand stond naast
haar; haar kin rustte in haar handen.
Ze zat strak voor zioh uit te kijken met
een ernstigen, verdrietigen trek op haar
mond.
(Wordt vervolgd).