D- AFG LOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND JAPANSCHE GRUWELEN Stillen de hoest Maken los HET HUIS DER VERSPIEDERS ZATttrAG 13 FEBRUARI 1932 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 13 Winter. Bijna waren wij allen vergeten, dat wij eigenlijk leefden in een tijdperk, dat op de kalender als „Winter" staat aangeduid. De struiken en andere gewassen van dat genro waren het eveneens vergeten en er waren zelfs ongeduldigen, die reeds be gonnen uit te loopen. Toen kwam de Vorst (schrijf hem met een hoofdletter en neem je pet af, want d Wintervorst is thans een even zeldzaam natuurverschijnsel als de levende en nog regeerende vorsten en wij doken opeens in onze kragen. Dank zij de uitvoerige weeiberichten uit !het buitenland, kan men zoo'n Vorst tegenwoordig zien aanko men uit Finland; dat doen de depressies, die altijd onheilspellend van IJsland ko men afzakken en allerlei narigheden op hun geweten schijnen te hebben. In ieder geval heeft hij zijn intrede in ons land ge daan, op het tijdstip, dat prins Carnaval afscheid van ons nam. Zoo gaat bet in de wereld; de eene varst gaat heen en de andere komt er voor in de plaats. Er is maar één Vorst, die blijft te mid den van de wisseling der gunstige en on gunstige tijden en dat is de Paus. Mussolini en de Paus. De Paus heeft reeds heel wat vorsten aan zijn voe ten zien neerknielen. Donderdag heeft hij een der meest weerspannige moderne „vorsten" bij zich ontvangen, n.l. Mus solini, die hoewel niet van koninklijke bloede toch met koninklijke eer is verwel komd. Het was de derde verjaardag van de onderteekening der Lateraansche verdra gen, die verdragen welke aan den Paus zijn vrijheid hebben teruggeschonken. Men had verwacht, dat Mussolini direct na de plechtige uitwisseling der ratifica tie-oorkonden in Juni 1929 een bezoek aan het Vaticaan zou hebben gebracht, doch door de onderlinge twist over de afbake ning der grenzen tusschen wereldlijk en geestelijk gezag is daar niets van geko men. Den laatsten tijd waren er evenwel aanwijzingen, dat er een kentering zich voltrok. De Paus zond Mussolini een hooge onderscheiding en Mussolini stelde, voor al den laatsten tijd zeer opvallend, de ethische en moreele bet eekenis der Keik voor het leven der volken op den voor grond. „Daarom valt aan deze gebeurtenis, schrijft de „Msbd.", juist op dit oogenblik, in een periode van den schrikbarensten geeste lijken chaos, terwijl te Genève zulke ge weldige problemen aan de orde zijn, een bijzondere moreele beteekenis te hechten: een nieuwe erkenning door een figuur als Mussolini van de geweldige moreele be teekenis van de Kerk en van het Paus dom." Ontwapenings v o ors tell e n. Het ware te wenschen, dat de diploma ten, welke thans te Genève bijeéh zijn om te praten over ontwapening de geweldige moreele beteekenis van de Kerk en van het Pausdom wat beter begrepen. De Paus heeft onlangs op hetzelfde ge wezen in een toespraak tot de Vastenpre- dikers, waarin hij zeide, dat de Geneefsche heeren maar meenen alles zonder God te kunnen doen. Zij praten en praten, zetten hun stand punt uiteen en hoe meer zij praten, des te ingewikkelder wordt de toestand. Verscheidene voorstellen zijn nu reeds ingediend, waarvan het eerste en meest besprokene het Fransche voorstel is. De hoofdpunten er van zijn: de instel ling van een internationaal politieleger ten dienste van den Volkenbond teneinde oor logen te voorkomen en reeds uitgebroken oorlogen te beëindigen, en het verbod van sommige wapenen. Met dit eerste hoofdpunt komt Frank rijk terug op een oud denkbeeld, dat reeds belichaamd was in het befaamde Protocol van Genève van 1924. Het idee is natuur lijk theoretisch verbazend aanlokkelijk, maar stuit in de practijk op dergelijke moeilijkheden, dat het oordeel van de in ternationale pers allesbehalve gunstig is over dit voorstel. Men vraagt zich af, of dit plan voor Frankrijk niet als voorwend sel moet dienen om zijn bewapening in tact te latenof m.a.w. dit plan niet een geraffineerde sabotage van de Ontwape ningsconferentie is. Frankrijk stelt zich op bet standpunt, dat het zich eerst veilig moet gevoelen voordat het kan overgaat to vermindering van bewapening, waartegenover Duitsch- land, en Italië hun meening stellen, dat niemand zich veilig zal gevoelen, wanneer hij omringd is door gewapende buren. Hoe weinig alle maatregelen ter ver hooging van de veiligheid hebben uitge richt, toonde Grandi, de Italiaansche mi nister van buitenlandsche zaken aan, toen hij er op wees, dat juist in de jaren, waarin de verdragen van Locarno, het pact van Kellogg en de algemeene actie voor een vreedzame beslechtoig van internationale geschillen zijn tot stand gekomen, er een voortdurende stijging van de militaire uit gaven der wereld is geweest, die van 3.490 millioen dollar in 1925 tot 4.128 millioen dollar in 1930 gestegen zijn. Treffend was daarom de raad van Gran di, om niet langer al te ijverig naar nieuwe papieren veiligheidsvoorwaarden te zoeken doch liever de veiligheid te vermeerderen door een verbetering der internationale atmosfeer, waarvoor bewapenings-vermin dering een eerste voorwaarde is. Rijkskanselier dr. Brüning stelde onom wonden de eisch; „Duitschland's ontwape ning is de eerste stap geweest om te ko men tot een algemeene ontwapening de tijd is er nu rijp voornu moeten de an dere staten volgen." Hoe rijp de tijd is, blijkt uit de ^nillioe- nen handteekeningen, belichaamd in adressen en petitionnementen, aangebo den aan de conferentie. 0.a. hebben 25 mil lioen R.-K. vrouwen, vereenigde in de Unie van Vrouwenbonden over de geheele we reld, bij monde van mevr. Steenberghe haai vredeswil kenbaar gemaakt. Nu of nooit. Memel. Dat afgezien van de practische uitvoerbaarheid een politie leger ten bate van den Volkenbond theore tisch toch wel zeer wenschelijk is, blijkt behalve uit het conflict tusschen China en Japan, nu weer uit het jongste incident in het Memelgebied. Het Memel eebied behoorde vroeger tot Duitschland. doch werd door den vrede van Versailles aan de geallieerden afge staan, die later wel eens zouden overwe gen, wat zij er mee doen zouden. Dit was n.l. Duitsch gebied, bewoond door Duit- schers, maar de Litauers wilden het graag hebben om een uitweg naar de Oostzee te hebben. Toen in 1923 nog niets omtrent het Me melgebied was beslist, namen de Litau- sche troepen het eenvoudig in bezit en de Volkenbondlegde zich er bij neer. Me mel werd aan Litauen toegewezen, maar zou autonomie krijgen. Het bestuur van Memel bestond nu uit een Landdag, welke wegens de overwegende Duitsche bevol king, natuurlijk sterk Duitsch gezind was een Litausche gouverneur en een soort ministerie, dat directorium genoemd werd en een zware taak had tusschen Landdag en gouverneur in. De president van het directorium, Böttcher, wordt nu beschul digd te veel den kant van den Landdag te zijn opgegaan en dientengevolge is hij met vrijmoedigheid door den Litauschen gou verneur opgepakt en in de gevangenis gezet. Op het Duitsche protest tegen een der gelijke handelwijze komt de kwestie van daag in een buitengewone zitting van den Volkenbondsraad ter sprake. Wij zijn be nieuwd wat de Raad thans weer nalaten zal. WAT OOGGETUIGEN BEVESTIGDEN. AZIATISCHE WREEDHEID. (Van onzen specialen correspondent). Sedert mijn aankomst in Mandsjoerijo hoorde ik geruchten over wreedheden door beide vechtende partijen bedreven, geruch ten, die voor een Europeaan zoo onwaar schijnlijk klonken, dat een nader onderzoek mij verloren moeite scheen te zijn. Maar die geruchten doken telkens weer op, zoo dat ik bes-loot bij de eerste de beste gele genheid de zaak grondig te onderzoeken. Op mijn reis naar Tunghha, die ik onder bijzondere gunstige omstandigheden kon ondernemen, en tijdens welke ik een Euro- peeschen tolk bij mij had, die mij van ver schillende zijden was aanbevolen, heb ik het volgende kunnen constateeren Levend begraven. Dat op 12 November 1931, nadat den dag tevoren twee gepantserde treinen met meer dan vierhonderd man in Tunglilia waren aangekomen, er 's nachts een gevecht ont stond tusschen Japansche soldaten en Chi- neesche burgers, waarin de Japanners de overhand behielden. Na dit gevecht wer den vijf Chineezen in zakken vastgebonden en levend begraven. Officieele leugens. Dat op den 16 November 1931 uit zes Japansche vliegtuigen 24 zware bommen op de stad Tungliao werden geworpen. Dit feit was te Moekden bekend geworden, net werd echter op den lSden November door den perschef van het Japansche hoofdkwar tier geloochend. Luchtbommen in de hoofd straat Dat op 14 Januari 1932 vier vliegtuigen 's middags om 12.20 achttien bommen »n de hoofdstraat van Tungliao wierpen, waar door 20 personen werOen gedood en tien huizen werden verwoest. Een groot aantal fotografieën, die ik in mijn bezit heb, zijn de bewijzen voor deze aanvallen uit de lucht, die plaats hadden nadat de verte genwoordiger van het Japansohe hoofd kwartier den dag tevoren had verklaard, dat de Japansche vliegtuigen alleen Ghi- neesche gepantserde treinen zouden bom bardeeren. Burgers gefusilleerd of ver brand. Dat op den lOden Januari 1932, nadat tijdens den uacht een aanval der bandieten had plaats gehad, 60 menschen, die uit de omgeving op de markt van Tahusc-han kwa men, gevangen genomen werden. Negentien van deze zestig konden de verlangde borg sommen niet betalen, omdat zij te weinig bekend waren of omdat do voorname Chi neezen van die plaats hun eigen hoofd niet al te veel in gevaar wilden brengen. Deze negentien burgers werden als bandieten standrechtelijk doodgeschoten. Deze aange legenheid is mij door vier verschillende per sonen verteld, die verantwoordelijke posten bij den Peking-Moekden-spoorweg bezetten en die zelf voor eenige mensohen borg tocht hadden betaald. Drie menschen levend verbrand. Dat de bezetting van Tahuschan, die, zooals verluidde, tijdens den aanval der bandieten gevangen werd genomen, gebonden en door Japansche soluaten le vend verbrand werd. Dit voorval werd bekend, wijl een aantaf gevangenen, die men tot een bekentenis wilde dwingen, de ze verbranding, welke als afschrikwekkend voorbeeld moest dienen, hadden bij te wo nen. Lk heb op den 14den Januari de plaats der verbranding en de half verkoolde sche dels persoonlijk gezien. Ook dit voorval is mij door drie verschillende personen verteld. Onmenschelijke behandelinj van wegwerkers. Dat sedert de bezetting van Tahuschan op den 30sten December 1931 de beambten der spoorwegreparatie-mrichtiiigen in een ruimte samengeperst werden, waarin zich geen bedden of ligplaatsen bevonden. Voor de deur stond een wachtpost, welke ieder een, die in den loop van den nacht zijn be hoeften in het vrije veld wilde doen, met doodschieten bedreigde. Daardoor zijn ar beiders, die noch met de bandieten, noch met de Ohineesohe militairen iets gemeen hadden, gedwongen geworden om in de meest onhygiënische omstandigheden den nacht door te brengen. Deze opsluiting is mij door vijf verschillend arbeiders beves tigd. Ongemotiveerde arrestatie. Dat op 10 Januari een spoorweg beamb te, toen hij met een vuil gezicht van den dienst kwam, direct, zonder redelijken grond geajrosteerd werd. De Duitsche spoorweg-ingenieur Wittig stelde zich op den 15den Januari, nadat hij van dit geval kennis had genomen, met den commandant van Tahuschan in verbinding en bewerkte nog denzelfden dag, dat deze arbeider werd vrijgelaten. Dit zijn eenige weinige gevallen, die ik zelf met de grootste zorgvuldigheid heb on derzocht. Hun getal zou gemakkelijk ver meerderd kunnen worden. Het Japansche hoofdkwartier heeft de juistheid der boven aangegeven feiten niet officieel, maar in direct bestroden. De Japanners hebben m den laatsten tijd vele dingen bestreden, die later onstrijdbare waarheid bleken te zijn, zoodat 't vertrouwen op de officueele Japan sche berichten reeds sedert eenigen tijd geschokt is. Generaal Honjo is dan ook op den 16en Januari in een vliegtuig naar Tahuschan gekomen en men kan wel met het volste recht aannemen, dat hij zorgen zal voor de onderdrukking van deze niet erg humane handelwijzen zijner troepen. Dharmee was het doel van mijn „onthullin gen" bereikt, die ik absoluut niet gedaan heb uit anti-Japansche motieven, maar om dat ik het als verplicht achtte op bestaan de wantoestanden de aandacht te vesti gen. Aan wie de schuld? Tenslotte blijft nu nog de vraag te be antwoorden hoe deze diagen hebben kun nen plaats grijpen. Wanneer men zich her innert, welke gruwelijke misdaden na de groote aardbeving op de Koreanen wer den gepleegd dan vindt men den sleutel voor dit raadsel; zware zenuwoverprikke- ling; de zware inspanningen van dezen winierveldtocht hebben vele soldaten Azia tisch brutaal gemaakt. Zooals men in 1923 in Tokio en Yokohama iedereen, die een moeilijk uit te spreken waohtwoord mot kon zeggen, zoo maar doodschoot, zoo zijn ook tot voor korten tijd op sommige plaat sen in Mandsjoerije in eenzelfde angst- psyohose voor de bandieten tegenover de civiele bevolking dingen gebeurd, die niet door den beugel kunnen. Dat deze met in opdracht of met medeweten van het hoofd kwartier zijn gebeurd, behoeft wel nauwe lijks vermeld te worden, maar daar de Ja panners zooveel wisten te vertellen over de wreedheden der Chineezen en Mongo len, moesten ook deze wandaden in het licht worden gesteld. Zij komen wel over een met de Aziatische mentaliteit, die wij Europeanen nooit geheel bevatten en het gaat mij als met velen mijner bekenden: hoe langer ik Azië ken, des te zwaarder valt het mij zijn bewoners te begrijpen. WALTER BOSSHARD. MIJNHARDT'S SALMIAK-TABLETTEN Doozen 20 en 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten SPORT NEDERLAND—BELGIE. DE EXTRA-WEDSTRIJD. De 45ste landenontmoeting tusschen Hol landBelgië zal morgenmiddag in het Olympisch Stadion worden gespeeld, 't I» wellicht de eenige voetbalwedstrijd in heol Nederland, want Koning Winter heeft zich plotseling zeer sterk doen gevoelen, zoo sterk zelfs, dat de velden in enkele dagen keihard en onbespeelbaar zijn geworden. Dit is natuurlijk ook met het Amster- damseh Stadion-veld het geval, al is het dan mogelijk in mindere mate, maar men heeft ons verteld, dat de Stadion-directie daar wel een middel op weet! We hopen het van harte. Dan tenminste is er goed spel mogelijk. Een HollandBelgië-wedstrijd blijft im mer belangstellenden trekken, een overma tig groot aantal zelfs, ook al is het oen extra-wedstrijd. Het aantal aangevraagde kaarten is weinig minder geweest dan voor vroegere wedstrijden wel het geval was. Alleen heeft er eenige verschuiving plaats gehad naar de goedkoopere rangen, het geen echter niet wegneemt, dat de vraag naar de duurdere rangen ook weer grooter is geweest dan het aantal beschikbare plaatsen. De interesse van de voetballiefhebbers is er dus nog, ondanks het feit, dat tienmaaJ meer menschen rustig bij de radio en. de kachel het verloop van het spel zullen volgen. Wat de 45ste landenwedstrijd zal bren gen, is een open vraag. Voor beide landen is deze ontmoeting de eerste in het nieuwe jaar. 't Kan tegelijkertijd als een proef- wedstrijd beschouwd worden voor de twee komende op 20 Maart en 17 April. De verwachtingen voor den strijd zijn hoog gespannen. Do Hollanders hebben een goeden trainingstrijd doorgemaakt, de Belgen hebben zich in de laatste wedstrij den van hun beste zijde doen zien, 't be looft interessant te worden. Veel hangt er natuurlijk van af in welke samenstelling gespeeld wordt. Dat v. d. Meulen en Adam niet van de partij zijn, hebben we reeds vermeld en 't beteekent voor de kracht der Ned. ploeg ongetwij feld een handicap, al hebben we in hun plaatsvervangers Odijk en v. d. Broek ook wel vertrouwen. Van de ploeg die vorig jaar 29 Maart te Amsterdam tegen de Bel gen uitkwam, zijn er thans vijf niet van do partij. Behalve v. d. Meulen en Adam, die verhinderd zijn, werden niet herkozen Tap, Formenoy en Van Kol. Lelieveld zal zich ongetwijfeld de verkiezing boven van Kol waardig toonen. Ook do verkiezing van Wels is te rechtvaardigen. Of Mol zal vol doen, dienen we af te wachten. In den wed strijd tegen Reading verknoeide hij veeL Wanneer de Hollander^ met enthousias me aanpakken en bezield zijn met den wil om te winnen, kunnen ze dat ook en zijn ze ook in staat het honderdtal doelpunten tegen België vol te maken. Daarvoor zijn er slechts drie noodig. FEUILLETON. Uit het Engelsch van WARWICK DEEPING. Vertaald door R. de Bree. 26) Er was iets grimmigs in Jaspers toon. De Rothan maakte een beweging alsof hij naar zijn degen wilde grijpen. Ik twist niet als er dames bij zijn, mr. Benham. Dat laat ik aan een Engelsch edelman over. Daag me op een anderen keer uit. Met genoegen, zei Jasper en ziedend van woede galoppeerde hij wee. Hij had nog geen tweehonderd meter gereden toen h.ij twee fraaie paarden in het oog kreeg, die een groen rijtuigje trokken. De zeewind speelde met een paar rossige haren die uitkwamen onder de muts van de dame die in het voer tuig zat. Ja»v>er vloekte inwendig. Zijn nioht Rose was wel de laatste dien hij dien morgen begeerde te ontmoeten. Ze hield hem staande met een spoor van een blos op haar bleek gezicht en een ietwat onnoozelen blik in haar uit- drukkingslooze oogen. De jongedame had overigens iets slagvaardigs en brutaals in haar aanvalsmethoden. Je ziet Jasper, dat ik niet ben weggeloopen. Wat een opluchting voor ons allemaal. We mogen wel van heeler harte den Hemel danken voor onze be vrijding uit de handen van den vijand. Ze keek hem onafgebroken aan en merkte hoe betrokken hij eruit zag. De verantwoordelijkheid heeft je zwaar gedrukt, jongen. Weet je dat ik den heelen naoht met mijn geest bij je geweest ben? Je bent altijd erg lief voor me, Rose. Ja, van dat we samen kinderen wa ren hebben we elkaar altijd zoo uitste kend begrepen. Vind je ook niet, Jasper? xrv. Rose Benham's farizeeïsdhe sentimen taliteit was een onafscheidelijk deel van heel haar egoistische persoonlijkheid. Eigenlijk was ze een harde en geslepen jonge vrouw, die niet alleen uitstekend paarden maar ook mensehen besturen kon en die met slim overleg te werk ging om een doel, dat zij zioh gesteld had. te bereiken. Ze was er zioh bewust van dat er nog meer meisjes waren die graag met Jasper Benham wilden trouwen. In haar verlangen om Jasper tot man te hebben was niet zoozeer liefde het hoofd element, als wel de lust om het begeer de te bezitten en haar mededingsters te verslaan. Er was een gemaakt lachje op haar gezicht. Er was iets weerzin wekkends aan haar: het weerzinwekken de van een vrouw die gevoelens probeert te laten blijken die ze niet bezit. Rose beschouwde zulke dingen als het koopen van potten en pannen in een winkel. Maar slim overleg kan de plaats niet in nemen van intuitie. Vandaar dat zooge naamd verstandige menschen soms zulke intens-domme dingen doen: ze begrijpën niet dat er zaken zijn die buiten de sfeer van het verstand vallen en tot het ge bied van het gevoelsleven behooren. Ze hadden een eindje den weg langs de zee gereden en Rose zag met oen ge voel van zedelijke en VTome suporiorituit neer op de vroolijke menschen die er wandelden. Ik denk niet dat er veel te zien is in Eastbourne, Jasper. Wat een afschu welijke menschen loopen hier allemaal. Zullen we teruggaan? Die vrouwen hinderen me. Jasper voelde heel weinig voor de po sitie van cavalier. Rose was uitstekend in staat om in haar eentje heel Engeland door te rijden en haar liefdoenerij stond hem heelemaal niet aan. Ik heb een lunchmandje in mijn rij tuig, Jasper. Koude kip en een flesch wijn. We kunnen de paarden op een of andere boerderij stallen en ergens in de schaduw gaan zitten eten. Dit Arcadische festijn strookte aller minst met Jaspers gemoedstoestand. Ja, dat kunnen we wel doen. Zijn lusteloos antwoord prikkelde haar. Ik geloof dat het je spijt dat de Franschen niet gekomen zijn. Wat Jasner betrof mocht ze denken wat ze wilde. Ze vonden een aardige boerderij aan den rand van de weilanden en een groote kastanje strekte tot een schaduwrijk groen prieel. De paarden werden achter gelaten in de hoede van een kleinen jongen die op zijn nagels beet en hen aangaapte. Jasper bleef gereserveerd en koel. Al zijn gedachten vloëiden samen in het ééne woord: als.... Als een ander meisjesgezicht eens onder die mute uit kwam. A 1 s andere handenMaar hij was gedwongen te luisteren naar Rose Benham's bloedelooze en er dik oplig- gende aanhaligheid, terwijl twijfel en be geerte hem inwendig verteerden. Er is maar één glas, Jasper. Haar kwa-si-preutschheid gaf hem een gevoel van misselijkheid. Het hindert niet. Toen hij dronk vermeed hij zorgvuldig de plaat» waar Rose"s lippen het glas hadden aangeraakt. Ze merkte het en haar blik verried dat ze het gemerkt had. Je bent niet erg opgewekt Ja spier, begon ze opniouw. Spijt hel je heusoh dat de Franschen niet geland zijn? Ja. Wat een uiting van wanhoop. Ik zou bijna zeggen dat je verliefd bent. Rose s' onkiesche grappigheid deed de uitdrukking op zijn gezicht niet bepaald vroolijker worden. Dus veronderstelde Rose dat ze raak geschoten had en de hem zoo goed bekende, den laatsten tijd zoo gehate, pleohtig-bestraffende trek kwam op haar gezicht. Wat ben je tooh een vervelende jongen. D8 meeste mannen vinden het prettig om ever zichzelf te praten. Je schijnt jezelf niet erg interessant te vin den. Ik ben niet in de stemming om te praten. Ik ben den heelen nacht op ge weest en om je de waarheid ie zeggen heb ik te veel sherry gedronken. Je had aan de gevolgen moeten denken, preekte ze. Ze pakten de mand weor in, verlieten de schaduw van den kastanje, stegen te paard en zetten den tocht voort. Rose keek nogal grimmig en Jasper ontdekte opeens hoeveel ze in dezen gemoedstoe stand op haar moeder leek. Het was alsof Rose's gezicht magerder was ge worden nu ze ontstemd was. Het was nog nooit tot Jasper doorgedrongen dat ze zóó leelijk was. Ofschoon de weg maar twee mijlen van Stonehanger verwijderd was, had Jasper niet aan do mogelijkheid van een ont moeting met Nance Durell gedacht. Deze ontmoeting kwam eohter onverwacht op dat deel van den weg dat door de eiken- bosschen van Buckhurst Hollow loopt. Een eilcenbosoh in Mei is misschien wel het mooiste wat de natuur te ge nieten geeft met het goud-en-groen van het jonge gebladerte, waardoorheen zon neplekken op den grond getooverd wor den. De sappig-frissche, rein- en gezond- makende geur van het zonnige bosch doet droomerige, romantische gevoelens komen in de ziel van den wandelaar. Vogels zingen en de koekoek roept zijn msterieuzen roep vanuit de verte. Er liep een breede beek door het Buckhurst- bosch, die met haar zacht gemurmel de geheimzinnig-hcerlijke stmeming nog in tenser maakte. Bij die beek, onder de schaduw van een grootcn beuk zat Nan ce Durell. Een biezen mand stond naast haar; haar kin rustte in haar handen. Ze zat strak voor zioh uit te kijken met een ernstigen, verdrietigen trek op haar mond. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 13