DE CIRCULATIEBANK.
WAAR CHRISTUS LEEFDE.
ZATERDAG 30 JANUARI
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. r
Nieuwe stroomingen in het land van den Bijbel.
door
dr. FELIX RUTTEN.
Het drietalige Jerusalem.
Het eerste wat mij te .Jerusalem be
vreemd heeft, zijn de opschriften, van re-
geeringswege door de stad verspreid, en
de uithangborden van magazijnen en win
kels. Deze opschriften doen hun mededee-
lingen in drie talen. Palestina is dus offi-
sieel erkend als drietalig land. Ik wist het
niet, eerlijk gezegd.
Maar wat ik vooral vreemd vind....
Welke talen denkt ge dat dit zijn?
De eerste is Engelsch, de taal van de
Mandataire Macht, die er bet bewind voert.
En dat is begrijpelijk. De andere zijn Ara
bisch en Hebreeuwsohl
Maar eigenlijk is de meest gesproken
iaal van heel Syrië en Palestina is niet
anders dan een stuk, bet zuidelijkste ge
deelte, van diezelfde Syrië, niet het En-
gelsch maar het Fransch. Toen Syrië nog
een ïurksche provincie was, met Pales
tina mee, en de sultan van Turkije hier dus
heer en meester, zooals dat duurde tot den
grooten oorlog, had Frankrijk er toch heel
wat te vertellen. Want de Fransche consul
te Jerusalem was de officieele be&chearner
der christenen in dit Turksch-Mohame-
daansch gebied.
Daarenboven waren de betrekkingen tus-
sohen Syrië en Frankrijk zoo oud, dat ze
weiden opgevoerd tot veel verder dan
Francois I, den vriend van den grooten
Soliman, tot Karei den Grooten, wien
de kalief Haroen al Raschid zijn geschen
ken vereert. In het geestelijk leven van dit
Oosten, zoowel op politiek als economisch
gebied., nam Frankrijk tot 1914 een bevoor
rechte plaats m. Voor de Fransche cultuur
werkten er .tallooze geestelijken en kloos
ters. Dat de bevolking dezer landen zoo
veelvuldig Fransch spreekt, is het gevolg
der missies en haar scholen. Toen de kloos
terlingen dan ook uit Frankrijk verdreven
werden, verdedigde Delcassé de missiescho
len van Syrië. Zelfs Herrriot zag zeer goed
in, dat het politieke vraagstuk voor het
Oosten zich vereenzelvigt met het gods
dienstige vraagstuk. Hier verricht de
godsdienst, do Fransche missie, tegelijker
tijd nationalen cultuurarbeid van de hoog
ste waarde, hetgeen Poincaré deed zeggen,
dat het hier niet gaat om „convenances
particulières", maar om een wezenlijk na
tionaal belang. Bekend is Gambetta's ge
zegde: „ons anticlericalisme -is geen ex
portartikel!" Glemenceau, uitgenoodigd om
Jerusalem met een bezoek te vereeren,
toen hij terugkeerde uit Indië, maakte zich
eenvoudig belachelijk, toen hij antwoordde:
„Aangenomen, op voorwaarde dat ik er
noch paters, noch nonnen te zien krijg!"
Men kon hem antwoorden, dat dit zoowat
de eenige Franschen zijn, die in het Oos
ten levei; en arbeiden. (Dit werd te Jeru
salem aan Henry Bordeaux meegedeeld, en
Jean Mélia vertelt het in zijn boek „Ohez
les Ohrétiens d'Orient").
Frankrijk kreeg van den Volkenbond het
Mandaat over Syrië, met uitzondering van
Palestina, dat in 1916 al verklaard werd te
behooren tot de Engelsohe belangensfeer.
En Engeland kreeg het mandaat tevens
over het aangrenzend Egypte. Ook dit
laatste land is met de Fransche invloeden
doordee&emd. Onder Engelsch bestuur
blijft het een zuiver Fransohsprekend ge
bied. Maar in Palestina is het anders. Hier
won het Engelsch met de jaren meer in
vloed. Egypte en Syrië hebben Fransche
dagbladen. Palestina niet. Jerusalem bezit
een Engelsch dagblad. Vligende reclame
papiertjes, die mij op straat in de hand ge
stopt worden in de Heilige Stad, verwijzen
naar „Boxing Day", naar „Siberian Nignts
at Grand Café", en naar „Tea dansant at
the Bristol Garden".... „You need not ask
the way: fellow the crowd"....
Zoo is het Engelsoh dus de eerste offi
cieele taal van Jerusalem geworden, sinds
het in werking treden van art. 22 van h6t
verdrag van Versailles.
De tweede taal?...-. Misschien verwacht
ge. dat dit het Turksch is? Maar het
Turksch is het niet. En toch was Turkije
hier eeuwen lang de baas. Het Arabische
Syrië was een provincie van het Turksche
Rijk.'Mohammedanen hier, en Mohammeda
nen daar. klaar de Turken deden niets
voor deze streken. Het waren wingewes
ten voor hen. Zij haalden er uit, wat er
van te halen was en bekommerden zich om
niets anders. Daarom dan ook, dat deze
volkeren zich aan Erankrijkvastklampten.
Zij kenden de Turksche geloofsbroeders al
leen als onderdrukkers. En heel de Turk
sche invloed in deze landen was als een
olievlek op water. Met een lepel schept men
er die af. Wij, Westerlingen, worden altijd
misleid door twee dingen, n.l. door de Hal
ve Maan en de fez. Wanneer we die tee-
kens zien, spreken we van Turkije. Maar
dit is totaal valsch.. De Halve Maan wijst
op het Mohammedanisme, en dit is een re
ligieus begrip, veel wijder dan het en
gere, louter nationale begrip Turkendom.
Griéksch-orthodoxe Slaviërs zoowel als
roomsche Palestinianen dragen zonder on
derscheid de fez, die thans te Consbauti-
nopel verboden is. Het is een hoofddeksel,
en geen symbool.
Zoodra de Turksche vlag van Jerusalem
verdwenen was en de Engelsohe zegevie
rend de Heilige Stad waren binnengetrok
ken, op.Turken en Duitsohers veroverd,
bleek deze stad een duiver Arabische te
zijn. De leidende geslachten die er wonen,
de sjouwers en bedelaars die haar straten
bevolken, de effendi's, de grondbezitters
van het land-, en de fellahs, die er den ar
beid verrichten, evengoed als de Bedoeïnen,
die in vrijheid door de woestijn zwerven,
spreken Arabisch der Arabische zandvlak
ten van de afstammelingen van Haga's
zoon, Ismaël, dat zij verspreid hebben over
Tunis en Algiers, en overgebracht van Ma
rokko naar Spanje, dat onder Frederik
II werd gesproken aan diens hof te Paler
mo, en geschreven langs de stralende wan
den van Let ALhambcra, het beroemde
Moorenpaleis, dat als een kroon op den
heuvel ligt boven Granada. Arabisch, de
taal van den Koran en de taal van den Is
lam, van de zonen van Mahomed, is de
tweede officieel erkende taal van Jeruza
lem.
En de derde? De derde levende taal
is er het Hebreeuwsch.
Te Wilna, in Litthauen, heb ik, twee
jaar geleden, ook opschriften en kranten
in het Hebreeuwsch gezien. Of ik er te
Krakau in Polen zag, weet ik zoo precies
niet meer. Men ziet ook wel Hebreeuwsche
woorden op uithangborden in Amsterdam.
Maar dat deze taal, die van de heilige boe
ken der Joden, ergens ter wereld een le
vende is, was mij nieuw.
Een doode taal die herleefde.
Het antwoord ligt voor de hand in één
benaming: het Sionisme. t
Ik zal u bier geen geschiedenis verhalen
van deze beweging, die de Joden der heele
wereld gewezen heeft op Palestina, als op
hun eigenlijk vaderland. Een veertig jaren
geleden vluchtten eenige families van Rus
sische Joden hierheen, uitgeweken tenge
volge der progroms, die gevolgd waren op
den moord van Alexander II; zij werden
weldra door anderen gevolgd. Toen deze
eerste nederzettingen dreigden onder te
gaan, wa3 het EcLmond de Rothschild, die
zich het lot van deze ballingen aantrok,
grond voor hen kocht en hun een draaglijk
bestaan verschafte in het land van den Bij
bel. Niet vóór 1895 werd dan Herzl, een
Jood uit Boedapest, correspondent van een
Weensch blad te Parijs, opgemerkt. Hij
zou de Messias zijn van het Sionisme. Hij
vond geloof bij zijn gëloofsgenooten in de
heele wereld, met uitzondering van de rab
bi's van Jerusalem, die bij den Klaagmuur
sindsdien hun gejammer verdubbelden
thans over dezen nieuwlichter, die Sion
wilde herstellen met het evangelie van
Karl Marx onder den aim. Maar in 1917
was de Sionistische beweging zóóver ge
vorderd, dat zij haar vruchten kon pluk
ken van de drie congressen van Bazel,
18971899, en het congres van Londen in
1900: want het Foreign Office der Engel
sohe regeering deed, in verstandhouding
met Wilson, alsdan aan Rothschild weten,
dat zij „de stichting in Palestina van een
nationaal thuis voor 't Joodsche
volk goedgunstig in het oog nam, en met
de beste middelen zou medewerken tot de
verwezenlijking daarvan": de welbekende,
eenigszins vage woorden van „de verkla
ring van Balfour".
Hoe de Joden sindsdien het oude Pa
lestina overrompeld hebben met een aan
tal, dat Vanü er velde in zijn „Pays d'l3-
raël" liever op 150.000 dan op 160.000 schat
in 1929, een uiterst onvaste bevolking 1
is weer een heel verhaal op zich zelf.
Zij stichtten nederzettingen, en o.a. ook
een stad, Tel Avio, die 40.000 inwoners be
vat. De sociaal-politici hebben er hun aan
dacht aan gewijd en de dichters hebben dit
alles, min of meer in opdracht van de be
langhebbenden, als Shaw voor de Sovjet,
bezongen; maar naast dit alles, waarover
men lang kan uitweiden, en reeds be
staat er een heele literatuur over, staat
het tastbare wonder van de herleving der
Hebreeuwsohe taal op den bodem van Ka-
naan. Niet alleen dat -het Hebreeuwsch er
nu gesporke-n wordt in de Joodsche kolo
nies, maar sinds den oorlog geldt het ook
zelfs als derde officieele taal in Jerusalem,
de stad die overigens door de Sioni3ten
zelf tot nog boe ontzien werd.
Een wonder, maar onmiskenbare wer
kelijkheid. Op straat, in bureaux en win
kels, wordt te Jerusalem thans weer He
breeuwsch gesproken; en toch was deze
taal sinds 2000 jaren morsdood. Het was
de taal der gebeden en der gewijde teksten.
De Joodsche kinderen leerden die woorden
lezen; maar wat verstonden zij ervan?
Was het geen tijdverspillen aan futilitei
ten? Alles was er op gericht, om een He
breeuwsch bijbelhoofdstuk van buiben te
kennen; de meester, die zelf de Thora kon
opdreunen, wist er ook niet veel méér van.
Deze gebedsdreun hoorde bij het leven van
het ghetto. Dat die taal ook de uitdrukking
kon wezen van een levend gevoel, leek
veeleer een hersenschim. Het zou een ont
wijding zijn, haar in den omgang te gebrui
ken!
Maar in Litthauen was een man geboren,
die het vast geloofde, en aan dit stelüg
geloof zijn leven wijdde: „un tniracle quoti-
dien de misère eb d'enthousiasme" hebben
de gebroeders Tharaud dit leven genoemd
van Ben Yehouda, van wien zij de biogra
fen werden in „L'an prochain a Jerusa
lem". De sociaal-politieke theorieën van
Theodor Herzl vonden een rugsteun in de
bespiegelingen van dezen droomer. Toen
Balfour zijn verklaring had afgelegd, werd
Ben Yehouda als een profeet beschouwd:
maar als de profeten van het oude Israël
was ook deze heros der herleving vroeger
met verachting overladen: de rabbi's had
den de lijkkist zijner vrouw zelfs gestee-
nigd. Zijn nalatenschap, toen hij in ellende
stierf, was een „Woordenboek van de He
breeuwsohe taal", berekend op het moder
ne leven. Franschen en Duitschers openden
Hebreeuwsche scholen in de Heilige Stad;
en de stichting eener Hebreeuwsohe uni
versiteit alhier was de bevestiging van een
feit, dat wel altijd zal blijven gelden als
iets onverklaarbaars.
De andere talen.
En dan is er nog het Italiaansoh. Men
hoeft er niet aan te twijfelen, of Mussolini
heeft ook een waakzaam oog voor Palesti
na. En nu is het aan zijn aandacht zeker
niet ontgaan, dat de kloosters en missio
narissen de groote cultuurdragers geweest
zijn van Frankrijk in den vreemde. Sinds
er een Latijnsch patriarch is in Jerusalem,
was deze altijd een Italiaan. Het zijn nu
vooral de Franciscanen, die in het Heilig
Land--de Italiaansche cultuur bevorderen.
Daarnaast zijn Duitsche Benedictijnen er
Hbuüen wij in ons vorige artikel het
goud zelf behandeld, heden zullen wij een
korte beschouwing geven over het ontstaan
van de circulatiebank, dit om bij de be
spreking van den huidigen toestand, vooral
met betrekking tot de N ederiandsche gul
den en de NederLandsche Bank, korter te
kunnen zijn.
Allereerst komt dan de vraag: Wat is
eigenlijk een circulatiebank?
Kort gezegd is dit elke bank, die circu-
latiemiddelen, m.a.w. bankbiljetten uit
geeft. En bankbiljetten zijn rentelooze
schuldbekentenissen aan toonder, die door
het gebruik of wettelijke regeling, beta
lingsmiddelen zijn, door iedereen geaccep
teerd.
Hoe is eigenlijk dit systeem van Papier
geld ontstaan?
In ons vorig artikel hebben wij de goud
smidsbriefjes verklaard, die we als eerste
bankbiljetten kunnen beschouwen.
De eerste, die een Oreer moderne werk
wijze heeft geprobeerd is John Law in
Frankrijk, die als onderpand echter grond
en landerijen nam. Deze bankbiljetten-uit
gifte is echter mislukt.
Tooh bleef in het vrije verkeer het pa
pier bestaan en langzamerhand werden de
pogingen tot het officieel erkend krijgen
van deze cheques, met resultaten beloond.
Als een van de eerste banken ontstond
„The'Bank of England" in 1697, doch deze
kwam al spoedig in moeilijkheden, die zien
steeds bij iedere econ. crisis herhaalden,
zoodat bij iedere vernieuwing van het
bankoctrooi een nieuwe strijd ontbrandde
tusschen de voor- en tegenstanders van het
papiereD geld.
De voor- cn tegenstanders van het pa
pieren geld hadden ieder hun argumenten,
waarbij door beide partijen echter hoofd
zakelijk pogingen werden gedaan om net
groote bezwaar tegen papieren geld, a.l.
de mogelijkheid van inflatie, op te heffen.
Inflatie of depreciatie van het geld is
eigenlijk niets anders dan vermindering
van de waarde van het geld tegenover de
goederen, dus als een broodje, dat eerst
tien cent kostte nu 20 cent kost is bet geld
50 pet. gedeprecieerd, doch tevens in ver
houding tob de Buitenlandsche geld éénhe
den, wat dan bij invoer een nadeel, doch
bij uitvoer een voordeel kan zijn.
De tegenstanders van het papieren geld,
de aanhangers van het z.g. „currency-prin
ciple" redeneerden ongeveer aldus:
Indien er alleen goud is, dan kan er
nooit depreciatie plaats vinden, alles her
stelt zich automatisch. Wordt er te veel
in het Buitenland gekocht, dan zal dit met
goud moeten worden betaald, dat zal ten
gevolge hebben, dat er weinig goudgeld
overblijft en dit juist, doordat het weinig
aanwezig is ten opzichte van de goederen
in waarde zal stijgen, m.a.w. de prijzen van
de verschillende artikeien zullen dalen, net
gevolg hiervan zal zijn, dat de Buitenland-
sohe goederen duurder worden dan de Bin-
aenlandsehe, dat zal eendeels afname van
de invoer, doch tevens vergrooting van de
uitvoer ten gevolge hebben, daardoor zal
er meer uitgevoerd dan ingevoerd worden
en heb verschil zal met goud moeten wor
den aangevuld. De goudvoorraad neemt
dus toe en de prijzen der goederen zullen
weer stijgen; de cirkel is dan weer gesio-
ten. Dus concludeerden zij, ais de bankbil
jetten maar volledig in goud gedekt zijn,
dan kunnen er nooit moeilijkheden ont
staan.
Men vergat echter hierbij, dat de nood
zakelijke soepelheid in het internationale
betalingsverkeer hierdoor werd opgeheven
de handel zich dus op andere wijze moest
behelpen. Het eenige middel was dan nog
cheques van particuliere banken. Doch bij
de eerste opkomst van het wantrouwen,
tengevolge van een crisis, zouden deze
banken niet meer aan hun verplichtingen
tot inwisseling kunnen voldoen, en dus vele
faillissementen onder de grootbanken, met
een geneele ontwrichting van het econ. Ie-
ven; indien tenminste de centrale bank
dan niet steunde, wat deze dan alleen zou
de professoren van het Groot-Seminarie,
en de seminaristen bedienen zich onderling
van de Italiaansche taal, die de taal van
'het huis is. Ik - hoorde ze vierstemmige
Italiaansche kerkmuziek uitvoeren van een
soort, die bij ons door St. Gregoriusver-
eeniging is opgeruimd. In 1923 bezocht de
kroonprins van Italië het Heilig Land. Bij
die gelegenheid werd de „Opera Ferrari"
plechtig geopend: een instituut voor aller
lei onderwijs, dat sedert uit geldnood al
weer werd gesloten. Uit een belangrijk
fonds, waarover de Italiaansche regeering
echter beschikt, werden in de laatste ja
ren herhaaldelijk nieuwe scholen gesticht,
zoowel in het Overjordaansche als in Po-
lestina. Het toenemen van den Italioan-
schen invloed wordt niet geneutraliseerd
■door het feit, dat de Sionistische scholen
het Fransche taalonderwijs in hun pro
gramma opnamen.
Het Duitsche cultuurleven maakt geen
vorderingen in Jerusalem. Het blijft be
perkt tot de Duitsche kolonie, voornamelijk
uit Wurtembergers bestaande, die zich
hier in het midden der negentiende eeuw
gevestigd hebben, zonder zich aanmerkelijk
uit te breiden, die zaken doen en handel
drijven en, ultra-protestant, rondom hun
kerk en school een besloten bestaan lei
den. Gedurende den oorlog werden ze door
de Engelsohe in Egypte geïnterneerd, om
na het beëindigen der vijandelijkheden
weer rustig in hun vroegere Palestijnsche
verblijfplaatsen terug te keeren. Een an
dere Duitsche cultuurdrager in Jerusalem
is het Instituut Schweller: maar hiermede
belanden wij op een ander terrein en wel:
dat van de werkzaamheden der Protestant-
sche, Duitsche, Engelsche en Amerikaan-
sohe missie 1
kunnen doen door grootere papieruitgdfte
en loslaten van de volledige dekking. Doch
daar de oentrale bank de uitgifte van ohè-
ques voor dezen tijd niet had kunnen re
serveeren voor de crisis, zou er veel papier
uitgegeven moeten worden om de opvxogin-
gen te dekken en dat zou meestal toch in
flatie tengevolge hebben. We zien dan ook
bij de Eng. Bank, dat deze meestal bij
iedere crisis in moeilijkheden raakt.
De voorstanders van het „Banking prin
ciple" zeiden te veel papier komt er nooit
in omloop, want er kan niet meer worden
uitgegeven, dan gevraagd wordt, hetzij
voor crediet, hetzij tegen goud. Dus rege
ling is slechts in zooverre noodig, dat de
oentrale bank bij een eventueel opkomend
wantrouwen aan haar verplichtingen kan
voldoen tot het vertrouwen terugkeert. Als
men yius slechts voor alle direct opeisoh-
bare schulden, dus zoowel voor bankbiljet
ten als rekening-courant saldi en assigna-
tiën, een percentage vaststelt is men klaar.
Echter kan de totaal hoeveelheid uitge
geven bankbiljetten op twee toanieren
verminderen en wel door aflossing van
credieten, doch ook door inwisseling in
goud en bij dit Laatste vermindert het dek
kingspercentage, doordat deze bankbiljet
ten volledig tegen goud moeten worden in
gewisseld. Dit bezwaar is echter in de
praktijk niet erg groot gebleken. Hot
laatste stelsel is ongeveer het stelsel, Jat
Nederland heeft.
Als men deze bezwaren ziet, vraagt men
zich af of het niet beter ware, dat de wet
gevende macht, maar elk papier aan toou-
der verbood.
De voordeelen aan het papier verbonden
zijn echter, naast het voordeel, dat het ge
makkelijk mede te nemen is, nog:
lo. dat bij een plotseling schaars worden
van het goud, door groote betalingen aan
het Buitenland, een ontwriohting van han
del en industrie kan worden voorkomen,
door de biljettencirculatie geleidelijk in te
krimpen en ook bij een sterke toename van
het goud kan dit eerst geleidelijk tot uit
drukking worden gebracht d-oor de boe-
name van bankbiljetten.
2o. dat het goud gebruikt kan worden
tot credietverleening door het herdiscon-
teeren van wissels, waardoor dus de parti
culiere banken weer in staat worden ge
steld tot het financieeren der industrie en
handel.
3o. bij een goede discontopolitiek sterke
schommelingen in de BuitenLand&che wis
selkoers kan voorkomen worden of mins
tens verzwakt.
Over dit laatste meer in het volgend
artikel, daar dit nog steeds belangrijk is.
Over het algemeen dus is het groote voor
deed, dat het mogelijk gemaakt wordt om
door direct ingrijpen de econ. welvaart te
bevorderen.
Doch daar de winst van de bank hierin
bestaat, dat zij geld Leent zonder rent-e
(uitgifte van bankbiljetten en geen rente
vergoeding voor rekening courant saldi)
en het uitleenen tegen rente, (voorschotten
op wissel, goederen en effecten) zal zij
trachten actief bezit aan goud zoo gering
mogelijk te doen zijn, daar haar kas immers
geen rente oplevert.
Dit heeft het noodig gemaakt, dat de
Staat wettelijke regelingen en dekkings
percentages in het leven riep.
De Staat gaf dan bij speciaal octrooi,
de bankwet, een of meer banken het recht
tot uitgifte van bankbiljetten op speciale
voorwaarden.
Men ging meestal uit van de volgende
principen:
lo. Vrij goud verkeer, d.w.z. iedereen kan
vrij goud koopen en verkoopen, ontvangen
en verzenden, of betalingen doen met
goud. Bovendien werd de bank verplicht,
indien dit gewenscht werd, steeds haar
bankbnljetten tegen goud in te wisselen en
omgekeerd tevens elke aangeboden boe
veelheid goud, tegen een vaste prijs te koo
pen.
zo. Dat slechts een gering percentage
SPAANSCHE JEZUÏETEN IN
ZUID-LIMBURG
DE EERSTE BANNELINGEN
AANGEKOMEN.
Donderdagavond zijn, aldus de „Msb."
in het St.^Ignatiuscollege der Paters Je-
suieten te Valkenburg de eerste bannelin
gen uit Spanje aangekomen. Het was een
achttiental Paters en theologanten, afkom
stig uit Barcelona, waar zij een klooster en
studiehuis bezaten in de voorstad Sarria.
Daar het St. Ignatiuscollege niet over
voldoende ruimte beschikt om zoovele
vreemdelingen te herbergen, zijn zij per
autobus naar het retraitehuis te Aalbeek
gebracht, waar zij een gastvrij onderdak
hebben gevonden.
De vluchtelingen waren vermoeid van de
lange reis, die overigens gunstig was ver-
loopen. Nergens hadden zij eenige moei
lijkheid ondervonden.
Hun eenige klacht gold de bittere koude,
waaraan zij als zonnige Zuiderlingen niet
gewend waren.
De medewerker 'El. L. van de „Msb."
seint nog:
Op de tijding dat er een aantal Spaan-
sche Jesuieten was aangekomen, spoedden
wij ons naar het retraite huis te Aalbeek,-
dat wij tot onze verbazing feestelijk bevlagd
en versierd vonden.
De gastheeren hadden de nationale drie
kleur met den pauselijken wmipel uitgesto
ken en den gevel met guirlandes versierd,
waartusschen een schild prijkte met het op
schrift-: „Bienvenidos".
Ook onze komst bleek welkom te zijn en
spoedig waren wij in een druk gesprek ge
wikkeld met een aantal bannelingen, die
ons hartelijk in het Fransch te woord ston
den.
De achttien Paters en Scholastieken, die
gisterenavond zijn aangekomen vormden
slechts de voorhoede van een uitgebreide
kloostergemeenschap die ruim honderd le
den omvat, welke groepsgewijze naar het
gastvrije Nederland op reis zijn en heden of
morgen hier worden verwacht.
Pater Mundo de rector van dit phïloso-
phisch en theologisch studiehuis der pro
vincie Arragon, volgt met de laatste groep.
Of nog meer kloosterlingen hierheen zul
len komen, valt niet" met zekerheid te zeg
gen. Van het beroep op het Hoogste Ge
rechtshof in Spanje, dat dezer dagen is in
gesteld verwachtte de Pater, die ons te
woord stond, weinig practisch gevolg. Het
geldt hier meer een plechtig proces dan een
proces met kans op goeden afloop, zoo ver
klaarde hij.
De meeste kloosterlingen hebben de uit
wijzing met den sterken arm niet willen af
wachten; zij zijn reeds vertrokken, deels
naar België, deels naar Italië. Het grootste
klooster Doiggna in de provincie Castilië
is naar Brussel geëmigreerd.
Behalve eenige boeken hebben de Paters
uit den aard der zaak zoo goed als niets
kunnen meenemen. Wel hebben zij wette
lijke voorzorgsmaatregelen genomen tegen
de confiscatie hunner goederen, maar, zoo
zeide de Pater glimlachend, het is niet het
recht maar het geweld, dat in Spanje op
het oogenblik regeert.
De toekomst van Spanje zagen de banne
lingen somber in. Aan een omkeer in de
naaste toekomst, gelooven zij niet.
Gij, Hollandsche Katholieken, zijt poli
tiek en journalistiek georganiseerd, zeide de
Pater en hij wees op de „Maasbode", die op
tafel lag. Maar wij zijn helaas niet georga
niseerd, daarom was onze weerstand zoo
zwak en zoo krachteloos.
Met een hartelijk dankwoord verlieten
wij het retraitehuis, waar de Duitsche Pa
ters druk in de weer waren om hun gasten
alle mogelijk gerief te versohaffen.
van de in omloop zijnde bankbiljetten wer
den ingewisseld, de z.g. gelijkmatigheids
tendenz; zoodat steeds slechts een geringe
kas in goud noodig was.
In de verschillende landen werden ech
ter verschillende systemen toegepast, doch
overal behield de Staat toezicht
lo. Een bepaalde hoeveelheid wordt uit
gegeven tegen onderpand van een onaflos-
bare staatsschuld en de andere bankbiljet
ten moeten volledig gedekt zijn in gou<i
(Engeland).
2o. De Staat stelt vast het maximum be
drag dat aan bankbiljetten mag worden
uitgegeven, doch geen dekkingspercentage
(F rankrijk).
3o. Een gedeelte moet voor een bepaald
percentage in goud gedekt zijn. Voor bet
gedeelte dat niet door goud gedekt is, is
een maximum vastgesteld, doch dit mag te
gen betaling van een zekere belasting wor
den overschreden (Duitschland).
Het Ned. systeem eischt een vast per
centage metaaldekking niet alleen voor de
bankbiljetten, doch ook voor alle overige
direct opeisehbare schulden.
Langzamerhand, is het idee, dat het
bankbiljet ingewisseld kan worden tegen
goud bij het publiek vervaagd en ging men
het papier zelf als waardemeter beschou
wen en als waarde-eenheid. Een uitvloeisel
hiervan is, wat heden gebeurt, het niet be
leggen van het geld, doch het papier zelf
bewaren, dit bij gebrek aan vertrouwen in
effecten en andere beleggingsobjecten.
Zoo wa-s dan de toestand tot aan de we
reldoorlog. Groote moeilijkheden .deden
zich niet voor, doch do oorlog heeft veel
ook hierin veranderd. -Wo hebben mede
gemaakt groote waardedalingen van heb
geld in Frankrijk, België, Duitschland e.a.
landen. En nauwelijks was de herwaardee
ring weer een feit geworden of enkele ja^-
ren later moesten weer vele landen den
gouden standaard prijs geven.
We hebben op zien komen de „Gold Ex-
ohange" of goudwisselstandaard waarvan y
onze juist afgetreden president van de Ned.
Bank, mr. Vissering, de groote promotor-
is geweest en hebben deze ongeveer weer
zien verdwijnen.
J. R.
PALESTINE POSTS. TELEGRAPHS S TELEPHONES.
8 j (jjJI, 4.-^111;UI
cw .nrntDD pcbnrn rpa^nn .-itnn
PALESTINA IS EEN DRIETALIG LAND, OFFICIEELE MEDEDEELINGEN
GESCHIEDEN IN HET ENGELSCH, ARABISCH EN HEBREEUWSCH!