DE CIRCULATIEBANK. WAAR CHRISTUS LEEFDE. ZATERDAG 30 JANUARI DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. r Nieuwe stroomingen in het land van den Bijbel. door dr. FELIX RUTTEN. Het drietalige Jerusalem. Het eerste wat mij te .Jerusalem be vreemd heeft, zijn de opschriften, van re- geeringswege door de stad verspreid, en de uithangborden van magazijnen en win kels. Deze opschriften doen hun mededee- lingen in drie talen. Palestina is dus offi- sieel erkend als drietalig land. Ik wist het niet, eerlijk gezegd. Maar wat ik vooral vreemd vind.... Welke talen denkt ge dat dit zijn? De eerste is Engelsch, de taal van de Mandataire Macht, die er bet bewind voert. En dat is begrijpelijk. De andere zijn Ara bisch en Hebreeuwsohl Maar eigenlijk is de meest gesproken iaal van heel Syrië en Palestina is niet anders dan een stuk, bet zuidelijkste ge deelte, van diezelfde Syrië, niet het En- gelsch maar het Fransch. Toen Syrië nog een ïurksche provincie was, met Pales tina mee, en de sultan van Turkije hier dus heer en meester, zooals dat duurde tot den grooten oorlog, had Frankrijk er toch heel wat te vertellen. Want de Fransche consul te Jerusalem was de officieele be&chearner der christenen in dit Turksch-Mohame- daansch gebied. Daarenboven waren de betrekkingen tus- sohen Syrië en Frankrijk zoo oud, dat ze weiden opgevoerd tot veel verder dan Francois I, den vriend van den grooten Soliman, tot Karei den Grooten, wien de kalief Haroen al Raschid zijn geschen ken vereert. In het geestelijk leven van dit Oosten, zoowel op politiek als economisch gebied., nam Frankrijk tot 1914 een bevoor rechte plaats m. Voor de Fransche cultuur werkten er .tallooze geestelijken en kloos ters. Dat de bevolking dezer landen zoo veelvuldig Fransch spreekt, is het gevolg der missies en haar scholen. Toen de kloos terlingen dan ook uit Frankrijk verdreven werden, verdedigde Delcassé de missiescho len van Syrië. Zelfs Herrriot zag zeer goed in, dat het politieke vraagstuk voor het Oosten zich vereenzelvigt met het gods dienstige vraagstuk. Hier verricht de godsdienst, do Fransche missie, tegelijker tijd nationalen cultuurarbeid van de hoog ste waarde, hetgeen Poincaré deed zeggen, dat het hier niet gaat om „convenances particulières", maar om een wezenlijk na tionaal belang. Bekend is Gambetta's ge zegde: „ons anticlericalisme -is geen ex portartikel!" Glemenceau, uitgenoodigd om Jerusalem met een bezoek te vereeren, toen hij terugkeerde uit Indië, maakte zich eenvoudig belachelijk, toen hij antwoordde: „Aangenomen, op voorwaarde dat ik er noch paters, noch nonnen te zien krijg!" Men kon hem antwoorden, dat dit zoowat de eenige Franschen zijn, die in het Oos ten levei; en arbeiden. (Dit werd te Jeru salem aan Henry Bordeaux meegedeeld, en Jean Mélia vertelt het in zijn boek „Ohez les Ohrétiens d'Orient"). Frankrijk kreeg van den Volkenbond het Mandaat over Syrië, met uitzondering van Palestina, dat in 1916 al verklaard werd te behooren tot de Engelsohe belangensfeer. En Engeland kreeg het mandaat tevens over het aangrenzend Egypte. Ook dit laatste land is met de Fransche invloeden doordee&emd. Onder Engelsch bestuur blijft het een zuiver Fransohsprekend ge bied. Maar in Palestina is het anders. Hier won het Engelsch met de jaren meer in vloed. Egypte en Syrië hebben Fransche dagbladen. Palestina niet. Jerusalem bezit een Engelsch dagblad. Vligende reclame papiertjes, die mij op straat in de hand ge stopt worden in de Heilige Stad, verwijzen naar „Boxing Day", naar „Siberian Nignts at Grand Café", en naar „Tea dansant at the Bristol Garden".... „You need not ask the way: fellow the crowd".... Zoo is het Engelsoh dus de eerste offi cieele taal van Jerusalem geworden, sinds het in werking treden van art. 22 van h6t verdrag van Versailles. De tweede taal?...-. Misschien verwacht ge. dat dit het Turksch is? Maar het Turksch is het niet. En toch was Turkije hier eeuwen lang de baas. Het Arabische Syrië was een provincie van het Turksche Rijk.'Mohammedanen hier, en Mohammeda nen daar. klaar de Turken deden niets voor deze streken. Het waren wingewes ten voor hen. Zij haalden er uit, wat er van te halen was en bekommerden zich om niets anders. Daarom dan ook, dat deze volkeren zich aan Erankrijkvastklampten. Zij kenden de Turksche geloofsbroeders al leen als onderdrukkers. En heel de Turk sche invloed in deze landen was als een olievlek op water. Met een lepel schept men er die af. Wij, Westerlingen, worden altijd misleid door twee dingen, n.l. door de Hal ve Maan en de fez. Wanneer we die tee- kens zien, spreken we van Turkije. Maar dit is totaal valsch.. De Halve Maan wijst op het Mohammedanisme, en dit is een re ligieus begrip, veel wijder dan het en gere, louter nationale begrip Turkendom. Griéksch-orthodoxe Slaviërs zoowel als roomsche Palestinianen dragen zonder on derscheid de fez, die thans te Consbauti- nopel verboden is. Het is een hoofddeksel, en geen symbool. Zoodra de Turksche vlag van Jerusalem verdwenen was en de Engelsohe zegevie rend de Heilige Stad waren binnengetrok ken, op.Turken en Duitsohers veroverd, bleek deze stad een duiver Arabische te zijn. De leidende geslachten die er wonen, de sjouwers en bedelaars die haar straten bevolken, de effendi's, de grondbezitters van het land-, en de fellahs, die er den ar beid verrichten, evengoed als de Bedoeïnen, die in vrijheid door de woestijn zwerven, spreken Arabisch der Arabische zandvlak ten van de afstammelingen van Haga's zoon, Ismaël, dat zij verspreid hebben over Tunis en Algiers, en overgebracht van Ma rokko naar Spanje, dat onder Frederik II werd gesproken aan diens hof te Paler mo, en geschreven langs de stralende wan den van Let ALhambcra, het beroemde Moorenpaleis, dat als een kroon op den heuvel ligt boven Granada. Arabisch, de taal van den Koran en de taal van den Is lam, van de zonen van Mahomed, is de tweede officieel erkende taal van Jeruza lem. En de derde? De derde levende taal is er het Hebreeuwsch. Te Wilna, in Litthauen, heb ik, twee jaar geleden, ook opschriften en kranten in het Hebreeuwsch gezien. Of ik er te Krakau in Polen zag, weet ik zoo precies niet meer. Men ziet ook wel Hebreeuwsche woorden op uithangborden in Amsterdam. Maar dat deze taal, die van de heilige boe ken der Joden, ergens ter wereld een le vende is, was mij nieuw. Een doode taal die herleefde. Het antwoord ligt voor de hand in één benaming: het Sionisme. t Ik zal u bier geen geschiedenis verhalen van deze beweging, die de Joden der heele wereld gewezen heeft op Palestina, als op hun eigenlijk vaderland. Een veertig jaren geleden vluchtten eenige families van Rus sische Joden hierheen, uitgeweken tenge volge der progroms, die gevolgd waren op den moord van Alexander II; zij werden weldra door anderen gevolgd. Toen deze eerste nederzettingen dreigden onder te gaan, wa3 het EcLmond de Rothschild, die zich het lot van deze ballingen aantrok, grond voor hen kocht en hun een draaglijk bestaan verschafte in het land van den Bij bel. Niet vóór 1895 werd dan Herzl, een Jood uit Boedapest, correspondent van een Weensch blad te Parijs, opgemerkt. Hij zou de Messias zijn van het Sionisme. Hij vond geloof bij zijn gëloofsgenooten in de heele wereld, met uitzondering van de rab bi's van Jerusalem, die bij den Klaagmuur sindsdien hun gejammer verdubbelden thans over dezen nieuwlichter, die Sion wilde herstellen met het evangelie van Karl Marx onder den aim. Maar in 1917 was de Sionistische beweging zóóver ge vorderd, dat zij haar vruchten kon pluk ken van de drie congressen van Bazel, 18971899, en het congres van Londen in 1900: want het Foreign Office der Engel sohe regeering deed, in verstandhouding met Wilson, alsdan aan Rothschild weten, dat zij „de stichting in Palestina van een nationaal thuis voor 't Joodsche volk goedgunstig in het oog nam, en met de beste middelen zou medewerken tot de verwezenlijking daarvan": de welbekende, eenigszins vage woorden van „de verkla ring van Balfour". Hoe de Joden sindsdien het oude Pa lestina overrompeld hebben met een aan tal, dat Vanü er velde in zijn „Pays d'l3- raël" liever op 150.000 dan op 160.000 schat in 1929, een uiterst onvaste bevolking 1 is weer een heel verhaal op zich zelf. Zij stichtten nederzettingen, en o.a. ook een stad, Tel Avio, die 40.000 inwoners be vat. De sociaal-politici hebben er hun aan dacht aan gewijd en de dichters hebben dit alles, min of meer in opdracht van de be langhebbenden, als Shaw voor de Sovjet, bezongen; maar naast dit alles, waarover men lang kan uitweiden, en reeds be staat er een heele literatuur over, staat het tastbare wonder van de herleving der Hebreeuwsohe taal op den bodem van Ka- naan. Niet alleen dat -het Hebreeuwsch er nu gesporke-n wordt in de Joodsche kolo nies, maar sinds den oorlog geldt het ook zelfs als derde officieele taal in Jerusalem, de stad die overigens door de Sioni3ten zelf tot nog boe ontzien werd. Een wonder, maar onmiskenbare wer kelijkheid. Op straat, in bureaux en win kels, wordt te Jerusalem thans weer He breeuwsch gesproken; en toch was deze taal sinds 2000 jaren morsdood. Het was de taal der gebeden en der gewijde teksten. De Joodsche kinderen leerden die woorden lezen; maar wat verstonden zij ervan? Was het geen tijdverspillen aan futilitei ten? Alles was er op gericht, om een He breeuwsch bijbelhoofdstuk van buiben te kennen; de meester, die zelf de Thora kon opdreunen, wist er ook niet veel méér van. Deze gebedsdreun hoorde bij het leven van het ghetto. Dat die taal ook de uitdrukking kon wezen van een levend gevoel, leek veeleer een hersenschim. Het zou een ont wijding zijn, haar in den omgang te gebrui ken! Maar in Litthauen was een man geboren, die het vast geloofde, en aan dit stelüg geloof zijn leven wijdde: „un tniracle quoti- dien de misère eb d'enthousiasme" hebben de gebroeders Tharaud dit leven genoemd van Ben Yehouda, van wien zij de biogra fen werden in „L'an prochain a Jerusa lem". De sociaal-politieke theorieën van Theodor Herzl vonden een rugsteun in de bespiegelingen van dezen droomer. Toen Balfour zijn verklaring had afgelegd, werd Ben Yehouda als een profeet beschouwd: maar als de profeten van het oude Israël was ook deze heros der herleving vroeger met verachting overladen: de rabbi's had den de lijkkist zijner vrouw zelfs gestee- nigd. Zijn nalatenschap, toen hij in ellende stierf, was een „Woordenboek van de He breeuwsohe taal", berekend op het moder ne leven. Franschen en Duitschers openden Hebreeuwsche scholen in de Heilige Stad; en de stichting eener Hebreeuwsohe uni versiteit alhier was de bevestiging van een feit, dat wel altijd zal blijven gelden als iets onverklaarbaars. De andere talen. En dan is er nog het Italiaansoh. Men hoeft er niet aan te twijfelen, of Mussolini heeft ook een waakzaam oog voor Palesti na. En nu is het aan zijn aandacht zeker niet ontgaan, dat de kloosters en missio narissen de groote cultuurdragers geweest zijn van Frankrijk in den vreemde. Sinds er een Latijnsch patriarch is in Jerusalem, was deze altijd een Italiaan. Het zijn nu vooral de Franciscanen, die in het Heilig Land--de Italiaansche cultuur bevorderen. Daarnaast zijn Duitsche Benedictijnen er Hbuüen wij in ons vorige artikel het goud zelf behandeld, heden zullen wij een korte beschouwing geven over het ontstaan van de circulatiebank, dit om bij de be spreking van den huidigen toestand, vooral met betrekking tot de N ederiandsche gul den en de NederLandsche Bank, korter te kunnen zijn. Allereerst komt dan de vraag: Wat is eigenlijk een circulatiebank? Kort gezegd is dit elke bank, die circu- latiemiddelen, m.a.w. bankbiljetten uit geeft. En bankbiljetten zijn rentelooze schuldbekentenissen aan toonder, die door het gebruik of wettelijke regeling, beta lingsmiddelen zijn, door iedereen geaccep teerd. Hoe is eigenlijk dit systeem van Papier geld ontstaan? In ons vorig artikel hebben wij de goud smidsbriefjes verklaard, die we als eerste bankbiljetten kunnen beschouwen. De eerste, die een Oreer moderne werk wijze heeft geprobeerd is John Law in Frankrijk, die als onderpand echter grond en landerijen nam. Deze bankbiljetten-uit gifte is echter mislukt. Tooh bleef in het vrije verkeer het pa pier bestaan en langzamerhand werden de pogingen tot het officieel erkend krijgen van deze cheques, met resultaten beloond. Als een van de eerste banken ontstond „The'Bank of England" in 1697, doch deze kwam al spoedig in moeilijkheden, die zien steeds bij iedere econ. crisis herhaalden, zoodat bij iedere vernieuwing van het bankoctrooi een nieuwe strijd ontbrandde tusschen de voor- en tegenstanders van het papiereD geld. De voor- cn tegenstanders van het pa pieren geld hadden ieder hun argumenten, waarbij door beide partijen echter hoofd zakelijk pogingen werden gedaan om net groote bezwaar tegen papieren geld, a.l. de mogelijkheid van inflatie, op te heffen. Inflatie of depreciatie van het geld is eigenlijk niets anders dan vermindering van de waarde van het geld tegenover de goederen, dus als een broodje, dat eerst tien cent kostte nu 20 cent kost is bet geld 50 pet. gedeprecieerd, doch tevens in ver houding tob de Buitenlandsche geld éénhe den, wat dan bij invoer een nadeel, doch bij uitvoer een voordeel kan zijn. De tegenstanders van het papieren geld, de aanhangers van het z.g. „currency-prin ciple" redeneerden ongeveer aldus: Indien er alleen goud is, dan kan er nooit depreciatie plaats vinden, alles her stelt zich automatisch. Wordt er te veel in het Buitenland gekocht, dan zal dit met goud moeten worden betaald, dat zal ten gevolge hebben, dat er weinig goudgeld overblijft en dit juist, doordat het weinig aanwezig is ten opzichte van de goederen in waarde zal stijgen, m.a.w. de prijzen van de verschillende artikeien zullen dalen, net gevolg hiervan zal zijn, dat de Buitenland- sohe goederen duurder worden dan de Bin- aenlandsehe, dat zal eendeels afname van de invoer, doch tevens vergrooting van de uitvoer ten gevolge hebben, daardoor zal er meer uitgevoerd dan ingevoerd worden en heb verschil zal met goud moeten wor den aangevuld. De goudvoorraad neemt dus toe en de prijzen der goederen zullen weer stijgen; de cirkel is dan weer gesio- ten. Dus concludeerden zij, ais de bankbil jetten maar volledig in goud gedekt zijn, dan kunnen er nooit moeilijkheden ont staan. Men vergat echter hierbij, dat de nood zakelijke soepelheid in het internationale betalingsverkeer hierdoor werd opgeheven de handel zich dus op andere wijze moest behelpen. Het eenige middel was dan nog cheques van particuliere banken. Doch bij de eerste opkomst van het wantrouwen, tengevolge van een crisis, zouden deze banken niet meer aan hun verplichtingen tot inwisseling kunnen voldoen, en dus vele faillissementen onder de grootbanken, met een geneele ontwrichting van het econ. Ie- ven; indien tenminste de centrale bank dan niet steunde, wat deze dan alleen zou de professoren van het Groot-Seminarie, en de seminaristen bedienen zich onderling van de Italiaansche taal, die de taal van 'het huis is. Ik - hoorde ze vierstemmige Italiaansche kerkmuziek uitvoeren van een soort, die bij ons door St. Gregoriusver- eeniging is opgeruimd. In 1923 bezocht de kroonprins van Italië het Heilig Land. Bij die gelegenheid werd de „Opera Ferrari" plechtig geopend: een instituut voor aller lei onderwijs, dat sedert uit geldnood al weer werd gesloten. Uit een belangrijk fonds, waarover de Italiaansche regeering echter beschikt, werden in de laatste ja ren herhaaldelijk nieuwe scholen gesticht, zoowel in het Overjordaansche als in Po- lestina. Het toenemen van den Italioan- schen invloed wordt niet geneutraliseerd ■door het feit, dat de Sionistische scholen het Fransche taalonderwijs in hun pro gramma opnamen. Het Duitsche cultuurleven maakt geen vorderingen in Jerusalem. Het blijft be perkt tot de Duitsche kolonie, voornamelijk uit Wurtembergers bestaande, die zich hier in het midden der negentiende eeuw gevestigd hebben, zonder zich aanmerkelijk uit te breiden, die zaken doen en handel drijven en, ultra-protestant, rondom hun kerk en school een besloten bestaan lei den. Gedurende den oorlog werden ze door de Engelsohe in Egypte geïnterneerd, om na het beëindigen der vijandelijkheden weer rustig in hun vroegere Palestijnsche verblijfplaatsen terug te keeren. Een an dere Duitsche cultuurdrager in Jerusalem is het Instituut Schweller: maar hiermede belanden wij op een ander terrein en wel: dat van de werkzaamheden der Protestant- sche, Duitsche, Engelsche en Amerikaan- sohe missie 1 kunnen doen door grootere papieruitgdfte en loslaten van de volledige dekking. Doch daar de oentrale bank de uitgifte van ohè- ques voor dezen tijd niet had kunnen re serveeren voor de crisis, zou er veel papier uitgegeven moeten worden om de opvxogin- gen te dekken en dat zou meestal toch in flatie tengevolge hebben. We zien dan ook bij de Eng. Bank, dat deze meestal bij iedere crisis in moeilijkheden raakt. De voorstanders van het „Banking prin ciple" zeiden te veel papier komt er nooit in omloop, want er kan niet meer worden uitgegeven, dan gevraagd wordt, hetzij voor crediet, hetzij tegen goud. Dus rege ling is slechts in zooverre noodig, dat de oentrale bank bij een eventueel opkomend wantrouwen aan haar verplichtingen kan voldoen tot het vertrouwen terugkeert. Als men yius slechts voor alle direct opeisoh- bare schulden, dus zoowel voor bankbiljet ten als rekening-courant saldi en assigna- tiën, een percentage vaststelt is men klaar. Echter kan de totaal hoeveelheid uitge geven bankbiljetten op twee toanieren verminderen en wel door aflossing van credieten, doch ook door inwisseling in goud en bij dit Laatste vermindert het dek kingspercentage, doordat deze bankbiljet ten volledig tegen goud moeten worden in gewisseld. Dit bezwaar is echter in de praktijk niet erg groot gebleken. Hot laatste stelsel is ongeveer het stelsel, Jat Nederland heeft. Als men deze bezwaren ziet, vraagt men zich af of het niet beter ware, dat de wet gevende macht, maar elk papier aan toou- der verbood. De voordeelen aan het papier verbonden zijn echter, naast het voordeel, dat het ge makkelijk mede te nemen is, nog: lo. dat bij een plotseling schaars worden van het goud, door groote betalingen aan het Buitenland, een ontwriohting van han del en industrie kan worden voorkomen, door de biljettencirculatie geleidelijk in te krimpen en ook bij een sterke toename van het goud kan dit eerst geleidelijk tot uit drukking worden gebracht d-oor de boe- name van bankbiljetten. 2o. dat het goud gebruikt kan worden tot credietverleening door het herdiscon- teeren van wissels, waardoor dus de parti culiere banken weer in staat worden ge steld tot het financieeren der industrie en handel. 3o. bij een goede discontopolitiek sterke schommelingen in de BuitenLand&che wis selkoers kan voorkomen worden of mins tens verzwakt. Over dit laatste meer in het volgend artikel, daar dit nog steeds belangrijk is. Over het algemeen dus is het groote voor deed, dat het mogelijk gemaakt wordt om door direct ingrijpen de econ. welvaart te bevorderen. Doch daar de winst van de bank hierin bestaat, dat zij geld Leent zonder rent-e (uitgifte van bankbiljetten en geen rente vergoeding voor rekening courant saldi) en het uitleenen tegen rente, (voorschotten op wissel, goederen en effecten) zal zij trachten actief bezit aan goud zoo gering mogelijk te doen zijn, daar haar kas immers geen rente oplevert. Dit heeft het noodig gemaakt, dat de Staat wettelijke regelingen en dekkings percentages in het leven riep. De Staat gaf dan bij speciaal octrooi, de bankwet, een of meer banken het recht tot uitgifte van bankbiljetten op speciale voorwaarden. Men ging meestal uit van de volgende principen: lo. Vrij goud verkeer, d.w.z. iedereen kan vrij goud koopen en verkoopen, ontvangen en verzenden, of betalingen doen met goud. Bovendien werd de bank verplicht, indien dit gewenscht werd, steeds haar bankbnljetten tegen goud in te wisselen en omgekeerd tevens elke aangeboden boe veelheid goud, tegen een vaste prijs te koo pen. zo. Dat slechts een gering percentage SPAANSCHE JEZUÏETEN IN ZUID-LIMBURG DE EERSTE BANNELINGEN AANGEKOMEN. Donderdagavond zijn, aldus de „Msb." in het St.^Ignatiuscollege der Paters Je- suieten te Valkenburg de eerste bannelin gen uit Spanje aangekomen. Het was een achttiental Paters en theologanten, afkom stig uit Barcelona, waar zij een klooster en studiehuis bezaten in de voorstad Sarria. Daar het St. Ignatiuscollege niet over voldoende ruimte beschikt om zoovele vreemdelingen te herbergen, zijn zij per autobus naar het retraitehuis te Aalbeek gebracht, waar zij een gastvrij onderdak hebben gevonden. De vluchtelingen waren vermoeid van de lange reis, die overigens gunstig was ver- loopen. Nergens hadden zij eenige moei lijkheid ondervonden. Hun eenige klacht gold de bittere koude, waaraan zij als zonnige Zuiderlingen niet gewend waren. De medewerker 'El. L. van de „Msb." seint nog: Op de tijding dat er een aantal Spaan- sche Jesuieten was aangekomen, spoedden wij ons naar het retraite huis te Aalbeek,- dat wij tot onze verbazing feestelijk bevlagd en versierd vonden. De gastheeren hadden de nationale drie kleur met den pauselijken wmipel uitgesto ken en den gevel met guirlandes versierd, waartusschen een schild prijkte met het op schrift-: „Bienvenidos". Ook onze komst bleek welkom te zijn en spoedig waren wij in een druk gesprek ge wikkeld met een aantal bannelingen, die ons hartelijk in het Fransch te woord ston den. De achttien Paters en Scholastieken, die gisterenavond zijn aangekomen vormden slechts de voorhoede van een uitgebreide kloostergemeenschap die ruim honderd le den omvat, welke groepsgewijze naar het gastvrije Nederland op reis zijn en heden of morgen hier worden verwacht. Pater Mundo de rector van dit phïloso- phisch en theologisch studiehuis der pro vincie Arragon, volgt met de laatste groep. Of nog meer kloosterlingen hierheen zul len komen, valt niet" met zekerheid te zeg gen. Van het beroep op het Hoogste Ge rechtshof in Spanje, dat dezer dagen is in gesteld verwachtte de Pater, die ons te woord stond, weinig practisch gevolg. Het geldt hier meer een plechtig proces dan een proces met kans op goeden afloop, zoo ver klaarde hij. De meeste kloosterlingen hebben de uit wijzing met den sterken arm niet willen af wachten; zij zijn reeds vertrokken, deels naar België, deels naar Italië. Het grootste klooster Doiggna in de provincie Castilië is naar Brussel geëmigreerd. Behalve eenige boeken hebben de Paters uit den aard der zaak zoo goed als niets kunnen meenemen. Wel hebben zij wette lijke voorzorgsmaatregelen genomen tegen de confiscatie hunner goederen, maar, zoo zeide de Pater glimlachend, het is niet het recht maar het geweld, dat in Spanje op het oogenblik regeert. De toekomst van Spanje zagen de banne lingen somber in. Aan een omkeer in de naaste toekomst, gelooven zij niet. Gij, Hollandsche Katholieken, zijt poli tiek en journalistiek georganiseerd, zeide de Pater en hij wees op de „Maasbode", die op tafel lag. Maar wij zijn helaas niet georga niseerd, daarom was onze weerstand zoo zwak en zoo krachteloos. Met een hartelijk dankwoord verlieten wij het retraitehuis, waar de Duitsche Pa ters druk in de weer waren om hun gasten alle mogelijk gerief te versohaffen. van de in omloop zijnde bankbiljetten wer den ingewisseld, de z.g. gelijkmatigheids tendenz; zoodat steeds slechts een geringe kas in goud noodig was. In de verschillende landen werden ech ter verschillende systemen toegepast, doch overal behield de Staat toezicht lo. Een bepaalde hoeveelheid wordt uit gegeven tegen onderpand van een onaflos- bare staatsschuld en de andere bankbiljet ten moeten volledig gedekt zijn in gou<i (Engeland). 2o. De Staat stelt vast het maximum be drag dat aan bankbiljetten mag worden uitgegeven, doch geen dekkingspercentage (F rankrijk). 3o. Een gedeelte moet voor een bepaald percentage in goud gedekt zijn. Voor bet gedeelte dat niet door goud gedekt is, is een maximum vastgesteld, doch dit mag te gen betaling van een zekere belasting wor den overschreden (Duitschland). Het Ned. systeem eischt een vast per centage metaaldekking niet alleen voor de bankbiljetten, doch ook voor alle overige direct opeisehbare schulden. Langzamerhand, is het idee, dat het bankbiljet ingewisseld kan worden tegen goud bij het publiek vervaagd en ging men het papier zelf als waardemeter beschou wen en als waarde-eenheid. Een uitvloeisel hiervan is, wat heden gebeurt, het niet be leggen van het geld, doch het papier zelf bewaren, dit bij gebrek aan vertrouwen in effecten en andere beleggingsobjecten. Zoo wa-s dan de toestand tot aan de we reldoorlog. Groote moeilijkheden .deden zich niet voor, doch do oorlog heeft veel ook hierin veranderd. -Wo hebben mede gemaakt groote waardedalingen van heb geld in Frankrijk, België, Duitschland e.a. landen. En nauwelijks was de herwaardee ring weer een feit geworden of enkele ja^- ren later moesten weer vele landen den gouden standaard prijs geven. We hebben op zien komen de „Gold Ex- ohange" of goudwisselstandaard waarvan y onze juist afgetreden president van de Ned. Bank, mr. Vissering, de groote promotor- is geweest en hebben deze ongeveer weer zien verdwijnen. J. R. PALESTINE POSTS. TELEGRAPHS S TELEPHONES. 8 j (jjJI, 4.-^111;UI cw .nrntDD pcbnrn rpa^nn .-itnn PALESTINA IS EEN DRIETALIG LAND, OFFICIEELE MEDEDEELINGEN GESCHIEDEN IN HET ENGELSCH, ARABISCH EN HEBREEUWSCH!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 5