DE AFGELOOPEN WEEK IN
HET BUITENLAND
SPORT
ZATERDAG 9 JANUARI 1932
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
G a ri d h Het is wel een eigenaar
dige loopbaan, welke mahatma Gandhi er
op na houdt. Werkelijk afwisselend. En
kele weken geleden zat hij nog in Enge
land en was hij de meest populaire figuur
in Londen. Aan de Ronde Tafel was
Gandhi de persoon op wien aller oogen
waren gericht. De minister-president in
hoogst eigen persoon drukte hem ten af
scheid de hand. En toen de oude Indiër
met zijn donkerkleurige spillebeenen aan
boord stapte van het schip, dat hem, na een
uitstapje naar Parijs en Genève, weer naar
zijn land zou terugbrengen, volgde de be
langstelling van de wereldpers den man
met zijn geitenmelk en zijn spinnewiel tot
in Indië toe.
Gandhi was een populair, men zou bijna
zeggen: een gevierd man.
Zoodra hij echter weer op zijn eigen
bodem stond, geraakte hij al spoedig in
conflict met den onder-koning en het duur
de niet lang, of hij zat op zijn oude plaats
je in de gevangenis te Poona.
Het was nauwelijk een jaar geleden, dat
hij uit zijn „interneering" was vrijgela
ten.
Krachtproef Met deze spoedige
arrestatie van Gandhi, weldra gevolgd door
tal van andere, heeft de Britsche regee
ring getoond, dat zij thans krachtiger de
zaken wil aanpakken dan in 1930 vóór de
bijeenkomst van de eerste Ronde Tafel
conferentie. Het zal ditmaal hard tegen
hard gaan, het zal een krachtproef wor
den.
Het is wel een typische tegenstrijdig
heid aan den eenen kant wil Engeland aan
Britsch-Indië zelfbestuur verleenen, zij het
ook niet onmiddellijk zooals de Indiërs
willen, en aan den anderen kant gaat het
Engelsche bestuur er nu toe over, om het
vreemde gezag er nog eens extra stevig in
te stampen.
Maar men kan het den Engelschen niet
kwalijk nemen. Op het oogenblik is het
Engelsche gezag er nog en het moet geëer
biedigd worden. Dat er vertraging is in
de wijze van invoering van het zelfbestuur
is niet aan de Engelschen te wijten maar
aan de eeuwige verdeeldheid tusschen de
Indiërs zelf. Juist door die verdeeldheid
heeft Indië bewezen, dat. het nog niet op
eigen beenen kan staan. De regeering
heeft nu de Congrespartij voor een onwet
tige organisatie verklaard en thans wordt
het een wedloop tusschen deze organisa
tie en het bewind, wie het vlugste is: de
congrespartij om opvolgers van Gandhi
aan te stellen, of de regeering om dezen
te arresteeren.
M a n d s j o e r ij e. Hu wij toch in
het Oosten zijn, kunnen we meteen een
kijkje nemen in China.
Wij hebben reeds meermalen er op ge
wezen, dat Japan zou doorgaan met de
bezetting van geheel Mandsjoerije, on
danks alle protesten van den Volken-
bondsraad en ondanks alle waarschuwin
gen van Amerika. De loop van zaken is in
derdaad zoo gegaan.
Met de bezetting van Tsjingtsjau is ge
heel Mandsjoerije in de macht der Japan
ners. Dat wil niet zeggen, dat Japan er
rechtstreeks het bewind uitoefent, want
in naam is er een Chineesche regeering.
Mandsjoerije heeft een eigen regeering en
deze regeert bij de gratie der Japanners.
Maarschalk Tsjang Tsoe Liang, die meer
naar Nanking keek dan naar Tokio, is ver
dreven. Hij was niet soepel genoeg, deed
te geel zijn eigen zin en had te veel bandie
ten in zijn leger, zoodat de Japanners geen
onderscheid wisten te maken, wanneer zij
de omgeving van bandieten wilden zui
veren.
In ieder geval: Japan heeft zijn doel
bereikt en als straks de enquête-commissie
van den Volkenbond in Mandsjoerije komt,
vindt zij er een heel ordentelijke boel.
Een Chineesche regeering en buitenge
woon vriendelijk grijnzende Japannertjes,
die geen vlieg kwaad zullen doen. Binnen
kort komt dan nog de Volkenbondsraad
Bijeen en als deze de Mandsjoerijsche
kwestie nog eens wil aanroeren, kan hij
niet beter doen, dan een conclusie formu
leeren, met de erkenning dat het hoogmo
gende college leelijk bij den neus is geno
men.
Amerika heeft juist dezer dagen een
nieuwe actie op touw gezet, maar wat er
gedaan zal worden en vooral wat er be
reikt zal kunnen worden, is op het oogen
blik nog niet duidelijk.
Herstelconferentïe. Onze
Residentie heeft de kans om een groote
internationale conferentie binnen haar mu
ren te huisvesten, voorbij zien gaan. Op
aandringen van Frankrijk is als plaats
voor de a.s. Herstelconferentie de Zwitser-
sche stad Lausanne aangewezen. De da
tum staat nog niet vastmen noemt data
als: de 18de, de 20ste de 25ste.
Over hetgeen ter conferentie door de
regeeringsdelegaties ter tafel zal worden
gebracht, heersclït intusschen nog aller
minst overeenstemming. Te Parijs, te
Londen, te Berlijn, werdt druk overleg ge
pleegd over de vast te stellen werkpro
gramma's,' terwijl ook onderling tusschen
de regeeringen van gedachten wordt ge
wisseld om zoo mogelijk te komen tot een
tusschenoplossing voor de nog al ver uit
een loopende standpunten.
Blijkens een mededeeling van Havas
heeft de Fransche minister van financiën
Flandin in een onderhoud met den Duit-
schen ambassadeur dezen een uiteenzet
ting gegeven van het Fransche standpunt
ten opzichte van de te treffen oplossing,
welke uiteenzetting een samenvatting is
van de bekende officieele Fransche mee
ning, n.l. dat Duitschland het moratorium
gedurende twee jaar, zooals het plan-
Young dat mogelijk maakt, kan krijgen wat
betreft de beschermde annuïteit van onge
veer 1300 millioen goudmark (waaruit in
hoofdzaak de oorlogsschulden der ex-geal
lieerden aan de Vereenigde Staten wor
den betaald), doch dat de onbeschermde
annuïteit ad 660 millioen goudmark voor
het herstel moet worden doorbetaald, zij
het dan, dat dit bedrag terstond weer
door de B. I. B. ter beschikking van
Duitschland kan worden gesteld in den
vorm van leeningen, gewaarborgd door
de Duitsche spoorwegen. Een verlenging
derhalve van den toestand, zooals die is
ontstaan door het vacantiejaar van Hoo
ver. Doch een tijdelijke regeling, welke ook
volgens de meening van de Bazelsche com
missie niet in verhouding staat tot do
eischen, welke de wereldcrisis stelt om de
internationale credietmachine weer in
gang te zetten en Duitschland behoorlijk
gelegenheid te geven een basis te schep
pen voor hernieuwd vertrouwen.
Van Britsche zijde wordt zeer wel inge
zien, dat de eenig juiste politiek zou zijn
een definitieve oplossing van de herstel-
kwestie, waarbij er op wordt gewezen, dat
de economische atabiliseering van Duitsch
land en het vertrouwen van buitenland-
sche beleggers slechts kan hersteld wor
den, wanneer de herstelschulden evenzeer
als de oorlogsschulden voor goed van het
tooneel verdwijnen.
De groote moeilijkheid is thans, (tenzij
men tot het uiterste overgaat, n.l. niet-be-
taling der Amerikaansche schuldeischers)
in verband met de starre houding van het
Amerikaansche congres, dat blijft staan
op integrale betaling der oorlogsschulden
en geenerlei verband wil erkennen tus
schen de herstel- en oorlogsschulden (een
verband, dat intusschen door het vacantie
jaar van Hoover wèl werd erkend), tusschen
deze twee uitersten een middenweg te vin
den, de politiek van het mogelijke te be
trachten, naar welke oplossing de Fran
sche en Britsche financieele deskundigen
thans in onderling overleg zoeken.
VOETBAL
UIT HET KATHOLIEKE KAMP
R. K. FEDERATIE.
R. K. Sportvereniging Leiden.
Leiden brengt morgen weer vier elftal
len in het veld. Het Bestuur hoopt, dat
het. jaar 1932 voor onze jongen* en voor de
R. K. Sport een gelukkig en zegenrijk jaar
moge worden.
Het eerste elftal krijgt Lenig en Snel I
thuis om 2 uur. Over deze ontmoeting dur
ven wij geen voorspellingen doen, daar er
in Den Haag maar op het nippertje ver
loren werd. Een sportieve ontmoeting en
een vluggen wedstrijd hopen wij morgen
weer te zien, want Lenig en Snel beschikt
over een goede en sportieve ploeg. Als de
Leidsche voorhoede iets meer aanpakt is
een kleine overwinning niet onmogelijk. De
opstelling is als volgt:
H. Simonis.
J. Pompe H. Goddijn
H. v. Teijlingen S. Brakel L. Groenewegen
J. Lek F. Goddijn Th. Kerkvliet
W. Goddijn B. Goddijn
Reserve: F. Hendriks.
Het tweede elftal vertrekt, om 1 uur van
af de Haarlemmervaart per fiets naar
Warmond om S. M. C. I te bekampen.
DE LAATSTE REIS van kapitein G. J. Terwiel op het s.s. „J. P. Coen"
van de Mij. Nederland te Amsterdam. Hedenmorgen kwam het perso
neel van de J. P. Coen aan boord om afscheid te nemen van hun ka
pitein. De 2e officier Mante neemt afscheid van kapitein Terwiel.
DRIE DER SLACHTOFFERS, v. 1. n. r. Pieter de Vries, stuurman;
Berens Jasper, dekknecht en Remke Talstra, machinist.
DE STANFRIES IV van den stoombootdienst AmsterdamLeeuwarden
„Stanfries"' is tijdens den storm op de Zuiderzee vergaan. De vier leden
der bemanning kwamen om.
FEUILLETON.
ACHTER EEN MASKER
Uit het Engelsch
van
HAEDON HILL.
49)
HOOFDSTUK XXVII.
De komst van de boot.
Het was een eigenaardige groep men-
schen daar in het inwendige van de ruïne.
Phyllis, die den vorigen avond uit haar
slaap was gewekt door de komst van haar
medebewoners, voelde zich wat opgewek
ter. Een intuïtie zeide haar, dat de zaken
anders geloopen waren dan Ravenscar had
gedacht en wat voor onaangename gevol
gen dit ook voor haar kon hebben, het
moest in het belang zijn voor Dick.
Toen het morgen werd, was het trapluik
voor het eerst sinds haar gevangenschap
open gebleven en het daglicht, dat naar
binnen viel, gaf haar gelegenheid om de
stemming van haar gezelschap eens te pei
len. Ze stelde vast, dat ze niet meer mee
telde voor Ravenscar en Michael Standish.
Ze spraken niet meer tegen haar en pro
beerden niet langer haar hun wil op te
dringen. Ze.hield dit voor een goed tee-
ken.
De aanwezigheid van Ella Standish was
haar een raadsel. De brutale schoonheid
van de kust was pas laat wakker gewor
den. Ze keek norsch en zei geen woord,
maar zij keek Phyllis voortdurend aan.
Langzamerhand veranderde haar houding
tot een meer steels-gewijs critisch onder
zoek en ten slotte deed ze precies als Ra
venscar en haar vader en negeerde Phyl
lis.
Iets anders wat Phyllis' aandacht trok,
was de argwanende waakzaamheid, waar
mee haar vrijwillige medegevangenen el
kaar in de gaten hielden. Ze spraken maar
heel zelden met elkaar en dan nog alleen
over onbeduidende dingen, zooals over den
stand van het water en het weer.
Het was ongeveer vijf uur 's middags,
toen de beide mannen op fluisterenden toon
een gesprek hielden en het resultaat was,
dat ze zich naar de touwladder begaven,
die den heelen dag naar beneden had ge
hangen.
Phyllis kreeg den.indruk, dat elk van
beiden de eerste wilde zijn om de ladder te
bestijgen. Als dit werkelijk het geval was,
gaf Ravenscar in elk geval toe, door met
een licht schouderophalen te kennen te
geven dat het hem niet schelen kon, waar
op Standish, die in beleefdheid niet voor
hem scheen te willen onderdoen, ter zijde
ging om Ravenscar te laten voorgaan.
Ella, die tegen den muur leunde, begon
te lachen toen de twee verdwenen waren.
Het schijnt wel, dat ze elkaar niet ver
trouwen, zei ze, terwijl ze Phyllis veclbe-
teekenend aankeek, alsof ze wilde zien,
hoe haar eerste toenaderingspoging zou
worden opgevat. Eén moest wel de eer
ste zijn, maar het leek er op, alsof ze bang
waren, dat de een den ander een poets zou
bakken bij het valluik.
Phyllis voelde, dat het onverstandig zou
zijn om deze toenadering te weigeren.
Waarom zouden ze elkaar niet begrij
pen? vroeg ze. Ze zitten immers in het
zelfde schuitje.
U hebt het precies geraden. Ze zit
ten in dezelfde boot, maar er is geen ruim
te genoeg voor beide dat is de kwestie.
Luister eens goed, miss. Toen ik hier gis
teravond kwam, had ik. een hekel aan u,
omdat ik dacht dat mijn verloofde ver
liefd was op u, maar mijn instinct heeft
mij gezegd, dat dat niet zoo is. Ik zou u
wel willen helpen, maar ik zou niet weten
hoe, want ik moet ten slotte zelf ook op
passen, misschien voor één, misschien voor
allebei van dat prachtige stel.
Ik begrijp u niet goed, zei Phyllis
voorzichtig. Ik weet alleen dat ik hier
werd opgesloten, omdat mijn getuigenis
Mr. Richard Wenslade zou hebben gered.
Die is gered zonder u, zei Ella. Er
is geen tijd om u nu meer te vertellen. U
zult gauw genoeg zelf alles te weten ko
men, als u ten minste hier ooit levend van
daan komt. Het is van meer belang voor u,
oin te weten wat u te vrachten staat. Er is
een boot in aantocht, die ons alle drie zal
meenemen. Mr. Ravenscar, vader en
mij. Ze zijn naar boven gegaan om te kij
ken of ze al in zicht is. U wordt achter
gelaten om te sterven. Ik vermoed door
iets, dat ze hier verborgen hebben iets
dat alle sporen zal uitwisschen.
Maar u veronderstelt, dat ze beiden
verschillende plannen hebben dat ze on
eerlijk tegen elkaar zullen zijn?
Eerst dacht ik het alleen maar, nu
wéét ik het na de manier, waarop ze
naar boven zijn geklommen, zei Ella open
hartig. Ravenscar zal zich niet in zijn
bewegingsvrijheid laten belemmeren door
een meisje, dat haar hart aan hem verlo
ren heeft. Ën vader is niet méér voor hem
dan een onbruikbaar geworden werktuig.
Hij zal ons hetzelfde lot laten ondergaan
als u, miss als hij er kans toe ziet.
Ze lachte ruw en ging toen verder:
Maar hij heeft het van vader nog niet
gewonnen, die is de sterkste van de twee,
I denk ik. Misschien is er dan nog hoop
voor u Vader zal in ieder geval probeeren
uw leven te redden en u mee te nemen in
de boot. Hij zal eerst probeeren Carter te
dooden, ter wille van het geld. Ik weet
hoe gemeen ze zijnU zult zien dat ik ge
lijk heb.
Phyllis wilde een antwoord geven,
maar Ella legde de vinger op den mond en
fluisterde gejaagd:
Stze komen weer beneden.
De twee mannen schenen hun weder-
zijdsch vertrouwen terzijde te hobben ge
legd ten gevolge van een of ander gemeen
schappelijk gevaar. Dat nam hen zoo in
beslag, dat ze er openlijk over spraken.
Er kwam een dikke mist' uit het Westen
opzetten, die het onmogelijk maakte de
dingen op een halve mijl te onthullen.
Als de mist niet spoedig optrok, was er
geen kans, dat zij de boot van de ruïne af,
zouden kunnen zien, terwijl het voor de
boot te gevaarlijk zou zijn, al te dicht te
naderen.
Ze schijnen tamelijk vriendschappelijk
fluisterde Phyllis, toen de beide mannen
aan het ander eind van den kelder in druk
gesprek waren.
Dat lijkt maar zoo, was het onmiddel
lijke antwoord. Ze wachtten tot de boot
er is, om dén ander hier op te sluiten. Als
ze het te vroeg doen, benemen ze zichzelf
de kans om aan eten te komen.
Phyllis knikte begrijpend.
Het duurde niet lanc of de mist maakte
het verblijf in den kelder nog onaangena
mer, dan het reeds was. In dwarrelende
wolken kwam de nevel door het open trap
gat naar beneden. Maar het luik moest
open blijven, omdat er nog kans bestond
dat ze iets zouden hooren als er buiten
wat gebeurde.
Juist ging Standish naar de kast waaT
de provisie in was geborgen, om het avond
maal klaar te maken, toen ze een ge
schreeuw hoorde dat van heel ver kwam,
maar toch duidelijk hoorbaar was. Na een
minuut werd het geroep herhaald:
Rif ahoyWaar voor den duivel zit
ten jullie?
Dat is de boot die ons komt halen,
zei Standish, een stilte verbrekend, waar
in men een speld had kunnen hooren val
len. Ik zou de stem van den schipper
uit duizenden herkennen.
HOOFDSTUK XXVIII.
Op leven en dood.
Toen Michaël Standish zijn meening te
kennen gaf, dat het geroep van de ver
wachte boot kwam, leunde Ravenscar vlak
bij de touwladder tegen den muur. Als ge-
electricecrd sprong hij op de touwladder
toe, greep met zijn lange armen zoo hoog
hij kon en begon zoo vlug mogelijk om
hoog te klimmen.
Michael klom als een kat achter hem
aan en riep naar de verschrikte meisjes:
Ik moet hem eerst even helpen. Ik
kom terug voor jullie als hij klaar is. Ra
venscar had zijn voet nog niet op den stee-
nen vloer gezet, of Standish had zich reeds
door de opening gewerkt. Een botsing mot
de forsche gestalte van Michael, deed Ra
venscar op zijn rug tuimelen, juist toen hij
zich gereed maakte, het trapluik dicht te
gooien. Een moment keek Michael snel
over den afgebrokkelden muur heen. De
mist was wat opgetrokken en er was op een
afstand van ongeveer vijftig meter, een
glimp van de boot te zien, die alie zeilen
neer had en die in de nevel op een spook
schip leek. Het volgende oogenblik sloten
de magere bruine vingers van den zeeman
zich om Ravenscar's keel.
(Wordt vervolgd).