DE MAN IN HET HUISGEZIN. In het begin der 20e eeuw, toen de vrouwen nog geen maatschappe lijke betrekkingen bekleedden en zich geheel aan haar huishouden kon den wijden, werden de vele ledige uren gevuld met handwerken en der gelijke. Vanzelf-sprekend deed de man, die buiten de deur het brood verdiende niet alleen voor zijn gezin, maar heel vaak ook voor ongetrouw de zusters of nichten, des avonds niets meer als hij thuis kwam. Er waren meestal voldoende vrouwen in huis, om thee te zetten, tafel te dekken, kolen te scheppen en alle dergelijke huishoudelijke werkjes, dat het niet in den man opkwam, zich daarmede te vermoeien. Öok de aan- ksmende man liet zijn zusters voor alles opdraaien en deed zelfs geen boodschap. Zoo was het in het begin der 20e eeuw! Maar hoe is het nu? Tegenwoordig werkt de man ook buitenshuis om voor zijn gezin te kun nen zorgen, maar.zijn dochters volgen het voorbeeld van den vader en de broers en zochten zich in de maatschappij een zelfstandig onafhan kelijk bestaan. En op wie komen nu al die huishoudelijke v/erkjes neer? Niet op den man, want die is na den volbrachten dagtaak doodmoe, ook niet op de zoons, want die gaan meestal na het eten weer weg, ook niet op de dochters, want die heb ben des avonds eigen bezigheden, neen, wij zijn niet veel verder dan iS 1900, want ook nu draait de huis vrouw voor alles op. Zij, die den hee- len dag buitenshuis hebben doorge bracht en dus niet merken, wat de huisvrouw den heelen dag te doen heeft, zij vinden, dat de huisvrouw toch maar een prettig leventje heeft, dat ze kan doen en laten wat zij wil en zelfs kan uitgaan, wanneer zij daar zin in heeft. Maar ach, hoe ver zijn ze van de waarheid verwijderd. Als dan na het eten alle huisgenooten rustig zitten te lezen ol studeeren, is het nog weer de taak var. de huis vrouw om thee te zetten en in te schenken. En toch... het ligt niet altijd aan man of kinderen, dat zij zoo veeleischend zijn, want van jongs af aan, als de kinderen nog heel klein zijn, willen ze graag helpen, maar moeder doet het zelf veel vlug ger en zonder morsen en zoo hoort het kind steeds weer: „Laat maar, dat zal ik wel doen". Maar laten de moeders hun kinderen gerust eens laten knoeien, of iets breken, zij zul len het al doende leeren en het als iets vanzelf sprekends vinden, om zelf thee te schenken of de huis vrouw bij allerlei werkjes behulp zaam te zijn; ook als ze volwassen zijn en buitenshuis hun positie heb ben. DE BLOUSE. De blouse, het altijd populaire klee- dingstuk, wordt op het oogenblik wel in zeer uiteenloopende genres gezien en van zeer verschiller d materiaal. Ziet men vaak de peau-de-pêche blouse, met tricot onderstuk en dito manchetten, gesloten door een Zipp- sluiting, daarnaast heeft men de daag- sche blouse van fluweel of wollen stof, terwijl de gekleede blouse van waschzijde of crepe de Chine een ge liefkoosde dracht is t een tailor- costuum. De teekening, laat u een gekleede blouse zien van heel licht bruin crêpe de Chine. De blouse wordt van voren gesloten met een flinken overslag. Rond de hals is een geschulpte kraag aangebracht van crêpe de Chine, terwijl eveneens ge schulpte manchetten van hetzelfde materiaal zijn gemaakt. De mouw is niet te nauw en verdei geheel glad. Op den schouder zijn drie bustenaad jes aangebracht. Een ceintuur van dezelfde zijde als de blouse, eindi gende in een strik, maakt het ge heel af. DE BONTMANTEL. In ons land van koude en regen is een bontmantel altijd een uitkomst, helaas is het tegenwoordig buitenge woon moeilijk om een bontmantel te dragen, die niet zoo algemeen is, dat men er zich eigenlijk heelemaal niet in thuis gevoelt. Dit is hoofdzakelijk gekomen, nadat de bontwerkers de konijnenvellen zoo prachtig hebben leeren prepareeren en verven, dat zij vaak voor veel duurdere bont soorten worden verkocht, doch aan merkelijk lager in prijs zijn. Het bont dat tegenwoordig „het" is, is wel „veulen". Dit is een bontsoort, waar van wij eenige jaren geleden zelfs niet hadden kunnen droomen, maar iedere vrouw zal moeten toegeven, dat een bontjas van heel donker bruin „veulen", met zoo'n diepen glans, de vervulling van een harer misschien heel geheime wenschen in houdt. Veulen heeft daarbij nog dit voor, dat het niet dik maakt, inte gendeel, zelfs dikke vrouwen veel slanker doen schijnen. De afbeelding laat u een mantel van veulen zien, waarvan de lijn tamelijk sterk getail leerd is. De mantel sluit met een grooten overslag met twee knoopen, terwijl een breed opstaanden kraag van Persianer is aangebracht. De mouw, die van den schouder af glad is, loopt voorbij den elleboog iets wijder naar de hand toe, doch sluit bij den manchet weer aan. Als voering is genomen zware zwarte zijde. DE KUSSENS. Het kussen heeft zeer snel zijn plaats in het huis veroverd. Heele bergen kussens ziet men overal, op den divan, op den grond, en voor de kachel. De meest verschillende vor men en materialen worden aange wend, niet altijd met succes. Want sommige kussens bevatten b.v. in het midden een steenen dameskopje, terwijl daarom heen een breede strook van smalle lintjes wordt ge maakt. Zoo'n kussen is al heel erg onpractisch en dient eigenlijk ner gens voor, want men moet er toch steeds op bedacht zijn, dat elk voor werp, dat men koopt of maakt, aan zijn bestemming beantwoordt. Daar om kan men veel beter fraai gebor duurde kussens maken met een effen achterzijde. Wil men dan zoo'n kus sen gebruiken, heeft men het een voudig om te keeren, terwiil he' het oog streelt, als men het kussen niet gebruikt. HET AVONDTASCHJE. Het avondtaschje wordt het meest gezien van soepele zijde met een mooie beugel of Zippsluiting. De in houd heeft een kleine vermeerdering gekregen en wel een waaier, die spe ciaal in het taschje past, in een daarvoor apart aangebrachte afdee- ling. In de andere helft heeft men dan het poederdoosje, spiegeltje, pochet en andere toiletartikelen, doch de waaier zit geheel hiervan afge scheiden. ZAKDOEKEN. De ajour-bewerkte zakdoeken ko men meer en meer in de mode; soms van zachte batist, vaak van witte of gekleurde crêpe de chine. Het daar bij behoorende borduurwerk kan in dezelfde kleur als de zakdoek maar ook heel goed in een zachte bijpas sende tint worden gemaakt. Ónze afbeelding geeft een drietal van deze zakdoekjes te zien. Een mooi en loo- nend handwerkje voor onze verloren uurtjes! EEN „TE VEEL" AAN SPORT7 Sport en gymnastiek worden over het algemeen beschouwd als een goed middel om een gezond, sterk lichaam te krijgen. Hoewel ik deze eigenschappen gaarne toeken aan het normale beoefenen van sport en gym nastiek, oordeel ik het toch noodig, dat hier zeer persoonlijk wordt ge handeld en ieder geval op zichzelf bekeken wordt. Op de eerste plaats toch moet men weten of de consti tutie van het kind de beoefening van sport toelaat. Een te zwak kind mag men b.v. geen te zware eischen gaan stellen. Zulk een kind dient eerst door doelmatige voeding en rust op gekweekt te worden, alvorens het door minder doeltreffende maatrege len, die echter goed bedoeld zijn, te vermoeien en geheel uit te putten. Het beoefenen van sport in t e groo- te mate, zou ik voor jonge kinderen, zeker afraden. Zeer gematigd en op bescheiden schaal worde met gym nastieklessen aangevangen om lang- zaam-aan het lichaam te stalen en te harden. Ook te groote wandelingen is voor het jeugdige kind eer een uitputting dan een bevorderen der gezondheid. Hierbij denk ik vooral ■^an die kinderen met voorover-han- gend hoofd, afhangende schouders, platte borst en soms nog X- of O-beenen. Deze minder goedbedeelden mag men vooral niet plagen met sport en gymnastiek, welke boven hun lichaams krachten gaan. AAN DE RIVIERA. Wij kunnen het ons haast niet in denken, dat nu aan de Rivièra het seizoen in vollen gang is, dat daar de menschen heerlijk in de zon liggen te blakeren, terwijl wij hier haast niet weten, hoe wij de nattigheid buiten ons huis moeten houden. Op de bou levards en aan het strand zien wij allerhande exquise en charmante toiletten, waaronder de pyama met de heele wijde pijpen het meest ty peert. Ons prentje geeft zoo'n pyama weer van lichte gebloemde zijde. De pyamabroek heeft een glad heup stuk, terwijl de pijpen daaraan zijn gezet, die met vele klokken golvend naar beneden vallen. De pijpen moe ten buitengewoon wijd zijn, zoodat men bijna niet kan zien, dat het geen rok is. Onder deze strand-pyama kan men het badpak dragen, zooals de teekening laat zien. Daarover heen wordt dan een kleine bolero aange trokken waarover al of niet een sjaal wordt gezien. De verscheidenheid in deze strand-pyama's is even groot als in de gewone japonnen, zoodat men steeds weer voor een nieuwe verrassing komt te staan. EEN BOUDOIR-LAMPJE. Er zijn tegenwoordig zulke beel dige schemerlampjes in den handel, dat de keuze steeds moeilijker wordt. Daarom is het wel origineel om zelf zoo'n lampje te maken. Het is nogal eenvoudig voor de vrouw, die graag knutselt. Daarom stel ik u voor, dat wij dit lampje samen eens maken. Wij hebben allereerst noodig het pankje, waar het heele lampje op be vestigd is. De teekening toont dit heel duidelijk. Daarop wordt eerst een klein vierkant plankje gelijmd, dan een nog kleiner, maar van heel dun hout en tenslotte het blok, dat op 1/3 van onderen iets breeder is. In het grootste gedeelte van ons plankje boren wij een opening om den snoer door te trekken; op deze opening bevestigen wij eerst ons voetje, een speciaal koperen appa raatje, dat in iederen electriciteits- winkel te verkrijgen is, daarop mon- teeren wij de laiftpdrager. De rest is heel eenvoudig. U koopt een plafon nière met een donker gebronsden rand en bevestigt die op het plankje Het eenige, wat wij nu nog te doen hebben is het geheel te verven, het zij in een of in meerdere kleuren. Al het houtwerk zwart gebutst staat al tijd wel heel mooi, Is het hout ge verfd en droog, dan is ons lampje klaar en u zult zien, hoe jaloersch uw kennissen er op zijn. MODERNE SIERADEN. De sieraden, die de vrouwen een kwart eeuw geleden droegen of die zij nu dragen, verschillen niet alleen in waarde, maar ook de uiterlijke vorm is totaal veranderd. We weten nog wel, hoe trotsch onze moeders waren op de mooie diamanten broche van goud, waar alle steenen dicht oo elkaar in zilver waren gezet, of de zware gouden schakel-armbanden liefst met een bengelend gouden tien tje er aan. Daarna kregen wij den tijd van de lange gouden horlogeket ting met een groot gouden horloge, al of niet voorzien van echte juwee- len en dit opgehangen aan een strikje op de borst vastgespeld. Toen kwam mèt den oorlog de overgang naar minder kostbare sieraden. Wij zagen ivoren hangers, gedragen aan een zwart-fluweelen bandje en van lie verlede kwamen de valsche parelen en de glazen kralen kettingen in de mode. Nu zijn vele sieraden van half edelsteen, als „shass" of „malagiet" en dergelijke. Zij hebben het groote voordeel van niet duur te zijn, zoo dat de vrouw bij verschillende klee- ren verschillende sieraden kan dra gen. Ons prentje laat u verschillende kettingen zien van deze „half edel- steenen" en een paar oorbellen, be zet met synthetische robijnen. Hoe wel de moderne sieraden vaak zeer smaakvol zijn, geloof ik toch niet, dat onze grootmoeders en moeders hun echte waardevolle byoux voor deze moderne zouden willen ruilen PRACTISCHE EETSERVIEZEN. De zuinige huisvrouw, de practi- sche huisvrouw en zij, die er van houden zichzelf of hun dienstbode veel moeite en werk te besparen, zullen uit dit artikel hun voordeel kunnen trekken. Vuurvast aarde werk! Begrijpt u er al iets van? Nu ja, vuurvast aardewerk kennen wij al zoo lang! Maar gebruikten wij het wel op de meest practische manier, „de" manier, die het meest wensche- lijk is, daar zij tevens ons tijd en moeite bespaart? Het maal kan in dezelfde pan of schaal waarin het ge kookt wordt, opgediend worden, zoo dat het omslachtige overscheppen vervalt en alles heerlijk warm blijft, wat vooral in den winter een groot voordeel mag worden genoemd. Komt een gast of huisgenoot dan eens te iaat aan tafel, dan heeft het eten, dat hem wordt voorgezet, niets te lijden gehad van het nogmaals wor den verwarmd. Er is den laatsten tijd een ruime keuze in vuurvast aarde werk, geheel geglazuurd of ongegla zuurd van buiten, in geel, rood, groen, terra cotta in eiken vorm en grootte! Wie zich een nieuw servies voor da- gelijksch gebruik had toegezegd, doet beslist verstandig, zich een vuurvast servies aan te schaffen, dan kan men altijd nog bij bijzond re gelegenheden het fijne, meer luxieuze eetservies te voorschijn halen. Maar voor dage- lijksch gebruik is het gewoon een ideaal. Dat weet alleen de huis vrouw, die gewend is onder het maal telkens op te moeten staan voor al lerlei aangelegenheden. Nu kan zij tenminste daar gerust op zijn, dat zij het eten in de vuurvaste schalen, (de oogenblikken dat ze even weg geroepen wordt naar de bel. of naar het kleintje in de wieg), bij haar te rugkomst nog warm genoeg vindt. Speciale vuurvaste schotels zijn er met een afscheiding in het midden om twee soorten groenten tegelijk op te dienen en kleine kommen met twee oor^n, die men gerust als soep kommen kan gebruiken. Vuurvast glas is er ook, potten en schotels zijn er in verschillende vorm. Heel aar dig om ze op tafel te zien staan er. mocht een onvermijdelijk ongeluk eens oorzaak zijn, dat daarvan iets breekt, da»" zal de aanschaffing van nieuw niet te bezwaarlijk zijn, daar dit materiaal niet kostbaar is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 11