Op reis naar ons nieuwe vaderland
Brazilië,
DE LEIDSCHE COURANT
(Vereenvoudigde spelling).
(Vervolg).
8 Oct. De lange reis dwars over de
oceaan is begonnen, 't Aantal af te leggen
mijlen loopt over de '2200. Als tevoren be
ginnen we 's morgens met de H. Mis, de
fraters gaan ter li. Communie en dienen.
Ondanks open poorten, deur en draaiende
ventilatoren is het in de salon, waar gele
zen wordt, benauwend warm. De matrozen
maken eiken morgen het wandeldek schoon
en als we na de H.H. Missen op het dek
komen, staan de dekstoelen netjes op 'n rij
klaar en nodigen uit tot 'n zitje. Meerderon
maken er dan ook voor het ontbijt gretig
gebruik van. Om uur bidden we gezame-
lik ons brevier. Daarna zijn we vrij en ieder
gaat zijn eigen gang. Om 12.30 lunoh, warm
of koud naar verkiezing. Om 4 uur gezaine-
lik breviergebed. Om 7 uur diner. Ziedaar
onze gewone dagorde op de „trip" van Las
Palmas naur iiecifi. In onze vrije uren le
zen we, praten met de passagiers of La
ten onze pathéfoon spelen. Ook schrijven
we nogal veel brieven. De eerste dag ver
liep als boven beschreven.
9 Oct. Om 10 y, uur moet iedere passa
gier op t dek zijn met zijn zwemvest. Als
je 't zwemvest niet haalt, brengen de ste
wards t wel aan. Allen moeten present
zijn, ook de religleuse gemeente. De hof
meester wijst de plaats aan van de red
dingsboot, waar ieder toe behoort. De de
monstratie blijft achterwege. We behoeven
de zwemvesten zelfs niet aan te doen. Een
andere aangename afleiding is het prospho-
riseeren van de zee in de avond. De zee
begint woeliger te worden. Op de hutten
is het akelig warm. Toch sliepen we allen
goed.
10 Oct. ?t Stormt nogal. We komen uit
bed. Je kan bijna niet op de benen blij
ven, bovendien is het benauwend heet op
de hut. Zo vlug als je kunt naar 't dek.
P. Keverende leest de H. Mis, Fr. Rode-
ncus dient de H. Mis en gaat ter H. Tafel.
De andere fraters durveu niet of zijn niet
meer in staat om te gaan. De beide andere
Paters Minderbroeders lezen niet. De P.P.
Lazaristen zijn ook ziek, ook de Spaanse
Pater v. h. H. Sacrament. We ontvangen
om 6.30 'n radio-telegram vanuit Scheve-
ningen. 't Is van onze medebroeders uit
Wijohen. Ieder is er blij mee, maar we voe
len ons tans zo ziek. P. Keverende loopt
rond als 'n bezorgde vader, 't Regent hard.
Ons promenadedek is tans te klein voor de
2de klas passagiers. Allen willen aan stuur
boord op een stoel liggen. Aan bakboord
wordt je nat van de regen. Voor ontbijt
gebruik je droge biscuits, 't Helpt niets.
Gelukkig wordt tegen 11 uur 't weer beter,
de zeeziekte wordt minder, 's Avonds gaan
we dineren en repeteren onder leiding van
P. Gamaliel de Mis voor morgen. Na af
loop gaan de meesten naar bed, sommigen
echter moeten hun brevier nog afbidden.
11 Oct. 8 uur de H. Mis met H. Commu
nie, ontbijt, genieten van de heerlike mor
gen. Om 9 uur bidden we gezamelik ons
brevier. Om 10 uur de Hoogmis in de con-
versatiesaion 1ste klas. R. P. Joosten
O.s.s.R. celebreert. Na de H. Mis zingen
we: „Haec est praeclarum vas". De zusters
hebben de pathefoonplaten van. Solesmes
meegebracht, wij die van Venray. We zullen
beide eens laten spelen. De dekstoelen
worden bij elkaar gezet. De meeste reli
gieuzen komen er bij zitten, 'n Heer uit de
eerste klas neemt de uitgevers van de plar-
ten op en houdt een lange discussie over
de beide soorten platen met P. Noël De-
grève. We blijven tot de lunch bezig. Na
afloop wordt er een foto gemaakt van alle
religieuzen welke zich aan boord bevin
den.
12 Oct, 'n Tropiese regen houdt ons bin
nen de overdekte ruimte van het wandel-
dek. We stellen er belang in te weten met
hoeveel schepen de Frandria draadloos in
verbinding staat, Ook houden we tans ge
regeld bij hoeveel graden we nog van de
Linie en hoeveel mijlen we van Pernatn-
buco verwijderd zijn. Om 12 uur zien we
een schip, 't Is 'n meeloper en we halen hem
in. Tegen drie uur zijn we hem uit het ge
zicht kwijt. Om 6 uur zien we een tegen-
legger aan stuurboord. De zon gaat onder.
Wat een pracht gezicht! De gloeiende vuur
bol op het water. De wolken zijn gepurperd.
Geniet tans van de schoonheid der natuur
en bewonder de Maker. Daar ligt de uit
gestrekte zee, kalm, als kende ze geen ra
zende storm. Vredig gaat de zon zich ver
bergen, zich niet bewust ooit iets verbrand
of geschroeid te hebben. Twee natuurver
schijnselen zo machtig en toch zo klem,
zo vredig en toch zo geweldig. De alwijze
God staat hier boven. Hij wil en de zon ge
hoorzaamt, de zee blijft onderdanig. Looft
den Heer, zon en maan, lucht en water en
gij, alle schepselen, die in dat water leeft,
want Hij, Die u schiep, is goed.
13 Oct, Er komen zo nu en dan schepen
in zioht. Meestal zijn het tegenleggers.
Vandaag passeren wij de linie. De nieuwe
transatlantiese passagiers moeten eigenlik
gedoopt worden. De hofmeester komt na
de kleine uurtjes aan P. Reverende vragen
of de Paters meedoen met de volksspelen
op 't dek. ieder zal begrijpen dat we geen
bevestigend antwoord konden geven op
deze vriendelike vraag van de hofmeester.
Na de lunch begint het. Aardappelen rapen
met een lepel. Geblinddoekt 't oog van een
op het dek getekend varken zoeken. We ge
nieten mee van het plezier wat de anderen
hebben. Om 7 uur is 't feestdiner. Do ge
hele eetsalon is versierd met slingers,
't Dek bovendien nog met lampions. De
vreugde in de eetsalon wordt verhoogd
door het gooien van serpetinerollen.
14 Oct. Om 8.30 komt Fernando Noronha
in zicht. Wo bidden onze kleine uren en na
afloop zijn we dicht bij het eiland. Onge
veer 1 Vi uur lang hebben we plezier in dit
stukje Braziliaans land. 't Is een rotsachtig
eiland in de Oceaan. Vroeger was 't een
deportatieoord voor Braziliaanse gevange
nen en misdadigers, 't Is echter Braziliaans
grondgebied. Ons hart gaat open. 'n Barre
stijl© rots, kernachtig „de vinger Gods" ge
heten, steekt reoht uit de zee omhoog.
Rondom is alles dor en kaal. In de verte
ligt een schip, dat hier enkele jaren gele
den gestrand is. 't Blijft hier liggen. De
kosten van het weghalen en herstellen zijn
groter dan de waarde van het hele schip.
Een van de beambten van het personeel
leent ons zijn verrekijker. Nu kunnen we
de rotsen wat beter zien. 't Zeewater heeft
zich ingevreten in die harde massa. Vroe
ger had ik me een rots altijd voorgesteld
als een egale blok steen. Tans zie ik echter
heel iets anders, ja 't is een reusachtige
steenmassa, maar allerlei grillige vormen
hangen en steunen telkens elkaar en daar
tussen speelt en schuimt het zeewater. Ver
derop in het eiland kronkelt een gele weg,
waarlangs kleine witte vriendelike huizen,
naar boven. Hier ligt weer oen stuk strand
waarop enige mensen lopen. Nog verder is
door het zeewater een tunnel door de rots
gegraven en 20 kan je aan de andere zijde
de zee er doorheen zien. We blijven kijken,
doch langzaamaan schuift het eiland weg.
P. Dorrestein wijst ons twee grillige rotsen
met een flinke tussenruimte, 't Zijn de twee
biddende monniken, je moet echter veel
fantasie hebben om ze er uit te halen. We
moeten nog 22 uur varen en dan zijn we m
Pernambuco. We maken de post voor het
vaderland gereed.
15 Oct. P. Rogatus leest om 6 uur de H.
Mis, ik dien hem en ga ter H. Communie.
Na de dankzegging gaat P. Rogatus even
een luchtje scheppen. Hé, er is land m
zicht. Zou het waar zijn. Ja werkelik, aan
de horizon ligt een zwarte streep land. O
Brasill O Brasil! Het land onzer idealeu.
Mijn eerste gedachte wordt tot een stil ge
bed tot Jezus, Die ik zo juist in mijn hart
ontving. Voor u Brasil, mijn leven en mijn
werken. Lieve Heer, mocht ik toch eens
meehelpen om Brasil aan u terug te geven.
Wij kijken elkaar aan on zeggen niet veel.
Toch begrijpen we elkaar. P. Rogatus, een
jong priester vol vuur om te beginnen, ik,
nog slechts enkele dagen is het geleden,
dat ik mezelf schonk aan de Heer van de
oogst, beide staan we op het dek te hunke
ren naar dat land ginds in de verte. Onze
harten baden oen gebed. We gaan naar
binnen en mediteren over ons nieuwe mis
sieland. Om 7 uur ligt de boot voor de kaai.
'n Hollander durfde voor bet eerst hier do
haven binnen te varen. Vóór hem waagde
men het niet. De ruimte om te draaien is
trouwens heel klem. Reohts ligt Olinda, 'n
prachtig natuurpanorama in de morgenzon.
Blanke huizen met rode daken, groene
berghellingen grillig doorbroken door gele
paden met hier en daar een hoge palm
boom erlangs. Op de top van de berg rijst
de bisschopskerk omhoog, zich wel bewust
van haar waardigheid temidden van do
kleine woonhuizen der arme bevolking,
'n Seminarie en klooster voor bruine broe
ders hangen schuchter tegen de schuine
berghelling aan. Daartussen speelt en dar
telt de zon en brengt er blijheid en leven.
Sohrille tegenstelling! Hier voor ons ligt
de kaai. Grijze pakhuizen staan naast
elkaar zo ver het oog reikt. Hoge scheeps
kranen ervoor op gelijke afstand vau
elkaar, 't Dorre zakenleven zonder enige
poësde. Hier schijnt ook de zon, maar grau
wer nog worden hier de kleuren door het
zonlicht. Blanken en zwarten, bruinen en
gelen, broeders ja en kinderen van één Va
der staan daar bij elkaar, 't Is echter op
hun gezicht te zien dat ze niet broeder.ik
met elkaar omgaan. Wat mij echter hier
biezonder opvalt is de tegenstelling tussen
het blanke en het donkere ras. Zich vun
hun waardigheid bewust staan de blanken
daar en kijken uit de hoogte neer op de
zwarte en bruinige sjouwers, die kruiperig
langs hen heen gaan om een sentje te ver
dienen door hot dragen van koffer of kist.
We zien hier een neger op 'n paar mooie
schoenen rondwandelen, 'n Boord, 'n hoed
en een kolbert maken een heertje first
class van de nikker. Doch ja, hoe konden
we er overheen gezien hebben. In plaats
van 2 glimmende lakneuzen voor aan de
Bchoenen, steken heel rustig 2 X vijf zwar
te tenen uit de overigens onlaakbare
schoenen. Op de kaai staan ook drie Min
derbroeders. 't Is P. Reverende van de
Noord-Braziliaanse provincie. Twee Paters
komen voor gezelschap mee naar de boot.
Naar Bahia gaat de reis. Welkom P. Re
verende, wij zijn broeders. P. Reverende
roept ons bijeen voor de kleine uren. De
boot vertrekt onder het laatste uurtje en
gelukkig kunnen we 't nog zien hoe de ko
los door de havenhoofden heenglijdt. 'n
Krant 111 Recifi (Pernambuco) gekoclit,
bracht ons op de hoogte van het treurige
nieuws dat in Spanje de Jezuieten weer
moesten verhuizen.
16 Oct. De 28 uren naar Bahia kropen
voorbij. Onder de lunch, hoe kan je het
nog slechter treffen, varen we de baai bin
nen. Door de poorten van de eetsalon za
gen we ons veel to veel moois ontglippen.
De bergaohtige kust, do tropise planten
groei, de omhoogrijzende planten, de hui
zen groot en klein in de hoogte eu in de
diepte, waartussen een 14-tal kerken, dat
alles gedacht onder de Braziliaanse zon
kan u een voorstelling geven van Bahia.
P. Provinciaal heeft ons uitgenodigd het
klooster te gaan bezoeken. Zo gezegd, zo
gedaan. Doch de boot ligt vooreerst nog
niet aan wal. De loods, de havenpolitie en
een flinke dosis Braziliaanse gewakkelik-
heid houden ons nog wel een uur op de
boot. Na de passen in couvert te hebben
getoond, maakten we kennis niet de gar
diaan van het klooster van Bahia, die jub
wachtte. We waren in Bahia. Twee straten,
een lift en een plein en jaw el, daar ligt een
heel oude ge\el voor ons. De ontvangst wa«
ooht hartelik. We hebben maar 'n uur tijd.
Eerst de kerk bekeken. Nog nooit van mijn
leven zag ik op zoo'n kleine plaats zooveel
goud bijeen, 't Is waar van het monumen
tale van het gebouw is niets te zien. Op
zich zelf is de kerk ook heel bescheiden,
'n Kruiskerk van 5 of 6 traveën lang, dat is
het raam, waarin de ondenkbare schat van
goudornamentiek is ingelijst. Geen muren,
gen pilaar of plafond, letterlik alles is be
zet door planten en bloemen en vogels. En
dat alles met het zuiverste bladgoud. Het
kloosterpand geheel in Delfts tegelwerk
waarop de H. Schrift in beeld is gebracht,
krijgt voor ons Hollanders een ander ca
chet. Je voelt zo iets als een stuk van je
zelf. We verlaten het klooster beladen met
beloften, groeten, ansichten en gidsen der
kerk en gaan naar de kathedraal. Hier is
de Sacramentskapel ook zo rijk versierd.
Het gewelf is geheel beschilderd. Om ech
ter alles op ons gemak te bekijken, daar
voor hebben we geen tijd. Over 10 min. gaat
de boot. Er is reeds voor de eerste maal
gefloten. We waren laat. Alle passagiers
waren reeds aan boord, doch de familie van
meerdere passagiers moesten nog van
boord. We genoten volop van de mooie
baai.
17 Oct. De laatste volle 24 uren op zoe.
De 18de Oct. zouden we 's avonds in de
baai van Rio voor anker liggen. We moeten
vandaag weer inpakken wat gedurende de
reis uitgepakt was. Daarvoor moesten we
naar het laadruim. Men spreekt wel eens
van de derde hemel, maar hier was het 'n
derde vagevuur. Je smelt daar. 't Is juist
naast de machinekamer. De stokers hebben
ons gevraagd de Gregoriaanse platen eens
voor hen te spelen. De uitwerking is geheel
verschillend. Enkelen zijn geheel aandacht,
terwijl anderen zich vervelen, 's Middags
hebben we het derde klasdek bezocht.,
't Was ons om de matrozen te doen. Daar
heb je zulke goeie jongens tussen. Dikwels
hebben ze er behoefte aan eens een harte
lik woordje te ontvangen.
18 Oct. Onze Voleudamse matroos woont
de stille Mis bij en gaat ter H. Tafel. Na
de H. Mis raken we aan de praat. Hij blijkt
een echte goede roomse huisvader te zijn.
Om 10 uur zingen we voor de laatste maal
de Hoogmis op de Flandria. 's Middags is
't koud. We passeeren kaap Frio. 's Avonds
zitten we nauweliks op het dek of we zien
kustlichten aan stuurboord. Aan stuur
boord is de horizon geheel verlicht door
havenlichten. Boven in de lucht een klein
kruisje. O Christo Redemptor! zegt P. Dor
restein. De haven wordt beter zichtbaar.
Reklamelicht gaat uit en aan. Rio, de twee
de lichtstad van de wereld, ligt voor on*.
De Christus Verlosser beschermt met uit
gestrekte armen de stad. Op 700 M. boven
de stad staat daar 't zo pas onthulde Chris
tusmonument. Behalve het suikerbrood zien
we geen bergen. Ook van de Corcovado is
tans niets te zien. 't Beeld schijnt in de
lucht te hangen. In de baai varen we tus
sen rotsachtige eilandjes door. Meerdere
oorlogssohepen houden de wacht voor en
in de baai. De Flandria ligt voor anker,
's Is half tien. Morgen om 6 uur zal de dok
ter komen en 8 uur zullen we do boot ver
laten. Er wordt afgesproken Vroeg de H.
Mis te lezen. Dus maar vroeg naar bed.
Ongeveer half twaalf werden we nog ver
gast op een onweersbui.
19 Oct. Om 5 uur waren we op het appèl.
AI3 we ooit O. L. Heer moesten bedanken
dan wa-s 't tans wel. Onder de derde en
laatste H. Mis waren alle Religieusen aan
wezig. 'n Fijngevoelde attentie! Voor bet
ontbijt eens op ons gemak de haven bij dag
licht bekeken. Aan O Chnsbo Redemptor
onze eerste groet gebracht, tegelijk met
een smeekgebed voor Brasil. Daarna wor
den de hutten leeggedragen. Je koffers
moeten naar het dek, of ze zwaar zijn of
lioht; tans moet alles weg. Er is zoveel
moois te zien. Recht voor ons ligt „A
Voite 'n Braziliaanse wolkenkrabber van
110 M. hoog. Onder het bidden van de
kleine uren varen we de haven binnen. Wij
kijken naar de kaai en hoera daar zijn al
drie bruine pijen. Wie 't zijn, och ja, dat
geeft niets, 't zijn onze oudere broers. Als
we naderbij komen zien we dat 't 3 consi-
liarii zijn nJ. P. Candidus, P. Seraphinus
en P. Geraldo. Na een warme handdruk
hier en daar verlaten we de boot. Nu uaar
de douane, 't Wordt gevaarlik, 't Is ech
ter vandaag het feest van de patroon van
Brasil. O, die zal wel helpen. Na wat wac'i-
ten loopt alles best. We worden ineen taxi
gestopt en rijden met P. Julius, die voor het
onderzoek van de koffers op zijn post was,
naar Mijnheer Banter. We zijn wat vroeg
en rijden dus maar wat rond' om de tijd
te passeren. Om 11 uur gaat de tocht naar
Concorvado beginnen. We rijden door een
der mooiste avenues van Rio. Hier geen
verkeersagenten. Met behulp van rode en
groene electriese reflektoren wordt 't ver
keer geregeld. Na ongeveer een half uurtje
langzaam rijden, gaan we met de auto aan
'fc stijgen. De Concorvado is 700 M. hoog.
We gaan langzaam omhoog, telkens draait
en kromt de weg. Voor we het hotel be
reikt hebben, hebben we 1000 M. gereden
en steeds geklommen. De door de stad aan
gelegde weg wordt keurig onderhouden.
De bochten welke de chauffeur moet ma
ken grenzen aan het onmogelike. Steeds
ligt de stad dieper aan onze voeten. Bij het
hor.el wordt halt gehouden. Het laatste ge
deelte moet met de tram, 'n tandradbaan,
worden afgelegd. Wij zullen het laatste
gedeelte te voet afleggen. We komen eerst
bij een grote ronde tent waar natuurlik
bier en limonade verkrijgbaar is. Hier
staan de gipse handen van het beeld. Zij
zijn even greot als de handen welke 't bee'd
heeft. Ik meet eens met m'n paraplu. M.jn
paraplu is juist zo lang als de duim vau
de hand. Alle delen zijn naar evenredigheid
gebouwd, 't Gehele monument i9 38 M.
hoog, 't voetstuk is S M., 't beeld zelf is dus
30 M. hoog. 't Hoofd is 3.75 M. en de han
den zijn 3.20 M. lang. De afstand van do
vingertop links tot de vingertop rechts is
28 M. Deze enkele cijfers geven wèl enig
idee van de groote van dit monument. Hier
voelen we nu weikelik dat we maar kleine
mensjes zijn als we ons tegenover dit grote
Christusbeeld geplaatst zien. L. Heer is
echter nog veel groter en toch zuilen wy
met geheel onze nietigheid eens staan te
genover deze allene Grootheid, 't Panora
ma van de stad wordt bewonderd. Tans is
het vooral 't vergezicht wat ons in verba
zing brengt. Heel Rio de Janeiro ligt hier
voor ons. De grote baai, 't is zo klein nu,
kinderspeelgoed. Na enkele foto's gemaakt
te hebben, dalen we af naar de tram. 't Is
hier veel mooier dan op de heenweg. Een
stadspanorama, een waterval, een overhan
gende rotsblok, alles trok onze nieuwsgie
righeid. We hadden ogen te kort. Bananen,
oranjeappelen volop langs de weg. We ko
men tans door de plantages. Echte negers
op blote voeten met brede stroohoeden op
staan voor arme leemhutten. Die mensen
zijn wel arm, maar zien er erg tevreden
uit. We gaan langzaam rijdend naar Cas-
cadura langs hoge bergen en langs 't z.g.
krokodillenmeer. Te Cascadura in het hos
pitium van het H. Land is de ontvangst
hartelik. We gaan eerst eens O. L. Heer
bedanken en bidden ons brevier. P. Leo
pold verwelkomt aan tafel P. Reverende
en wenst hem geluk met de herbenoeming
van Comissaris Provinciaal. Moge het Com
missariaat onder uw bestuur in bloei toe
nemen, dat is de wens van ons allen,
's Avonds onder de recreatie liep er heel
rustig een hagedis langs de muur omhoog.
Ik voelde me niet zo op mijn gemak. Je
moet dergelijke beesten eerst van naderbij
kennen om te weten of ze al dan niet ge
vaarlik zijn. Voor ik naar bed ging heb ik
eerst eens goed mijn slaapvertrek nageke
ken of er daar ook nog van dat gedierte
liep.
20 en 21 Oct. Dies pluviae, dies obscura.
Heel den dag regen en donker weer. De
bergen blijven in de mist verborgen. Onze
geestelike oefeningen worden trouw gehou
den, de rest van de dag vervelen we ons.
In de namiddag van 21 Oct. komen onze
koffers. Er moet veel overgepakt worden.
Dat geeft werk.
22 Oct. 't Is droog. We gaan eerst naar
de nieuwe kerk van P. Leopold kijken. De
inwoners van Oascadura zijn erg nieuws
gierig. Er heerscht hier veel ongeloof en
het spiritisme vindt veel aanhangers. De
stad is erg smerig, de straten zijn ongelijk
en vuil. Winkels en scheersalons alle-s is
open. De etalage is hier ver te zoeken. De
gevel wordt door twee of drie pijlers ver
deelt in openingen waar je maar door naar
binnen loopt. P. Leopold was nog in de
wolken over de vrijgevigheid van de Hol
landse Katholieken, waardoor hij in staat
werd gesteld tenminste een gedeelte van
de kerk te bouwen. Het ontwerp is van e-en
Hollandse architect en om aan de smaak
van het volk tegemoet te komen wordt het
in Neoromaanse stijl gebouwd. Een mooi
kerkje in moderne stijl zou hier misplaatst
zijn. 's Avonds bidden we alvast de met
ten van de volgende dag, want morgen
gaan we naar Ouro Preto. 'n Reisje van
14 y, uur met de trein.
23 Oct. Om kwart voor vijf worden we
gewekt. De H. Mis wordt gelezen. Wij
gaan ter H. Tafel, daarna dankzegging.
Gauw ontbijten en dan naar de trein. Een
treintje gaat naar Rio. De mensen staan
op het balkon, in de goederenwagens, 't
is bar zo vol alles zit. Om 6.20 komt de
trein voor Lafayette. We stappen vlug in
en nu gaan we het binnenland van Brazilië
in. De lijn loopt zo veel mogelik langs de
bergen en draait en slingert maar. Hier en
daar in een tunnel, 't Licht wordt aange
stoken. Vanwege de regen de twee laatste
dagen hebben we geen last van de stof.
'n Riviertje draait met ons mee of liever
wij draaien met het riviertje mee. Om 5
uur zijn we te Lafayette. Warempel daar
is P. Dorrestein met een medebroeder en
een Braziliaanse priester aan de trein om
hun medebroeders af to halen. Om half 6
gaat de trein naar Burnier. We bidden
eerst ons brevier en kijken daarna naar
wat er weer allemaal te zien is. Tn Burnier
hebben we een kwartier de tijd. Wij kijken
eens wat rond, kleine negerjongens kussen
onze hand en vragen de zegen. De oude
missionarissen zijn aan dit alles gewoon,
doch de fraters weten nog niet goed wat
te zeggen. Bovendien wij kunnen toch niet.
de zegen geven, later hoorde ik dat het
genoeg was te zeggen: Deus te abeny>,
God zegene U. Dit is een uitkomst voor
ons fraters.
Om 9.45 komen we te Ouro Preto aan,
P. Vigilius Hoogenhoom is op het station
aanwezig met zijn kapelaan, onze toekom
stige lector van de Dogmatiek, P. Beatus
van Beekhoven. De ontvangst is allerhar-
telikst. De duisternis belette ons wel een
indruk van bet stadje to vormen, maar we
zagen toch wel dat de straten up en down
gingen. Welke gewaarwordtngen je onder
vindt als de auto steil naar beneden gaat,
laat ik u zelf over te beschrijven. Ik daoht
bij mezelf dat de remmen hier het voor
naamste deel van een auto moesten zijn.
24. Oct. Na een heerlike nachtrust, ston
den we om 6.30 op. Ik was juist op weg
naar de kapel, toen P. Vigilius me vroeg
mee te gaan om P. Gamaliel te dienen. Na
de H. Mis is er Lof met uitstelling. Na een
kleine oriëntatie in de kerk dien ik de H.
Mis. Er gingen pl.m. 40 vrouwen ter H.
Communie, meestal negerinnen. De mis
dienaar gaat hier mee om de pateen te
dragen, 't Was voor mij iets treffends te
zien naar de ongekunstelde eerbied waar
mee die mensen de H. Communie ontvin
gen. De mensen, uiterlik zo lelik, moeten
toch wed mooie eenvoudige zielen hebben.
Ik bad de goede Meester om heilige pries
ters voor dit zwarte volkje en om heilig
heid van leven voor de hier werkende pries
ters. Na de H. Mis werd het H. Sacrament
naar een zijaltaar gebracht. Een paar lied
jes werden gezongen, de nieuwe kapelaan
gaf voor het eerst de zegen aan zijn volk.
Na het ontbijt gingen wo de stad eens be
kijken. P. Lector Beatus bracht ons bij een
Braziliaanse familie, die boven op een berg
woonde, waar je een prachtig uitzicht had
over de stad. Die uiensen waren echt har
telik. 'n Brazilaans kopje koffie werd ons
aangeboden en we ma; :ten er gretig ge
bruik van. 's Namiddag kwam de Pause
like Internuntius, vergezeld door Z. H. Exc.
Dom Hervetio, aartsbisschop van Marian
ne. op bezoek in de stad. Later in de na
middag maaklen de hoge bezoekers een
korte visite bij de Hollandse Frades. In de
gang knielden we neer en vroegen de ze
gen. De Brazilianen komen ook al mee naar
binnen, 't Is vreemd, doch we stoten ons
er niet aan. Na afloop zingen de fraters
een Io Vivat. Tegen den avond maakten
we weer een wandeling. Toen we weer tuis
waren, kwamen er mens-en vragen of er ge
legenheid was om te biechten en zelfs kwam
er een over 'n doop je spreken. We trachten
hen te beduiden dat ze morgen maar eens
moesten terugkomen; P. Praese» wae juist
niet tuis.
25 Oct. De laatste dag. In Ouro Preto
bracht P. Gamaliel ons naar de trein, na
dat we afscheid hadden genomen van P.
Vigilius. We hopen dat zijn wens vervuld
mag worden n.l. dat hij op onz# wijdings
dag tegenwoordig zal zijn met zijn kape
laan. De trein brengt ons naar Burnier
terug terwijl ieder zijn brevier bidt. Van
Burnier naar Bello Horizonte, 'n flinke
reis tot 12 uur. Onderweg komt een bruids
paar in de trein. Allen hebben ze voor
deze gelegenheid hun beste talaar opge
zocht. Ze maken niet veel spektakel. De
bruiloft was gisteren, tans gaan ze huis
waarts. We behoefden slechts een uur te
wachten, zo dachten we; maar P. Felicia-
nus was ook aan de trein en vertelde -.ns
dat de trein niet om 1 uur maar om 3 uur
vertrok. We gingen 't station uit (hier viel
het station ons mee) en hebben maar ge
duldig gewaoht tot het 3 uur was. Onze re
sidentie Carlos Pratos lag te ver uit de
buurt. De stad bezoeken was onmogelik,
maar toch kreeg ik de indruk dat Bello
Horizonte een moderne stad is. 'n Zwarte
witkiel had onze koffers al in de trein op
de banken gelegd. De rekening voor het
bewaken bleek wat hoog te zijn. Daarom
trad P. Felicianus eens met hem in on
derhandeling. Te Carlos Pratos kwam nog
juist voor het vertrekken een andere mede
broeder' aanrijden om ons te groet/en. Met
P. Felicianus ging hij weer naar huis, ter
wijl w'ij met spanning wachten op onze
nieuwe residentie. Nog 6 uur geduld, om 9
uur zullen we aankomen. Wel 6 of 7 maal
stopt de trein. Eens zelfs, om de reizigers
gelegenheid te geven een diner te gebrui
ken in het station, rust de trein 20 min. uit.
Elk station worden we opnieuw geteld en
gemonsterd. De hele bevolking is op tiet
station aanwezig, 't Is immers Zondag, en
werken mag niet. De enige afleiding is net
stilstaan en rangeren der treinen. Om 9.07
zien we de eerste lichtjes van Divinopolis.
Na 4 weken reizen Zullen wo dan eindelik
tuis komen. P. Magister, P. Leonardus en
P. Achilleus staan al te wachten. De kof
fers gaan door het raam, wij volgen langs
een andere weg. 't Volk van Divinopolis is
ook aanwezig. Er was bijna geen doorko
men aan. Heelhuids komen we echter in
©en auto terecht en tuffen naar ons kloos
ter. Al wat tuis is staat aan de poort.
P. Reverende geeft de zegen. De studenten
zingen een Io Vivat. Wij ontvangen de ze
gen van P. Gardiaan. Na ons eerst wat
verfrist te hebben wordt ons de sel aan
gewezen. Nu zijn we tuis. Een hartelik
dankgebed tot O. L. Heer voor de goede
reis stijgt die avond uit ons hart op en een
ogenblik overdenken wij hoeveel genaden
wij ontvingen deze laatste maand. Binnen
enkele dagen zullen we ons gewone kloos
terleven weer hervatten 0111 door gebed
en studie te komen tot het H. Priester
schap.
En tans aan het einde van mijn reisbe
schrijving voel ik me gedrongen aan mijn
dankbaarheid uiting te geven door in en
kele regels hen te bedanken die mij op
eenigerlei wijze geholpen hebben om mis
sionaris te worden. Dank aan mijn lieve
ouders voor de goede opvoeding die zij mij
gaven, dank voor de zorgen tijdens mijn
studiejaren en eindelik voor de toestem
ming om te mogen vertrekken naar het
land waar O. L. Heer mij wilde. Dank aan
broers en zusters voor hun hartelikheid en
gebed tijdens mijn studiejaren en vooral
onder de laatste vaoantie. Naast mijn
ouders, broers en zusters, dank aan vele
Paters en Broeders in onze provincie, die
gedurende 10 jaar ons met zorgen hebben
omringd om ons geleidelik aan om te vor
men tot Minderbroeders-missionarissen.
Dank aan de Fraters voor de gezellige ja
ren dat we samenwoonden en vooral voor
het gebed van de laatste maanden. Ten
slotte dank aan familie, vrienden en ken
nissen die mij ter liefde Gods op onstof-
felike en stoffelike wijze geholpen hebben
te koinen waar ik tans ben. Over enkele
jaren zal ik priester zijn en dan zal ik u
onder het eerste offer wat ik God hoop op
te dragen allen speciaal gedenken. En nu
vaarwel, lieve ouders, broers en zusters,
vaarwel medebroeders, familie en kennii*-
sen. God roept mij. Blijf mij gedenken, in
uw gebeden en onze dierbare missie in ge
bed en aalmoes. En gij, jonge medebroe
ders, volgt ons naar Brazilië, hier is zoo'n
groot tekort aan heilige en bekwame pries
ters; onderzoekt eens uw hart, hoort ook gij
de Meester niet kloppen. Komaan opent
ook gij Hem. Misschien zal ik over sen
tiental jaren u alle weerzien, doch dan ben
ik priester en al zal mijn priesterzegen niet
meer de zegen zijn van een neomist, toch
zullen we ons beiden verheugen, u omdat
ge de langverwachte zegen zult ontvangen
en ik, omdat ik hen die mij dierbaar zijn
mag zegenen.
Frei TROPHIMO VAN KESTEREN,
O.F.M.
Divinopolis. Convento dos Franciscanes.
„Nou zit ik leelijk in de klem. Maak ik
die som fout, dan krijg ik van mijn vader.
Maak ik de som goed, dan krijg ik 1 zoen
van haar."