BESCHRIJVING VAN DE Hooge Heerlijkheid van Oegstgeest iilüililll llllillllllllll lllllllllllllllllllllj! iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii De onbekende Nederlandsohe stad- en dorpbeschrijver uit de eerste jaren van de vorige eeuw plaatste onder het vignet, dat we vooraan in zijn boekje vonden, waarin hij de merkwaardigheden van Oegstgeest mededeelt, de volgende versregelen: „Is bij den Landvriend wel een dorp bemind geweest! „Dan is het ook gewis het lief fel ijk Oegstgeest. „Hier ziet men alles welig groeien, „Het murm'lend water zachtkens vloeien, „Terwijl het land door Vruchtbaarheid „Ons daaglijksch voed en 't Graan bereid". We willen hem, evenals bij de voorgaan- dorpsbeschrijvingen, ook thans weer op den voet- volgen en beginnen met te vertellen, dat dit „alleszins aangenaame Dorp" ligt in het heemraadschap van Rijnland, 1050 roeden (een Rijnl. roede is ruim 3.75 M.) van de stad Leiden, 623 van Rijsburg, 981 van Voorhout en 1425 van Sassenheim. On der alle wegen, die van en naar het dorp gaan, is wel de fraaiste, die van Leiden over de zoogenaamde „Vijfhuizen" loopt, zijnde een buurt in het Ambacht gelegen. Ook stroomt er een water door het dorp. dat van groot nut is voor de inwoners we gens het gemakkelijke vervoer van goede ren. OORSPRONG VAN DEN NAAM. Bij een voornaam schrijver vinden we ver meld, dat er in het dorp veel „afgegeeste" d.i. afgezande gronden worden gevonden, die zeer vruchtbaar zijn en een rijken oogst opleveren. De naam zou derhalve niet Oegstgeest, doch Oogstgeest moeten luiden. In ouden tijd noemde men het-ook Kerk werven, welken naam het in 1064 nog moet gedragen hebben. In 1242 komt het voor de eerste maal onder den tegenwoordigen naam voor en wel in een brief van graaf Willem II. De vroegere naam Kerkwerven zou ontleend zijn aan de kerk, die op een hoogte gebouwd is, welke zeer veel op een werf of afgesloten plaats gelijkt. Men vindt het dorp vermeld onder de volgende bena mingen, die allen min of meer van elkaar afgeleid zijn: Kerkwerven, toen Kirkwerf en Kerkwerve. Daarna Osrege'st, Oistgest, Ostgest en Oegstgeest, dat naar onze mee ning Oogstgeest zou moeten luiden. STICHTING EN GROOTTE. Niet zonder reden meent men, dat Oegst geest een zeer oud dorp moet zijn, omdat de kerk gebouwd zou zijn op de oude funda menten van 'n Romeinsche burcht. Als men de ligging van het dorp beschouwt aan den grooten heirweg, dan kan het niet anders of de Romeinen moeten hier korteren of langeren tijd vertoefd hebben en zullen dus ook hier wel een burcht gebouwd hebben. Wat de grootte aangaat, deze wordt door Van Leeuwen in zijn „Inleiding voor de Constume van Rhynland" bepaald op 1912 morgen en 495 roeden (een morgen 8515 M2, een roede 14 M2) met welke opgaaf ons oude manuscript volkomen overeen stemt. In het jaar 1632 waren er 146 huizen en in 1732 was dit getal 194, waarbij kwamen 15 bleekerijen, 2 steenp aatsen en 10 mo lens. Tusscüen dir, dcrp en de stad Leiden vindt men een buurt, de Vijfhuizen ge E naamd. Verder is het dorp bekend om zijn schoone buitenplaatsen en tuinen. In het vorige jaar 1798, werd het getal in woners begroot op 814 zielen. WAPEN. Het wapen van Oegstgeest is, volgens de wapenkaart van de stad Leiden van het jaar 1758, een gouden schild, waarop een rood staand kruis is afgebeeld. KERKELIJKE EN GODSDIENSTIGE GEBOUWEN. De gereformeerde kerk behoort tot de oudste kerkgebouwen van ons land, want in de zevende eeuw wordt er reeds melding van gemaakt. Volgens den bekenden schrij ver Reinier Snoy zou de H. Willibrordus ze zelf hebben ingewijd en er zijn naam aan gegeven hebben. Van Rhijn en andere schrijvers spreken dit tegen. Wel zijn ze van meening, dat de H. Willibrordus hier het evangelie verkondigd heeft, maar dat de kerk eerst na zijn dood, hem tot pa troon zou gekregen hebben. Al vroeg werd de kerk tot parochie ver heven. Tot deze parochie behoorde ook de Lieve Vrouwen kapel van Leiden, die eerst ter begeving stond aan de abdissen van Rijnsburg en daarna aan het bisdom Haar lem kwam. Als de eerste pastoor dezer kerk wordt Johan van Kerkewerven genoemd (1321), die, afgaande op den naam, in Oegstgeest moet geboren zijn. Omstreeks 1350 stond hier pastoor Gijsbrec-ht van Avensaten. De twee jaartallen 1312 en 1350 zijn ons dus borg voor de oudheid van het dorp. Het kerkgebouw uit dien tijd was veel grooter dan het tegenwoordige. Tijdens de belegering van Leiden werd het geheel verwoest en verbrand, doch later, veel klei ner opgebouwd ten dienste van de gerefor meerde gemeente. Het staat op een hoogte, die men voor de plaats houdt, waar eens een burcht der Romeinen verrees en biedt van binnen voldoende ruimte. De toren, die in het midden van den voorgevel tegen de kerk aangebouwd is en als voorportaal' dienst doet, gaat van beneden af vierkant omhoog tot boven het kerkdak, waar hij met een platten, vierkanten stomp eindigt, voorzien van klok en uurwerk. In ouden tijd had men hier vier kloos- sters, één voor mannen en drie voor vrou wen, waaronder de kloosters van St. Agatha en Maria Magdalena, die later, bij de ver grooting van Leiden, binnen deze stad kwa men te liggen. De monniken, die het mannenklooster be woonden, behoordeb tot de orde van den H. Hieronymus. Dit klooster schijnt goede in komsten gehad te hebben, hetgeen blijkt uit het feit, dat Karei de Stoute van Bourgon- dië, wiens schatkist door zijn oorlogvoeren uitgeput was, hen dwong hem gelden af te staan voor zijn legers. De monniken waren eerst onwiilig geweest te betalen, meenende dat ze vrij van belasting waren, maar toen Karei «de voornaamste leden dier orde ge vangen had laten nemen en daarna had la ten onthoofden, durfden ze hem niet langer weerstreven en betaalden hem de gevraag de gelden. Het juiste jaartal van de stichting van bovengenoemd klooster is niet bekend. Wel weet men, dat het omstreeks 1456 rijk was en dat het tijdens den opstand tegen Span je zeer verarmd is. De schulden der monni ken waren toen zoo groot,,dat het klooster aan de stad Leiden geschonken werd, die het inlijfde bij het St. Catharina gasthuis. In 't jaar 1431 was het nonnenklooster bekend onder den naam Mariënpoel. Dit klooster was in den beginne eveneens rijk, bezat vele voorrechten en besloeg, als ge bouw, een oppervlakte van meer dan vier morgen (ruim 340 Are). In 1489 vinden we als pastoor van dit klooster vermeld een ze keren Foppo en als eerste priorin Zuster Zoet, die uit- Schoonhoven afkomstig scheen geweest te zijn. Het jaar waarin de Rbomsche gemeente haar kerk gekregen heeft, vinden we ner gens opgeteekend. De tegenwoordige kerk, waarnaast de woning van den pastoor ge bouwd is, staat buiten het dorp en is een piooi, luchtig gebouw. Deze gemeente is zeer talrijk, omdat de R. K. inwoners van Valkenburg en de béide Katwijken hier ter kerke gaan. Bij het rechthuis van het dorp werd ook nog een dorps-armhuis gevonden, ook wel het weeshuis genaamd, omdat er behalve de armen ook weezen in opgenomen werden. Men meent, dat dit wees- en armhuis ont staan is uit het H. Geesthuis, dat men in 1568 alhier nog vond. WERELDLIJKE GEBOUWEN. Wereldlijke gebouwen worden hier niet gevonden. De rechterlijke bijeenkomsten of dorpsvergaderingen werden in een gewone herberg gehouden. Het slot Poelgeest is de vermelding waard. KERKELIJKE REGEER ING. Deze bestaat bij de Gereformeerden uit den predikant, 2 ouderlingen en 2 diakenen en voor de Roomschen uit den pastoor met kerk- en armmeesters. Als predikant heeft hier sedert 1798 ge staan de Eerw. heer D. C. Harmsen en als pastoor sedert 1792 de Eerw. heer J. Vin- kenburg. WERELDLIJKE -R'EGEERING. Oegstgeest, dat met zijn hooge, middel bare en lage jurisdictie (rechtspraak, rechtsgebied) aan het Huis Van Wassenaar behoorde, werd in 1616 door de stad Lei den gekocht, die er den 7den Juni van dat zelfde jaar mede verleid (begiftigd) werd. De hooge jurisdictie werd uitgeoefend door den baljuw met welgeboren (adellijke) mannen en een secretaris. De verdere regeering bestaat uit een municipaliteit (gemeentebestuur), een col lege van schout en schepenen, benevens wees-, arm- en brandmeesters, allen bijge staan door hun secretaris en mindere be dienden. VOORRECHTEN EN VERPLICHTINGEN. Oegstgeest genoot geen bijzondere voor rechten, maar had wel eenige verplichtin gen. Hiertoe behoorde oa. het onderhoud van de Vischbrug te Leiden. Alle onkosten en réparatiën aan genoemde brug kwamen ten laste van Oegstgeest. Op den 8sten Juni 1532 werd het van deze verplichting ontheven, gelijk het eveneens in 1612 van den Wassenaarschen tol werd vrijgesteld. GILDEN EN BROEDERSCHAPPEN. Volgens een brief van het jaar 1464 be stonden hier omstreeks dien tijd een gilde van den H. Geest en volgens nog een an dere brief uit 1467, een broederschap van de H. Maagd en een van den H Willibror dus. Ook vond men er een rederijkerska mer, die „roode anjelieren" in hun wapen en het woord „Krachtig" tot zinspreuk had aangenomen. BEZIGHEDEN. Landbouw en handel zijn de voornaamste middelen van bestaan. Evenals in 'Rijnsburg worden hier ook veel aardappelen en bloem kool geteelcf. De bleekerijen, molens, tuinen enz. verschaffdh den arbeiders een goed be staan. GESCHIEDENIS. Tijdens de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten (13451492) en ook tijdens de bele gering van Leiden heeft Oegstgeest veel ge leden. Verder is het door de uitbreiding van de stad Leiden telkens kleiner gewor den. HERBERGEN EN LOGEMENTEN. Het „rechthuis" op het dorp is de voor naamste herberg. Voorts vindt men er een aan de „Vijfhuizen" en een aan de ..Kwaak" beiden buiten het dorp gelegen. FCEKK rc ÜESTG-EEST A Ra.Lm.Aj> .rr ToÜREX VELT ty Oefye*/c

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 7