NED OOST-INDIE WOENSDAG 30 DECEMBER 1931 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 WAT MET MATUSCHKA ZAL GESCHIEDEN. Geen uitlevering aan Duitschland. Het ministerie van Justitie te Weenen heeft aan de justitie te Potsdam thans definitief medegedeeld, wat met den spoor- wegmisdadiger Sylvester Matuschka zal gebeuren. Volgens deze mededeeling zal Matusch ka eerst in Oostenrijk worden veroordeeld, waar hij zijn straf zal moeten uitzitten. Daarna zal hij aan Hongarije worden uit geleverd, doch slechts onder voorwaarde, dat geen doodstraf zal worden opgelegd. Van uitlevering van Matuschka aan Duitschland is daarna geen sprake meer. Valsche munters-werkplaats op kerkhof te Keulen. Op een van de Keulsche kerkhoven, het Nordfriedhof, heeft de politie een werkplaats van valsche munters ontdekt. Een 36-jarige timmerman en een 33-jarige arbeider zijn gearresteerd. Zeven vijfmark stukken en alle werktuigen werden in be slag genomen. Een derde medeplichtige is door de politie te Dusseldorp gearresteerd, een aviateur, die veroordeeld was, omdat hij dienst had gedaan als piloot in een vliegmachine van dranksmokkelaars. Hij was in de gevangeniswerkplaats als tim merman te werk gesteld. Van het daar aanwezige materiaal had hij met de band het toestel gebouwd. Voor de bekleeding van het geraamte had nr. twee uit een van de werkplaatsen een beddentijk gestolen. Het dak zou een uitstekende startplaats zijn geweest. Het is ongeveer zeven meter hooger dan de buitenmuur en er slechts drie meter van verwijderd. DRAMA OP DEN MERAPI. Reisgezelschap in den krater gesprongen? Door een kebajan dorpsbode van de dessa Plalangan, de hoogste dessa op de Merapi-helling boven Selo Bojölali, wer den de vorige maand in de nabijheid van de woonplaats van den Merapi-geest spo ren gevonden van het reisgezelschap, dat onder aanvoering van zekeren Ismail, een fantast, op weg was naar den krater. Op eenigen afstand boven de paseban hei lige plaats werden drie brieven gevon den. Een in het Hollandsch en gericht aan Z.E. den Gouverneur-Generaal, een in het Maleisch aan den resident van Kedoe en een in het Javaansch aan de familieleden van een der vijf verdwaasden, waarin zij mededeeling deden van hun voornemen om zich in den krater te storten. De heilige plaats van den Merapi-geest ligt vier uren boven de dessa Plalangan en van hier is het nog slechts een uur loopen naar een kraterrand. Volgens de „Loc." zijn de commandant van de veldpolitie te Bpjolali en de assis- tent-wedono van Selo, vergezeld van eeni- ge agenten, op onderzoek uitgeweest naar aanleiding van de alarmeerende mededee- lingen in de achtergelaten brieven. Na een klim van 4 k 5 uren bereikte men de plek, waar de brieven gevonden zijn, maar van het gezelschap, dat vijf per sonen moet tellen, vond men geen enkel spoor. Verdere bestijging van den top was niet mogelijk, omdat de puinkegel hier uit zeer los materiaal bestaat en zéér steil is. Losse steenbrokken maken de bestij ging voor niet-geoefende bergbeklimmers ondoenlijk en slechts op handen en voeten zou een bestijging mogelijk zijn. In elk gu- val waren er ook op de zandige glijbanen geen sporen van menschen te vinden en de patrouille moest on verricht erzake weer terugkeeren. Om vijf uur n m. werd Selo weer bereikt, terwijl men 's morgens vroeg vertrokken was. Gebleken is, dat Ismail de man, die in Pakis zijn tijd heeft zoek gebracht met filosofische beschouwingen op den vier den November te Magelang is aangeko men, waar hij Danoodiprono een gewe zen pandhuisbeambte, thuis heeft afge haald. Denzelfden dag nog zijn ze doorge gaan naar Selo, om den volgenden dag 5 November te arriveeren aan de pase ban. Op deze plaats moet een vlakke steen liggen, die, zooals gezegd, gebruikt wordt om offeranden te plengen voor den Merapi- geest. Deze 5de November is de eerste dag van de maand Redjeb en dit is volgens het volksgeloof een heilige, althans een bij zonder goede dag. Het is dus zeker geen toevalligheid, dat men juist dezen dag heeft uitgekozen. Noch op Pakis, noch op Doekoen is iets van de vermisten verno- Welke vorm heeft de aarde, Marie. De aarde is rond. meester. Goed. En wie hoeft dat uitge\-onden, Hans? Marie. BEZUINIGING OP HËT LAGER ONDERWIJS. (Ingezonden). (Vereenvoudigde spelling). Onder dit opschrift verschenen er in de laatste weken artikelen in de R.-K. Dag bladen. In de vakpers werd hierop gerea geerd. Het belang van het onderwijs eist, dat het publiek de beide zijden van de medalje te zien krijgt, daarom meent on dergetekende bedoelde stukken krieties te moeten beschouwen, ook in dit Blad. Niet ieder ondeskundige is in staat de met getallen en gemiddelden doorspekte stukken naar hun waarde te schatten. De artikelen bedoelen aannemelik voor te stellen, dat er op het Lager Onderwijs wel 13 1/2 miljoen zou zijn te besparen. En daarom wordt het komende wetsontwerp „Terpstra" al maar vast aangeprezen als te gaan in de goede richting. Natuurlik gaat dit niet ver genoeg, want het be spaart slechts 5 1/2 miljoen (misschien In „Het Katholieke Schoolblad" hebben we dat werken met gemiddelden gewraakt. Op welke manier we dat deden heeft de lezer van dit blad niet vernomen. De „In zender" toch zegt slechts hiervan: „Nu kan onze geachte opponent op allerlei wij zen beproeven de indruk van deze cijfers te verzwakken, wij laten ze liever in hun waarde". Ter herinnering der lezers vermelden we even de cijfers, die'in het eerste stuk „Des Pude's Kern" vermeld waren en waarop we aanmerking maakten. Volgens de gegevens van het „Centraal Bureau voor de Statistiek" zijn er: a. 311 hoofden en 400 onderwijzers d.i. 711 leerkrachten zonder klas. b. 73 hoofden en 95 onderwijzers, d,i, 168 leerkrachten met 110 leerlingen; gemid deld 5 1/2. c. 917 hoofden en 1552 onderwijzers, sa men 2469 leerkrachten met 1120 leerlin gen; gemidde'd 15 1/2. Uit deze gegeven befekende „Inzender", der J037 'eerkrachten werken met gemid deld 13 leerlingen. Hierop maakten we deze bemerkingen: De 311 hoofden zijn ambulant en moeten dus om gemiddelden te berekenen buiten beschouwing blijven, wat ook „Inzender" deed. Maar waarom blijven dan die 400 on derwijzers ook niet buiten de berekening. j Die 400 zijn:- I. eveneens ambulante leerkrachten, die men in grote steden als reserve heeft om in geval van ziekte te kunnen invallen. II. bevoegde leerkrachten, die als kweke ling met akte en dergeh-e zijn aangesteld buiten bezwaar van 's lands schatkist; dit getal zal weer toenemen, zoals we ook ge zien hebben tijdens het berucht 48-, 30-stel- sel en dus het gemiddelde helpen laag hou den. en III. de zieken die tijdel ik buiten funktie zijn. Dit voor wat groep a. betreft. Vervolgens is het gemiddelde van groep b. zeker meer dan 5 1/2 (en van groep c. meer dan 15 1/2). Om hiervan het gemiddel de te berekenen zou men moeten weten, hoeveel klassen er van 1, 2. 3. 4, enz. leerlin gen zijn. En natuurlik zijn de meeste k'as- sen van deze groep dicht bij de 10 leerlio- gen. Nu zou dit van minder belang zijn, maar de „Inzender" vermenigvuldigt deze gemid delden en krijgt dus een veel ie laag totaal. Door dan bovendien nog die 400 zonder klas mee te laten tellen komt hij tot een ge wild laag gemiddelde van die drie groe pen nl. van 13. Vervolgens rekent „Inzender" nu voor, dat er 3037 leerkrachten zijn met kleine klassen en 1347 met grote. We hebben er tegen goomtesteerd, dat de „Inzender" zei: "Natuurlijk is de kans groot dat de organisaties daar niet aan willen". Het grote aantal overstemt dat kleine. Alsof de overige 30.000 leerkrachten in de organisaties niet meetelde bij de beoordee ling. Laat mij dan ook hier herhalen, dat de organisaties unaniem de uniforme schaal hebben verworpen, ook de leerkrachten uit de erote steden Het totaal gemiddelde was volgens bo vengenoemd statistiek 33,3 voor het L.O. en voor het U.L.O. 18,97. Door nu dit op te voeren tot 40 en 24 zou er resp. f 11.686.000 en f 1.887 444 d.i. totaal f 13.573.000 te bezuinigen zijn. Nu zegt „Inzender", dat wij „mogen pro- beeren, de discussie af te leiden naar kwes ties als: gedifferentieerde en uniforme schaal, stads- en plattelandsbelangen; dat zijn thans bijzaken". Hij houdt avst aan „wat op 't oogenblik de hoofdzaak is: be zuiniging". Wij meenen toch, dat wanneer men bezui nigingsmaatregelen voorstelt men al!ereerst de mogelikheid moet aantoonen en de weg waarlangs én dan vooral niet uit het oog mac verliezen de schade die men aanricht. Wanneer dit niet noodig was, dan begrij pen we niet, waarom „Inzender" niet het gemiddelde opvoerde tot 42 en 26. Dan had men 19.3 miljoen besnaard 1 Enzovoort Wanneer wij dus de aangerichte schade aangeven, dan leiden we de zaak niet af> maar treffen ze juist in het hart. In zijn tweede artikel geeft de „Inzender" aan, hoe hij zich dat opvoeren van het ge- midde'de denkt. Hij zegt daar: „....2.. dat geleidelijke opvoering van dat gemiddelde tot resp. 40 voor het L.O. en 24 voor het U.L.O. niet on redelijk schijnt". (spatieering van ons H.L.) en even verder: „Op de vraag: hoe moet dat gemiddelde opgevoerd worden? antwootilen we: door wijziging van artikel 28 en zoo noodig door schrapping van artikel 100 cum annexis. Zou men bijv. de bovental'ige leerkrach ten, die voor rekening der gemeenten ko men, geleidelik afschaffen en levens de 45- schaal invoeren, dan zou waarschijn- 1 i k op de totaal-uitgaven van Rijk en ge meenten reeds meer bezuinigd worden, dan we waagden voor te steden". (spatieering van ons H.L.) We hebben twee woorden ge spatieerd, waaruit blijkt, dat „Inzender" zich nogal heeft laten leiden door de s c h ij n. En we vreezen, dat het publiek hem ook gaarne volgt en denkt: van 33.3 op 40 en van 18.97 op 24 is niet veel, dat s c h ij n t wel te gaan. Van iemand als „Inzender", die statistie ken te hulp roept, hadden we toch mogen veronderstellen, dat hij niet zoo op de schijn afging, maar wel degelik uitkeek naar de werkelikheid. Welnu er bestaat een statistiek, die hier kan helpen. Immers de Jaarboeken van het R. K. Centraal Bureau geven ons uitkomst, zij het dan alleen voor het R. K. Bijzonder Onderwijs. De gemiddelden voor het geheel zijn ech ter zeker lager; omdat er persentsgewijze meer kleine scholen zijn bij de niet-Ka- tholieken. Vanaf Julie 1924 tot en met 31 Desember 1928 leefden we onder een 48-stelsel voor 't L.O. en 30 voor 't U.L.O. Hoe deze stelsels werkten kan men zien uit de Jaarboeken van 1 Jan. 1927, '28, '29. Op 1 Jan. 1927 was het gemiddelde (zon der verbod van boventalligen) voor het L.O. 330738 9143 of 36,17 en voor 't U.L.O. 13795 813 of 16,96. Op 1 Jan. 1928 was het: voor het L.O. 346233 9532 of 36,34 en voor 't U.L.O. 13204 801 of 16,48. Op 1 Jan. 1929 was het: voor het L.O. 366373 9982 of 36.9 (Dit is voor het geheel 33,3), voor het U.L.O. 14122 751 of 18,8. Dat is geen s c h ij n, dat is w e r k e 1 i k- h e i d. Wanneer men berekent hoe het geweest zou kunnen zijn, indien er teen een verbod was geweest als „Inzender" bedoelt, dan zou men zien dat eerst bij 'n 48-stelsel rv«-« voor het R. K. Bijz. Onderwijs het gemiddel- j UIT DF. OIVIGÜV liNG de even boven de 40 komt. maar het 30-stel- j sel nog niet vo'doende is om een gemiddel de van 24 te halen voor het U.L.O. Om dus de bezuiniging te bereiken, die 1 „Inzender" zo redelik s c h ij n t is een 48-, 30-stelsel nog niet voldoende. Waarin zit nu dit groote verschil in het i gemiddelde en het leerlingenaantal. Bij het bepalen van het gemiddelde deelt men het totaal met al de resten, die er aan iedere school zijn, gelijk op. Dat geeft dus steeds een scheve voorstelling. Wil men een bezuinigingsmaatregel voor- ste.len, dan moet men toch op z'n minst aantonen, dat de schade niet al te groot, ten minste dragelijk is. Dit probeert nu de „Inzender" in z'n tweede artikel, door ver gelijkingen met buitenlandse getallen. Die vergelijking gaat natuurlik in 't geheel niet op. De toestanden en de aard der kinderen zijn geheel anders. Men ste le zich sleohts voor een Duits systeem, toegepast bij ons. We geloven, dat er dan eerst andere uit spraken van kantonrechters zouden moeten komen. In onze Nederlandse school past geen ander systeem. Wil men een meer deskundige stem, dan zie men op pag. 172 2. kolom van het „Verslag van den staat van het onderwijs in het Koninkrijk der Ne derlanden 1927-28'. Hier zegt een Nederlands Inspek- teur, een die dus onze toestanden kent, o.m. dit: „Een van de ongunstigste factoren, die de laatste jaren herhaaldelijk gedreigd hebben, zijn de groote klassen. Ik weet dat zeer moeilijk te zeggen is, wat eigenlijk het maximum (spatieering van I ons H.L.) aantal leerlingen mag zijn, dat aan één leerkracht toevertrouwd kan wor den wanneer uitsluitend op het belang van het onderwijs gelet wordt, meen ik dat dit 40 moet zijn voor een enkele klas en 32 voor gecombineerde klassen". (Inspektie Leeu warden). In onze wetgeving kennen we geen maxi mum. Dit wordt wel bewezen door het.feit, dat in 1928 in de Insp. Heerlen alleen reeds voorkwamen: 19 klassen met 4950 leerlingen; 44 klas sen met 5155 leerlingen; 18 klassen met 5660 leerlingen; 3 klassen met 6165 leer lingen; 3 klassen met 71—75 leerlingen. De cijfers die „Inzender" geeft ter verge lijking met andere landen zijn blijkbaar niet te vertrouwen en zeer subjektieve gege- Dezer dagen vonden we in de dagbladen vermeld, de gegevens van de afdeling On- derwijsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Die geven een heel an- dere kijk op de zaak. We nemen er slechts enkele van over om het voor de lezer niet al te lastig te maken. (Het zijn de ons omringende landen en geen grepen, die speciaal uitgezocht zijn om ons betoog te staven). Bevol- gem. gem. gem. Jaar king aantal aantal aantal per ond.w. leerl. per K.M.2 per per onderw. school school België 265 3,8 99 26 1929 Denemarken 83 3,6 100 31 1929 Duitsland 133 3,5 125 36 ^6/27 Engeland en Wales 265 7,5 267 36 1930 Frankrijk 73 53 1930 Nederland 243 4,8 160 33 1929 Zwitserland 98 3,8 108 29 '29/30 Hieruit ziet men allereerst, dat de cij- I fers van „Inzender" veel te hoog zijn. Ver- der dat Nederland met zijn gemiddelde niet te laag is; maar vooral, dat wij, wat de grootte der scholen (2 en 3. kolom) betreft, op Engeland na bovenaan staan en dus. ons onderwijs niet duurder, maar wel goed- kooper dan elders is. Doetinohem. H. LEEMRIJSE. (Wordt vervolgd). HILLEG0M. Kiesvereeniging. De R. K. Kiesvereeni- ging .,R. K. Kring" hield gisterenavond in Hotel Sistermans haar jaarvergadering. De belangstelling was matig. De voorzitter, Mr. J. B. Sens, opent met den Chr. groet en heet a-len hartelijk wel kom. Spr. vertrouwt, dat de aanwezigen met be'angstelling de agendapunten zullen vol gen. Dé notulen der vorige jaarvergadering worden nu gelezen en onveranderd onder dankzegging aan den wnd.-secretaris vast gesteld. L- Hierop volgde het jaarverslag. Medege deeld wordt, dat het ledental van 700 is ge stegen tot 1113, terwijl de hoop op nog groo- tere uitbreiding niet ongegrond mag heeten. In het afgesloten boekjaar werden 10 be stuursvergaderingen en 3 ledenvergaderin gen gehouden. A's bestuurslid ontviel de vereeniging door den dood de heer Jac. Heemskerk, voor wiens zielerust in de St. Martinus een H. Mis werd gelezen. Een nieuw bestuur kwam wegens het- nieuwe reglement. Dank werd gebracht voor de hulp bij de stemmingen van auto's, fietsen etc. Waar het ledental nog steeds stijgen de is mag gehoopt worden, dat we'dra het bestuur 2000 leden achter zich zal hebben. Voor het keurige verslag wordt dank ge bracht. De penningmeester sloot zijn kas met een botig saldo van f 46.14. Tot commissie'eden der controle werden benoemd de heeren F. C. van Lierop Jzn., P. J. Litjens en P. Goe- mans Antz. Besloten werd de 7 aftredende bestuurs leden der R. K. Statencentrale Leiden op nieuw te steunen. Voor de 2 andere vacatu res stelde men candidaat de heeren F. C. van Lierop en G. J. W. Mathot. Voor afgevaardigden herbenoemde de vergadering de beide laatstgenoemde hee ren. Tot bestuursleden der plaatselijke ver eeniging werden gekozen de heeren P. N. Jonkheer, W. Kuitems en Jill, van Deursen. De voorzitter brengt dank aan de afge treden bestuurs'eden, in het bijzonder aan den hoer Van Lierop, die zoovele jaren een bestuursfunctie bekleedde. Verder werd de heer C.- J. Brouwer als bestuurslid zonder hoofdelijke stemming herkozen; in de vaca ture Joh. Bekkers, die zich niet weder her kiesbaar stelde, kwam de heer L. Seijsener. De voorzitter feliciteert den heer Brouwer bijzonder met zijn herbenoeming en dankt den heer Bekkers, die zoo veel voor de or ganisatie heeft gedaan. Als eenig candidaat voor de vacature van voorzitter is ingekomen de heer C. Seijse ner, thans vice-voorzitter. Deze had meer dere candidaten verwacht. Het schijnt bui tengewoon moeilijk deze functie goed te vervul'en daar er hier twee groepen zijn, terwijl spr. als regel de vergaderingen leidt van een groep. Komt er uit de vergadering geen andere candidaat, dan zal spr. de func tie aanvaarden, echter slechts voor 1 jaar. De heer Seijsener wordt zonder hoofdelijke stemming gekozen. Hierna komt aan de orde: mededeelin- gen van de R. K. Raadsfractie inzake het politiek beleid. De voorzitter zegt, dat voortaan dit punt op elke jaarvergadering zal staan, indien er belangstelling is. Weth. Klaver, voorzitter der Fractie, betreedt nu het podium. Spr. geeft op eenvoudige, dui delijke wijze aan, wat er gebeurd is en het waarom, bespreekt de werkverschaffing etc. De voorzitter brengt voor het gesprokene namens de vergadering dank. Van de gele genheid tot het stellen van vragen over het gesprokene wordt geen gebruik gemaakt. Maria-Congregatie. Gisteravond werd in het St. Aloysiuspatronaat der St. Joseph- parochie aan de leden der beide afdee'in- gen van de Maria-Congregatie een leer zame ontspanningsavon l aagneboden. Op het afgesproken uur wa en vrijwle alle cqn- gregan n aanwezig. Nadat de weleerw. directeur den avond met een toepasselijk woord had geopend trad de heer Bos naai voren, die in beeld bracht al wat hij op zijn verschillende bui- tenlandsche reizen op godsdienstig, cultu reel als ander .gebied had opgemerkt en dat was niet weinig. Zeer mooie uitleggingen werden naast of liever bij de mooie, duide lijke plaatjes gegeven. Een gezellig strijkje droeg het zijne ter persfectie bij, terwijl ook de jongelui rijke lijk werden onthaald. Een woord van dank namens allen, die zoo overvoldaan huistoe gingen aan den ini tiatiefnemer en niet minder aan den heer Bos, die zich geheel belangeloos zoo bij zonder verdienstelijk maakte, is zeker niet misplaatst. Gemeenteraad. De Eiiad dezer ge meente houdt Dinsdag 5 Januari des na middags te 1.45 uur een openbare vergade ring. Zeer belangrijke punten komen dan aan de orde o.m. de Gemeentebegrooting. TER AAR Lie'dadigheidsuitvoering. Zondagavond gaf de Lidwinaver. alhier haar jaarlijksche Uefdadigheidsuitvoering in het Patronaatsge bouw. De hoop, die wij gekoesterd hadden, dat n.l. de zaal tjokvol zou zijn, is ten volle bewaar heid, want toen de uitvoering om ruim 7 uur geopend werd door den pastoor, was er van de 300 stoelen, niet één meer onbezet. De pastoor gaf in zijn openingswoord in. korte woorden weer het doel van deze uit voering, te weten, gelden in te zamelen voor de arme menschen van de parochie. Direct hierop wordt het scherm getrokken, het ging beginnen Als eerste spel kregen we te zien „Weer gevonden", een tooneelspel in 3 bedrijven van J. v. Duin en J. Grosveld. Het eerste bedrijf behandelt, hoe mevrouw Verlaren haar geloof van lieverlede gaat ver liezen, en nog te meer wordt zij aangezet door mevrouw Vermanden, die zoo echt smalend, valsch spreekt over het katholiek geloof. Het kindermeisje, dat zoo degelijk Katholiel# is, en de kinderen van mevrouw Verlaren te vens het roomsche geloof inprent en voor houdt, wordt daarom door beinvloeding van mevr. Vermanden, weggejaagd. Het 2e bedrijf. Stil, Roerend. Diep onder den indruk is mevr. Verlaren. Haar man is dood, hel jongste meisje Wiesje, is hard en ernstig ziek. „Waar offers gevraagd worden, schenkt Jesus zijn zegen". Het kleine Wiesje smeekt, dat het kindermeisje terug moet ko men. Op 't laatste gebeurt dit. Mevrouw Ver laren vindt haar katholiek geloof weer. De pogingen van mevr. Vermanden mislukken. Het 3e bedrijf. Alles in een pracht stem ming. Het kleine Wiesje doet haar Eerste H. Communie, er heerscht een echte godsdien stige, huiselijke vreugde. Er worden schoone liedjes gezongen rondom de Kerstboom.... Een daverend applaus brak los, als tolk hoe dit stuk in den smaak gevallen was. We heb ben genoten van dat heerlijke spel, het was een echte greep uit het dagelijksche leven. Een woord van hulde aan de speelsters, die op zoo'n schitterende juiste wijze hun rollen wisten te vertolken. Allen leefden mee in hun rol. Het was een mooi boeiend stuk. Onder de pauze werden ruim 400 lootjes verkocht. Vele mooie prijzen werden getrok ken, o.a. een mooie deken, taart, tulband, kus sens, worsten enz. Ook de „pers" mocht zich onder de gelukkige scharen, hij trok een sier lijk kussen. Hierbij mijn dank. Verder verhoogde de jongeheer Kees van Dam de geanimeerde stemming door eenige mooie fantasiën te spelen op de piano. Dit jongmensch belooft nog veel voor de toe komst. Na de pauze werd voor het voetlicht ge bracht „De ontevreden waschvrouw", een ko misch zangspel in 3 bedrijven. Hier werden menigmaal de lachspieren op gewekt, een schitterend tooneel hoe de echte Hollandsche meisjes kunnen werken, was- schen, het hoogste lied uithalend aan de waschtobbe. Ook hier waren de rollen goed verdeeld, en het publiek was gul met het ap plaus. De zang stond onder leiding van den heer C. "an Dam. Het slotrefrein van dit stuk, wat gezongen werd door de speelsters: „Wij zijn tevreê",

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 6