NED OOST-INDIE
WOENSDAG 30 DECEMBER 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
WAT MET MATUSCHKA ZAL
GESCHIEDEN.
Geen uitlevering aan Duitschland.
Het ministerie van Justitie te Weenen
heeft aan de justitie te Potsdam thans
definitief medegedeeld, wat met den spoor-
wegmisdadiger Sylvester Matuschka zal
gebeuren.
Volgens deze mededeeling zal Matusch
ka eerst in Oostenrijk worden veroordeeld,
waar hij zijn straf zal moeten uitzitten.
Daarna zal hij aan Hongarije worden uit
geleverd, doch slechts onder voorwaarde,
dat geen doodstraf zal worden opgelegd.
Van uitlevering van Matuschka aan
Duitschland is daarna geen sprake meer.
Valsche munters-werkplaats op kerkhof te
Keulen.
Op een van de Keulsche kerkhoven,
het Nordfriedhof, heeft de politie een
werkplaats van valsche munters ontdekt.
Een 36-jarige timmerman en een 33-jarige
arbeider zijn gearresteerd. Zeven vijfmark
stukken en alle werktuigen werden in be
slag genomen. Een derde medeplichtige is
door de politie te Dusseldorp gearresteerd,
een aviateur, die veroordeeld was, omdat
hij dienst had gedaan als piloot in een
vliegmachine van dranksmokkelaars. Hij
was in de gevangeniswerkplaats als tim
merman te werk gesteld. Van het daar
aanwezige materiaal had hij met de band
het toestel gebouwd. Voor de bekleeding
van het geraamte had nr. twee uit een van
de werkplaatsen een beddentijk gestolen.
Het dak zou een uitstekende startplaats
zijn geweest. Het is ongeveer zeven meter
hooger dan de buitenmuur en er slechts
drie meter van verwijderd.
DRAMA OP DEN MERAPI.
Reisgezelschap in den krater gesprongen?
Door een kebajan dorpsbode van
de dessa Plalangan, de hoogste dessa op
de Merapi-helling boven Selo Bojölali, wer
den de vorige maand in de nabijheid van
de woonplaats van den Merapi-geest spo
ren gevonden van het reisgezelschap, dat
onder aanvoering van zekeren Ismail, een
fantast, op weg was naar den krater. Op
eenigen afstand boven de paseban hei
lige plaats werden drie brieven gevon
den. Een in het Hollandsch en gericht aan
Z.E. den Gouverneur-Generaal, een in het
Maleisch aan den resident van Kedoe en
een in het Javaansch aan de familieleden
van een der vijf verdwaasden, waarin zij
mededeeling deden van hun voornemen om
zich in den krater te storten. De heilige
plaats van den Merapi-geest ligt vier uren
boven de dessa Plalangan en van hier is
het nog slechts een uur loopen naar een
kraterrand.
Volgens de „Loc." zijn de commandant
van de veldpolitie te Bpjolali en de assis-
tent-wedono van Selo, vergezeld van eeni-
ge agenten, op onderzoek uitgeweest naar
aanleiding van de alarmeerende mededee-
lingen in de achtergelaten brieven.
Na een klim van 4 k 5 uren bereikte
men de plek, waar de brieven gevonden
zijn, maar van het gezelschap, dat vijf per
sonen moet tellen, vond men geen enkel
spoor. Verdere bestijging van den top was
niet mogelijk, omdat de puinkegel hier
uit zeer los materiaal bestaat en zéér steil
is. Losse steenbrokken maken de bestij
ging voor niet-geoefende bergbeklimmers
ondoenlijk en slechts op handen en voeten
zou een bestijging mogelijk zijn. In elk gu-
val waren er ook op de zandige glijbanen
geen sporen van menschen te vinden en
de patrouille moest on verricht erzake weer
terugkeeren. Om vijf uur n m. werd Selo
weer bereikt, terwijl men 's morgens
vroeg vertrokken was.
Gebleken is, dat Ismail de man, die
in Pakis zijn tijd heeft zoek gebracht met
filosofische beschouwingen op den vier
den November te Magelang is aangeko
men, waar hij Danoodiprono een gewe
zen pandhuisbeambte, thuis heeft afge
haald. Denzelfden dag nog zijn ze doorge
gaan naar Selo, om den volgenden dag
5 November te arriveeren aan de pase
ban. Op deze plaats moet een vlakke steen
liggen, die, zooals gezegd, gebruikt wordt
om offeranden te plengen voor den Merapi-
geest.
Deze 5de November is de eerste dag
van de maand Redjeb en dit is volgens
het volksgeloof een heilige, althans een bij
zonder goede dag. Het is dus zeker geen
toevalligheid, dat men juist dezen dag
heeft uitgekozen. Noch op Pakis, noch op
Doekoen is iets van de vermisten verno-
Welke vorm heeft de aarde, Marie.
De aarde is rond. meester.
Goed. En wie hoeft dat uitge\-onden,
Hans?
Marie.
BEZUINIGING OP HËT LAGER
ONDERWIJS.
(Ingezonden).
(Vereenvoudigde spelling).
Onder dit opschrift verschenen er in de
laatste weken artikelen in de R.-K. Dag
bladen. In de vakpers werd hierop gerea
geerd. Het belang van het onderwijs eist,
dat het publiek de beide zijden van de
medalje te zien krijgt, daarom meent on
dergetekende bedoelde stukken krieties te
moeten beschouwen, ook in dit Blad.
Niet ieder ondeskundige is in staat de
met getallen en gemiddelden doorspekte
stukken naar hun waarde te schatten.
De artikelen bedoelen aannemelik voor
te stellen, dat er op het Lager Onderwijs
wel 13 1/2 miljoen zou zijn te besparen. En
daarom wordt het komende wetsontwerp
„Terpstra" al maar vast aangeprezen als
te gaan in de goede richting. Natuurlik
gaat dit niet ver genoeg, want het be
spaart slechts 5 1/2 miljoen (misschien
In „Het Katholieke Schoolblad" hebben
we dat werken met gemiddelden gewraakt.
Op welke manier we dat deden heeft de
lezer van dit blad niet vernomen. De „In
zender" toch zegt slechts hiervan: „Nu
kan onze geachte opponent op allerlei wij
zen beproeven de indruk van deze cijfers
te verzwakken, wij laten ze liever in hun
waarde".
Ter herinnering der lezers vermelden we
even de cijfers, die'in het eerste stuk „Des
Pude's Kern" vermeld waren en waarop we
aanmerking maakten.
Volgens de gegevens van het „Centraal
Bureau voor de Statistiek" zijn er:
a. 311 hoofden en 400 onderwijzers d.i. 711
leerkrachten zonder klas.
b. 73 hoofden en 95 onderwijzers, d,i, 168
leerkrachten met 110 leerlingen; gemid
deld 5 1/2.
c. 917 hoofden en 1552 onderwijzers, sa
men 2469 leerkrachten met 1120 leerlin
gen; gemidde'd 15 1/2.
Uit deze gegeven befekende „Inzender",
der J037 'eerkrachten werken met gemid
deld 13 leerlingen.
Hierop maakten we deze bemerkingen:
De 311 hoofden zijn ambulant en moeten
dus om gemiddelden te berekenen buiten
beschouwing blijven, wat ook „Inzender"
deed. Maar waarom blijven dan die 400 on
derwijzers ook niet buiten de berekening. j
Die 400 zijn:-
I. eveneens ambulante leerkrachten, die
men in grote steden als reserve heeft om in
geval van ziekte te kunnen invallen.
II. bevoegde leerkrachten, die als kweke
ling met akte en dergeh-e zijn aangesteld
buiten bezwaar van 's lands schatkist; dit
getal zal weer toenemen, zoals we ook ge
zien hebben tijdens het berucht 48-, 30-stel-
sel en dus het gemiddelde helpen laag hou
den. en
III. de zieken die tijdel ik buiten funktie
zijn.
Dit voor wat groep a. betreft.
Vervolgens is het gemiddelde van groep
b. zeker meer dan 5 1/2 (en van groep c.
meer dan 15 1/2). Om hiervan het gemiddel
de te berekenen zou men moeten weten,
hoeveel klassen er van 1, 2. 3. 4, enz. leerlin
gen zijn. En natuurlik zijn de meeste k'as-
sen van deze groep dicht bij de 10 leerlio-
gen.
Nu zou dit van minder belang zijn, maar
de „Inzender" vermenigvuldigt deze gemid
delden en krijgt dus een veel ie laag totaal.
Door dan bovendien nog die 400 zonder klas
mee te laten tellen komt hij tot een ge
wild laag gemiddelde van die drie groe
pen nl. van 13.
Vervolgens rekent „Inzender" nu voor,
dat er 3037 leerkrachten zijn met kleine
klassen en 1347 met grote.
We hebben er tegen goomtesteerd, dat de
„Inzender" zei: "Natuurlijk is de kans groot
dat de organisaties daar niet aan willen".
Het grote aantal overstemt dat kleine.
Alsof de overige 30.000 leerkrachten in de
organisaties niet meetelde bij de beoordee
ling.
Laat mij dan ook hier herhalen, dat de
organisaties unaniem de uniforme schaal
hebben verworpen, ook de leerkrachten uit
de erote steden
Het totaal gemiddelde was volgens bo
vengenoemd statistiek 33,3 voor het L.O. en
voor het U.L.O. 18,97.
Door nu dit op te voeren tot 40 en 24 zou
er resp. f 11.686.000 en f 1.887 444 d.i. totaal
f 13.573.000 te bezuinigen zijn.
Nu zegt „Inzender", dat wij „mogen pro-
beeren, de discussie af te leiden naar kwes
ties als: gedifferentieerde en uniforme
schaal, stads- en plattelandsbelangen; dat
zijn thans bijzaken". Hij houdt avst aan
„wat op 't oogenblik de hoofdzaak is: be
zuiniging".
Wij meenen toch, dat wanneer men bezui
nigingsmaatregelen voorstelt men al!ereerst
de mogelikheid moet aantoonen en de weg
waarlangs én dan vooral niet uit het oog
mac verliezen de schade die men aanricht.
Wanneer dit niet noodig was, dan begrij
pen we niet, waarom „Inzender" niet het
gemiddelde opvoerde tot 42 en 26. Dan had
men 19.3 miljoen besnaard 1 Enzovoort
Wanneer wij dus de aangerichte schade
aangeven, dan leiden we de zaak niet af>
maar treffen ze juist in het hart.
In zijn tweede artikel geeft de „Inzender"
aan, hoe hij zich dat opvoeren van het ge-
midde'de denkt.
Hij zegt daar: „....2.. dat geleidelijke
opvoering van dat gemiddelde tot resp. 40
voor het L.O. en 24 voor het U.L.O. niet on
redelijk schijnt". (spatieering van ons
H.L.)
en even verder:
„Op de vraag: hoe moet dat gemiddelde
opgevoerd worden? antwootilen we: door
wijziging van artikel 28 en zoo noodig door
schrapping van artikel 100 cum annexis.
Zou men bijv. de bovental'ige leerkrach
ten, die voor rekening der gemeenten ko
men, geleidelik afschaffen en levens de 45-
schaal invoeren, dan zou waarschijn-
1 i k op de totaal-uitgaven van Rijk en ge
meenten reeds meer bezuinigd worden, dan
we waagden voor te steden". (spatieering
van ons H.L.) We hebben twee woorden ge
spatieerd, waaruit blijkt, dat „Inzender"
zich nogal heeft laten leiden door de
s c h ij n.
En we vreezen, dat het publiek hem ook
gaarne volgt en denkt: van 33.3 op 40 en
van 18.97 op 24 is niet veel, dat s c h ij n t
wel te gaan.
Van iemand als „Inzender", die statistie
ken te hulp roept, hadden we toch mogen
veronderstellen, dat hij niet zoo op de
schijn afging, maar wel degelik uitkeek naar
de werkelikheid.
Welnu er bestaat een statistiek, die hier
kan helpen. Immers de Jaarboeken van het
R. K. Centraal Bureau geven ons uitkomst,
zij het dan alleen voor het R. K. Bijzonder
Onderwijs.
De gemiddelden voor het geheel zijn ech
ter zeker lager; omdat er persentsgewijze
meer kleine scholen zijn bij de niet-Ka-
tholieken.
Vanaf Julie 1924 tot en met 31 Desember
1928 leefden we onder een 48-stelsel voor 't
L.O. en 30 voor 't U.L.O.
Hoe deze stelsels werkten kan men zien
uit de Jaarboeken van 1 Jan. 1927, '28, '29.
Op 1 Jan. 1927 was het gemiddelde (zon
der verbod van boventalligen) voor het L.O.
330738 9143 of 36,17 en voor 't U.L.O.
13795 813 of 16,96.
Op 1 Jan. 1928 was het: voor het L.O.
346233 9532 of 36,34 en voor 't U.L.O.
13204 801 of 16,48.
Op 1 Jan. 1929 was het: voor het L.O.
366373 9982 of 36.9 (Dit is voor het geheel
33,3), voor het U.L.O. 14122 751 of 18,8.
Dat is geen s c h ij n, dat is w e r k e 1 i k-
h e i d.
Wanneer men berekent hoe het geweest
zou kunnen zijn, indien er teen een verbod
was geweest als „Inzender" bedoelt, dan
zou men zien dat eerst bij 'n 48-stelsel rv«-«
voor het R. K. Bijz. Onderwijs het gemiddel- j UIT DF. OIVIGÜV liNG
de even boven de 40 komt. maar het 30-stel- j
sel nog niet vo'doende is om een gemiddel
de van 24 te halen voor het U.L.O.
Om dus de bezuiniging te bereiken, die 1
„Inzender" zo redelik s c h ij n t is een 48-,
30-stelsel nog niet voldoende.
Waarin zit nu dit groote verschil in het i
gemiddelde en het leerlingenaantal.
Bij het bepalen van het gemiddelde deelt
men het totaal met al de resten, die er aan
iedere school zijn, gelijk op. Dat geeft dus
steeds een scheve voorstelling.
Wil men een bezuinigingsmaatregel voor-
ste.len, dan moet men toch op z'n minst
aantonen, dat de schade niet al te groot,
ten minste dragelijk is. Dit probeert nu de
„Inzender" in z'n tweede artikel, door ver
gelijkingen met buitenlandse getallen. Die
vergelijking gaat natuurlik in 't geheel niet
op. De toestanden en de aard der kinderen
zijn geheel anders. Men ste le zich sleohts
voor een Duits systeem, toegepast bij ons.
We geloven, dat er dan eerst andere uit
spraken van kantonrechters zouden moeten
komen. In onze Nederlandse school past
geen ander systeem. Wil men een meer
deskundige stem, dan zie men op pag. 172
2. kolom van het „Verslag van den staat
van het onderwijs in het Koninkrijk der Ne
derlanden 1927-28'.
Hier zegt een Nederlands Inspek-
teur, een die dus onze toestanden kent,
o.m. dit:
„Een van de ongunstigste factoren, die de
laatste jaren herhaaldelijk gedreigd hebben,
zijn de groote klassen.
Ik weet dat zeer moeilijk te zeggen is, wat
eigenlijk het maximum (spatieering van I
ons H.L.) aantal leerlingen mag zijn, dat
aan één leerkracht toevertrouwd kan wor
den wanneer uitsluitend op het belang van
het onderwijs gelet wordt, meen ik dat dit
40 moet zijn voor een enkele klas en 32 voor
gecombineerde klassen". (Inspektie Leeu
warden).
In onze wetgeving kennen we geen maxi
mum.
Dit wordt wel bewezen door het.feit, dat
in 1928 in de Insp. Heerlen alleen reeds
voorkwamen:
19 klassen met 4950 leerlingen; 44 klas
sen met 5155 leerlingen; 18 klassen met
5660 leerlingen; 3 klassen met 6165 leer
lingen; 3 klassen met 71—75 leerlingen.
De cijfers die „Inzender" geeft ter verge
lijking met andere landen zijn blijkbaar niet
te vertrouwen en zeer subjektieve gege-
Dezer dagen vonden we in de dagbladen
vermeld, de gegevens van de afdeling On-
derwijsstatistiek van het Centraal Bureau
voor de Statistiek. Die geven een heel an-
dere kijk op de zaak.
We nemen er slechts enkele van over om
het voor de lezer niet al te lastig te maken.
(Het zijn de ons omringende landen en
geen grepen, die speciaal uitgezocht zijn om
ons betoog te staven).
Bevol- gem. gem. gem. Jaar
king aantal aantal aantal
per ond.w. leerl. per
K.M.2 per per onderw.
school school
België 265 3,8 99 26 1929
Denemarken 83 3,6 100 31 1929
Duitsland 133 3,5 125 36 ^6/27
Engeland
en Wales 265 7,5 267 36 1930
Frankrijk 73 53 1930
Nederland 243 4,8 160 33 1929
Zwitserland 98 3,8 108 29 '29/30
Hieruit ziet men allereerst, dat de cij-
I fers van „Inzender" veel te hoog zijn. Ver-
der dat Nederland met zijn gemiddelde
niet te laag is; maar vooral, dat wij, wat de
grootte der scholen (2 en 3. kolom) betreft,
op Engeland na bovenaan staan en dus.
ons onderwijs niet duurder, maar wel goed-
kooper dan elders is.
Doetinohem.
H. LEEMRIJSE.
(Wordt vervolgd).
HILLEG0M.
Kiesvereeniging. De R. K. Kiesvereeni-
ging .,R. K. Kring" hield gisterenavond in
Hotel Sistermans haar jaarvergadering. De
belangstelling was matig.
De voorzitter, Mr. J. B. Sens, opent met
den Chr. groet en heet a-len hartelijk wel
kom. Spr. vertrouwt, dat de aanwezigen met
be'angstelling de agendapunten zullen vol
gen.
Dé notulen der vorige jaarvergadering
worden nu gelezen en onveranderd onder
dankzegging aan den wnd.-secretaris vast
gesteld. L-
Hierop volgde het jaarverslag. Medege
deeld wordt, dat het ledental van 700 is ge
stegen tot 1113, terwijl de hoop op nog groo-
tere uitbreiding niet ongegrond mag heeten.
In het afgesloten boekjaar werden 10 be
stuursvergaderingen en 3 ledenvergaderin
gen gehouden. A's bestuurslid ontviel de
vereeniging door den dood de heer Jac.
Heemskerk, voor wiens zielerust in de St.
Martinus een H. Mis werd gelezen. Een
nieuw bestuur kwam wegens het- nieuwe
reglement. Dank werd gebracht voor de
hulp bij de stemmingen van auto's, fietsen
etc. Waar het ledental nog steeds stijgen
de is mag gehoopt worden, dat we'dra het
bestuur 2000 leden achter zich zal hebben.
Voor het keurige verslag wordt dank ge
bracht.
De penningmeester sloot zijn kas met een
botig saldo van f 46.14. Tot commissie'eden
der controle werden benoemd de heeren F.
C. van Lierop Jzn., P. J. Litjens en P. Goe-
mans Antz.
Besloten werd de 7 aftredende bestuurs
leden der R. K. Statencentrale Leiden op
nieuw te steunen. Voor de 2 andere vacatu
res stelde men candidaat de heeren F. C.
van Lierop en G. J. W. Mathot.
Voor afgevaardigden herbenoemde de
vergadering de beide laatstgenoemde hee
ren. Tot bestuursleden der plaatselijke ver
eeniging werden gekozen de heeren P. N.
Jonkheer, W. Kuitems en Jill, van Deursen.
De voorzitter brengt dank aan de afge
treden bestuurs'eden, in het bijzonder aan
den hoer Van Lierop, die zoovele jaren een
bestuursfunctie bekleedde. Verder werd de
heer C.- J. Brouwer als bestuurslid zonder
hoofdelijke stemming herkozen; in de vaca
ture Joh. Bekkers, die zich niet weder her
kiesbaar stelde, kwam de heer L. Seijsener.
De voorzitter feliciteert den heer Brouwer
bijzonder met zijn herbenoeming en dankt
den heer Bekkers, die zoo veel voor de or
ganisatie heeft gedaan.
Als eenig candidaat voor de vacature van
voorzitter is ingekomen de heer C. Seijse
ner, thans vice-voorzitter. Deze had meer
dere candidaten verwacht. Het schijnt bui
tengewoon moeilijk deze functie goed te
vervul'en daar er hier twee groepen zijn,
terwijl spr. als regel de vergaderingen leidt
van een groep. Komt er uit de vergadering
geen andere candidaat, dan zal spr. de func
tie aanvaarden, echter slechts voor 1 jaar.
De heer Seijsener wordt zonder hoofdelijke
stemming gekozen.
Hierna komt aan de orde: mededeelin-
gen van de R. K. Raadsfractie inzake het
politiek beleid. De voorzitter zegt, dat
voortaan dit punt op elke jaarvergadering
zal staan, indien er belangstelling is. Weth.
Klaver, voorzitter der Fractie, betreedt nu
het podium. Spr. geeft op eenvoudige, dui
delijke wijze aan, wat er gebeurd is en het
waarom, bespreekt de werkverschaffing etc.
De voorzitter brengt voor het gesprokene
namens de vergadering dank. Van de gele
genheid tot het stellen van vragen over het
gesprokene wordt geen gebruik gemaakt.
Maria-Congregatie. Gisteravond werd
in het St. Aloysiuspatronaat der St. Joseph-
parochie aan de leden der beide afdee'in-
gen van de Maria-Congregatie een leer
zame ontspanningsavon l aagneboden. Op
het afgesproken uur wa en vrijwle alle cqn-
gregan n aanwezig.
Nadat de weleerw. directeur den avond
met een toepasselijk woord had geopend
trad de heer Bos naai voren, die in beeld
bracht al wat hij op zijn verschillende bui-
tenlandsche reizen op godsdienstig, cultu
reel als ander .gebied had opgemerkt en dat
was niet weinig. Zeer mooie uitleggingen
werden naast of liever bij de mooie, duide
lijke plaatjes gegeven.
Een gezellig strijkje droeg het zijne ter
persfectie bij, terwijl ook de jongelui rijke
lijk werden onthaald.
Een woord van dank namens allen, die
zoo overvoldaan huistoe gingen aan den ini
tiatiefnemer en niet minder aan den heer
Bos, die zich geheel belangeloos zoo bij
zonder verdienstelijk maakte, is zeker niet
misplaatst.
Gemeenteraad. De Eiiad dezer ge
meente houdt Dinsdag 5 Januari des na
middags te 1.45 uur een openbare vergade
ring. Zeer belangrijke punten komen dan
aan de orde o.m. de Gemeentebegrooting.
TER AAR
Lie'dadigheidsuitvoering. Zondagavond
gaf de Lidwinaver. alhier haar jaarlijksche
Uefdadigheidsuitvoering in het Patronaatsge
bouw.
De hoop, die wij gekoesterd hadden, dat n.l.
de zaal tjokvol zou zijn, is ten volle bewaar
heid, want toen de uitvoering om ruim 7 uur
geopend werd door den pastoor, was er van
de 300 stoelen, niet één meer onbezet.
De pastoor gaf in zijn openingswoord in.
korte woorden weer het doel van deze uit
voering, te weten, gelden in te zamelen voor
de arme menschen van de parochie.
Direct hierop wordt het scherm getrokken,
het ging beginnen
Als eerste spel kregen we te zien „Weer
gevonden", een tooneelspel in 3 bedrijven van
J. v. Duin en J. Grosveld.
Het eerste bedrijf behandelt, hoe mevrouw
Verlaren haar geloof van lieverlede gaat ver
liezen, en nog te meer wordt zij aangezet door
mevrouw Vermanden, die zoo echt smalend,
valsch spreekt over het katholiek geloof. Het
kindermeisje, dat zoo degelijk Katholiel# is,
en de kinderen van mevrouw Verlaren te
vens het roomsche geloof inprent en voor
houdt, wordt daarom door beinvloeding van
mevr. Vermanden, weggejaagd.
Het 2e bedrijf. Stil, Roerend. Diep onder
den indruk is mevr. Verlaren. Haar man is
dood, hel jongste meisje Wiesje, is hard en
ernstig ziek. „Waar offers gevraagd worden,
schenkt Jesus zijn zegen". Het kleine Wiesje
smeekt, dat het kindermeisje terug moet ko
men. Op 't laatste gebeurt dit. Mevrouw Ver
laren vindt haar katholiek geloof weer. De
pogingen van mevr. Vermanden mislukken.
Het 3e bedrijf. Alles in een pracht stem
ming. Het kleine Wiesje doet haar Eerste
H. Communie, er heerscht een echte godsdien
stige, huiselijke vreugde. Er worden schoone
liedjes gezongen rondom de Kerstboom....
Een daverend applaus brak los, als tolk hoe
dit stuk in den smaak gevallen was. We heb
ben genoten van dat heerlijke spel, het was
een echte greep uit het dagelijksche leven.
Een woord van hulde aan de speelsters, die
op zoo'n schitterende juiste wijze hun rollen
wisten te vertolken. Allen leefden mee in
hun rol. Het was een mooi boeiend stuk.
Onder de pauze werden ruim 400 lootjes
verkocht. Vele mooie prijzen werden getrok
ken, o.a. een mooie deken, taart, tulband, kus
sens, worsten enz. Ook de „pers" mocht zich
onder de gelukkige scharen, hij trok een sier
lijk kussen. Hierbij mijn dank.
Verder verhoogde de jongeheer Kees van
Dam de geanimeerde stemming door eenige
mooie fantasiën te spelen op de piano. Dit
jongmensch belooft nog veel voor de toe
komst.
Na de pauze werd voor het voetlicht ge
bracht „De ontevreden waschvrouw", een ko
misch zangspel in 3 bedrijven.
Hier werden menigmaal de lachspieren op
gewekt, een schitterend tooneel hoe de echte
Hollandsche meisjes kunnen werken, was-
schen, het hoogste lied uithalend aan de
waschtobbe. Ook hier waren de rollen goed
verdeeld, en het publiek was gul met het ap
plaus. De zang stond onder leiding van den
heer C. "an Dam.
Het slotrefrein van dit stuk, wat gezongen
werd door de speelsters: „Wij zijn tevreê",