GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 22 DECEMBER 1931 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 Rijkssubsidie inzake werkloozensteun aanvaard. Op de kasuitkeeringen van uitgetrokkenen zal een toeslag worden verleend. Critiek op de rijksregeling. De aanvaarding gaat niet van harte. Gedwongen door den iinancieelen toestand. Op eenige verbeteringen alsnog aangedrongen. Nieuwe schermutselingen tusschen communist en socialisten. De begrooting zal eerst in Januari worden vastgesteld. Waar moeten de nietortder- steunden naar toe? Mevr. B r a g g a a r<3 e Does kan evenmin met het voorstel van B. en W. meegaan, omdat de gemeente daarmee haar zelfstandigheid prijs geeft. B. en \V. achten de verslechtering van weinig be lang, doch zoo donken de betrokken werk- loozen er niet over. In verschillende geval len is trouwens de verlaging bij aanvaar ding der rijksregeling wel degelijk noe- fme.iswaardig. Een bezwaar acht spr. ook do verlaging van den leeftijdsgrens van op GO jaar. En wat moet er gebeuren met jonge monschen, die beneden _l jaar z,. 11 Stelen mogen ze niet, bedelen evenmin. Spr. vraagt of door het rijk nog voor an dere werkloozengroepen steun wordt ver leend, behalve voor de textiel- en metaal arbeiders. Want anders moet ter wille van deze twee groepen de steunregeling voor alle werkfoozen verslechterd worden. Ver volgens vraagt spr. wat er gebeuren moet met die werklooze vrouwen, die geen kost- winsters zijn en op eigen beenen moeten staan. Voor deze z.g. kostgangsters wordt niets gedaan, wat tot groote gevaren aan leiding moet geven. Afwijzing niet verantwoord. De heer W i 1 m e r zegt, dat de R.-K. fractie het betreurt, dat verschillende groepen werkloozen bij de aanvaarding der rijksregeling in steun achteruit zullen gaan. Maar in de niet-aanvaarding ligt z.i. een nog grooter nadeel voor de gemeen schap, voor de arbeiders en ook voor de werkloozen zelf. Bij niet-aanvaarding derft de gemeente een aanzienlijk bedrag aan geld ongeveer ƒ60.000 in het eerste jaar; later wellicht meer. De Katholieke fractie acht het niet geivenscht dat "de gemeente een dergelijk bedrag mjst; want dan kan nog minder geld worden besteed voor so ciale doeleinden dan nu reeds geschiedt. In het volgend jaar zullen zoo mogelijk groo te werken in werkverschaffing worden uit gevoerd. Gezien de grotoe sociale taak, wel ke dc gemeente zal moeten vervullen, acht do Kath. fractie zich niet verantwoord deze rijkssteun af te wijzen. Datzelfde durft de S. D. A. P. in andere gemeenten ook niet aan, zeker niet in die gemeenten, waar zij de regeeringsverantwoordelijkheid mede draagt. Van harle gaat dat wel niet, maar bij de rechterzijde gaat dat ook niet van harte. Daarom hebben de rechtsche fracties ook hun voorstellen ingediend, om alsnog te trachten in de steunregeling eenige verbetering te krijgen In andere gemeen ten zijn ook dergelijke wenschen naar vo ren gebracht. Verder steunt spr. het voor stel-v. Stralen inzake de toeslag op de kas- uitkeeringen, waardoor het nadeel van de rijksregeling voor een groot deel wordt ge compenseerd. Is Leiden financieel nog krachtig genoeg? De heer v. E c k brengt een scherp pro test uit tegen de houding van de rijfesre- gccring, die do nood der gemeenten- ge bruikt om het peil van de arbeidende klasse omlaag te brengen. Dat blijkt uit de salarisverlagingen, dat blijkt ook hier. Het rijk is veel beter dan de gemeenten in staat, zich voldoende middelen te verschaf fen en maakt, van de slechte financieele verhoudingen misbruik. Spr. betreurt het, dat de S. D. A. P. elders bezweken is, doch de Leidsche S. D. A. P. wenscht daar aan niet mee te doen. Hij begrijpt, dat het gemeentebestuur zich in een moeilijke po sitie bevindt, docb er is zooveel tegen de rijksregeling, dat deze niet aanvaard kan worden. Als ér één oogenblik ongeschikt is om de inkomsten van do werkloozen te verminderen, dan is het 'wel deze tijd. Wanneer in de toekomst de nood nog hooger stijgt, dan is de gemeente aan han den en vooten gebonden en kan eenvou dig niets voor de werkloozen gedaan wor den zonder toestemming van het Rijk, en men weet, welke denkbeelden bij het Rijk. hcerschen. Spr. noemt dat een bui- tongewoon verderfelijk standpunt. Een deel van die gelden zal nog aangewend worden voor dié „vervloekte" werkver schaffing, wat de meest weerzin wekkende wijze van steun is. Spr. betwist, dat Leiden op het oogen blik gedwongen is om de rijkssteun te aan vaarden. De heer Wilmer: Andere gemeenten lijn ons alle voorgegaan. De heer v. Eek: Dat betreur ik. Lei den moet een voorbeeld geven. Dan zullen wellicht meerdere gemeenten weigeren. De geestelijke belangen komen hier in strijd met de stoffelijke belangen. Spr. waar schuwt cr tegen de werkloozen tot wan hoop te brengen. Wat het zwaarste is, moet het zwaarste wegen. Het stoffelijke moet hier wijken voor het geestelijke, al erkent spr., dat de gemeente misschien haar verzet in de toekomst niet zal kunnen volhouden. Aanvaarding is plicht. De heer Wilbrink meent, in tegen stelling met den beer v. Stralen, dat^ de voorbereiding van dit voorstel voldoende is geweest. Vervolgens stelt spr. vast, dat de rechterzijde haar verantwoordelijkheid bewust is, als zij meent de rijksregeling te moeten aanvaarden. De heer v. Eek er kent de mogelijkheid, dat de gemeente eventueel haar verzet zou moeten opgeven, maar hij ziet niet in, dat dan de finan cieele toestand der gemeente nog veel slechter zou zijn, wat evenmin in het be lang van de werkloozen kan zijn. De heer v. Eek schuift de verantwoordelijkheid ge makkelijk van zich af, maar dat kan de rech terzijde niet. In andere plaatsen, waar de socialisten die verantwoordelijkheid wel dragen, ziet de S. D. A. P. verder. De hee* v. Eek acht de financieele situatie van de gemeente niet zoo slecht, maar hij weet even goed, dat de gemeente toch al een beroep zal moeten doen op de kapitaal markt om verschillende werken te doen uitvoeren. De heer v. Eek is thans zéé tegen werk verschaffing, maar vroeger heeft hij deze gepropageerd. De heer v. E c k: Nooit. De heer Wilbrink acht het de plicht van de gemeente de rijksregeling te aanvaarden, ondanks de verslechteringen, en spr. hoopt, dat door de voorstellen der rechtsche fractie deze verslechteringen zullen worden gecompenseerd. Spr. ver trouwt in dit opzicht op de krachtige me dewerking van den wethouder. Schijnbewegingen en groote woorden. De heer Knuttel kan de indruk niet van zich afzetten, dat B. en W. den raad zoo weinig mogelijk tijd hebben willen la ten om deze wérkloozenregeling zoo diep mogelijk te bestudeeren. Spr. noerut de rijksregeling een ernstige aanslag op het toch al zoo lage levenspeil van de werk loozen. Wat de steunregeling voor de werk looze vrouwen betreft, sluit spr. zich aan bij mevr. Braggaar. De discussie heeft z.i. het karakter gekregen van schijnbewegin gen en groote woorden. Zoo noemt spr. het voorstel-v. Es-Wilmer-Wilbrink een schijnbeweging; dat is niets anders dan te laten zien, dat men alles gedaan heeft wat gedaan kon worden Vormen de hoe ren zichzelf wel eenige illusie omtrent de resultaten van deze laatste pogingen, na dat men zich reeds van te voren aan han den en voeten heeft laten binden. De beer v. Eek heeft groote woorden gebruikt. Hij heeft zeer forsch gesproken, naar hij wil meegaan zoodra de regeering kan aan no nen, dat de Leidsche financiën te kort schieten. De heer v. Eek schudt van neen. De heer Knuttel: O, dan gaat u wel vooruit. Zeer terecht co-"-' ~-*-L spr., dat in andere gemeenten de social'sien wel met de rijksregeling accoord gaan. On der die gemeenten zullen er zijn, die finan cieel beter ervoor staan dan Leiden. Is de S. D. A. P. een landelijke organisatie of een club van plaatselijke socialisten 1 Waarom protesteert de heer v. Eek niet in zijn partij? De heer v. Eek: Wat weet u daar nu van De heer Knuttel: Elke oppositie in uw partij interesseert ons in hooge mate en daar zijn wij heusch wel van op de hoogte. De heer v. Eek meent het wel goed maar wat hebben we daaraan. De heer v. Eek is meer een gevoelsmensch dan een politicus, maar wanner de heer v. Eek op de wethouderszetel zou zitten, dan zou hij zich bij zijn partijgenooten wethouders hebben aangesloten. De heer v. Stralen: Bestrijdt u het voorstel van B. en W.J De heer Knuttel: In uw gedachten- gang is die opmerking juist, want voor u bostaat de buitenwereld alleen in die groe pen van personen, wier bolangeu u behar tigt. Ik moet aantoonen, hoe u de voor stellen van B. en W. moet bestij Jcu De heer Huurman. Maar niet hier. De heer Knuttel bespreekt dan de rijksregeling, welke z.i. beteekent, dat de gemeente zich verbindt om geen verbete ring te brengen in het lot der werkloozen en welke vervolgens beteekent de onmo gelijkheid voor de werkloozen om pressie uit te oefenen op het gemeentebestuur. Spr. vraagt zich af wat een verslechte ring moet beteekenen voor de werkloozen, die toch al zoo'n gering percentage ont vangen van het vroeger verdiende loon, het loon. waarvan men doorgaans zeggen kan „te weinig om van te lever*, le veel om van te sterven". Wanneer de werkloozen zulk een ver slechtering aanvaarden, getuigt dat wel van een buitengewoon gering vertrouwen in hun eigen kracht. Spr. bespreekt daarna Je diverse voorstellen. Zijn eigen voorstellen maken z.i. totaal geen kans, maar zij hebben ten minste iropagandistische kracht. zDe heer S c b üller: De wer. loozen hebben geen leuzen noodig, maar dekking. De heer Knuttel: Hoe komen de werkloozen aan dekking? Niet door de -so cialistische voorstellen maar ioor strijd. De heer Wilmer: Wanneer? De heer-K n u 11 e 1Wanneer rs wak ker worden. Spr. constateert, .lat de er gernis over het crisis-comité or.der ar beiders zeer groot is en dat de °oci listen die in dit comité zitting genomen hebbjn daarvan geen pleizier beleven. De heer v Eek dreigt met „wanhoop", hetgeen bere kent het „communisme". Ziet de 1 sr v. Eek het communisme al zóó groeien? Spr. verklaart tenslotte, dat hij tegen do voorstellen der rechtsche fractieleiders zal stemmen en bij spreekt de hoop uit, dat de Leidsche werkloozen eons eindelijk wak ker zullen worden. De regeering Is krenterig. De heer Eikerbout vraagt, warom B. en W. zich niet met de vakcentrales in verbinding gesteld hebben. Wat de rege ling zelf betreft, meent spr., dat de re- gecring een „krenterige" houding heeft aangenomen en z.i. hebben B. en "V. n'et voldoende aandrang op de regeering uil- geoefend. In andere plaatsen is de ge meentelijke regeling door het rijk intact gelaten. In Haarlem bijv. is de steunnnrui 13 50 gebleven, evenals hier. Maar Haar lem had de rijksregeling reeds aanvaard in April en dat was misschien de reden, dat er nog wat te bereiken was bij den minis ter. Leiden heeft gewaoht tot half Decem ber en nu moet alles hals over kop gebeu ren. Men zegt een verlaging van 13.EO op 13.— is niet zoo'n groot verschil, maar voor de werkloozen zelf is dat ver schil wel groot. Spr. meent, dat er bij de regeering nog wel wat te bereiken zal zijn, als men op z'n achterste beenen gaat staan. Spr. wenscht vandaag nog geen beslis sing te nemen, en eerst alsnog den minis ter met de wonschert van den raad in ken nis te stellen. Wil de minister er niet op ingaan, dan zullen wij gedwongen zijn, de rijksregeling te aanvaarden. Den verkeerden kant uit. De heerr Verwey vindt, dat het. met de gemeentelijke autonomie den verkeer den kant op gaat. De vrijheid der gemeen te wordt aangetast door de gemeente fondsbelasting, door hot salariskortings- ontwerp en ten slotte door deze rijkssteun regeling. Alleen daarom is spr. reeds te gen aanvaarding van rijkssteun. Verschil lende sprekers hebben gewezen op de hou ding der socialisten in andere plaatsen, maar spr. tracht aan te toonen, dat de toestand in andere plaatsen wel iets an ders was dan hier. In verschillende plaat sen werd de bestaande toestand geconti nueerd. Het doet er trouwens niets toe, hoe de houding der S. D. A. P. is, hoofdzaak is, dat de gemeentebesturen langzamer hand „zetbazen" zijn geworden en ambte naren van de regeering. Het is trouwens een beetje klein van den heer Knuttel om de socialisten te verwij ten, dat zij niet allen gelijkelijk denken. Dat is in de communistische partij ook niet het geval. De heer Knuttel: Absoluut onjuist. Do communisten trekken allen één lijn. De heer Schüller: De kromme ïijn. Verwerping Is waanzin. De heer Bosman wil zijn stem moti- veeren. Hij betreurt het, dat de rijkssteun regeling slechter is dan de gemeentelijke, doch van den anderen kant zou hij het waanzin vinden, wanneer Leiden het aan bod van den rijkssteun zou verwerpen. Spr. heeft weinig bezwaar tegen een werk- loozenregcling door de regeering, wegens do uniformiteit. Spr. begrijpt het voor stel der rechtsche fractieleiders niet goed. Zij oefenen pressie uit op B. en W. ofschoon zij vertrouwen zeggen te stellen in het beleid van B. en W. Als B. en W. de voorstellen overnemen, zal spr. er voor zijn, anders niet. De vergadering wordt daarna geschorst tot 's avonds 8 uur. AVONDZITTING. Wethouder Romijn aan het woord. Bij de heropening der zitting is het wcord aan wethouder Romijn. Verschil lende sprekers hebben een verwijt aan B. en W. gericht inzake de behandeling. Do vertraging is te wijten o.a. aan de wisse ling in het college. Toen spr. kwam was de zaak aanhangig, en toen was spoed gewenscht. Aan de gewenschte voorberei ding ontbrak toen wel iets, doch dat was mede do schuld van het departement. Op 10 Dec. was eerst bekend het percentage waarmee de regeering zou willen deelne men in de steun. Ook op het be'eid van het college is aanmerking gemaakt, doch spr. stelt vast, dat het ooi lege alle moge lijke aandrang op de regeering heeft uit geoefend om de regeling verbeterd te krij gen, zonder succes evenwel. De rechterzij de heeft eenige wenschen naar voren ge bracht, welke spr. niet wil beschouwen als een gebrek aan vertrouwen, doch spr. ves tigt er de aandacht op, dal deze punten reeds met de regeering besproken zijn, doch afgewezen. Spr. belooft evenwel als nog over deze punten met den minister te spreken, doch hij verwacht dan van de voorstellers nieuwe argumenten, om zoo mcgelijk succes tc hebben. De aanvaarding van de rijkssteun wordt voorgesteld uit financieele motieven, waarover de wet houder Goslinga nader zal spreken. De toelichting in de Ingek. Stukken is ten dentieus genoemd, doch ten onrechte. De voorbeelden waren slechts gegeven ter verduidelijking. Omtrent de door den heer van Stralen aangegeven onjuistheid in de interpretatie van de toepassing van dc gemeentelijke steunregeling merkt spr. op, dat de organisaties, die alüjd scherp toekijken, daarop nog nooit gewe zen hebben. Spr.'s opinie is, dat de inter pretatie juist is, doch hij zegt toe, te zul len nagaan, hoe de berekening in andere plaatsen is. Het gaat verder niet aan, voor ocnige groepen de gemeentelijke en voor andere groepen de rijksregeling toe te passen. Mevr. Braggaar heeft de positie van de vrouw ter sprake gebracht, doch dat is zuiver theoretisch, want bij den Dienst voor Sociale Zaken is geen geval bekend, waarin een vrouw gesteund moet worden. Spr. deelt verder nog mede, dat onder handelingen gevoerd werden met het Rijk om ook voor de fabrioks- en trans portarbeiders rijkssubsidie te verkrijgen. De heer v. Stralen heeft spr. verweten, dat hij de steunbijdragen zou willen ver lagen, doch spr. ontkent dat pertinent; wel acht hij de totaal-som der uitkeerin- gen te hoog, omdat dikwijls gesteund wordt, aan personen, die daarvoor niet in aanmerking behoorden te komen. Ver schillende personen hebben de vrees voor de gemeentelijke autonomie uitgesproken, doch onder buitengewone omstandigheden zijn buitengewone middelen geoorloofd. Wanneer de nood zoodanig zou stijgen, dat verandering in de steunregeling noodig zou zijn, heeft spr. nog vertrouwen in het juiste inzicht van de regeering. En als de regeering den verkeerden kant opgaat, dan is de Tweede Kamer er, om de regee ring den goeden weg te wijzen. Wij kunnen hier in Leiden niet geiso- lcerd gaan staan en hebben het voorbeeld van de andere gemeenten te volgen. Spr. geeft toe, dat een verlaging van 13.50 tot 13.een verslechtering is, maar de regeering houdt aan dat bedrag vaat en van den anderen kant is daar ook wel re den voor, want jarenlang is de norm hier 13,— geweest. Spr. gelooft niet, dat met 13.— weelderig geleefd kan worden, maar honger-lijden beteekent dat ook niet. De heer v. Stralen: Hebt u wel eens geleefd van 13.per week? Wethouder R o m ij n W afmeer u meent, dat e>r van 13honger geleden wordt, dan begrijp ik niet, dat uw orga- risatie nog contributie van deze „honger lijders" durft inhouden. (Instemming van verschillende zijden). Tegenover de vermindering van 0.50 stelt spr. de verlaging van de onkosten van levensmiddelen en kleeding. Ver schillende sprekers hebben gevraagd, waar om in andere gemeenten 13.50 gehand haafd zijn, doch spr. wijst erop, dat in die plaatsen ook do Iconen hooger zijn. Verder vergeet men, dat deze norm alleen geldt voor de uitgetrokken georganiseerde werk loozen, niet voor de z.g. „nog-nieters" en de ongeorganiseerden. Het voorstel der rechterzijde houdt o.m. in om de tweede norm te laten vervallen, doch deze tweede norm bestaat overal, be halve in zeer enkele plaatsen. Ook wat betreft het niet in rekening brengen van de eerste 5.van het inkomen der vrouw heeft spreker reeds met den minis ter onderhandeld. Wil men nieuwe be sprekingen, dan moet men nieuwe argu menten aanvoeren. Personen, die boven de leeftijdsgrens vallen, kunnen geholpen worden door den Dienst voor Sociale Za ken. De mogelijkheid om den eisch van één maand werken te kunnen laten verval len, is pas na 1 jaar te overwegen, omdat de werkelijke crisis pas een paar maanden aeeuut is geworden. Deze eisch is trou wens in de groote plaatsen ook gehand haafd, zoodat er geen kans is, dat de mi nister deze eisch voor Leiden alleen zal laten vervallen. Blijkt na een jaar, dat deze eisch te zwaar is, dan zullen alle ge meenten er bij den minister op aandrin gen om haar te laten vervallen. Spr. is bereid te overwegen of de wensch inzake de toeslag op de kasuitkeeringen kan wor den ingewilligd. Deze kwestie is trouwens nog aanhan gig bij het ministerie van Binnenlandscho Zaken en van Arbeid. De financieele zijde toegelicht. Wethouder Goslinga heeft als vroe gere wethouder van Sociale Zaken een rot in deze kwestie gespeeld en is als wethou der van financiën nog nauw bij deze zaak betrokken. De heer v. Eek heeft meerma len betoogd, dat de regeering de gemeen ten te weinig geld verschafte voor de be strijding der werkloosheid. Deze taak werd de stadsgemeenten te zwaar om. om dat er een groote toeloop tc constaleeren viel van menschen van het platteland. Vandaar dat de aandrang op de regeering om subsidie verklaarbaar was. Voor deze aandrang is de regeering bezweken en hoe welkom het regeeringsaanbod was, blijkt uit het groot aantal gemeenten, dat de rijksregeling heeft aanvaard. De eerste indruk van deze rijksregeling was bij het college niet erg gunstig, doch nimmer heeft het college eraan gedacht om het rijk te verbieden voorwaarden aan een subsidie- verleening te verbinden. De heer Eikerbout wil de gemeente haan tan-den laten zien, maar op die manier komt men niet een subsidie vragen. Wel heeft het college niet direct berust in die voorwaarden en dat noemt men ons nu kwalijk, in zooverre, dat wij niet direct met dit voorstel in den raad kwamen. Dat deden wij pas. teen de toestand a-1 donkerder en donkerder werd en de posten van Maatsohappeh'jk Hulpbetoon en den Dienst van Sociale Za ken verhoogd moesten worden met 125.000. Thans staan de zaken zoo. dat wij met bedragen van 265.000 aan M. H. en f 185 000 voor den Dienst voor Soc. Zaken niet eens toekomen. Wij mogen thans de helpende hand van het rijk niet afslaan. Zelfs het rijke Den Haag heeft do rijksregeling aanvaard. Het rijk haalt dat geld van de bel?sti"crbetalers en ah wij de hulp van het rijk afs'aan, laten wij onze belastingbetalers meebetalen voor de werk loozen in andere plaatsen, en profiteeren wij er zelf niet van. Van den anderen kant wijst spr. erop, dat Ged. Staten voor ver hoogingen ven den kapitaaldienst buiten gewoon lastig vinden. Onze positie wordt door deze subsidie verbeterd. Het is niet de kunst te geven, maar te blijven geven. B. en W. meenen nu op goede gronden, dat het nu de hoogste tijd wordt, om de subsidie te aanvaarden, anders kunnen wij onze, werkloozensteun niet handhaven en wat dan? Dan is de mogelijkheid groot, dat wij ons nog zwaardere voorwaarden moeten laten welgevallon. Als wij ons isoleeren, staan wij buitengewoon zwak. Wanneer wij verbeteringen in de steun regeling willen verkrijgen, moeten wij dat gezamenlijk doen en ons niet afzonderen van andere gemeenten. Men heeft gezegd, dat de autonomie der gemeenten in ge- raar komt, maar indien de matélooze uit breiding van de gemeentetaak, welke de S. D. A. P. voorstaat, werkelijkheid was geworden, zaten wij hier allang onder rijkscnrateele. Ten slotte verklaart spreker dat door dit voorstel de weg geopend wordt om rijkssirbsdie aan werkverschaf fing. maaV dat beteekent niet, dat nu per so alle werken in werkverschaffing zullen moeten worden uitgevoeerd. Binnen het kader der rijksregeling zal alles worden gedaan om het lof. der werkloozen zooveel mogelijk te verzachten. In Amsterdam kan Het wel. De heer Wilbrink is door het betoog der wethouders wat meer verzoend met de rijksregeling Wethouder Romijn heeft andere argumenten gevraagd, maar voor welke argumenten is de minister dan voor de vier groote gemeenten gezwicht? Ver- keeren de werkloozen in die gemeenten dan in een andere positie? Spr. geeft toe, dat het opgeven van den eisch van één maand werk pas beteekenis krijgt in de toekomst, maar wanneer er druk op den minister zal moeten worden uitgeoefend, zal de wethouder sterk staan, wanneer hij een raadsuitsoraak achter den rug heeft. Wat den kindertoeslag betreft, kan sor. evcmin inzien, dat de toestand in Leiden anders is dan in die groote gemeenten, waar deze toeslag wel is toegestaan. Het zelfde geldt voor de aft-ek van het inko men van de vrouw. De minister zal moe ten aantoonen, dat het niet in rekening b-engen van de eerste 5.voor Leidon niet noodig is. Sor. zal gaarne het voorstel van B. en W. steunen, doch waar met een extra ij© (de toeslag op de kasuitkeering) de ver slechtering der rijksregeling kan worden gecompenseerd, moet dat extratje z. i. ver leend worden. Waarom hier niet? De heer v. Stralen meent, dat het feit. dat de groote gemeenten verbeterin gen hebben bereikt, geweten moet worden aan den aandrang uit die gemeenten. Waarom kan hier niet, wat in die gemeen ten wel kan? Welke argumenten heeft de wethouder tegen den minister gebruikt? Spr. kan zich vereenigen met de toezeg ging van den wethouder, dat hij zal infor- meeren naar de interpretatie van de steunregeling te Den Haag. Wethouder Ro-rpijn heeft verklaard, dat aan vrouwen geen steun wordt verleend, maar er zijn wel 210 werkzoekende vrouwen ingeschre ven. Als zij niet gesteund worden, komt d«*t omdat zij ongeorganiseerd zijn en bij M. H aan doovemans deur kloppen. Spr. rekent voor. dat het verschil van levens standaard tusschen Amsterdam en Leiden geen invloed beeft op hetgeen de werkloo zen zich kunnen aanschaffen van het steunbedrag. Van groot belang acht snr. de handhaving van de 5.vrije gezins inkomsten en spr. houdt dan ook vast aan, zijn voorstellen, welke hij nader verdedigt] Haarlem en Utrecht. De heer Elkerbou t blijft den voor bereidingstijd te kort achten en houdt vast aan zijn meening, dat do gemeente zich door het depaitement zich niet met een kluft'e in het riet behoeft te laten sturen. Spr. had verwacht, dat de wethouder zich meer op de hooete had gesteld van den toestand in andere gemeenten. Haarlem en Utrecht staan in dezelfde loonklasse als Leiden, zond at er geen enkele reden is om aan die gemeenten toe te staan, wat men niet aan Leiden wil geven. De kastoo- slag bestaat eveneens in Haarlem. Rpr. dringt alsnog aan op besprekingen met den minister, alvorens een bes'uit tc ne men. Wethouder Romijn heeft de heer v. Stralen verweten, d-at hij de werkloozen liet contribueeren. Maar daarover hebben de beheerders der werklooz.enkassen niets te vertellen, dat schrijft het werkloozen- reglement voor. Nieuwe argumenten overbodig. De heer Wilmer constateert, dafc de heele raad met uitzondering van de S. D. A. P. en den communist, zich verklaard heeft voor het voorstel van B. en W. De suggestie van den heer Eikerbout haalt niets uit. Spr. hoopt, dat de raad het voor stel der rechtsche fractieleiders eveneens zal aanvaarden. Nieuwe argumenten acht spr. niet noodig. Een nieuwe phase is gereede aanleiding om op de zaak terug le komen, bovendien het voorbeeld der groote gemeenten een klemmend argument levert. Ook de wensch om de steunnorm op 13.50 te handhaven, kan spr. steu nen. Het voorstel-v. Stralen inzake de kas-toeslag heeft thans een gcede reden, nl. om te dienen als compensatie voor de verslechtering tengevolge der rijksrege ling. Het voorsiel-v. Stralen inzake uit- kecring voor kleeding kan de Raad thans niet steunen, omdat dit gedaan zal wor den door het crisis-comité, door middel van de organisaties. Spr. verwijt de S. D. j A. P. hier niet, dat zij een ander stand punt inneemt, doch ontzegt haar het recht aan de rechterzijde te verwijten, dat zij met de voorstellen van R. en W. meegaat, i terwijl de S. D. A. P>. in bijna alle an dere gemeenten eveneens zoo doet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9