iï
ZATERDAG 12 DECEMBER 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 8
cjiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiniitiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiimiiiiiimmiiimitt
aiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiin
CORRESPONDENTIE.
Nog zullen we nu alleen stukjes plaat
sen, die betrekking hebben op heb groo'e
nationale feest, wat nu weer achter ons
ligt; het feest voor oud en jong, voor de
jeugd, eohter het feest bij uitnemendheid.
Wie zijn bijdrage nu niet vindt, conclu-
deero daar niet uit, dat hot slecht was of
niet geschikt, maar, dat het ons aan
plaats ontbrak om alles to plaatsen, wat
van hier en elders binnenkwam. Denkt
hieraan 1
En dan wil ik jullie alvast voorbereiden
op den aanstaanden wedstrijdZegt het
voort en maakt van nu af aan het stellige
voornemen mee te doen en een kansje te
wagen; want men wcte wel, de prijzen
zullen weer prachtig zijn en de raadsels
ik heb ze reeds klaar voor me liggen
zijn niet te moeilijk.
Dickie v. Wouw, Leiden. Wel
kom Dickie! Ja, probeer jij eens aan een
groot er verhaalzoon verhaal met „ver
volgen" weet je, zooals dat Wim Simons
doet en anderen! Dag Dickie! Veel groe
ten aan vader en moeder! De volgende
week kom jij aan de beurt
Bep en Jet Castelei n, Leiden.
Ik wist wel, dat ik op jullie kon reke
nen. Do volgende week komen jullie aan
de beurt. We geven nu eers) de bijdragen
voor 't Sinterklaasnummer bestemd. Dag
lieve Nichtjes! Veel groetjes aan vader en
moeder er^ de groote broers in Venray!
Lucia v. Rhoon, Alphen a. d.
II ij n. Ja, Lucia, de Sinterklaastijd is
ook een heerdijke tijd'! En heeft ie je ook
nog al goed bedacht? Of.... was hij soms
een beetje boos op je? Dag Lucia?
Annie Hoogevorst, Zoeter-
w o u d e. Zoo Annie, had jij ook eens
geprobeerd een versje te maken. Dat is
flink! Maak ook eens wat voor Kerstmis.
Veel groetjes aan alle huisgenootenDag
Annie
Bi na v. Berkel, B'veen. Jouw
brief was te zwaar. Ik moest 12 cent straf
port betalen. Zoo, heb jij al drie keer
meegedaan! Wel, daar zijn er die 10 maal
3 keer meegedaan hebben en nog niet
mopperen. Dag Bina. Ook Corry mijn hand
cn groet.
Cor van Diest, S assenhei m.
Of we in de Kerstvacantie kunnen sneeuw
ballen of schaatsenrijden, ik weet. het
niet. Maar wel weet ik, dat het op het
foest van Sinterklaas noch van sneeuw,
noch van schaatsen sprake is geweest.
Dag Cor, Groeten aan Pa en Moe en
Annie!
Korenbloem, Boskoop. De
schuilnaam is goed. Waarom zei ik dat?
Je eigen naam mag je zeker zetten, maar
dan alleen als het eigen werk is. Onder
een afgeschreven vers mag je eigen naam
en ook geen schuilnaam staan. Wat afge
schreven is, moet vermeld worden en te
vens het boek worden aangegeven, waar
uit dat stukje genomen is. Versta je het
nu? Dit geldt ook voor andere kinderen
die nog wel eens hier en daar wat af
schrijven.
Joke de Keuning, Vorschoten
Ja, ik zie het wel Joke. Dit is eigen
werk. En zie ik je ook op den a.s. wed
strijd? Dag Jo! Vele groeten aan Vader
en Moeder en Frans en voor jouw de vijf!
Honk Verhaar, Oud-Ade.
Welkom Henk! Voortaan blijven mee
doen. Als we veel ruimte hadden kwam
ook jouw verhaal in de krant. Nu zal ik
het nog eens bewaren. Begin al vast maar
aan iets nieuws. Ook Theo v. d. Wereld
moot ik hetzelfde zeggen. We krijgen zoo
weer prijsraadsels. Let maar eens op!
Dag Henk? Dag, Theo!
Madeliefje, Leiden. Jouw
opstelletje verdiende ook een plaats maar
ik moet het nog eens bewaren. Dag Ma
deliefje. Zio eens wat ik Henk Verhaar te
zeggen had? Dat zeg ik ook voor jou. Dag
Madeliefje
Hierbij zullen we het laten. Tot Zater
dag! Dan beginnen we weer aan onze ge
wone stukken en dan heb ik jullie mis
schien iets aparts mee te deelen.
Tot ziens dus!
Jullie Oom Wim.
SINT NIC0LAASAV0ND
door Cor van Diest.
Eindelijk was het dan den avond van
den 5en December. Al verschillende kee-
ren waren we met Moe eens een kijkje
gaan nemen in de feestelijk verzorgde
étalages der winkels en we hadden al één
en ander er van uitgezocht en op ons ver
langlijstje geplaatst. Toen eindelijk de
maand December was aangebroken, was
de Sint Nico laasavond om zoo te zeggen
het gesprek van den dag en ons geduld
werd aardig op den proef gesteld; we kon
den bijna niet meer wachten. Het ééne
Sint Nicolaaeversje na het andere werd
gezongen, en nu was het dan eindelijk zoo
ver en ons versjesrepertoire.... wel dat
scheen uitgeput.
We hadden nog den geheelen dag ge
zongen, maar de geheimzinnigheid die er
den geheelen dag in huis den boventoon
gevoerd had, scheen verlammend op on3
te werken. We hadden geen lust meer om
te zingen, toen de avond was aangebroken.
Sint Nicolaas zou in den avond zelf een
bezoek bij ons komen brengen; en nu,
als we den bel hoorden, schrokken we
op; zou daar de goedo Sint al zijn? Moe
had geregeld iets te doen in een andere
kamer en dat vonden we ook niet prettig.
Het spelen beviel ons ook maar matigd
en om nu precies de waarheid te zeggen;
we verveelden ons, totRrrringggü!
Daar werd me eventjes aan de bel getrok
ken, alsof men met de bel het geheele
huis zoo maar pardoes onderstboven wilde
trekken. Oef! zegt Pa, is me dat schrik
ken, zeker een bende kwajongens, ik zal
eens gaan kijken. En oorlogszuchtig trok
Pa er met den wandelstok op uit en kwam
terug op den voet gevolgd door Sint Nico
laas en Zwarte Piet met zijn glinsterende
oogen en hagelwitte tanden, die een schit
terend contrast vormden met zijn zwarte
gelaatskleur. Moe kwam nu ook bij ons
en bood den eerbiedwaardigen bisschop
een stoel aan. Piet ging achter Sint Ni
colaas staan. Eerst moesten we een versje
zingen, toen vroeg de goede Sint of Pa en
Moe nog klachten hadden over ons; nu
dat viel nogal mee, we hadden het vol
gens Pa niet al te bont gemaakt. Nu
om het volgend jaar nog beter ons best
te doen, wat we dan ook graag beloofden;
we kregen ieder een mooi cadeautje met
de belofte, dat we 's morgens nog wat
zouden vinden. Piet strooide nog wat pe
pernoten en toen moesten we afscheid
nemen van Sint Nicolaas, die nog naar
andere kinderen moest gaan. We mochten
nog een uurtje in de kamer blijven, dron
ken nog een kopje chocolade met een
stukje banket, een speciale Sint Nicolaas-
avond tractatie en werden toen naar
„lakenstad" gestuurd waar we eens heer
lijk gingen droomen wat de volgende mor
gen wel zou brengen.
(Voor de Kleinen).
ST. NICOLAAS
door Lea van Rhoon.
Wat is St. Nicolaastijd toch een heerlij
ke tijd; dan krijg je speelgoed, lekkernijen
en van alles wat. Wij vragen al zoo druk
of Sint bij ons in huis komt. Maar dan
schrijft Pieterman telkens: „als ik tijd heb
kinderen, wij hebben het zoo druk". Al
weken voordat St Nicolaas komt, zitten
wij in de schemer bij de kachel te zingen
vanSt. Nicolaas wordt jarig, Sinter
klaas Kapoentje, enz., en als 't dan Zon
dagavond geworden is, wordt er aan de
deur gebonst; geweldig dan draait Piet
de lamp uit en strooit handenvol peper
noten, suikerbeestjes. Moeder draait de
lamp weer aan en wij grabbelen en zoe
ken in alle hoeken en gaten. Dan zet
PPiet de cadeautjes in do gang, bonst
weer op de deur en loopt hard weg. De
cadeautjes worden uitgepakt en dan klinkt
er weer een gejuich. „Hoera en de geluk
kige roept: „dank u wel Sinterklaas en
Piet". Zoo gaat het den heelen avond
door, totdat het tijd is om naar bed te
gaan, en wij droomen 's nachts van Piet
en Sinterklaas.
ZOO IS HET
door Annie Hoogevorst.
Wanneer men zoet is. groot of klein
Zal St. Nicolaas goed te spreken zijn,
Maar stoute kinderen, 't is zeker waar,
Slaat hij over, ieder jaar.
Maar met Thea van de Juffrouw,
Is het slecht gegaan.
Want men heeft haar toen heel gauw
In de zak gedaan.
Zij huilde en zij schreide
O laat mij er toch uit,
Ik zal voortaan gehoorzaam wezen,
Laat mij er uitLaat mij er uit
Toen zei die lieve goede Sint
Al tegen Piet zijn knecht:
„Laat haar voor deez' keer nog maar
gaan,
En Piet doet altijd wat de Bisschop zegt.
HET SINTERKLAASFEEST VAN
JANTJE.
't Was een blijde avond. Rika en Corric
waren blij. Het was ook bijna St. Nicolaas
Ze zaten zoo gezellig bijeen te zingen, zoo
mooi, dat moeder bei: jullie zingen zoo
mooi dat Sinterklaas nu wel gauw zal ko
men. Moeder had het pas gezegd of daar
werd er al op de deur geklopt. Daar kwam
de Sint binnen getreden met een staf in
de hand, een mooi rood kled, met gouden
knoopen. Achter hem kwam Zwarte Piet
met een zak op zijn rug. Hij gaf Rika en
Corrio een hand. Maar Jantje waar was
dieë Hij was weggekropen. Moeder zocht
in alle hoeken. Waar kon hij zijn? Opeens
kwam hij onder de tafel vandaan met be-
schreide oogen. Hij had heel stil zitten
huilen, omdat hij bang was voor Zwarte
Piet, op school was Jantje stout geweest
en daarom was hij bang. Maar uit angst,
dat moeder hem zou vinden, kwam hij
voor den daf. Hij stond to beven op zijn
beenen. De goede Sint stelde hem gerust
en sprak: vertel alles maar wat je uitge
voerd hebt op school, Maar hij deed het
niet. Hij durfde het niet te zeggen. Hij
dacht: „dan kon Zwarte Piet mij in de
zak stoppen. Maar toen Zwarte Piet hem
er echt in deed, toen riep hij heel hard
iut, ik heb praatjes verkocht en ben erg
ongehoorzaam geweest, maar ik zal het
nooit meer doen. Toen sprak de goede
Sint, nu Piet laat hem dan maar los. Als
hij op school weer braaf is, dan zullen we
hem ontzien. We zullen hem een beetje
geven, maar eerst komt Rika aan de
beurt.
Rika was een vlijtig meisje. Zij had op
haar briefje geschreven dat zij graag een
teekendoek wilde hebben om te borduren.
Die kreeg ze wel maar bovendien nog een
naaimandje met alles er in. Een schaar,
eenige verschillende naalden, een vinger
hoed enz.
Ze kreeg een heeleboel lekkers en een
St. Nicolaas van marsepijn.
Rika bedankte St. Nicolaas.
Nu kwam Corrie aan de beurt. Die
vroeg een klein popje. Maar ze kreeg
een groote pop met een poppenwagen,
omdat ze zoo braaf was. En een heeleboel
lekkers. Maar nu Jan. Die wou wel graag
een Mecanodoos hebben en Moeder vroeg
het maar voor hem, want Jantje durfde
niet. St. Nicolaas zei: Je hebt beloofd, I
braaf te zullen zijn en ik hoop dat je dat
zult zijn. Als je het niet bent, krijg je het
volgend jaar een roe. Nu krijg je een
Mecanodoos en bovendien nog een heele
boel lekkers. Nu bedankten de kinderen
den goeden Sint en zongen een mooi liedje
ter eere van St. Nicolaas.
Het was Jan een heeleboel meegeval
len. Als zwarte Piet het alïeen geweest
was, was hij er zoo niet afgekomen. Maar
Zwarte Piet was ook de kwaadste niet,
want toen St. Nicolaas allen een hand
gegeven had en de deur uit was, keerde
hij zich om en strooide pepernoten dat het
een lust was.
HET ST. NICOLAASFEEST VAN
HANS EN LEO
door Marie van Immerzeel.
't Was 5 December en prachtig helder
weer, want het vroor dat het kraakte. In
een stille straat, stond een net huis, waar
in een gezin met twee kinderen woonde,
Hans en Leo, zoo heetten die twee, waren
dien dag druk bezig, schoenen gevuld met
stroo en brood ohder den schoorsteen te
zetten, want, dachten zij, vanavond komt
St. Nicolaas en zijn paard zal zeker veel
honger hebben." Vol spanning wachtten
zij. Wat duurde het toch lang eer het bed
tijd was. Eindelijk sloeg de klok acht uur
en bracht moeder hen naar bed. Moeder
dekte hen heerlijk toe en bracht nog voor
elk een warme deken er bij, omdat het zoo
koud was. Spoedig vielen zij in slaap, doch
j werden telkens wakker met de gedachte:
,,Zou Sint Nicolaas al geweest zijn?"
i Gaan kijken durfden zij niet, uit angst
I dat zij Zwarte Piet zouden tegenkomen,
j Dus probeerden zij maar weer te gaan
I slapen De morgen was nauwelijks aange
broken of zij vlogen in hun pyama's naar
do huiskamer. Natuurlijk hadden zij eerst
netjes hun morgengebed gebeden. Daarna
kv.am moeder al aan en stuurde hen weer
naar boven om zich eerst netjes aan te
kleeden. Nu daar was natuurlijk vandaag
niet veel tijd voor noodig.
Even later kwamen zij al weer beneden
en waren opgetogen over al het moois,
dat St. Nicolaas hun had gebracht. Leo
1 had een spoortrein, een chocoladeletter,
een verfdoos en een leesboek. Hans had
j een groote voetbal, nieuwe voetbalsehoe-
j nen, een groot suikerbeest en een nieuwe
schooltasch. Sint Nicolaas had er een
briefje bijgedaan waarop stond: „Dit gaf
Sint Nicolaas aan Hans en Leo, omdat zij
het heole jaar zoo goed opgepast heb-
i ben". Toen zij al dat moois bekeken had
den riep moeder hen voor het ontbijt,
daarna werd het tijd om naar de kerk te
gaan. Even gingen zij nog spelen en teen
naar school. Op de speelplaats werd aan
alle vriendjes verteld, wat Sint Nicolaas
gebracht had en toen het negen uur sloeg
gingen zij de school in. Dien •dag werd er
niet geleerd want om half tien zou Sint
Nicolaas komen. Vol verlangen keken de
kinderen toen St. Nicolaas statig de
school instapte. Zwarte Piet kwam achter
Sint Nicolaas aan. Toen St. Nicolaas was
gaan zitten, vroeg hij: „Zijn jullie allemaal
braaf geweest dit jaar?" Nu de meesten
konden ja zeggen, ook Hans en Leo zei
den: „ja Sint Nicolaas"! Toen zongen zij
een mooi St. Nicolaasliedje en begon St.
Nicolaas cadeautjes uit te deelen. Daarna
vertrokken zij, bij de deur draaide Pieter
man zich om en strooide pepernoten,
borstplaatjes en suikerbeestjes. De kinde
ren grabbelden naar hartelust en gingen
zingend naar huis. Zoo was dit heerlijk
St. Nioolaasfeest weer voorbij.
TOCH OOK NOG SINTERKLAAS
door Joke de Keuning.
„Moeder, zou Sinterklaas ons dit jaar
weer overslaan," vroeg een aardige negen
jarige jongen.
„Ik weet het niet Piet, maar' we zijn
arm, dat weet je, sinds vader in het sana
torium ligt, komt er haast niets geen
geld in huis. Maar moeder, als ik het eens
aan Sint ging vragen? „Ja, dat is goed,
doe dat", sprak moeder.
Juist werd er gebeld en buurvrouw
bracht de krant, maakte nog even een
praatje en ging weg. „Kom Piet, ga je
sommen maken".
„Ja Moe". Moeder bladerde wat in de
krant, en de andere kinderen speelden in
de keuken. „Kijk eens Piet, wat hier staat,
morgenmiddag bij gunstig weer houdt Sin
terklaas rondgang door de stad en zit
iederen middag van 2 tot 5 uur bij De
Koning." Dan ga ik Sint vragen of hij bij
ons komt juichte Piet.
Het was den volgenden middag goed
weer. Piet stond al bij het station, daar
kwam de trein. En al gauw begon de
stoet. Zwarte Piet gooide iedere keer wat
uit het rijtuig, daar had hij ook wat, 't
was een zakje peper- en kruidnootjes.
Eindelijk was Sint bij de Koning en zat
op zijn troon.
Toen Piet bedremmeld binnenstapte tot
vlak voor Sinterklaas. „Wat is er m'n
jongen." vroeg Sint, die wel zag dat dit
geen kooper was. „Ach Sint vergeet ons
dit jaar alstublieft niet en Piet vertelde
alles van vaders ziekte enz. enz. Piet, z'n
knecht noteer het adrees, en vergeet deze
flinke jongen niet op je rondgang.
Wie ben je vroeg Zwarte Piet. Piet Pe
tersen, Kerklaan 3, alhier.
Zóo, zei Sinterklaas, nu wil je zeker
graag wat van mij hebben. Alstublieft
Sint. Hier voor je zusjes een boek, voor
je kleine broertje een bouwdoos en voor
jou een mooie doos kleurkrijt en een
kleurboek.
Dag Sint, dank u wel. Wil je van mij
ook nog wat hebben, vroeg een dame die
achter hem stond en alles gehoord had,
hier dat is ook nog voor jou en hij ont
ving weer een pak. Dank U mevrouw, dank
u. Dolblij kwam hij thuis en vertelde alles
aan moeder. Op Sint Nicolaasavond kwam
er een groot pak met kleeren, snoepgoed
en speelgoed en voor moeder 10 gulden,
maar dat hield ze geheim voor haar kin
deren, 't was best te gebruiken. Ze had
den nog nooit zoo'n fijne Sinterklaas ge
had.
ST. NICOLAAS
door Gerard Keizer.
Sinterklaas is in 't land,
leder kind is zoet;
Niets geen ruzie wordt gehoord
'T Is de Sint, die 't doet.
Niemand vecht meer op de school
Iedereen wil vreê.
Corrie gaat heel vroeg naar bed;
Otto, die gaat mee.
Lessen worden braaf geleerd,
Al zijn ze nog zoo naar!
Alles ademt rust en vreê
Sinterklaas is daar.
ST. NICOLAAS
door Gerard Keizer.
Wijze: Zie de maan schijnt door de
boomen.
Vijf December is gekomen.
't Is een vreugd voor ieder kind,
„Zeg, heb jullie 't al vernomen
Vanmiddag komt de goede Sint
Zoo sprak Meester voor de klas
De kleuters waren in hun sas bis
O, wat was dat toch een leven
Dien middag in het schoollokaal,
j Karei zat van angst te beven
Pieter praatte heel brutaal.
Maar toen de Sint was gearriveerd
Was Piet de heele spraak verleerdbis
J Ieder kind kreeg toen wat speelgoed
Van den lieven, goeden Sint,
Kleine Pieter speelde heel zoet
i Nu was 't een gehoorzaam kind.
j En toen de Sint vertrokken was
Spontaan zong daar de heele klas his
Zie de maan schijnt door e boomen, enz.
ST. NICOLAAS
door Lena v. d. Hoorn.
Het is Sinterklaasavond
In de winkels is het druk,
Suikergoed en speelgoed,
Alles stuk bij stuk.
i Daar komt Sinterklaas aan
„Hiep, hiep hoera!"
j Zwarte Piet met zijn zwart gezicht
„Hiep, hiep hoera!"
De kinderen gaan naar huis
En sommigen zijn al thuis;
i En hebben gauw hun klomp gezet
Of liggen al op bed.
En 's morgens als ze wakker worden
Kleeden ze zich gauw aan.
i Bidden hun morgengebedje
j En zijn dan naar beneden gegaan.
i Ze gaan naar de schoorsteen
En kijken naar hun klomp,
Lekkere moppen en speculaas
Van de goede Sinterklaas.
Lang leve de Sint
„Hiep, hiep hoera!"
Lang leve Zwarte Piet
„Hiep, hiep hoeral"
EEN ST. NICOLAASFEEST
door Rina van Berkel.
Het was een vreeselijk lawaai bij v. d.
Meer. De vier kinderen zongen van alles
door elkaar. Het waren twee meisjes Mies
en Jo en twee jongens Wim en Kees. Mies
en Jo, die trommelden, maar wat op de
piano en Wim en Kees zongen dan weer
boog, dan weer laag. Ze waren uitgela
ten van vreugde, hun schoentjes stonden
al onder de schoorsteen. Kees was niet
gerust als de andere, hij was bang als
de Sint voor hem eens een roe bracht.
Zijn rapport was niet zoo bar mooi ge
weest, van de anderen was het prachtig
geweest.
Nu zongen ze van: „Zie de maan
schijnt door de boomen." Opeens hoorde
ze wat in de gang, ze waren allemaal dood
stil, doch daar kwam vader binnen. Met
vijf: „Dag vader", werd hij begroet. Daar
ging het lawaai weer door, vader hield
z'n ooren dicht en moeder riep: „Een
beetje kalm kindertjes". Nu was het
lawaai een beetje stil.
Daar opeens ging het op de deur, bom,
bom, bom, bom, alles werd doodstil. Bin
nen, riep vader, daar trad de Sint binnen
en achter hem gluurde Piet.
Kees kroop achter moeder 'r stoel, de
anderen gingen ook een beetje achteruit.
De Sint praatte wat met vader en gooide
teen een groote zak suikerbeestjes door
de kamer.
Ze begonnen allemaal te grabbelen.
Opeens pakte Piet Kees bij z'n kraag,
Kees begon te gillen. Sint sprak: „Zoo,
zoo is dat nu die stoute jongen van wie
Piet telkens op school door de schoorsteen
hoorde. Nu moest jij maar mee in den
zak. Daar kwam Wim naar Sint toe en
sprak: „Ach beste Sint, laat Kees nog
thuis blijven, hij zal nu wel heel braaf
zijn, dat weet ik zeker." „Nu, we zullen
het eens probeeren, dooh vader zal ik deze
zak geven, die moet hij bewaren en als
Kees stout is moet vader hem er in doen
en naar mij toesturen, het adres zit er
aan. Piet liet Kees los en vroeg Sint om
vergiffenis, nu moest hij het vader en
moeder ook nog doen. En daarna ging
Sint weg. Nu moesten ook de kinderen
naar bed, want den volgenden morgen
zouden zij vroeg op komen.
Toen zij den volgenden morgen op kwa
men wonden zij alles wat ze gewenscht
hadden. Mies een kacheltje met toebe-
hooren. Ja een .eetservies. Wim een Me
canodoos en Kees een hobbelpaard.
Vader heeft nooit den zak weg behoe
ven te sturen.
SINT NICOLAAS
door Dichteres je.
't Is Sinterklaas! 't Is Sinterklaas 1
Zoo roepen alle kinderen,
Kom bij ons, wij zijn niet bang,
D'r is niets dat ons kan hinderen.
Wij deden altijd goed ons best,
Waren ijv'rig in het leeren,
Ook altijd trouw en stipt op les
En netjes op de kleeren.
Wij hopen dat de goede Sint,
Ons alles maar zal geven,
Tc Wed dat ge het niet weinig vindt,
Want luister maar eens even.
Pa wou een nieuwe parapluie
Die helpt steeds voor de regen,
Een regenjas, zei moe, voor U
Want die houdt beter tegen.
En Moeder wil een tafelkleed
Zoo een in zachte kleuren.
Ook roeden op de trap, heel breed
En matten voor de deuren.
Dan komt de oudste, dat is Jo,
Die wil een fiets met freewiel,
En ook een Philips radio
Ik zei, dat zulks niet meeviel.
En daarop volgt ons Zusje Lien,
Die vraagt wat knipmodellen
Een werkdoos en een naaimachien
Om alles te verstellen.
Een eohte auto had ik graag,
Zegt Andries om te rijden,
Dan ga ik 's Zomers naar Den Haag,
En naar Oom Wim in Leiden.
En onzen Dik, slaat het record,
Die heeft zooveel te vragen:
Eeo ezel en een rekenbord
En ook een motorwagen.
Ook wil hij een groot buitenspel,
Daarbij veel linnen tenten.
Een Wild-West Indianen stel
Van kleur als onze centen.
Nu komt ons kleine Zusje Leen,
Dat is een bij-de-handje.
Die wil twee poppen en ook een
Mooi poppenledikantje.
En broertje, die is nog te klein;
Die maar een rammelaar;
Een harlekijn van marsepijn
Ziezoo, nu zijn we klaar.
Maar wat ik nog vergeten was,
En dat valt ook niet mee,
Zelf had ik graag een aktetasoh
Of anders een collier.
't Is Sinterklaas! 't Is SinterklaasI
D'r is niets, dat ons kan hinderen,
Wij geven om geen Pieterbaas,
Wij zijn geen stoute kind'renl