iï ZATERDAG 12 DECEMBER 1931 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 8 cjiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiniitiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiimiiiiiimmiiimitt aiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiin CORRESPONDENTIE. Nog zullen we nu alleen stukjes plaat sen, die betrekking hebben op heb groo'e nationale feest, wat nu weer achter ons ligt; het feest voor oud en jong, voor de jeugd, eohter het feest bij uitnemendheid. Wie zijn bijdrage nu niet vindt, conclu- deero daar niet uit, dat hot slecht was of niet geschikt, maar, dat het ons aan plaats ontbrak om alles to plaatsen, wat van hier en elders binnenkwam. Denkt hieraan 1 En dan wil ik jullie alvast voorbereiden op den aanstaanden wedstrijdZegt het voort en maakt van nu af aan het stellige voornemen mee te doen en een kansje te wagen; want men wcte wel, de prijzen zullen weer prachtig zijn en de raadsels ik heb ze reeds klaar voor me liggen zijn niet te moeilijk. Dickie v. Wouw, Leiden. Wel kom Dickie! Ja, probeer jij eens aan een groot er verhaalzoon verhaal met „ver volgen" weet je, zooals dat Wim Simons doet en anderen! Dag Dickie! Veel groe ten aan vader en moeder! De volgende week kom jij aan de beurt Bep en Jet Castelei n, Leiden. Ik wist wel, dat ik op jullie kon reke nen. Do volgende week komen jullie aan de beurt. We geven nu eers) de bijdragen voor 't Sinterklaasnummer bestemd. Dag lieve Nichtjes! Veel groetjes aan vader en moeder er^ de groote broers in Venray! Lucia v. Rhoon, Alphen a. d. II ij n. Ja, Lucia, de Sinterklaastijd is ook een heerdijke tijd'! En heeft ie je ook nog al goed bedacht? Of.... was hij soms een beetje boos op je? Dag Lucia? Annie Hoogevorst, Zoeter- w o u d e. Zoo Annie, had jij ook eens geprobeerd een versje te maken. Dat is flink! Maak ook eens wat voor Kerstmis. Veel groetjes aan alle huisgenootenDag Annie Bi na v. Berkel, B'veen. Jouw brief was te zwaar. Ik moest 12 cent straf port betalen. Zoo, heb jij al drie keer meegedaan! Wel, daar zijn er die 10 maal 3 keer meegedaan hebben en nog niet mopperen. Dag Bina. Ook Corry mijn hand cn groet. Cor van Diest, S assenhei m. Of we in de Kerstvacantie kunnen sneeuw ballen of schaatsenrijden, ik weet. het niet. Maar wel weet ik, dat het op het foest van Sinterklaas noch van sneeuw, noch van schaatsen sprake is geweest. Dag Cor, Groeten aan Pa en Moe en Annie! Korenbloem, Boskoop. De schuilnaam is goed. Waarom zei ik dat? Je eigen naam mag je zeker zetten, maar dan alleen als het eigen werk is. Onder een afgeschreven vers mag je eigen naam en ook geen schuilnaam staan. Wat afge schreven is, moet vermeld worden en te vens het boek worden aangegeven, waar uit dat stukje genomen is. Versta je het nu? Dit geldt ook voor andere kinderen die nog wel eens hier en daar wat af schrijven. Joke de Keuning, Vorschoten Ja, ik zie het wel Joke. Dit is eigen werk. En zie ik je ook op den a.s. wed strijd? Dag Jo! Vele groeten aan Vader en Moeder en Frans en voor jouw de vijf! Honk Verhaar, Oud-Ade. Welkom Henk! Voortaan blijven mee doen. Als we veel ruimte hadden kwam ook jouw verhaal in de krant. Nu zal ik het nog eens bewaren. Begin al vast maar aan iets nieuws. Ook Theo v. d. Wereld moot ik hetzelfde zeggen. We krijgen zoo weer prijsraadsels. Let maar eens op! Dag Henk? Dag, Theo! Madeliefje, Leiden. Jouw opstelletje verdiende ook een plaats maar ik moet het nog eens bewaren. Dag Ma deliefje. Zio eens wat ik Henk Verhaar te zeggen had? Dat zeg ik ook voor jou. Dag Madeliefje Hierbij zullen we het laten. Tot Zater dag! Dan beginnen we weer aan onze ge wone stukken en dan heb ik jullie mis schien iets aparts mee te deelen. Tot ziens dus! Jullie Oom Wim. SINT NIC0LAASAV0ND door Cor van Diest. Eindelijk was het dan den avond van den 5en December. Al verschillende kee- ren waren we met Moe eens een kijkje gaan nemen in de feestelijk verzorgde étalages der winkels en we hadden al één en ander er van uitgezocht en op ons ver langlijstje geplaatst. Toen eindelijk de maand December was aangebroken, was de Sint Nico laasavond om zoo te zeggen het gesprek van den dag en ons geduld werd aardig op den proef gesteld; we kon den bijna niet meer wachten. Het ééne Sint Nicolaaeversje na het andere werd gezongen, en nu was het dan eindelijk zoo ver en ons versjesrepertoire.... wel dat scheen uitgeput. We hadden nog den geheelen dag ge zongen, maar de geheimzinnigheid die er den geheelen dag in huis den boventoon gevoerd had, scheen verlammend op on3 te werken. We hadden geen lust meer om te zingen, toen de avond was aangebroken. Sint Nicolaas zou in den avond zelf een bezoek bij ons komen brengen; en nu, als we den bel hoorden, schrokken we op; zou daar de goedo Sint al zijn? Moe had geregeld iets te doen in een andere kamer en dat vonden we ook niet prettig. Het spelen beviel ons ook maar matigd en om nu precies de waarheid te zeggen; we verveelden ons, totRrrringggü! Daar werd me eventjes aan de bel getrok ken, alsof men met de bel het geheele huis zoo maar pardoes onderstboven wilde trekken. Oef! zegt Pa, is me dat schrik ken, zeker een bende kwajongens, ik zal eens gaan kijken. En oorlogszuchtig trok Pa er met den wandelstok op uit en kwam terug op den voet gevolgd door Sint Nico laas en Zwarte Piet met zijn glinsterende oogen en hagelwitte tanden, die een schit terend contrast vormden met zijn zwarte gelaatskleur. Moe kwam nu ook bij ons en bood den eerbiedwaardigen bisschop een stoel aan. Piet ging achter Sint Ni colaas staan. Eerst moesten we een versje zingen, toen vroeg de goede Sint of Pa en Moe nog klachten hadden over ons; nu dat viel nogal mee, we hadden het vol gens Pa niet al te bont gemaakt. Nu om het volgend jaar nog beter ons best te doen, wat we dan ook graag beloofden; we kregen ieder een mooi cadeautje met de belofte, dat we 's morgens nog wat zouden vinden. Piet strooide nog wat pe pernoten en toen moesten we afscheid nemen van Sint Nicolaas, die nog naar andere kinderen moest gaan. We mochten nog een uurtje in de kamer blijven, dron ken nog een kopje chocolade met een stukje banket, een speciale Sint Nicolaas- avond tractatie en werden toen naar „lakenstad" gestuurd waar we eens heer lijk gingen droomen wat de volgende mor gen wel zou brengen. (Voor de Kleinen). ST. NICOLAAS door Lea van Rhoon. Wat is St. Nicolaastijd toch een heerlij ke tijd; dan krijg je speelgoed, lekkernijen en van alles wat. Wij vragen al zoo druk of Sint bij ons in huis komt. Maar dan schrijft Pieterman telkens: „als ik tijd heb kinderen, wij hebben het zoo druk". Al weken voordat St Nicolaas komt, zitten wij in de schemer bij de kachel te zingen vanSt. Nicolaas wordt jarig, Sinter klaas Kapoentje, enz., en als 't dan Zon dagavond geworden is, wordt er aan de deur gebonst; geweldig dan draait Piet de lamp uit en strooit handenvol peper noten, suikerbeestjes. Moeder draait de lamp weer aan en wij grabbelen en zoe ken in alle hoeken en gaten. Dan zet PPiet de cadeautjes in do gang, bonst weer op de deur en loopt hard weg. De cadeautjes worden uitgepakt en dan klinkt er weer een gejuich. „Hoera en de geluk kige roept: „dank u wel Sinterklaas en Piet". Zoo gaat het den heelen avond door, totdat het tijd is om naar bed te gaan, en wij droomen 's nachts van Piet en Sinterklaas. ZOO IS HET door Annie Hoogevorst. Wanneer men zoet is. groot of klein Zal St. Nicolaas goed te spreken zijn, Maar stoute kinderen, 't is zeker waar, Slaat hij over, ieder jaar. Maar met Thea van de Juffrouw, Is het slecht gegaan. Want men heeft haar toen heel gauw In de zak gedaan. Zij huilde en zij schreide O laat mij er toch uit, Ik zal voortaan gehoorzaam wezen, Laat mij er uitLaat mij er uit Toen zei die lieve goede Sint Al tegen Piet zijn knecht: „Laat haar voor deez' keer nog maar gaan, En Piet doet altijd wat de Bisschop zegt. HET SINTERKLAASFEEST VAN JANTJE. 't Was een blijde avond. Rika en Corric waren blij. Het was ook bijna St. Nicolaas Ze zaten zoo gezellig bijeen te zingen, zoo mooi, dat moeder bei: jullie zingen zoo mooi dat Sinterklaas nu wel gauw zal ko men. Moeder had het pas gezegd of daar werd er al op de deur geklopt. Daar kwam de Sint binnen getreden met een staf in de hand, een mooi rood kled, met gouden knoopen. Achter hem kwam Zwarte Piet met een zak op zijn rug. Hij gaf Rika en Corrio een hand. Maar Jantje waar was dieë Hij was weggekropen. Moeder zocht in alle hoeken. Waar kon hij zijn? Opeens kwam hij onder de tafel vandaan met be- schreide oogen. Hij had heel stil zitten huilen, omdat hij bang was voor Zwarte Piet, op school was Jantje stout geweest en daarom was hij bang. Maar uit angst, dat moeder hem zou vinden, kwam hij voor den daf. Hij stond to beven op zijn beenen. De goede Sint stelde hem gerust en sprak: vertel alles maar wat je uitge voerd hebt op school, Maar hij deed het niet. Hij durfde het niet te zeggen. Hij dacht: „dan kon Zwarte Piet mij in de zak stoppen. Maar toen Zwarte Piet hem er echt in deed, toen riep hij heel hard iut, ik heb praatjes verkocht en ben erg ongehoorzaam geweest, maar ik zal het nooit meer doen. Toen sprak de goede Sint, nu Piet laat hem dan maar los. Als hij op school weer braaf is, dan zullen we hem ontzien. We zullen hem een beetje geven, maar eerst komt Rika aan de beurt. Rika was een vlijtig meisje. Zij had op haar briefje geschreven dat zij graag een teekendoek wilde hebben om te borduren. Die kreeg ze wel maar bovendien nog een naaimandje met alles er in. Een schaar, eenige verschillende naalden, een vinger hoed enz. Ze kreeg een heeleboel lekkers en een St. Nicolaas van marsepijn. Rika bedankte St. Nicolaas. Nu kwam Corrie aan de beurt. Die vroeg een klein popje. Maar ze kreeg een groote pop met een poppenwagen, omdat ze zoo braaf was. En een heeleboel lekkers. Maar nu Jan. Die wou wel graag een Mecanodoos hebben en Moeder vroeg het maar voor hem, want Jantje durfde niet. St. Nicolaas zei: Je hebt beloofd, I braaf te zullen zijn en ik hoop dat je dat zult zijn. Als je het niet bent, krijg je het volgend jaar een roe. Nu krijg je een Mecanodoos en bovendien nog een heele boel lekkers. Nu bedankten de kinderen den goeden Sint en zongen een mooi liedje ter eere van St. Nicolaas. Het was Jan een heeleboel meegeval len. Als zwarte Piet het alïeen geweest was, was hij er zoo niet afgekomen. Maar Zwarte Piet was ook de kwaadste niet, want toen St. Nicolaas allen een hand gegeven had en de deur uit was, keerde hij zich om en strooide pepernoten dat het een lust was. HET ST. NICOLAASFEEST VAN HANS EN LEO door Marie van Immerzeel. 't Was 5 December en prachtig helder weer, want het vroor dat het kraakte. In een stille straat, stond een net huis, waar in een gezin met twee kinderen woonde, Hans en Leo, zoo heetten die twee, waren dien dag druk bezig, schoenen gevuld met stroo en brood ohder den schoorsteen te zetten, want, dachten zij, vanavond komt St. Nicolaas en zijn paard zal zeker veel honger hebben." Vol spanning wachtten zij. Wat duurde het toch lang eer het bed tijd was. Eindelijk sloeg de klok acht uur en bracht moeder hen naar bed. Moeder dekte hen heerlijk toe en bracht nog voor elk een warme deken er bij, omdat het zoo koud was. Spoedig vielen zij in slaap, doch j werden telkens wakker met de gedachte: ,,Zou Sint Nicolaas al geweest zijn?" i Gaan kijken durfden zij niet, uit angst I dat zij Zwarte Piet zouden tegenkomen, j Dus probeerden zij maar weer te gaan I slapen De morgen was nauwelijks aange broken of zij vlogen in hun pyama's naar do huiskamer. Natuurlijk hadden zij eerst netjes hun morgengebed gebeden. Daarna kv.am moeder al aan en stuurde hen weer naar boven om zich eerst netjes aan te kleeden. Nu daar was natuurlijk vandaag niet veel tijd voor noodig. Even later kwamen zij al weer beneden en waren opgetogen over al het moois, dat St. Nicolaas hun had gebracht. Leo 1 had een spoortrein, een chocoladeletter, een verfdoos en een leesboek. Hans had j een groote voetbal, nieuwe voetbalsehoe- j nen, een groot suikerbeest en een nieuwe schooltasch. Sint Nicolaas had er een briefje bijgedaan waarop stond: „Dit gaf Sint Nicolaas aan Hans en Leo, omdat zij het heole jaar zoo goed opgepast heb- i ben". Toen zij al dat moois bekeken had den riep moeder hen voor het ontbijt, daarna werd het tijd om naar de kerk te gaan. Even gingen zij nog spelen en teen naar school. Op de speelplaats werd aan alle vriendjes verteld, wat Sint Nicolaas gebracht had en toen het negen uur sloeg gingen zij de school in. Dien •dag werd er niet geleerd want om half tien zou Sint Nicolaas komen. Vol verlangen keken de kinderen toen St. Nicolaas statig de school instapte. Zwarte Piet kwam achter Sint Nicolaas aan. Toen St. Nicolaas was gaan zitten, vroeg hij: „Zijn jullie allemaal braaf geweest dit jaar?" Nu de meesten konden ja zeggen, ook Hans en Leo zei den: „ja Sint Nicolaas"! Toen zongen zij een mooi St. Nicolaasliedje en begon St. Nicolaas cadeautjes uit te deelen. Daarna vertrokken zij, bij de deur draaide Pieter man zich om en strooide pepernoten, borstplaatjes en suikerbeestjes. De kinde ren grabbelden naar hartelust en gingen zingend naar huis. Zoo was dit heerlijk St. Nioolaasfeest weer voorbij. TOCH OOK NOG SINTERKLAAS door Joke de Keuning. „Moeder, zou Sinterklaas ons dit jaar weer overslaan," vroeg een aardige negen jarige jongen. „Ik weet het niet Piet, maar' we zijn arm, dat weet je, sinds vader in het sana torium ligt, komt er haast niets geen geld in huis. Maar moeder, als ik het eens aan Sint ging vragen? „Ja, dat is goed, doe dat", sprak moeder. Juist werd er gebeld en buurvrouw bracht de krant, maakte nog even een praatje en ging weg. „Kom Piet, ga je sommen maken". „Ja Moe". Moeder bladerde wat in de krant, en de andere kinderen speelden in de keuken. „Kijk eens Piet, wat hier staat, morgenmiddag bij gunstig weer houdt Sin terklaas rondgang door de stad en zit iederen middag van 2 tot 5 uur bij De Koning." Dan ga ik Sint vragen of hij bij ons komt juichte Piet. Het was den volgenden middag goed weer. Piet stond al bij het station, daar kwam de trein. En al gauw begon de stoet. Zwarte Piet gooide iedere keer wat uit het rijtuig, daar had hij ook wat, 't was een zakje peper- en kruidnootjes. Eindelijk was Sint bij de Koning en zat op zijn troon. Toen Piet bedremmeld binnenstapte tot vlak voor Sinterklaas. „Wat is er m'n jongen." vroeg Sint, die wel zag dat dit geen kooper was. „Ach Sint vergeet ons dit jaar alstublieft niet en Piet vertelde alles van vaders ziekte enz. enz. Piet, z'n knecht noteer het adrees, en vergeet deze flinke jongen niet op je rondgang. Wie ben je vroeg Zwarte Piet. Piet Pe tersen, Kerklaan 3, alhier. Zóo, zei Sinterklaas, nu wil je zeker graag wat van mij hebben. Alstublieft Sint. Hier voor je zusjes een boek, voor je kleine broertje een bouwdoos en voor jou een mooie doos kleurkrijt en een kleurboek. Dag Sint, dank u wel. Wil je van mij ook nog wat hebben, vroeg een dame die achter hem stond en alles gehoord had, hier dat is ook nog voor jou en hij ont ving weer een pak. Dank U mevrouw, dank u. Dolblij kwam hij thuis en vertelde alles aan moeder. Op Sint Nicolaasavond kwam er een groot pak met kleeren, snoepgoed en speelgoed en voor moeder 10 gulden, maar dat hield ze geheim voor haar kin deren, 't was best te gebruiken. Ze had den nog nooit zoo'n fijne Sinterklaas ge had. ST. NICOLAAS door Gerard Keizer. Sinterklaas is in 't land, leder kind is zoet; Niets geen ruzie wordt gehoord 'T Is de Sint, die 't doet. Niemand vecht meer op de school Iedereen wil vreê. Corrie gaat heel vroeg naar bed; Otto, die gaat mee. Lessen worden braaf geleerd, Al zijn ze nog zoo naar! Alles ademt rust en vreê Sinterklaas is daar. ST. NICOLAAS door Gerard Keizer. Wijze: Zie de maan schijnt door de boomen. Vijf December is gekomen. 't Is een vreugd voor ieder kind, „Zeg, heb jullie 't al vernomen Vanmiddag komt de goede Sint Zoo sprak Meester voor de klas De kleuters waren in hun sas bis O, wat was dat toch een leven Dien middag in het schoollokaal, j Karei zat van angst te beven Pieter praatte heel brutaal. Maar toen de Sint was gearriveerd Was Piet de heele spraak verleerdbis J Ieder kind kreeg toen wat speelgoed Van den lieven, goeden Sint, Kleine Pieter speelde heel zoet i Nu was 't een gehoorzaam kind. j En toen de Sint vertrokken was Spontaan zong daar de heele klas his Zie de maan schijnt door e boomen, enz. ST. NICOLAAS door Lena v. d. Hoorn. Het is Sinterklaasavond In de winkels is het druk, Suikergoed en speelgoed, Alles stuk bij stuk. i Daar komt Sinterklaas aan „Hiep, hiep hoera!" j Zwarte Piet met zijn zwart gezicht „Hiep, hiep hoera!" De kinderen gaan naar huis En sommigen zijn al thuis; i En hebben gauw hun klomp gezet Of liggen al op bed. En 's morgens als ze wakker worden Kleeden ze zich gauw aan. i Bidden hun morgengebedje j En zijn dan naar beneden gegaan. i Ze gaan naar de schoorsteen En kijken naar hun klomp, Lekkere moppen en speculaas Van de goede Sinterklaas. Lang leve de Sint „Hiep, hiep hoera!" Lang leve Zwarte Piet „Hiep, hiep hoeral" EEN ST. NICOLAASFEEST door Rina van Berkel. Het was een vreeselijk lawaai bij v. d. Meer. De vier kinderen zongen van alles door elkaar. Het waren twee meisjes Mies en Jo en twee jongens Wim en Kees. Mies en Jo, die trommelden, maar wat op de piano en Wim en Kees zongen dan weer boog, dan weer laag. Ze waren uitgela ten van vreugde, hun schoentjes stonden al onder de schoorsteen. Kees was niet gerust als de andere, hij was bang als de Sint voor hem eens een roe bracht. Zijn rapport was niet zoo bar mooi ge weest, van de anderen was het prachtig geweest. Nu zongen ze van: „Zie de maan schijnt door de boomen." Opeens hoorde ze wat in de gang, ze waren allemaal dood stil, doch daar kwam vader binnen. Met vijf: „Dag vader", werd hij begroet. Daar ging het lawaai weer door, vader hield z'n ooren dicht en moeder riep: „Een beetje kalm kindertjes". Nu was het lawaai een beetje stil. Daar opeens ging het op de deur, bom, bom, bom, bom, alles werd doodstil. Bin nen, riep vader, daar trad de Sint binnen en achter hem gluurde Piet. Kees kroop achter moeder 'r stoel, de anderen gingen ook een beetje achteruit. De Sint praatte wat met vader en gooide teen een groote zak suikerbeestjes door de kamer. Ze begonnen allemaal te grabbelen. Opeens pakte Piet Kees bij z'n kraag, Kees begon te gillen. Sint sprak: „Zoo, zoo is dat nu die stoute jongen van wie Piet telkens op school door de schoorsteen hoorde. Nu moest jij maar mee in den zak. Daar kwam Wim naar Sint toe en sprak: „Ach beste Sint, laat Kees nog thuis blijven, hij zal nu wel heel braaf zijn, dat weet ik zeker." „Nu, we zullen het eens probeeren, dooh vader zal ik deze zak geven, die moet hij bewaren en als Kees stout is moet vader hem er in doen en naar mij toesturen, het adres zit er aan. Piet liet Kees los en vroeg Sint om vergiffenis, nu moest hij het vader en moeder ook nog doen. En daarna ging Sint weg. Nu moesten ook de kinderen naar bed, want den volgenden morgen zouden zij vroeg op komen. Toen zij den volgenden morgen op kwa men wonden zij alles wat ze gewenscht hadden. Mies een kacheltje met toebe- hooren. Ja een .eetservies. Wim een Me canodoos en Kees een hobbelpaard. Vader heeft nooit den zak weg behoe ven te sturen. SINT NICOLAAS door Dichteres je. 't Is Sinterklaas! 't Is Sinterklaas 1 Zoo roepen alle kinderen, Kom bij ons, wij zijn niet bang, D'r is niets dat ons kan hinderen. Wij deden altijd goed ons best, Waren ijv'rig in het leeren, Ook altijd trouw en stipt op les En netjes op de kleeren. Wij hopen dat de goede Sint, Ons alles maar zal geven, Tc Wed dat ge het niet weinig vindt, Want luister maar eens even. Pa wou een nieuwe parapluie Die helpt steeds voor de regen, Een regenjas, zei moe, voor U Want die houdt beter tegen. En Moeder wil een tafelkleed Zoo een in zachte kleuren. Ook roeden op de trap, heel breed En matten voor de deuren. Dan komt de oudste, dat is Jo, Die wil een fiets met freewiel, En ook een Philips radio Ik zei, dat zulks niet meeviel. En daarop volgt ons Zusje Lien, Die vraagt wat knipmodellen Een werkdoos en een naaimachien Om alles te verstellen. Een eohte auto had ik graag, Zegt Andries om te rijden, Dan ga ik 's Zomers naar Den Haag, En naar Oom Wim in Leiden. En onzen Dik, slaat het record, Die heeft zooveel te vragen: Eeo ezel en een rekenbord En ook een motorwagen. Ook wil hij een groot buitenspel, Daarbij veel linnen tenten. Een Wild-West Indianen stel Van kleur als onze centen. Nu komt ons kleine Zusje Leen, Dat is een bij-de-handje. Die wil twee poppen en ook een Mooi poppenledikantje. En broertje, die is nog te klein; Die maar een rammelaar; Een harlekijn van marsepijn Ziezoo, nu zijn we klaar. Maar wat ik nog vergeten was, En dat valt ook niet mee, Zelf had ik graag een aktetasoh Of anders een collier. 't Is Sinterklaas! 't Is SinterklaasI D'r is niets, dat ons kan hinderen, Wij geven om geen Pieterbaas, Wij zijn geen stoute kind'renl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 8