SINTERKLAAS AAN HET WOORD
DL LL1DSCHL COURANT,
DE GESCHIEDENIS DER
SINT-NICOLAAS-VIERING.
Het gaat met de geschiedenis van het
Sint-Nicolaas-feest als met zoovele an
dere traditioneele volksfeesten. Het is er,
en niemand weet precies hoe het is ont-j
staan. Hetgeen natuurlijk niet wil zeggen,
dat er geen geschiedenis aan verbonden
zou zijn. Vast staat, dat ons Sint-Nico
laas-feest reeds eeuwen oud is. In oude
liedjes is er reeds sprake van een Sint-
Nicolaas, die uit Spanje komt. Merk
waardig is echter, dat men juist in dat
land niets van den goeden Sint afweet.
Waarschijnlijk heeft er eeuwen geleden
een verwisseling plaats gehad van de ge
schiedenis van den werkelijken Sint-
Nicplaas en van den goeden Bisschop en
kindervriend te Spanje. Want de oor
spronkelijke Sint Nicolaas is de Bisschop
van Myra, bekend om zijn menschlie-
vendheid en zelfopoffering. Hij werd op
het einde der derde eeuw te Patare in
Lycië geboren, studeerde voor geeste
lijke en schonk de goederen, welke hij
inmiddels van zijn overleden ouders had
verkregen, weg aan de armen. Hij over
leed op 6 December van het jaar 362.
Myra was een klein havenplaatsje in
Klein Azië.
Deze Bisschop was een liefdevol en
vrijgevig mensch. Hij was reeds spoedig
bekend als beschermer der armen en
kinderen. Toen hij eens van de armoede
van een gezin hoorde, dat vroeger rijk
was geweest, doch de dochters bij haar
huwelijk geen bruidschat kon meegeven,
wierp hij 's nachts ongezien een beurs
met goud in de woning naar binnen. De
beurs viel in een van de schoenen, die
voor de schoorsteen stond. Dit moet
waarschijnlijk de oorsprong zijn van het
neerzetten der schoenen bij den schoor-
steen om geschenken te ontvangen.
Toch schijnt er veel in het Sint-Nico-
laasfeest afkomstig van' of ontleend aan
oude heidensche feesten. Deze feesten
zijn gekerstend. De voorstelling van St.
Nicolaas, die met zijn paard over de da
ken rijdt herinnert ons aan den oud
heidenschen Wodan, den Dondergod, die
op zijn vurige rossinant door het lucht
ruim reed en den donder veroorzaakte.
De eerste gegevens van de volksvie
ring in ons land dateeren reeds uit 1360.
Toen werd n.l. in de oude rekeningboe
ken van het archief te Dordrecht al ver
meld, dat de schoolkindëren behalve vrij
af ook teerpenningen kregen op den 6en
December.
De kinderviering in de na-middel
eeuwen wordt in het algemeen zoo be
schreven, dat de kinderen op „St. her
Niclaesdach" vrijaf kregen om te spelen
met hun geschenken en versnaperingen,
en dat ook toen suikererwten en gebak,
boeken als van „Floris ende Blance-
floers", „De 4 Heemskinderen", „Fortu-
natus beursje" e.a. aan de jeugd werden
gegeven.
„We komen gewapend
Wierp de Heilige ongezi
beurs met goud in de schoen.
In Amsterdam was het hoogtepunt der
viering in de 16e en 17e eeuw de Sinter
klaas-markt op den Dam. Dagen tevoren
gingen de Zwarte Klazen onder groot
rumoer de buurten rond, terwijl zij met
ijzeren kettingen op de straatkeien rin
kelden en op de deuren en ramen bons
den, terwijl zij riepen: „Synder ook quaje
kyeren?"
De geschiedenis verhaalt, dat „een
groote menichte van volck uyt alle
hoeken der stad" naar den Dam stroom
de
Heel dikwijls kwam het in de tegen het
einde van de 17e eeuw gehouden feest
vieringen tot uitspattingen. Er werden
verschillende verordeningen uitgevaar
digd om het feest uit te roeien, maar dit
is nimmer gelukt. De 6 December-viering
bleef echter bestaan. In den loop der ja
ren is het feest naar onze huiskamers
verplaatst, waar het thans nog gevierd
wordt, zij het dan ook, dat velen tegen
woordig het Kerstfeest uitkiezen, om el
kaar geschenken te geven.
DE DAS OMGEDAAN.
„Sinter Klaas doet me dit jaar drie
dubbel de das om," zuchtte de huisvader,
-op wiens portemonnaie een aanval was
gedaan.
De avond der verrassingen kwam.
Stralende gezichten. Pakjes. Ook voor
vader van moeder en de kinderen.
Het eerste pakje: een das. Het tweede
pakje: een das en het derde pakje: ook
een das. Vader werd nu met recht drie
dubbel de das omgedaan.
In Waalhaven waren we met een
K.L.M.-eendekkertje opgestegen en den
zelfden avond nog de techniek gaat
vér daalden we neer in de buurt van
Madrid.
Daar scheen men ons verwacht te heb
ben. Of: onsdat is wellicht een
beetje pedant. Laat ik zeggen: men had
er op gerekend dat er voor Sinterklaas
vanwege de pers veel belangstelling zou
zijn. Zoo waren er bij het station en in de
straten van de Spaansche hoofdstad vele
wegwijzers neergezet: „Sinterklaas, 5.3
K.M.", stond er op. We namen een taxi
(die vanwege de jongste omwentelingen
zijn gele bandje in een roode had moeten
veranderen) en kwamen spoedig op het
plein waar de goede Sint woonde.
Piet, die ons open deed, grijnsde. Hij
zag er lang zoo fantastisch niet uit als
wij van hem gewoon waren. Hij droeg
een héél onromantisch huisjasje, net zoo-
ais de huisjongens van onze Vaderland-
sche tandartsen dat plegen te dragen.
„De heeren zijn vroeg", zei hij in zui
ver Nederlandsch. En nogmaals bewon
derden we zijn talenkennis.
De Sint zat in een luie stoel. Weer
boekten we een teleurstelling. Zijn schoo-
ne, statige kleedij had hij niet aan. Hij
was daarentegen gekleed in een lange
jas met roode tressen. Zijn zilveren baard
golfde er indrukwekkend overheen.
„De heeren komen uit Holland?" sprak
de Sint, opgeruimd. „Komaan, dat is nu
nog eens aardig. Uw belangstelling ont
roert me beslist. Ja, ja, ik mag in deze
tüden van malaise zoo heet het toch
nietwaar? blij zijn als de menschen
nog een beetje aandacht voor mij hebben.
Want ik wil u wel zeggen en uit be
leefdheid behoeft u me niet tegen te spre
ken de tegenwoordige menschen heb
ben geen aandacht meer voor iemand,
die de eenige verdienste heeft, dat hij
cadeautjes weggeeft op zijn verjaardag.
Alleen de menschen, die een
oplossing voor het probleem
weten, zijn in tel. En ik zal u
zeggen: ik heb er een heel
jaar over gepiekerd, maar
werkelijk ik weet niets
ik weet niets't Is heel
beroerd, maar ik zou werke
lijk geen oplossing kunnen ge
ven. Wilt u gelooven dat ik
grijs ben geworden van het
nadenken?"
Wij glimlachten.
„Als ik me goéd herinner,"
sprak ik schuchter, „was u
vorig jaar toch al zoo'n beetje
peper en zout
De Sint keek even op.
„Hoor eens meneer," sprak
hij, „u heeft misschien wat in
uw oogen gehad verleden jaar.
Ik ben heelemaal nog niet oud.
Waarom zou ik oud zijn?
Menschen met geld en dat
heb ik behoeven in het
geheel niet te verouderen. Ik
zal u zeggen, dat ik dagelijks
circulaires krijg van interna
tionale inrichtingen. Ze maken me voor
een slordige duizend peseta's zoo jong
als een H.B.S.-er. Maar ik wil niet."
„Wilt u niet?"
„Neen," zei de Sint. „Ik wil niet. Kijk,
dat zit zoo: als ik me laat verjongen, dan
moet mijn baard eraf. En mijn baard
„Is uw trots", meenden wij.
De Sint werd korzelig.
„Vult u me nu alstublieft niet aan, want
dat doet u toch verkeerd. Ik wilde heele
maal niet zeggen, dat mijn baard mijn
trots is. Ik wilde alleen beweren dat ik
geen smaak" heb."
Wij vraagteekenden.
„Ja, dat zal ik u verklaren. Ik kan bij
voorbeeld geen dassen uitzoeken. Dat
dóet Piet altijd voor me. Alle dassen die
u voor uw Sinterklaas krijgt, heeft Piet
uitgezocht. Hij heeft wel smaak".
„Een eenigszins exotische smaak",
meende ik en ik dacht aan de das die mijn
vrouw me vorig jaar gaf en waarvoor ze
Sinterklaas liet opdraaien toen ik hem
„wat erg bont" vond.
„U moet niet vergeten, dat hij een
Moor is," zei de Sint. „Maar nu verder
over die smaak van mij. Ik kan dus geen
dasjes uitzoeken. En als ik zoo'n lange
baard heb, behoef ik eenvoudig geen
dasje te dragen. Voelt u nu, dat ik voor
die verjongingskuren niet warm kan
loopen?"
Wij voelden het volkomen.
„Komt u van het jaar weer op den
gewonen tijd bij ons?"
De Sint krabde zich achter het oor.
„Hoor eens jongen," sprak hij, „ik weet
het niet 'hoor. Ik word een dagje ouder
nietwaar en Pietnou ja. 't is een
flinke jongen, maar ik heb in die kranten
van jullie gelezen dat het niet bepaald
veilig is in Nederland."
„Och, u moet niet alles gelooven wat
in de krant staat" poogden we het goed
te praten, maar de Sint sprak lachend:
„Dat doe ik ook niet, mijn waarde. Ik
weet b.v. zeker, dat jullie me in dat „in
terview met Sinterklaas" dingen laten
zeggen, die ik nooit in mijn hand, laat
staan in mijn mond heb genomen. Maar
het is toch een feit, dat zult u niet kun
nen ontkennen, dat de nieuwste Neder-
landsche revolverspoft het overvallen
staan, op den avond van den vorigen dag.
Hij zag zichzelf wederom de hand uit
steken naar de deurknop, zonder echter
de handeling te voltooien, want zijn aan
dacht werd plotseling afgeleid door het
geluid van een stem, die sprak:
„Toe. mijn lieve, wanneer ik je nu ver
tel, dat ik het niet kan doen. dan is het
mij ook onmogelijk. Nu moet je niet lan
ger aandringen, want mijn man kan ieder
oogenblik komen. Wanneer ik mij niet
vergis hoor ik hem al
De stem was van zijn vrouw, die 'n
telefoongesprek hield, dat tot nadenken
stemde. Alhoewel hij van meening was,
dat geheimzinnigheid tusschen echtge-
nooten ten allen tijde uit den booze is,
kon hij zich heel goed indenken, dat zijn
vrouw over een geheim kon beschikken,
dat niet direct voor zijn ooren bestemd
was. Poch na dit telefoongesprek kwam
Hoog bezoek op St. Nicolaasavond.
van banken is."
We moesten het toegeven.
„Kijk eens aan, jhllie begrijpt wel, dat
ik op reis altijd veel geld bij me heb.
Nietwaar, die banketletters en die suike
ren harten hakken er leelijk in. Vooral
door die tarwewet van jullie. Die heeft
gemaakt dat ik van de verlaagde graan
prijzen niet kan profiteeren als ik in Ne
derland kom. Maar dat is bijzaak. Hoofd
zaak is, dat ik veel geld bij me heb op reis.
En dan is het best mogelijk dat er, als ik
argeloos over de daken rij, plotseling een
paar kerels te voorschijn schieten, die
me een revolver onder mijn neus duwen.
En dan? Alles overgeven nietwaar? En
naar Spanje terug loopen? Of steun
gaan trekken? En de kindertjes met hun
leege schoentjes laten wachten? Neen
heeren, dat gaat niet."
„Maar u wilt Nederland toch niet over
slaan?" vroegen we verschrikt. „Dat zou
een ramp zijn. Ieder rekent op uw komst.
Ir. alle advertentiepagina's staat uw por
tret. De winkeliers hebben hun uitstal
lingen zoo verlokkelijk mogelijk gemaakt
om u een goede keus te geven. Werkelijk,
als u niet komt, dan vergroot u de ma
laise."
De Sint stak peinzend een sigaar op.
„Dat is zoo, jonge man," zei hij, „dat is
zoo. Maar ik voel er toch heel weinig
voor om overvallen te worden."
Het was stil.
„En de kinderen van de armen dan,"
spraken wij gevoelig. „Moeten die dan
maar zitten te wachten? Kom, uw ver
jaardag is dikwijls de eenige feestdag
van het geheele jaar voor hen."
De Sint knikte.
„Mijne heeren," sprak hij, plotseling op
staand, „mijn besluit is genomen. Ik zal
Nederland niet overslaan van het jaar.
Piet en ik komen op den gewonen tijd.
We komen gewapend."
HET GEHEIM.
EEN SINTERKLAASVERTELLING,
Toen mijnheer Vermeulen, directeur
van de exportfirma Vermeulen Co.,
dien Decembermorgen om één minuut
voor negen zijn privékantoor binnenstap
te, stond zijn gezicht heel ernstig.
Terwijl de secretaresse snel haar vin
gers over de toetsen van haar schrijf
machine liet glijden, zette mijnheer Ver
meulen zich voor zijn bureau en begon
Zijn ochtendpost door te lezen, doch hij
deed een vergeefsche poging om zijn
aandacht te bepalen bij een schrijven, dat
hij den vorigen avond nog met groote be
langstelling tegemoet had gezien.Den
vorigen dag. dat was nauwelijks 15 uur
geleden, en toch leek het alsof er een
veel langeren tijd tusschen lag. De rijen
cijférs gleden weg en maakten plaats
voor een ander beeld; hij zag zichzelf
weer -voor de deur van zijn huiskamer
hij er plotseling toe om het een en ander
met elkaar in verband te brengen en
voor de eerste keer sinds hun huwelijk,
dat reeds drie jaar lang rustig was
voortgegleden, werd hij argwanend. Op
den keper beschouwd was het eigenlijk
bespottelijk en dit inziende nam hij het
besluit onmiddellijk na zijn binnentreden
naar het geheim te informeeren, dat voor
hem verborgen moest blijven. Doch toen
hij voor zijn vrouw stond, die hem met
hetzelfde blijde glimlachje van anders
tegemoet was getreden en zijn kus op
dezelfde manier had beantwoord als al
tijd, ontglipte hem de moed om de har
monie van het oogenblik te verstoren en
hij besloot haar in den loop van den
avond, wanneer het zoo in het gesprek
te pas kwam, naar het mysterie te vra-
n, maar dat deed hii niet.
Den afgeloopen nacht had hem een
benauwende droom gekweld en de dui-
delijkd herinnering hieraan had hem dien
morgen somber gestemd en erger dan
dien vorigen avond had hem het wan
trouwen bekneld. Doch wederom had hij
het niet gewaagd de opheldering te vra
gen waarnaar hij in werkelijkheid
snakte.
Bij zijn thuiskomst om één uur deed
hij gewoon als anders en ook tijdens de
lunch repte hij geen woord over de ge
dachten. die zijn brein onophoudelijk be
zig hielden. Doch even voor het weggaan
kwam plotseling voor hem het psycho
logische moment. Toen hij zijn vrouw
den afscheidskus wilde geven, werd hij
opeens milder gestemd door een zonder
ling lachje, dat haar in de oogen twinkel
de. Haar op een armslengte van zich
af houdend, vroeg hij ernstig, maar toch
niet zonder een weinig spot:
„Ernrny. waarom doe je den laatsten
tijd zoo geheimzinnig?"
Mevrouw Vermeulen keek hem een
oogenblik verbaasd en strak aan en gaf
niet onmiddellijk antwoord. Toen glim
lachte ze en vroeg: „Geheimzinnig, hoe
kom je daarbij?"
.Ontkennen helpt niet langer meer,
Emmy, ikweet alles."
„Ik begrijp nog niet wat je bedoelt
.Ik weet waarom je den laatsten tijd
zoo geheimzinnig deed tegenover je
vriendin en
„Vind je het héél erg, mannie?", viel
mevrouw hem plotseling in de rede. Ik
had het eigenlijk niet mogen doen en een
goedkoopere was ook goed geweest."
Nu was het de beurt aan meneer oin
een oogenblik te zwijgen. Het gesprek
had zulk een onverwachte wending ge
nomen, dat hij even aarzelde. Toen sprak
hij: „En verder? Ik wil graag alles uit
jouw mond hooren."
En toen volgde, hortend en stootend,
de bekentenis.
„Zie je, mannie, ik had je met Sinter
klaas eens willen verrasseamet een gou
den cigarettenkokcr. Hij was wel erg
duur, maar dan ook erg mooi
„Ahaen om deze verrassing ge
heim te houden waren al die geheim
zinnigheden noodig....?" vroeg meneer
Vermeulen opgelucht.
Mevrouw knikte.
„Nu nog één vraag," vervolgde me
neer: „Met wie heb je gisteravond vóór
7 uur getelefoneerd?"
„Oh", zei mevrouw glimlachend, dat
was Annie, m'n vriendin, weet je. Ik had
de sigarettenkoker namelijk bij haar broer
besteld. Ze vertelde me dat de koker was
aangekomen en ze vroeg of ik 'm niet
even wilde komen zien
Meneer Vermeulen glimlachte nog eens
gelukzalig. Hij voelde zijn hart weer ver
ruimd en manifesteerde zijn opgewekt
heid in een langen kus.
„Jij hebt laatst om dien duren bont
mantel gevraagd, nietwaar?" zei hij toeii
baldadig. „Ik ga dadelijk naar dien win
kel toeNeen, neen, spreek me niet
tegen. Het kan er nu best af. Al ben ik
dan niet zoo rijk; ik voel me in ieder
geval rijk. Over een paar dagen, als het
Sinterklaas is, heb jij je bontmantel."
En meneer Vermeulen stapte fluitend
de deur uit.
Zijn vrouw bleef nog een oogenblik in
gedachten zitten. Toen glimlachte ze
even, nam de telefoon van den haak en
sloeg een nummer aan.
„Annie, wat heb ik gezegd! Dat mijn
plannetje zou lukken! Met Sint-Nicolaas
krijg ik den bontmantel, dien hij me eerst
niet wou geven. O, die jaloersche man
nen
„Nee jó. da's Sinterklaas, daar is dit jaar toch niks uan te halen."