VAN
WASSENAAR
EN ZUIDWIJK
VRIJDAG 6 NOVEMBER 1931
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 1~
EEN BESCHRIJVING UIT DE
VORIGE EEUW.
Wassenaar en Zuidwijk zijn zoo nauw aan
•elkaar verbonden, dat we niets beters kun
nen doen, dan ze in een artikel te behan
delen Doch alvorens daartoe over te gaan
zullen wij den lezer eerst mededeelen, wa.t
de schrijvers uit veel vroeger tijd gemeend
hebben te moeten onderzoeken om uit dit
onderzoek de oudheid van dit schoone dorp
te bewijzen.
„Reeds van onbereekenbaare tijden af,"
zegt een onzer waardigste schrijvers, „wa-
„ren de Heeren van Wassenaar, Heere van
„verscheidene omliggende Heerlijkheden.
„Derzelver Stamwaapen met drie Maanen
geeft te kennen, dat zij aan zee in Bata-
„viën haar hoog gebied voerden, terwijl al-
„le Schrijvers eenparig getuigen dat het
„teken der Maan een Gebied over de wa-
„teren aanduidt; dan hoe lang deeze Hee-
„ren nu de afbeelding der Maan in hun Wa-
„pen gevoerd hebben, is onbekend geblee-
,ven."
Wij lezen aan het slot van een brief door
A. Pars den 23 Nov 1697 aan K. van Alke
made gezonden het volgende: „Aan een
„Brief van Bertoldus, Abt van Egmond.
„Het vierde aanhang-Wapentje van Diede-
„riok Kasteleyn (slotvoogd) in Leyden is
„een Schild met een* Baar zonder Maanen.
„Anno 1246." (Een baar is een zilveren
band, die uit den linker bovenhoek naar den
rechter benedenhoek van het schild loopt
en een derde deel daarvan moet beslaan)
Zoo zien we. dat alstoen de manen door
de Heeren van Wasenaar. die in dien tijd
ook slotvoogden van den burcht te Leiden
waren, nog niet in hun wapen gevoerd wer
den.
Wat de baar in het wapen van de Hee
ren van Wassenaar betreft, zoo meent men,
dat deze een streek van de zee of van den
Rijn verbeeldt, behoorende tot hun gebied,
temeer daar ze, reeds liang voor er graven
van Holland waren. Heeren waren van Rijn
land. Men houdt het geslacht van Van Was
senaar daar ook voor het oudste van heel
Holland, ja, men meent zelfs, dat het af
stamt van de oude Bataafsche koningen,
die vroeger de heerschappij in deze landen
voerden. Bij dezen kwam de naam Wasser-
heeren, voor, omdat dit land land met zoo
veel wateren was doorsneden en vlak aan
zee lag. Zij heerschten dus over het water
en toonden dit door het heffen van tolgeld
van alle goederen, die den Rijn afkwamen
Velen meenen, dat de naam Wassenaar
te danken is aan den Romeinschen keizer
Gajus Calligula (3741). Een grillig man
met een zeer bekrompen verstand. Deze
keizer zou met een leger in Holland ge
komen zijn omstreeks het jaar 40. Aan
zee gekomen liet hij de helmen der sol
daten vullen met schelpen, die hij als
oorlogsbuit liet meevoeren naar Rome,
weshalve zijn soldaten hem den bijnaam
gaven van Wassernar of Waternar, waar
uit de naam Wassenaar ontstaan zou
zijn. De geachte lezer kan uit het voor
gaande opmaken tot welke dwaze ver
klaringen men kon komen, waar het den
naamsafleiding van de een of andere
plaats gold.
Aan dezen keizer wordt ook de stich
ting van het Huis te Britten (aan den
mond van den Rijn) toegeschreven.
Verder vinden we nog opgeteekend,
dat de Batavieren Julius Paul us en Clau
dius Civilis, die broeders waren en tot
vader een Batavier en tot moeder een
Romeinsche vro.uw hadden, het Huis te
Britten betrokken om daar tol te eischen
van allen, die den Rijn op- of afvoeren.
Zij voerden in hun vlag de halve manen,
evenals hun voorvaderen die gevoerd
'hadden, welke voorvaderen tevens Wa-
terheeren waren. Van dezen sohijnen de
latere heeren van Wassenaar hun wapen
ontleend te hebben. De Waterheeren
werden in 863 met het Burg-graafschap
Leiden vereerd. In 1420 werd het gan-
sche Burg-graafschap der stad Leiden
vernietigd, doch niettegenstaande deze
vernietiging behielden de graven er hun
gezag en hun privelegiën (voorrechten)
tot het jaar 1651 toe.
LIGGING.
Wassenaar is gelegen in het Hoogheem
raadschap Rijnland, twee uren gaans van
den Haag en anderhalf uur van Leiden. Het
is overal voorzien van aangename wegen,
vaarten, wateren en vruchtbare gronden.
Het ligt voorts ten Noordwesten, met hoo-
ge duinen, niet ver van de Noordzeegrenst
verder aan Katwijk aan den Rijn, Valken
burg, Voorschoten en Veur en is in alles
OORSPRONG VAN DEN
NAAM.
Hierover hebben we reeds de gissingon
gegeven, die men met betrekking tot den
dwazen keizer Calligula gemaakt heeft. Wij
voor ons houden het er voor, dat de naam
Wassenaar van de oude Waterheeren af
komstig is. De naam Zuidwijk wordt gege
ven aan een streek lands ten Zuiden van
Valkenburg en Katwijk aan den Rijn, ter
onderscheiding van Noord wijk.
STICHTING EN GROOTTE.
Wat de stichting betreft mag men gerust
aannemen, dat Wassenaar en Zu-dwijk
reeds bestonden in den tijd, toen de Romei
nen heerschers in ons land waren.
Naar grootte is het zeer uitgestrekt.
Aan den kant van Leiden loopt het tot
dicht bij het Haagsche Schouw; aan den
anderen kant om het Haagsche Boscn heen
tot dicht bij den Haag.
Volgens het goedgekeurde reglement van
10 Februari 1796 wordt de grootte van Was
senaar en Zuidwijk te zamen vastgesteld op
2425 morgen en 150 roeden. (Een morgen
in 8515 M2, een roede 14 M2). Ons oude
manuscript geeft 3610 morgen en 55 roeden
aan, waarvoor aan verponding (belasting)
werd betaald 11771 ponden en 19 schellin
gen, welke Laaste begrooting wij voor zeker
houden. Van ouds rekende men het op 3612
morgen, 54 roeden, doch in 1667 en 1721 zijn
Wassenaar en Zuidwijk in de kohieren ver
hoogd, uithoofde van de afgezande landen,
waarvan de grootte niet werd aangetee-
kend.
Het dorp is overal netjes bestraat en
wordt 's winters door lantaarns verlicht.
De voornaamste straat is de Langestraat.
Deze begint bij den Deyl onder den naam
van Sloot en loopt door tot aan het
plein voor de kerk, dat met platgescho-
ren lindeboomen beplant is. Op het midden
van dit ruime kerkplein staat de groote
steenen dorpspomp, die helder, welsmakend
water geelt. In alle opzichten is dit dorp
aangenaam gelegen met zijn mooie wan
delwegen, tuinen, plantsoenen en duinen,
waarvan het zoogenaamde Teunisjesduin
een der voornaamste is.
In 't jaar 1632 was het aanbal huizen 172
en in 1732, 297 met een korenmolen, in
1795 bedroeg het getal der ingezetenen
1753 zielen.
De huizen van het dorp worden goed on
derhouden en de vele buitenplaatsen en
boerderijen wijzen duidelijk op de welvaart
der inwoners.
Eer we van dit onderwerp afstappen,
willen we onzen lezers nog het een en an
der mededeelen omtrent een huis, waar
van we het volgende opgeteekend vonden.
„Aan de Zuidzijde van het Dorp ligt een
„hooge Gorenenberg, doorgaans genaamd
„den Burg, en het iStuk Land daar dezelve
„in ligt, de Burgwei genaamd, zijnde een
„overblijfsel van Duingronden, die rondom
„dezelve gelegen hebben, doch die afge-
„zand en tot 'leel- of Weilanden gemaakt
„zijn, zo als er meer zulke afgezande Duin-
„gronden aan de Westzijde van het Doip
„worden gevonden, en waarin ook oude
„heuvels zijn blijven liggen; 't zij met oug-
„merk opdat het Vee, dat op zodanige Lan-
„den loopt, agter dezelve een schuilplaats
„zoude hebben tegen guure winden en ree-
„gens; 't zij om te kunnen toonen, dat het
„maar afgezand Land en geen oude Weide
„is, ingeval eens een nader Redres (herstel)
„in het kohier der Verponding over de Lan-
„den wierd gemaakt.
„Wat van die Groene Berg ook zij, waar-
„van men zeer veel verteld, er is geen de
„minste waarschijnlijkheid, dat op denzelve
„het Kasteal, Huis of Hof van de oude
„Heeren van. Wassenaar zoude gestaan
„hebben, waarvan in de oude Brieven wordt
„gezegd en zooals ook zommige meenen,
„zijnde dog die zelve Burg, 4°or een der
„laatstvoorgaande Heeren van Wassenaar,
„die eigenaars van die Burglanden zijn,
„ten dien einde door pijüng en booring
„onderzogt, dog is geen de minste blijk dien
„aangaande gevonden. Waarschijnlijk en
„genoegzaam zeker is het, dat het oude
„Huis van de Heeren van Wassenaar nog
„te vinden is in de Ooststraat, alwaar een
„Huis staat, dat met een Voormuur en
„Voortuin van de Straat is afgescheiden,
„welker muuren voor zo verre dezelve door
„nadere vertimmeringen niet zijn veranderd,
„zijn gebouwd van de oudste en grootste
„Mopstenen; zijnde van boven een sterke
„vierkante Tooren, die op zijn eigen Fun
damenten rust en zeer sterke muuren
„heeft en verre boven de hoogste Huizen
„van het Dorp uitsteeken; hebbende boven
„in vier Gevelvensters, waaruit een zeer
„uitgestrekt gezigt is.
„Dit Huis bevat in zig groote Kamers,
„zo boven als beneden, ruime Zolders en
„Kelders en strekt zig uit met deszelfs
„Tuin Zuidoostwaarts tot aan den ag-
„terweg; het grootste gedeelte van dat
„Huis waaraan den Toren vast is, be-
„hoort aan en word bewoond door den
„Chirurgijn J. H. Klesnaer; het tweede
„gedeelte van dit Huis en Tuin, daaraan
„annex, is de tegenwoordige Pastorye of
„Predicantswoning; nog een derde ge
deelte van het zelve behoort aan den
„Schilder J. M. Schweyser en wordt tot
„een werkhuis gebezigd.
„Aan hetzelve hebben oudstijds meer
„Tuingronden behoort in dezelve straat,
„alsmede ook Stalling en Koetshuizen,
„dog in welkers plaats andere Huizen
„gebouwd zijn, zoals ook bij de verande
ring en vertimmering van dat gedeelte,
„waaraan de Tooren nog behoort, als dat.
„van de Pastorye, uit aldaar gevonden
„en afgebrooken Muuren en Kelders ge-
„bleken is, dat alles gecombineerd is ge-
„weest en het zelve Gebouw zeer ge
schikt geweest is als een grootsch Huis
„of Hofhouding, waaruit men dan ook
„als zeer waarschijnlijk opmaakt, dat dit
„door de oude Heeren "van Wassenaar
„is bewoond geweest".
WAPEN.
Het wapen van Wassenaar en Zuidwijk
is een gedeeld schild, 1 en 4 rood, waar
op drie wassende manen, 2 en 3 blauw,
waarop een gouden baar met midden er
op een klein schildje evenals het groote
schild in vieren gedeeld.
KERKELIJKE EN GODSDIEN
STIGE GEBOUWEN.
De kerk, die de Gereformeerden thans
in gebruik hebben was oudtijds toegewijd
aan den H. Willibrordus. Het' jaar der
stichting wordt niet vermeld. Men vindt
als priesters aangeteekend Johan Dirck-
zoon, Dirck Pieterszoon en Jacob Dirks-
zoon, zonder vermelding van jaartal. In
1460 was de Eerw. Heer Mr. Diederick
van Haarlem pastoor der parochie. Uit
oude bescheiden blijkt, dat de kerk tij
dens de Hoeksche en Kabeljauwsche
twisten (dus. tusschen 1349 en 1592) in
brand is gestoken. Het koor met een
klein torentje er boven op, zou slechts
overgebleven zijn. In dit torentje hing
omstreeks 1426 een klok, die Maria werd
genoemd en waarop te lezen stond: „Bid
voor ons". Dit doet ons gelooven, dat
de kerk tot tweemaal toe in brand ge
stoken is, want volgens een zeker vonnis
van 1515, ter zake van Vrouwe Schaak,
uitgesproken door Gerrit van Raaphorst,
vindt men dat deze en anderen veroor
deeld werden om als boete een glas in
de kerk van Wassenaar te geven, zoodat
dus de kerk in genoemd jaar óf weer
hersteld, óf nog ongeschonden moet ge
weest zijn. Volgens de aanteekeningen
van Hieronimus Hortensius zou hier in
't jaar l£70 de Gereformeerde leer zijn
verkondigd, waaruit men zou kunnen af
leiden, dat van deze kerk, tijdens de
Hoeksche en Kabeljauwsche twisten het
voorste gedeelte verbrand zou zijn, en
dat ze op den 26 Juli 1573 geheel afge
brand is-, te meer nog, daar we in de
Katwijksche Oudheden van Pars ver
meld vinden, dat de Staatsche soldaten
op genoemden datum in Wassenaar veel
verwoest en in brand gestoken hebben
en dat het kerkgebouw in dien tijd op
nieuw opgebouwd is in den toestand,
waarin het thans nog gezien wordt.
De kerk is een ruim en luchtig ge
bouw, bestaande uit twee tegen elkaar
aangebouwde daken, van binnen rustend
op een rij pilaren en van boven met hout
beschoten. Men vindt er een fraaien
preekstoel van bruin hout en een doop
hek en voorts verscheiden afgesloten
banken. Voor de rij pilaren is- een ruim
vak, dat de lengte van de kerk beslaat.
In een hoek hiervan, naast de torendeur,
zijn de doodsbaren geplaatst. Verder
prijkt de kerk van binnen met drie nette,
dubbele kronen voor de kaarsen; een
bord, waarop het Gebed des Heeren en
een tweede, waarop de Artikelen des
Geloofs geschreven staan. Het orgel is
aan de rechterzijde van den preekstoel
boven de torendeur geplaatst. Het rust
op vier fraai gemarmerde, houten ko
lommen, bovenaan prijkende met een
urrwijzer en met twee vergulde vazen,
aan eiken kant een.
Dit orgel werd gemaakt in 1769 door
den orgelmaker A. A. Sinsz en den 12den
November d.a.v. ingewijd met de 150ste
psalm door den eerw. heer D. Hackman,
predikant te Wassenaar. In 1792 is- uit
een milde gift van den heer Daniel
Pompejus du Tour, eigenaar van de bui
tenplaats Wildlust, het orgel grooter ge
maakt en versierd en door den schilder
J. M. Schweser met een vergulde ins
criptie voorzien vermeldende den naam
van den milden gever.
In de kerk vindt men verder eenige
graven en grafkelders, waaronder een
doodkist geheel van steen uitgehouwen,
die nog geheel gaaf is. Ook komen daar
op verscheidene merkwaardige opschrif
ten voor.
De toren heeft een fraaie met leien
bedekte spits en is voorzien van een
goede klok met uurwerk. Aaan de bui
tenzijde is boven de middeldeur ook nog
een zonnewijzer geplaatst, waar boven
men deze woorden kan lezen: „Des men-
schen- dagen zijn als een afgaande scha-
duwe". Er onder staat: „Praeterium
Tempus nunquam revertitur"", d. i. „De
verloopen tijd keert nimmer weer".
Het kerkhof is omgeven door een
muur waar omheen een rij hooge linde
boomen staat. Op het kerkhof staat ook
het brandspuithuisje.
De woning van den predikant staat
op de Ooststraat, prijkende van voren
met een groot dubbel ijzeren hek. Dit
huis was vroeger een ouderwetsch ge
bouw, doch is sedert twee jaren aanmer
kelijk verbeterd en vernieuwd geworden.
Achter het huis bevindt zich een groote
tuin, die zijn uitgang op den achterweg
heeft.
De Roomsche gemeente schijnt al
vroeg na de reformatie een eigen kerk
te hebben gehad. Men vindt n.l. opgetee
kend, dat de Eerw. Heer Johannes Be-
nius in het begin der zeventiende eeuw
er als pastoor gestaan heeft. Het tegen
woordig kerkgebouw dezer Gemeente
staat aan de Zuidwestzijde, even buiten
het dorp. Een breede laan met aan
weerszijden hooge binnen leidt er heen.
Deze kerk werd gerouwd in 1711. Do
eerste steen werd gelegd op den llden
Juni van genoemd jaar door den toen-
maligen pastoor, den Eerw. Heer H. Des-
tordeur.
In 1730 werd de kerk versierd met een
marmeren altaa^, rustend op vier mar
meren kolommen, het eerste en eenigste
marmeren altaar, dat men tot dusver in
Holland vond.
Het middenvak van dit altaar bevat
een uitmuntend schilderstuk, voorstellen-
de de instelling van het H. Avondmaal
door Jezus met zijn apostelen. Boven de
schilderij ziet men het Lam, liggende op
hot boek met zeven sloten en er achter
de heerlijkheid des Lams, afgebeeld door
vergulde stralen, waarop engeltjes zwe
ven. Ter zijde van de kapiteelen van
ieder der voorste kolommen ziet men
een der Oudvaders nedergeknield in bis
schoppelijk gewaad.
Voorts is in deze kerk een communie
bank met pilasters en paneelen van echt
mahoniehout. Het orgel een schoon
stuk werk is- gemaakt door den be
kwamen orgelmaker P. Assendelft te
Leiden.
Als patroon dezer kerk wordt de H.
Willebrordus vereerd.
Het woonhuis van den pastoor staat
naast de kerk, heeft een grooten tuin en
is aan de Noordwestkant omringd door
een terras.
Do ruime en luchtige school staat in
de Ooststraat. In den gevel leest men
het volgende opschrift: „Ambachts en
Dorps- School van Wassenaar en Zuid-
wijk 1744". Ze is gesticht door den voor-
maligen baljuw Joan Cybeland, die ze
vervolgens aan het Ambacht vermaakt
heeft. De woning van den schoolmeester
S. G. Weezei staat op den hoek van het
plein voor het kerkhof en is mede een
tamelijk goed gebouw.
Naast de school vindt men ook nog
een klein-kinderschool (bewaarschool),
door den zelfden baljuw gesticht en die
thans aan het Ambacht behoort. In den
gevel zijn de volgende woorden aange
bracht: „Het Ambachts en Dorps klein
kinder School van Wassenaar en Zuid-
wijk 1746".
Behalve deze beide scholen, die van
het Ambacht zijn, richtte J. W. Born-
man, twee jaar geleden, hier ook een
Fransche school op. Genoemde Bornman
is thans voorlezer en voorzanger der Ge
reformeerde kerk.
WERELDLIJKE GEBOUWEN.
Van de wereldlijke gebouwen kunnen
we slechts melding maken van het huis
van den Heer Baljuw op het plein. Het
is een deftig huis met een steenen trap
ervoor van vier treden. De voormalige
baljuw had het ingericht tot dorpsraad
huis en vermaakte het bij testament aan
de Heeren van Wassenaar, zoodat de
raadsvergaderingen thans worden gehou
den in de herberg „Het wapen van Was
senaar" staande op het plein voor de
kerk.
KERKELIJKE REGEERING.
De Gereformeerde gemeente bestaat
uit een predikant, den eerw. heer S.
Lette, sedert 1790, benevens ouderlingen
en twee diakenen. De administratie der
kerk en der kerkelijke goederen werd
voor de Gereformeerde gemeente ver
richt door den schout als rentmeester en
nog twee kerkmeesters.
Voor de Roomschgezinden werd deze
gehouden door den pastoor, zijnde sedert
den Oden Februari 1795, de eerw. heer E.
Pauwels, bijgestaan door een kapelaan
of onderpastoor, terwijl ook de kerk- en
armmeesters hem bijstonden in de zaken
betrekking hebbende op kerk en armen.
WERELDLIJKE REGEERING.
De vrije Hooge Heerlijkheid Wasse
naar en Zuidwijk behoort thans- aan
Carel George, Graaf van Wassenaar,
Heer van Obdam, Twickel enz.
De hooge of crimineele justitie werd
geadministreerd door den baljuw crimi
neel, die mede Schout civiel is, met nog
zeven leden en een secretaris, die met
elkander het college van civiele justitie
uitmaken.
Sedert 1766 heeft de heer A. van dër
Does als baljuw en schout en sedert 1795
de heer J. A. van Bergen als secretaris
gefungeerd.
Met het heem- of waterreoht behoort
deze Heerlijkheid onder het Hoogheem
raadschap Rijnland.
De municipaliteit (gemeentebestuur) be
staat uit den schout en vijf leden. De
weeskamer werd beheerd door den schout
met twee dezer leden. De administratie
van de goederen der H. Geest-armcn ge
schiedt door den schout en twee arm
meesters. Het bestuur van de brandspuit
en van de brandschouw (onderzoek van
schoorsteenen) is opgedragen aan den
schout, vier brandmeesters en twee com
mandeurs.
VOORRECHTEN.
De voorrechten der Hoeren van Wasse
naar wax-en voorheen veel grooter dan
ze nu zijn. Hieronder behoorden vroeger
de inkomsten van den Wassenaarschen
tol, die in 1016 door hen aan de staten
van West-Friesland verkocht word voor
22000 gulden, onder voorwaarde, dat
voortaan alle Wassenaarsche leenen als
goede leenen zouden aangemerkt wor
den.
's Jaarlijks werd alhier een kermis of
jaarmarkt en thans ook alle jaren een
paardenmarkt gehouden.
BEZIGHEDEN.
Hierover vinden we hot volgende opge
teekend
„Men vindt in dit Ambacht verschei
dene Boerderijen, waardoor zeer veele
„Ingezeetenen alhier een goed besta'an
„vinden en deze plaats ook goede botor
„oplevert. De kruidenteeR is bij anderen
„wederom een goede tak van broodyin-
„ning. De menigvuldige buitenplaat-
„sen helpen den arbeider mede aan brood
„en brengen het dorp groote voordcelen
„aan. Dc houtnegotie en de houtverkoo-
„pingen geven aan zeer veel handen
„werk. Er werden voorts nog eenige
„schulp (schelpen) rijders gevonden, ne-
„vens eïin Koornmolen, een Grutterjj,
„twee Chirurgijns, vijf Bakkers, een Bier-
„steeker (bierhandelaar), een Slagtcr,
„twee Grossiers in sterke dranken en
„voor 't overige de Ambten en Bedienin
gen, die mede allen een redelijk bestaan
„opleveren".
BIJZONDERHEDEN.
Het dorp bezit twee kerken, aange
name wandelwegen en veel buitenplaat
sen, van welke we er eenige zullen noe
men, zonder daarover in bijzonderheden
te treden.
Men vindt dan alhier de volgende
plaatsen: Het huis Zuidwijk of Snik, be
hoorende aan den Heer van Wassenaar
het huis te Zouthorst, behoorende aan
de erfgenamen van wijlen professor G.
BiJrmanus' Secundus het huis te Raap
horst en het huis te Pauw Backers-
hagen Eykenhorst Langenhorst'
Oud Ivlingendaal het huis te Perzijn,
bekend door de oudheden, die het. bevat.
Verder Duindigt het huis in 't Bosch
C'lingendaal en Groenondaal. Achter
deze plaats ligt de vlakte Waalsdorp, be
kend door de jaarlijksche exeereitiën, die
er gehouden worden. Verder nog vele
groote en kleinere buitenplaatsen, to veel
om hier allemaal op te noemen.
R EISGELEGENHEDEN.
Woensdag en Zaterdag een schuit naar
Leiden en terug, en om de veertien da
gen een op Rotterdam. Alle Maandagen
en Vrijdagen een wagen op den Haag en
terug, terwijl men van den Deyl eiken
dag met den postwagen kan reizen, die
van den Haag op Amsterdam rijdt, welke
wagen ook de brieven en poststukken
vervoert.
HERBERGEN EN LOGEMENTEN.
Op het dorp: Het Wapen van Was
senaar, zijnde tevens rechthuis.
Aan den Deyl vindt men drie herber
gen, die tevens uitspanningen zijn en
aan het Haagsche bosch een herberg ge
naamd „De Hollandsche Tuyn".
Onder een afbeelding van het dorp
Wassenaar vonden we de volgende vers
regelen, die den inhoud van het boven
staand artikel beknopt weergeven:
O Landgenoot! dit dorp, dat ieders oog
moet streelen,
Wierd door een lange reeks van eeuwen
reeds bekroond,
't Is vruchtbaar ligt aan zee door zijne
hooge duinen:
't Wierd door 't Romeinsche volk in
vroeger tijd bewoond.