VAN WASSENAAR EN ZUIDWIJK VRIJDAG 6 NOVEMBER 1931 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 1~ EEN BESCHRIJVING UIT DE VORIGE EEUW. Wassenaar en Zuidwijk zijn zoo nauw aan •elkaar verbonden, dat we niets beters kun nen doen, dan ze in een artikel te behan delen Doch alvorens daartoe over te gaan zullen wij den lezer eerst mededeelen, wa.t de schrijvers uit veel vroeger tijd gemeend hebben te moeten onderzoeken om uit dit onderzoek de oudheid van dit schoone dorp te bewijzen. „Reeds van onbereekenbaare tijden af," zegt een onzer waardigste schrijvers, „wa- „ren de Heeren van Wassenaar, Heere van „verscheidene omliggende Heerlijkheden. „Derzelver Stamwaapen met drie Maanen geeft te kennen, dat zij aan zee in Bata- „viën haar hoog gebied voerden, terwijl al- „le Schrijvers eenparig getuigen dat het „teken der Maan een Gebied over de wa- „teren aanduidt; dan hoe lang deeze Hee- „ren nu de afbeelding der Maan in hun Wa- „pen gevoerd hebben, is onbekend geblee- ,ven." Wij lezen aan het slot van een brief door A. Pars den 23 Nov 1697 aan K. van Alke made gezonden het volgende: „Aan een „Brief van Bertoldus, Abt van Egmond. „Het vierde aanhang-Wapentje van Diede- „riok Kasteleyn (slotvoogd) in Leyden is „een Schild met een* Baar zonder Maanen. „Anno 1246." (Een baar is een zilveren band, die uit den linker bovenhoek naar den rechter benedenhoek van het schild loopt en een derde deel daarvan moet beslaan) Zoo zien we. dat alstoen de manen door de Heeren van Wasenaar. die in dien tijd ook slotvoogden van den burcht te Leiden waren, nog niet in hun wapen gevoerd wer den. Wat de baar in het wapen van de Hee ren van Wassenaar betreft, zoo meent men, dat deze een streek van de zee of van den Rijn verbeeldt, behoorende tot hun gebied, temeer daar ze, reeds liang voor er graven van Holland waren. Heeren waren van Rijn land. Men houdt het geslacht van Van Was senaar daar ook voor het oudste van heel Holland, ja, men meent zelfs, dat het af stamt van de oude Bataafsche koningen, die vroeger de heerschappij in deze landen voerden. Bij dezen kwam de naam Wasser- heeren, voor, omdat dit land land met zoo veel wateren was doorsneden en vlak aan zee lag. Zij heerschten dus over het water en toonden dit door het heffen van tolgeld van alle goederen, die den Rijn afkwamen Velen meenen, dat de naam Wassenaar te danken is aan den Romeinschen keizer Gajus Calligula (3741). Een grillig man met een zeer bekrompen verstand. Deze keizer zou met een leger in Holland ge komen zijn omstreeks het jaar 40. Aan zee gekomen liet hij de helmen der sol daten vullen met schelpen, die hij als oorlogsbuit liet meevoeren naar Rome, weshalve zijn soldaten hem den bijnaam gaven van Wassernar of Waternar, waar uit de naam Wassenaar ontstaan zou zijn. De geachte lezer kan uit het voor gaande opmaken tot welke dwaze ver klaringen men kon komen, waar het den naamsafleiding van de een of andere plaats gold. Aan dezen keizer wordt ook de stich ting van het Huis te Britten (aan den mond van den Rijn) toegeschreven. Verder vinden we nog opgeteekend, dat de Batavieren Julius Paul us en Clau dius Civilis, die broeders waren en tot vader een Batavier en tot moeder een Romeinsche vro.uw hadden, het Huis te Britten betrokken om daar tol te eischen van allen, die den Rijn op- of afvoeren. Zij voerden in hun vlag de halve manen, evenals hun voorvaderen die gevoerd 'hadden, welke voorvaderen tevens Wa- terheeren waren. Van dezen sohijnen de latere heeren van Wassenaar hun wapen ontleend te hebben. De Waterheeren werden in 863 met het Burg-graafschap Leiden vereerd. In 1420 werd het gan- sche Burg-graafschap der stad Leiden vernietigd, doch niettegenstaande deze vernietiging behielden de graven er hun gezag en hun privelegiën (voorrechten) tot het jaar 1651 toe. LIGGING. Wassenaar is gelegen in het Hoogheem raadschap Rijnland, twee uren gaans van den Haag en anderhalf uur van Leiden. Het is overal voorzien van aangename wegen, vaarten, wateren en vruchtbare gronden. Het ligt voorts ten Noordwesten, met hoo- ge duinen, niet ver van de Noordzeegrenst verder aan Katwijk aan den Rijn, Valken burg, Voorschoten en Veur en is in alles OORSPRONG VAN DEN NAAM. Hierover hebben we reeds de gissingon gegeven, die men met betrekking tot den dwazen keizer Calligula gemaakt heeft. Wij voor ons houden het er voor, dat de naam Wassenaar van de oude Waterheeren af komstig is. De naam Zuidwijk wordt gege ven aan een streek lands ten Zuiden van Valkenburg en Katwijk aan den Rijn, ter onderscheiding van Noord wijk. STICHTING EN GROOTTE. Wat de stichting betreft mag men gerust aannemen, dat Wassenaar en Zu-dwijk reeds bestonden in den tijd, toen de Romei nen heerschers in ons land waren. Naar grootte is het zeer uitgestrekt. Aan den kant van Leiden loopt het tot dicht bij het Haagsche Schouw; aan den anderen kant om het Haagsche Boscn heen tot dicht bij den Haag. Volgens het goedgekeurde reglement van 10 Februari 1796 wordt de grootte van Was senaar en Zuidwijk te zamen vastgesteld op 2425 morgen en 150 roeden. (Een morgen in 8515 M2, een roede 14 M2). Ons oude manuscript geeft 3610 morgen en 55 roeden aan, waarvoor aan verponding (belasting) werd betaald 11771 ponden en 19 schellin gen, welke Laaste begrooting wij voor zeker houden. Van ouds rekende men het op 3612 morgen, 54 roeden, doch in 1667 en 1721 zijn Wassenaar en Zuidwijk in de kohieren ver hoogd, uithoofde van de afgezande landen, waarvan de grootte niet werd aangetee- kend. Het dorp is overal netjes bestraat en wordt 's winters door lantaarns verlicht. De voornaamste straat is de Langestraat. Deze begint bij den Deyl onder den naam van Sloot en loopt door tot aan het plein voor de kerk, dat met platgescho- ren lindeboomen beplant is. Op het midden van dit ruime kerkplein staat de groote steenen dorpspomp, die helder, welsmakend water geelt. In alle opzichten is dit dorp aangenaam gelegen met zijn mooie wan delwegen, tuinen, plantsoenen en duinen, waarvan het zoogenaamde Teunisjesduin een der voornaamste is. In 't jaar 1632 was het aanbal huizen 172 en in 1732, 297 met een korenmolen, in 1795 bedroeg het getal der ingezetenen 1753 zielen. De huizen van het dorp worden goed on derhouden en de vele buitenplaatsen en boerderijen wijzen duidelijk op de welvaart der inwoners. Eer we van dit onderwerp afstappen, willen we onzen lezers nog het een en an der mededeelen omtrent een huis, waar van we het volgende opgeteekend vonden. „Aan de Zuidzijde van het Dorp ligt een „hooge Gorenenberg, doorgaans genaamd „den Burg, en het iStuk Land daar dezelve „in ligt, de Burgwei genaamd, zijnde een „overblijfsel van Duingronden, die rondom „dezelve gelegen hebben, doch die afge- „zand en tot 'leel- of Weilanden gemaakt „zijn, zo als er meer zulke afgezande Duin- „gronden aan de Westzijde van het Doip „worden gevonden, en waarin ook oude „heuvels zijn blijven liggen; 't zij met oug- „merk opdat het Vee, dat op zodanige Lan- „den loopt, agter dezelve een schuilplaats „zoude hebben tegen guure winden en ree- „gens; 't zij om te kunnen toonen, dat het „maar afgezand Land en geen oude Weide „is, ingeval eens een nader Redres (herstel) „in het kohier der Verponding over de Lan- „den wierd gemaakt. „Wat van die Groene Berg ook zij, waar- „van men zeer veel verteld, er is geen de „minste waarschijnlijkheid, dat op denzelve „het Kasteal, Huis of Hof van de oude „Heeren van. Wassenaar zoude gestaan „hebben, waarvan in de oude Brieven wordt „gezegd en zooals ook zommige meenen, „zijnde dog die zelve Burg, 4°or een der „laatstvoorgaande Heeren van Wassenaar, „die eigenaars van die Burglanden zijn, „ten dien einde door pijüng en booring „onderzogt, dog is geen de minste blijk dien „aangaande gevonden. Waarschijnlijk en „genoegzaam zeker is het, dat het oude „Huis van de Heeren van Wassenaar nog „te vinden is in de Ooststraat, alwaar een „Huis staat, dat met een Voormuur en „Voortuin van de Straat is afgescheiden, „welker muuren voor zo verre dezelve door „nadere vertimmeringen niet zijn veranderd, „zijn gebouwd van de oudste en grootste „Mopstenen; zijnde van boven een sterke „vierkante Tooren, die op zijn eigen Fun damenten rust en zeer sterke muuren „heeft en verre boven de hoogste Huizen „van het Dorp uitsteeken; hebbende boven „in vier Gevelvensters, waaruit een zeer „uitgestrekt gezigt is. „Dit Huis bevat in zig groote Kamers, „zo boven als beneden, ruime Zolders en „Kelders en strekt zig uit met deszelfs „Tuin Zuidoostwaarts tot aan den ag- „terweg; het grootste gedeelte van dat „Huis waaraan den Toren vast is, be- „hoort aan en word bewoond door den „Chirurgijn J. H. Klesnaer; het tweede „gedeelte van dit Huis en Tuin, daaraan „annex, is de tegenwoordige Pastorye of „Predicantswoning; nog een derde ge deelte van het zelve behoort aan den „Schilder J. M. Schweyser en wordt tot „een werkhuis gebezigd. „Aan hetzelve hebben oudstijds meer „Tuingronden behoort in dezelve straat, „alsmede ook Stalling en Koetshuizen, „dog in welkers plaats andere Huizen „gebouwd zijn, zoals ook bij de verande ring en vertimmering van dat gedeelte, „waaraan de Tooren nog behoort, als dat. „van de Pastorye, uit aldaar gevonden „en afgebrooken Muuren en Kelders ge- „bleken is, dat alles gecombineerd is ge- „weest en het zelve Gebouw zeer ge schikt geweest is als een grootsch Huis „of Hofhouding, waaruit men dan ook „als zeer waarschijnlijk opmaakt, dat dit „door de oude Heeren "van Wassenaar „is bewoond geweest". WAPEN. Het wapen van Wassenaar en Zuidwijk is een gedeeld schild, 1 en 4 rood, waar op drie wassende manen, 2 en 3 blauw, waarop een gouden baar met midden er op een klein schildje evenals het groote schild in vieren gedeeld. KERKELIJKE EN GODSDIEN STIGE GEBOUWEN. De kerk, die de Gereformeerden thans in gebruik hebben was oudtijds toegewijd aan den H. Willibrordus. Het' jaar der stichting wordt niet vermeld. Men vindt als priesters aangeteekend Johan Dirck- zoon, Dirck Pieterszoon en Jacob Dirks- zoon, zonder vermelding van jaartal. In 1460 was de Eerw. Heer Mr. Diederick van Haarlem pastoor der parochie. Uit oude bescheiden blijkt, dat de kerk tij dens de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten (dus. tusschen 1349 en 1592) in brand is gestoken. Het koor met een klein torentje er boven op, zou slechts overgebleven zijn. In dit torentje hing omstreeks 1426 een klok, die Maria werd genoemd en waarop te lezen stond: „Bid voor ons". Dit doet ons gelooven, dat de kerk tot tweemaal toe in brand ge stoken is, want volgens een zeker vonnis van 1515, ter zake van Vrouwe Schaak, uitgesproken door Gerrit van Raaphorst, vindt men dat deze en anderen veroor deeld werden om als boete een glas in de kerk van Wassenaar te geven, zoodat dus de kerk in genoemd jaar óf weer hersteld, óf nog ongeschonden moet ge weest zijn. Volgens de aanteekeningen van Hieronimus Hortensius zou hier in 't jaar l£70 de Gereformeerde leer zijn verkondigd, waaruit men zou kunnen af leiden, dat van deze kerk, tijdens de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten het voorste gedeelte verbrand zou zijn, en dat ze op den 26 Juli 1573 geheel afge brand is-, te meer nog, daar we in de Katwijksche Oudheden van Pars ver meld vinden, dat de Staatsche soldaten op genoemden datum in Wassenaar veel verwoest en in brand gestoken hebben en dat het kerkgebouw in dien tijd op nieuw opgebouwd is in den toestand, waarin het thans nog gezien wordt. De kerk is een ruim en luchtig ge bouw, bestaande uit twee tegen elkaar aangebouwde daken, van binnen rustend op een rij pilaren en van boven met hout beschoten. Men vindt er een fraaien preekstoel van bruin hout en een doop hek en voorts verscheiden afgesloten banken. Voor de rij pilaren is- een ruim vak, dat de lengte van de kerk beslaat. In een hoek hiervan, naast de torendeur, zijn de doodsbaren geplaatst. Verder prijkt de kerk van binnen met drie nette, dubbele kronen voor de kaarsen; een bord, waarop het Gebed des Heeren en een tweede, waarop de Artikelen des Geloofs geschreven staan. Het orgel is aan de rechterzijde van den preekstoel boven de torendeur geplaatst. Het rust op vier fraai gemarmerde, houten ko lommen, bovenaan prijkende met een urrwijzer en met twee vergulde vazen, aan eiken kant een. Dit orgel werd gemaakt in 1769 door den orgelmaker A. A. Sinsz en den 12den November d.a.v. ingewijd met de 150ste psalm door den eerw. heer D. Hackman, predikant te Wassenaar. In 1792 is- uit een milde gift van den heer Daniel Pompejus du Tour, eigenaar van de bui tenplaats Wildlust, het orgel grooter ge maakt en versierd en door den schilder J. M. Schweser met een vergulde ins criptie voorzien vermeldende den naam van den milden gever. In de kerk vindt men verder eenige graven en grafkelders, waaronder een doodkist geheel van steen uitgehouwen, die nog geheel gaaf is. Ook komen daar op verscheidene merkwaardige opschrif ten voor. De toren heeft een fraaie met leien bedekte spits en is voorzien van een goede klok met uurwerk. Aaan de bui tenzijde is boven de middeldeur ook nog een zonnewijzer geplaatst, waar boven men deze woorden kan lezen: „Des men- schen- dagen zijn als een afgaande scha- duwe". Er onder staat: „Praeterium Tempus nunquam revertitur"", d. i. „De verloopen tijd keert nimmer weer". Het kerkhof is omgeven door een muur waar omheen een rij hooge linde boomen staat. Op het kerkhof staat ook het brandspuithuisje. De woning van den predikant staat op de Ooststraat, prijkende van voren met een groot dubbel ijzeren hek. Dit huis was vroeger een ouderwetsch ge bouw, doch is sedert twee jaren aanmer kelijk verbeterd en vernieuwd geworden. Achter het huis bevindt zich een groote tuin, die zijn uitgang op den achterweg heeft. De Roomsche gemeente schijnt al vroeg na de reformatie een eigen kerk te hebben gehad. Men vindt n.l. opgetee kend, dat de Eerw. Heer Johannes Be- nius in het begin der zeventiende eeuw er als pastoor gestaan heeft. Het tegen woordig kerkgebouw dezer Gemeente staat aan de Zuidwestzijde, even buiten het dorp. Een breede laan met aan weerszijden hooge binnen leidt er heen. Deze kerk werd gerouwd in 1711. Do eerste steen werd gelegd op den llden Juni van genoemd jaar door den toen- maligen pastoor, den Eerw. Heer H. Des- tordeur. In 1730 werd de kerk versierd met een marmeren altaa^, rustend op vier mar meren kolommen, het eerste en eenigste marmeren altaar, dat men tot dusver in Holland vond. Het middenvak van dit altaar bevat een uitmuntend schilderstuk, voorstellen- de de instelling van het H. Avondmaal door Jezus met zijn apostelen. Boven de schilderij ziet men het Lam, liggende op hot boek met zeven sloten en er achter de heerlijkheid des Lams, afgebeeld door vergulde stralen, waarop engeltjes zwe ven. Ter zijde van de kapiteelen van ieder der voorste kolommen ziet men een der Oudvaders nedergeknield in bis schoppelijk gewaad. Voorts is in deze kerk een communie bank met pilasters en paneelen van echt mahoniehout. Het orgel een schoon stuk werk is- gemaakt door den be kwamen orgelmaker P. Assendelft te Leiden. Als patroon dezer kerk wordt de H. Willebrordus vereerd. Het woonhuis van den pastoor staat naast de kerk, heeft een grooten tuin en is aan de Noordwestkant omringd door een terras. Do ruime en luchtige school staat in de Ooststraat. In den gevel leest men het volgende opschrift: „Ambachts en Dorps- School van Wassenaar en Zuid- wijk 1744". Ze is gesticht door den voor- maligen baljuw Joan Cybeland, die ze vervolgens aan het Ambacht vermaakt heeft. De woning van den schoolmeester S. G. Weezei staat op den hoek van het plein voor het kerkhof en is mede een tamelijk goed gebouw. Naast de school vindt men ook nog een klein-kinderschool (bewaarschool), door den zelfden baljuw gesticht en die thans aan het Ambacht behoort. In den gevel zijn de volgende woorden aange bracht: „Het Ambachts en Dorps klein kinder School van Wassenaar en Zuid- wijk 1746". Behalve deze beide scholen, die van het Ambacht zijn, richtte J. W. Born- man, twee jaar geleden, hier ook een Fransche school op. Genoemde Bornman is thans voorlezer en voorzanger der Ge reformeerde kerk. WERELDLIJKE GEBOUWEN. Van de wereldlijke gebouwen kunnen we slechts melding maken van het huis van den Heer Baljuw op het plein. Het is een deftig huis met een steenen trap ervoor van vier treden. De voormalige baljuw had het ingericht tot dorpsraad huis en vermaakte het bij testament aan de Heeren van Wassenaar, zoodat de raadsvergaderingen thans worden gehou den in de herberg „Het wapen van Was senaar" staande op het plein voor de kerk. KERKELIJKE REGEERING. De Gereformeerde gemeente bestaat uit een predikant, den eerw. heer S. Lette, sedert 1790, benevens ouderlingen en twee diakenen. De administratie der kerk en der kerkelijke goederen werd voor de Gereformeerde gemeente ver richt door den schout als rentmeester en nog twee kerkmeesters. Voor de Roomschgezinden werd deze gehouden door den pastoor, zijnde sedert den Oden Februari 1795, de eerw. heer E. Pauwels, bijgestaan door een kapelaan of onderpastoor, terwijl ook de kerk- en armmeesters hem bijstonden in de zaken betrekking hebbende op kerk en armen. WERELDLIJKE REGEERING. De vrije Hooge Heerlijkheid Wasse naar en Zuidwijk behoort thans- aan Carel George, Graaf van Wassenaar, Heer van Obdam, Twickel enz. De hooge of crimineele justitie werd geadministreerd door den baljuw crimi neel, die mede Schout civiel is, met nog zeven leden en een secretaris, die met elkander het college van civiele justitie uitmaken. Sedert 1766 heeft de heer A. van dër Does als baljuw en schout en sedert 1795 de heer J. A. van Bergen als secretaris gefungeerd. Met het heem- of waterreoht behoort deze Heerlijkheid onder het Hoogheem raadschap Rijnland. De municipaliteit (gemeentebestuur) be staat uit den schout en vijf leden. De weeskamer werd beheerd door den schout met twee dezer leden. De administratie van de goederen der H. Geest-armcn ge schiedt door den schout en twee arm meesters. Het bestuur van de brandspuit en van de brandschouw (onderzoek van schoorsteenen) is opgedragen aan den schout, vier brandmeesters en twee com mandeurs. VOORRECHTEN. De voorrechten der Hoeren van Wasse naar wax-en voorheen veel grooter dan ze nu zijn. Hieronder behoorden vroeger de inkomsten van den Wassenaarschen tol, die in 1016 door hen aan de staten van West-Friesland verkocht word voor 22000 gulden, onder voorwaarde, dat voortaan alle Wassenaarsche leenen als goede leenen zouden aangemerkt wor den. 's Jaarlijks werd alhier een kermis of jaarmarkt en thans ook alle jaren een paardenmarkt gehouden. BEZIGHEDEN. Hierover vinden we hot volgende opge teekend „Men vindt in dit Ambacht verschei dene Boerderijen, waardoor zeer veele „Ingezeetenen alhier een goed besta'an „vinden en deze plaats ook goede botor „oplevert. De kruidenteeR is bij anderen „wederom een goede tak van broodyin- „ning. De menigvuldige buitenplaat- „sen helpen den arbeider mede aan brood „en brengen het dorp groote voordcelen „aan. Dc houtnegotie en de houtverkoo- „pingen geven aan zeer veel handen „werk. Er werden voorts nog eenige „schulp (schelpen) rijders gevonden, ne- „vens eïin Koornmolen, een Grutterjj, „twee Chirurgijns, vijf Bakkers, een Bier- „steeker (bierhandelaar), een Slagtcr, „twee Grossiers in sterke dranken en „voor 't overige de Ambten en Bedienin gen, die mede allen een redelijk bestaan „opleveren". BIJZONDERHEDEN. Het dorp bezit twee kerken, aange name wandelwegen en veel buitenplaat sen, van welke we er eenige zullen noe men, zonder daarover in bijzonderheden te treden. Men vindt dan alhier de volgende plaatsen: Het huis Zuidwijk of Snik, be hoorende aan den Heer van Wassenaar het huis te Zouthorst, behoorende aan de erfgenamen van wijlen professor G. BiJrmanus' Secundus het huis te Raap horst en het huis te Pauw Backers- hagen Eykenhorst Langenhorst' Oud Ivlingendaal het huis te Perzijn, bekend door de oudheden, die het. bevat. Verder Duindigt het huis in 't Bosch C'lingendaal en Groenondaal. Achter deze plaats ligt de vlakte Waalsdorp, be kend door de jaarlijksche exeereitiën, die er gehouden worden. Verder nog vele groote en kleinere buitenplaatsen, to veel om hier allemaal op te noemen. R EISGELEGENHEDEN. Woensdag en Zaterdag een schuit naar Leiden en terug, en om de veertien da gen een op Rotterdam. Alle Maandagen en Vrijdagen een wagen op den Haag en terug, terwijl men van den Deyl eiken dag met den postwagen kan reizen, die van den Haag op Amsterdam rijdt, welke wagen ook de brieven en poststukken vervoert. HERBERGEN EN LOGEMENTEN. Op het dorp: Het Wapen van Was senaar, zijnde tevens rechthuis. Aan den Deyl vindt men drie herber gen, die tevens uitspanningen zijn en aan het Haagsche bosch een herberg ge naamd „De Hollandsche Tuyn". Onder een afbeelding van het dorp Wassenaar vonden we de volgende vers regelen, die den inhoud van het boven staand artikel beknopt weergeven: O Landgenoot! dit dorp, dat ieders oog moet streelen, Wierd door een lange reeks van eeuwen reeds bekroond, 't Is vruchtbaar ligt aan zee door zijne hooge duinen: 't Wierd door 't Romeinsche volk in vroeger tijd bewoond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 13