ZATERDAG 17 OCTOBER 1931
DE LE1DSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 1"
De raad dezer gemeente vergaderde
Woensdagmiddag te 2 uur. Voorzitter
de burgemeester. Tegenwoordig alle le
den.
Na opening der vergadering met het
gebruikelijkije gebed worden de notulen
van de vorige vergadering gelezen en
onveranderd vastgesteld.
Aan de orde de agenda:
lo. Vaststelling gemeente-begrooting,
dienstjaar 1932.
De voorz. doet voorlezing van het rap
port der commissie tot nazien van de
gemeente-begrooting, waarbij de com
missie met genoegen kan constateeren,
dat B. en W. tot een sluitende begroo-
ling hebben kunnen geraken niettegen
staande het feit, dat het nadeelige saldo
van Hoofdstuk VIII L. 7. „Bijzonder La
ger Onderwijs" een veel hooger cijfer n.l.
12.000 meer aangeeft di. ten vorige
jare geraamd. Voorts hebben B. en W.
de post „werkverschaffing" met 4000
verhoogd en gebracht op 5000, terwijl
de totale belastingopbrengst 20.000 la
ger is dan in 1931. De algemeene indruk
is dan ook, dat de finantieele toestand
van deze gemeente nog niet zorgelijk
kan genoemd worden. De gemeente be
schikt bovendien nog over een reserve
van 35.000.
De commissie acht salarisverlaging
niet mogelijk.
Lang heeft de commissie stilgestaan
bij de vraag of deze gemeente op het
voorbeeld van de regeering over zou
moeten gaan tot een algemeene verlaging
der salarissen der ambtenaren en be
ambten in dienst dezer gemeente. De
commissie meent deze vraag vooralsnog
ontkennend te moeten beantwoorden. De
ambtenaren in dienst dezer gemeente
genieten een behoorlijk salaris. Er wordt
van hen veel gevergd en hoe moeilijker
de tijdsomstandigheden zijn, des te groo-
ter de verantwoordelijkheid der ambte
naren is. Toch stelt de commissie voor
de jaarwedden van de wethouders, zulks
met het oog op de wedden der wethou
ders in andere gemeenten van ongeveer
gelijk zielental te verlagen en wel van
1440 op 1300. Vervolgens heeft de
commissie zioh afgevraagd of door het
verhalen van bijdragen voor eigen we
duwen- en weezenpensioen een begin
moet worden gemaakt met de verlaging
der wedden der ambtenaren en beamb
ten in dienst dezer gemeente. De com
missie acht de tijd hiervoor niet alleen
nog niet gekomen, doch gelet op de op
roeping naar sollicitanten voor de be
trekking van wegwerker, waarbij premie-
vrij pensioen werd verzekerd is deze
maatregel voor 1932 niet toe te passen.
Voorts wenecht de commissie de rijwiel
toelage van 50.teruggebracht te
zien op 30.
De voorz. vraagt of iemand algemee
ne beschouwingen wenscht te houden.
De heer Verweij wil gaarne van de
gelegenheid gebruik maken. Spr. wijst
er op, dat toen hij voqr 7 jaren afscheid
nam van het college, hij dit deed met de
vaste gedachte nooit weder in den raad
te zullen terugkeeren. Ongezocht is dit
evenwel anders geloopen. Spr. consta
teert dat in die jaren heel wat veran
derd is en spr. hoopt dat die veranderin
gen ook in de toekomst verbeteringen
zullen blijken te zijn. Komende tot de
vergadering van heden beziet spr. de
aan de orde zijnde begrooting. Spr.
wijdt enkele beschouwingen aan het
standpunt, wat het college van B. en
W. als college tegenover den raad moet
aannemen. Spr. meent dat het college
van B. en W. niet staat boven den raad,
maar dit college is slechte een werktuig
van den raad en maant aan dit steeds in
het oog te houden. Alleen op deze basis
kan van een vruchtbare samenwerking
sprake zijn. Verder wijst spr. er op dat
de leden steeds het gemeenschappelijk
belang moeten stellen boven de groeps
belangen, want zulks kan slechts tot wel
zijn van de gemeente strekken. In dit
verband noemt spr. de kwestie onder
wijs, dte al zooveel stof heeft doen op
waaien, en die de schoolstrijd verplaatst
heeft uit de Tweede Kamer naar de raad
zaal. Nauwelijks deel uitmakende van
het college kon spr. onmiddellijk con->
stateeren dat alles leven en beweging is,
en deze zitting zal zoo straks wellicht
hiertoe gelegenheid bieden. Waar onder
wijs en opvoeding niet alleen een be
langrijke, doch ook een zeer ernstige
zaak is, zoo dringt spr. met al de
kracht die in hem is op aan tot een
royale uitvoering van deze wet. Komen
de tot de begrooting en het verslag der
commissie van de begrooting, uit spr.
zijn bevreemding dat in dezen malaise-
tijd met zijn steeds knellende belasting
druk, B. en W. en de commissie niet
zijn gekomen met bezuiniging door in
den geest van het overheidspersoneel de
salarissen te verlagen der ambtenaren.
Spr. acht salarisverlaging onvermijdelijk,
niettegenstaande het feit dat salarisver
laging pijnlijk aandoet, doch spr. acht
zich niet verantwoord om hier in deze
'vergadering niet de vinger op den wond
te leggen. Voorts betreurt rpr. het dat
hij geen vertegenwoordiger van de pers
ziet. De reden heeft spr. niet kunnen
achterhalen, doch het komt spr. voor,
dat ook zij een roeping te vervullen heeft
en dat een goed verslag veel tot ont
ruiming kan bijdragen. Na tot slot nog
alle leden opgewekt te hebben tot een
drachtig en vriendschappelijk samenwer
ken en Gods zegen over aller arbeid te
hebben afgesmeekt sluit de heer Verweij
zijn algemeene beschouwingen.
De heer de Koning vraagt den voor
zitter om bij de post straatverlichting
een- en ander in het midden te mogen
brengen, doch wenscht van B. en W. de
vraag beantwoord te zien, hoe groot de
VAN ALKEMADE
bezuiniging is geweest in de maanden
dat de straatverlichting niet heeft ge
brand.
De voorz. kan hierop niet direct een
definitief antwoord geven. Na het op
halen van het secretarieregister blijkt
dat de totale bezuiniging slechts 112
heeft bedragen.
Als antwoord op de beschouwingen
van den heer Verweij deelt de voorz.
mede, dat B. en W. geen voorstel zullen
doen om tot verlaging van de jaarwedden
van de ambtenaren over te gaan. Dit
punt heeft in de vergadering van B. en
W. een punt van langdurige bespreking
uitgemaakt doch zooals de commissie
zeer terecht opmerkt sluit de begrooting.
Als het Rijk niet zat voor een tekort
van 75 millioen dan was er van de Re
geering geen voorstel te verwachten ge
weest om de salarissen der rijksambte
naren met 5 pet. te verlagen. Spr. heeft
dan ook gisteren nog in de Maasbode
gelezen, dat het nog lang niet zeker is
dat de verlaging er doorgaat, want de
aangekondigde salarisverlaging heeft niet
alleen bij de ambtenaren een ongunstig
onthaal ontvangen, doch ook \ele kop
stukken achten de salarisverlaging onge
motiveerd. Wat de opmerking betreft
dat de pers niet meer vertegenwoordigd
is, is een kwestie waarop de voorz. niet
nader zal ingaan. De notulen zijn zeer
uitvoerig en geven tot geen opmerkingen
aanleiding.
Verschillende Raadsleden voor
salarisverlaging.
De voorz. stelt thans artikelsgewijze
behandeling der begrooting voor.
Bij volgno. 80: jaarwedde van den bur
gemeester, wijst de heer Verweij nog
maals op de moeilijke tijden, welke z.i.
nog erger zullen worden dan kort na
het uitbreken van den oor' Zelfs de
knapste economen zien de toekomst don
ker in. In 1925 .hebben de rijksambtena
ren reeds 18 pet. salariskorting gekregen,
terwijl de salarissen na 1920 niet meer
zijn gewijzigd, waartegenover staat dat
het indexcijfer met 7 h, 8 pet. verlaagd
is. Spr. stelt dan ook voor tot salaris
verlaging over te gaan.
De heer Pennings is het rapport van
de commissie tegengevallen, want hij
had er vast op gerekend dat de com
missie met een voorstel tot verlaging der
salarissen was gekomen. De levensstan
daard is veel goedkooper geworden.
De voorz. antwoordt de beide heeren
dat B. en W. geen salarisverlaging wen-
schen en wel op de gronden zoo juist
door spr. geuit. Bovendien worden de
salarissen van burgemeester, Secretaris
en ontvanger bij Koninklijk besluit op
voorstel van Ged. Staten geregeld, zoo
dat het" nog tijd genoeg is als Ged. Sta
ten eigenmachtig met een voorstel ko
men.
De heer Heemskerk uit eveneens zijn
bevreemding over het rapport der com
missie en vraagt zich af of de commissie
niet te bleu is geweest om met een al-
geheele salarisverlaging te komen. Spr.
stelt voor de salarissen met 5 pet. te
verlagen.
De heer Los als lid der commissie
deelt mede, dat in de commissie vele
uren zijn gewijd aan de bespreking be
treffende eventueele salarisverlaging,
doch gezien het feit dat reeds in 1922
op de secretarie belangrijk is bezuinigd
geworden en de ambtenaren vaak over
moeten werken is de commissie tegen
salarisverlaging. Spr. toont een en ander
nog met cijfers aan. Dat de commissie
voorgesteld heeft om de salarissen der
wethouders te verlagen is gelegen in
het feit, dat deze wedde, in vergelijking
met andere gemeenten te hoog is, terwijl
het ambt van wethouder niet beschouwd
kan worden als een levensbehoefte.
De heer van Dooren wil ook graag zijn
stem motiveeren, waarom hij tegen ver
laging der salarissen is. Hoewel de sa
larissen hier goed zijn, zijn deze geens
zins aan den hoogen kant. Bovendien
ontneemt de salarisverlaging de werklust
aan den ambtenaar, zoodat een bezui
niging later zou kunnen blijken geen be
zuiniging te zijn. Ook de heer Rotteveel
wil gaarne als lid der commissie zich
aansluiten bij de woorden van den heer
Los, hoewel spr. in beginsel voor sala
risverlaging was. Spr. wijst er op, dat
wanneer het B. en W. niet gelukt was,
tot een sluitende begrooting te geraken
hij voorgesteld zou hebben tot verhaal
van pensioensbijdragen over te gaan.
De heer Verweij wijst op de gemeente
Andijk, waar de burgemeester heeft voor
gesteld om bij Ged. Staten te trachten
de jaarwedde van den burgemeester,
secretaris en ontvanger verlaagd te krij
gen met 5 pet. Spr. zou het toegejuicht
hebben, als door B. en W. een voorstel
in dien geest was gedaan geworden.
De stemmen staken.
De voorz. brengt thans in stemming
het voorstel vaan B. en W. om niet over
te gaan tot salarisverlgaing der ambte
naren. Over dit voorstel staken de stem
men. Voor het voorstel van B. en W.
stemden d heerei C. Bontje, P. C. G.
van Dooren, W. Rietbroek, G. H. Rotte
veel, P. de Jong en J. N. Los. Tegen
stemden de heeren J. Verweij, J. J. de
Koning, P. J. Heemskerk, J. P. Hogen-
boom, J. S. Pennings en J. Clemens.
Terwijl de heer S. Strijk zich van stem
men onthield.
De heer Heemskerk vindt het niet in
den haak, dat de heer Strijk, wethouder,
zich van stemming onthoudt. Hij speelt
daardoor een rol achter de schermen en
mist den moed eerlijk voor zijn meening
uit te komen. De heer Strijk verklaart,
dat hij voor salarisverlaging is.
Op voorstel van den voorz. wordt be
sloten de volgnummers betrekking heb
bende op de jaarwedden der ambtenaren
en beambten in dienst dezer gemeente
en de pensioensbijdragen te behandelen
in de eerstvolgende vergadering. Met de
behandeling van de begrooting wordt
voortgegaan.
De lantaarns zullen des zomers
weer branden.
Bij volgnummer 142: onderhoud der
lantaarns en verdere kosten der verlich
ting stelt de heer de Koning voor gezien
de geringe bezuiniging en het groote on
gerief, dat de menschen bij niet ontbran
den der lantaarns in de twee zomermaan
den hebben ondervonden, de lantaarns
gedurende het geheele jaar te ontsteken.
De heer Verweij kan niet meegaan met
de argumentatie van den heer de Ko
ning, zijn motief van geringe bezuiniging
acht spr. niet juist, want al kan maar
een rijksdaalder bezuinigd worden dan
dient zulks te geschieden. BlijR echter
dat voor de Zondagavonden het ge-
wenscht is de lantaarns te ontsteken,
dan kan dit alsnog geschieden. De heer
Rotteveel merkt op, dat de eigenlijke
bezuiniging niet zit in het stroomverbruik
doch in de lampen, want het onderhoud
aan de lampen kost nog meer dan het
geheele stroomverbruik.
De heer van Dooren geeft als zijn
meening te kennen, dat over het alge
meen de ingezetenen niet ingenomen zijn
met het niet ontsteken der lantaarns.
De heer Rietbroek merkt op, dat de
klachten uit bijna alle deelen van het
dorp zijn opgevangen geworden. Het voor
stel van den heer de Koning, hetwelk
wordt ondersteund door de heeren Hoo-
genboom, Riet broek en van Dooren,
wordt hierna in stemming gebracht en
aangenomen met 7 tegen 6 steramen. Te
gen de heeren Bontje, Heemskerk, Pen
nings, Clemens, Rotteveel en Los. Voor
de heeren Verweij, van Dooren, de Ko
ning, Rietbroek, Hoogenboom, Strijk en
de Jong.
Bij volgno. 15S: Keurloonen, verzoekt
de heer Heemskerk bij het gemeentebe
stuur van Leidey er op aan te dringen,
om in verband met de verlaging van de
vee- en vleesohprijzen over te gaan tot
verlaging der keurloonen. De voorz. zegt
toe deze aangelegenheid met de wethou
ders te zullen bespreken en heeft er
geen bezwaar tegen een desbetreffend
voorstel aan Leiden te doen.
Volgno. 264. Toelage aan den veearts.
De heer Hogenboom vraagt eenige inlich
tingen omtrent deze toelage. De voorz.
antwoordt, dat in verband met den land
bouw gewensoht is, dat alhier een vee
arts is gestationneerd. De inkomsten uit
de praktijk zijn echter van dien aard,
dat zonder toelage Van Provincie en ge
meente deze gemeente moeilijk een vee
arts kan 'rijgen.
Nadat de uitgaven zijn afgehandeld be
spreekt de heer Rietbroek de wensohelijk-
heid tot het verstrekken van een telefoon
aan den chef-gemeente-veldwachter. Vooral
in de tegenwoordige tijdsomstandigheden
worden de menschen vaak lastig gevallen,
zoodat een telefonische verbinding met het
huis van den chef-veldwachter hem ge
wen scht voorkomt.
De heeren Rotteveel en Heemskerk kun
nen zich met het standpunt van den heer
Rietbroek niet vereenigen. De Rijksveld
wachter te Rijpwetering is dag en nacht
te bereiken, terwijl voor Roelofarendsveen
de Burgemeester als hoofd, der plaatselijke
politie eveneens een doorverbinding heeft.
De heer Verweij vraagt nog of er geen
leeningen zijn die voor conversie in aan
merking komen. De voorzitter antwoordt.,
dat onlangs nog verschillende leeningen zijn
geconverteerd. Leeningen voor conversie
komen op het oogenblik nog niet aanmer
king. Voorts is het den heer Verweij opge
vallen, dat de post subsidie van het Alge
meen Burgerlijk Armbestuur in zijn tijd pro
memorie was uitgetrokken, terwijl thans
hierop een bedrag ad 500.voorkomt.
De voorzitter merkt op, dat het Alge
meen Burgerlijk Armbestuur de laatste ja
ren onvermijdelijke kleine uitgaven heeft
moeten doen.
In behandeling worden nu genomen de
inkomsten. Bij volgno. 4. Uitkeering uit het
gemeentefonds ingevolge art. 3 der Wet van
15 Juni 1929, wijst de voorzitter erop, dat
het Rijk thans 3000.bijdraagt in de
jaarwedde van den Burgemeester en den
Secretaris, terwijl voorheen slechts 600.
werd bijgedragen. De gemeente behoeft
daardoor 2400.minder uit te geven.
De opcenten op de onge
bouwde eigendommen.
Volgno. 58. Heffen van 20 opoenten op do
Hoofdsom der grondbelasting op de onge
bouwde eigendommen. De heer Heemskerk
acht de heffing van 20 opcenten een on
rechtmatige belasting. De eigenaars van
huizen behoeven in deze belasting niets bij
te dragen.
De voorzitter merkt op, dat op de ge
bouwde eigendommen 80 opcenten worden
geheven dus 400 pet. meer. De heer Bontje
als lid der commissie wijst erop, dat de
Cohimissie ook deze post ernstig onder de
oogen. heeft gezien. Spreker heeft zich de
moeite getroost een berekening te maken
hoeveel per H.A. weiland de 20 opcenten
opbrengt. Hij komt daarbij tot de conclusie,
dat per H.A. 64 cents moet worden bijge
dragen, zoodat de 20 Opcenten van geen
beteekenis kunnen worden geacht.. Hier
mede zijn de inkomsten afgehandeld. De
begrooting wordt aangehouden tot de vol
gende vergadering.
De salarisverlaging weer op
gerakeld.
De heer de Jong, wethouder, wil naar
aanleiding van de debatten over de sala
risverlaging nog even mededeelen, dat hij
op secretarie heeft doen nagaan, hoeveel
sinds 1922 op de secretarie is bezuinigd ge
worden. Spreker constateert dan, dat üe
post jaarwedden ambtenaren ter secreta
rie 4000.lager is dan in 1922 werd uit
gegeven.
De heer Heemskerk maakt van de gele
genheid gebruik nogmaals terug te komen
op zijn gedaan voorstel om over te gaan
tot een algeheele salarisverlaging met 5
pCt. De voorzitter kan met dit voorstel niet
meegaan als er toch salarisverlaging moet
komen dan is spreker er voor dit te doen
door verhaal van pensioensbijdragen. De
heer Bontje wijst erop dat zulks niet mo
gelijk is in verband met de oproeping van
sollicitanten naar de betrekking van weg
werker. De voorzitter is er dan voor om
over de eerste 1200.geen pensioens
bijdragen te verhalen.
De heer Rotteveel constateert, dat we
thans in een moeras zijn geraakt.
De heer Rietbroek, hoewel tegen salaris
verlaging vindt, dat er moreel toch 'ets
goeds zit in verhaal van pensioensbijdra
gen, want de ambtenaren kunnen bij pen-
sonneering toch altijd zeggen, dat zij zelf
hun pensioen hebben betaald.
De heer Hogenboom vraagt hoe het in
andere gemeenten op dit gebied gesteld is.
De voorzitter zegt dat dit verschillend is
geregeld. De heer Verweij, moet toch con
stateeren, dat de Raad ondoordacht in al
lerlei moeilijkheden is geraakt.
Geen salarisverlaging, maar
toch 5 pCt. verlaging van
inkomsten!
De voorzitter stelt voor om 5 pCt. pen
sioensbijdragen te verhalen boven een be
drag van 1200.De heer Rotteveel is
hiertegen en stelt voor 5 pCt. te verhalen
boven 1000.Dit voorstel wordt in stem
ming gebracht nadat de heer Heemskerk
zijn voorstel tot 5 pCt. salarisverlaging
heeft ingetrokken, welk voorstel met alge
meene stemmen wordt aangenomen.
De wethouderssalarissen
omlaag
Teruggekeerd wordt naar de behande
ling van de jaarwedden van de wethou
ders. De voorzitter voert een warm plei
dooi om niet over te gaan tot verlaging
voor de wethouder. Epr. weet bij ondervin
ding hoeveel arbeid van de wethouders
wordt gevraagd. Meermalen worden de
wethouders uit hun werk gehaald om op
de bres te staan voor de belangen van de
gemeente. Zij ondervinden hierdoor scha
de in hun bedrijf, hetgeen met geen cij
fers kan worden aangetoond. De heer
Heemskerk twijfelt niet aan de goede be
doeling van den voorz., doch nu alle sala
rissen omlaag gaan stelt spr. voor om 5
pet. korting op de jaarwedden van de
wethouders toe te passen. De heer Bontje
maakt de opmerking, of de wethouders in
andere gemeenten dan geen werk hebben.
De voorzitter antwoordt zeer zeker, doch
in de gemeenten Sassenheim en Voorscho
ten met een bebouwde kom en nog gerin
ger aantal zielen beschikken die gemeenten
over een opzichter met een salaris variee-
rend van twee tot drieduizend gulden.
Hier moeten de wethouders een gedeelte
overnemen van het werk van den opzichter
aangezien deze slechts drie dagbn per
week in functie is.
De heer Strijk brengt dank aan den
voorzitter voor zijn waardeerende woor
den doch spr. kan niet begrijpen, dat de
Commissie juist de wethoudcrssalarissen
wil gebruiken om het juk van inwoners te
verlichten. Spr. heeft t.egen een salaris
verlaging van 5 pet. geen bezwaar en ge
looft, dat de heer De Jong zich eveneens
er niet tegen zal velzetten. De Commissie
trekt hierna haar voorstel in. Het voor
stel van den heer Heemskerk hierna in
stemming gebracht wordt aangenomen
met 9 tegen 3 stemmen. Tegen de hee
ren van Dooren, de Koning en Rietbroek.
De heer de Jong onthield zich van mede
stemmen.
Zelfs de fiets-toelager. in 't
gedrang.
In bespreking komt thans de rijwieltoe
lage voor den gemeentebode, de gemeente
veldwachters en den gemeente-opzichter.
Do Commissie stelt voor deze toelage van
50 op SO te brengen De heer Verwcy
.is er niet voor om de toelage te verminde
ren, gezien het feit, dat 5 pet. pensioen
bijdragen worden vernaaid. De heer Rot
teveel wijst op het rapport der Commissie
wat zoo juist stipuleert, he geen onder bij
drage wordt verstaan. De rijwielen en on-
derdeelen zijn thans zoodanig in prijs ge
daald, dat met oen toelage ad 30 ruim
schoots de kosten worden gedekt.
De voorz. kan deze moe ling niet dee
len en geeft de Commisie in overweging
haar voorstel in te trekken. Na beraad
slaging wordt hiertoe be,3!oten.
Do begrooting zal a.u. Maandag, nadat
de Commissie voor Georganiseerd Overleg
in de gelegenheid is geste'd om haar mee
ning kenbaar te maken over het besluit
van den Raad om 5 pet. pensioenbijdra
gen te verhalen boven een bedrag van
1000 nader aan de orde worden gesteld.
Aan de orde komt thans punt 2 der
agenda. Benoeming van iwee werwerkers.
De voorz. doet voorlezing van het praead-
vies van B. en W. en deelt mede, dat in
dien de Raad inlichtingen wenscht over
bepaalde sollicitanten hij er voor is om
de beraaslagingen hierover te doen ge
schieden met gesloten deuren. De heer
Verwey acht zulks ge wenscht, zoodat de
deuren worden gesloten. Na heropening
wordt tot stembureau aangewezen de hee
ren Rietbroek en de Koning. Allereerst
wordt gestemd voor de benoeming van een
wegwerker. Na gehouden stemming blijkt
benoemd te zijn J. P. Strijk met 10 stem
men, terwijl op J. H. G. Wortman en J. F.
Bielefeld, resp. 2 en 1 stem worden uit
gebracht. Bij de benoeming van den
tweeden* wegwerker wordt gekozen met
7 stemmen D. l'Ami, terwijl op M. Hoogen
boom, H. van der Hoorn, A. J. Koot en
J. H. G. Wortman, resp, 1, 1, 1 en 3 stem
men woiden uitgebracht.
3o. Vaststelling van een verordening
tot heffing van 80 opcenten op de Gemeen
te-Fondsbelasting voor het belastingjaar
132'33. Zonder hoofdelijke stemming
wordt de verordening vastgesteld.
Als 't met het onderwijs zoo
doorgaat, gaat de gemeente
ten gronde.
4o. Vaststelling van de vergoeding per
leerling, als bedoeld bij artikel 101, le lid
der L. O.-wet 1920. Na voorlezing van het
praeadvies van B. en W. wordt de vergoe
ding over het dienstjaar 1929 vastgesteld
op 13.54 per leerling, waaronder is begre
pen 0.50 voor administratiekosten. De
voorz. merkt hierbij nog op, dat de vergoe
ding ongeveer 100 pet. meer bedraagt dan
over 1928, zoodat als met de schoolbestu
ren geen compromis wordt gesloten de
gemeente financieel ten gronde zal gaan.
De heer Verwey kan deze meening niet
deelen en acht de schoolbesturen nog wel
moreel zoo hoogstaand, dat zij geen meer
dere uitgaven dan strikt noodig zullen
doen.
De voorz. merkt naar aanleiding hier
van op, dat er gemeenten in ons land zijn,
die 35 per leerling moeten vergoeden.
5o. Wijziging gemeente-begrooting dienst
jaar 1931. Na toelichting van den voorz.
wordt de wijziging onveranderd vastge
steld.
6o. Ingekomen stukken. Verzoek van den
Algemeenen Ned. Politiebond om voor
1932 een subsidie te mogen ontvangen van
10.per politie-ambtenaar voor het vol
gen van den cursus van zelfverdediging,
Eerste Hulp bij Ongelukken, enz. B. en
W. stellen voor de gevraagde subsidie te
verleenen, waartoe z.h.s. wordt besloten.
Op het verzoek van B. van der Meer en
L. Kool om een tegemoetkoming uit de ge
meentekas te mogen ontvangen voor het
bezoeken van een leerling der Bijz. Ulo
school te Leiden wordt op voorstel van B.
en W. goedgunstig beschikt. Besloten
wordt aan beide adressanten 75 pet. te ver
goeden van de te maken reiskosten naar
Leiden.
Verbeteringen aan het school
gebouw te Oude-Wetering.
In behandeling wordt genomen het ver
zoek van de Vereeniging voor Chr. Nat.
Schoolonderwijs te Oude-Wetering om op
grond van atr. 72 der L.O.-wet gelden be
schikbaar te stellen voor de aanschaffing
van sanitaire artikelen, alsmede voor den
aanleg Van waterleiding en de in verband
daarmede noodig aan te brengen veran
deringen en herstellingen. De voorzitter
wijst er op, dat de stukken aan de wet
voldoen. Eerst Vrijdagmorgen zijn bij B.
en W. teekening en begrooting ingekomen.
B. en W. hebben de aanvraag onderzocht,
zich ter plaatse op de hoogte gesteld en
zijn tot de conclusie gekomen, dat zij geen
vrijheid hebben kunnen vinden bij den
Raad met een voorstel te komen tot in
williging van het verzoek, aangezien de
aanvrage de draagkracht van de gemeen
te te boven gaat, terwijl tegen de indee
ling B. en W. meenen bezwaar te moeten
maken. Volgens de teekening wil het
schoolbestuur urinoirs veranderd hebben
in W.C.'s, W.C.'s in urinoirs, terwijl een
bergkast moet worden ingericht. Alleen
de herstellingen met aanbrengen van de
waterleiding worden begroot op ƒ1519,
waarbij nog gerekend moet worden het
noodige sanitair, te begrooten op onge
veer 800.
De heer Los is eveneens tegen de vo
teering der gelden, de aanvrage gelijkt
meer op een verbouwing dan op een water
leiding-aanleg. De heer Bontje verklaart
zich eveneens tegen het toestand der gel
den.
De heer Verwey vraagt zich af waarom
het overleg in deze tot geen resultaat heeft
kunnen leiden. Spr. heeft bij het school
bestuur de noodige inlichtingen ingewon
nen en is daarbij tot een geheel andere
conclusie gekomen.
De voorz. gaat de geschiedenis nog eens
in den breede na. Op het schrijven van
't schoolbestuur dato Mei is op een confe
rentie door den heer Oostlander alle lof
is toegezwaaid aan het College van B. en
W. voor de wijze, waarop het gemeend had
deze zaak te moeten regelen. Deze confe
rentie werd bijgewoond door den wethou
der P. de Jong.
De vraag werd aan de orde gesteld, wat
moet er in de schoollokalen komen en wat
kan er naast het noodzakelijke nog gege
ven worden. Spr. heeft de schoolbesturen
elk voor zich deze vraag gesteld, waarna
door den voorz. werd medegedeeld, dat hij
de wenschen van de verschillende schoolbe
sturen in de vergadering van B. en W. zou
ter sprake brengen. De gemeente zou zelf
het sanitair inkoopen, terwijl de voorz. nog
zou trachten het lood inkoopsprijs van de
Stichting te koopen. Na deze conferentie
heeft het gemeentebestuur niets meer van
de zaak vernomen, totdat de secretaris in
opdracht van B. en W. bij een tweetal
scholen te Oude-Wetering is gaan opne
men, welk sanitair in de schoollokalen
moest worden aangebracht.
Van den heer Oostlander kreeg de se
cretaris ten antwoord, dat het schoolbe
stuur een geheel andere regeling wenschtc,
zulks naar aanleiding van een bezoek, dat
door den Inpectcur van het Lager Onder
wijs aan de school was gebracht. Het was
aldus de voorzitter plicht geweest van het
schoolbestuur om het gemeentebestuur hier
van in kennis te stellen. Nadien is met
den inspecteur van het Lager Onderwijs
geconfereerd, die van de gehouden confe
rentie volgens zijn bewering niet op de
hoogte was gesteld. De heer Oostlander
daarentegen beweerde, dat de Inspecteur
mededeeling was gedaan van de voorloo-
pige besprekingen met het gemeentebe
stuur. Het gevolg^ is geweest, dat de Raad
in een zijner vorige vergaderingen de be-
slissins op het verdoek heeft ve-daagd.
De heer Verwey betreurt, het, dat er weer
een slag geleverd moet wc "-n. Het school
bestuur van Oudewetering heeft al vaak
te lijden gehad van de niet-medewerkine