ZATERDAG 17 OCTOBER 1931 DE LE1DSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 1" De raad dezer gemeente vergaderde Woensdagmiddag te 2 uur. Voorzitter de burgemeester. Tegenwoordig alle le den. Na opening der vergadering met het gebruikelijkije gebed worden de notulen van de vorige vergadering gelezen en onveranderd vastgesteld. Aan de orde de agenda: lo. Vaststelling gemeente-begrooting, dienstjaar 1932. De voorz. doet voorlezing van het rap port der commissie tot nazien van de gemeente-begrooting, waarbij de com missie met genoegen kan constateeren, dat B. en W. tot een sluitende begroo- ling hebben kunnen geraken niettegen staande het feit, dat het nadeelige saldo van Hoofdstuk VIII L. 7. „Bijzonder La ger Onderwijs" een veel hooger cijfer n.l. 12.000 meer aangeeft di. ten vorige jare geraamd. Voorts hebben B. en W. de post „werkverschaffing" met 4000 verhoogd en gebracht op 5000, terwijl de totale belastingopbrengst 20.000 la ger is dan in 1931. De algemeene indruk is dan ook, dat de finantieele toestand van deze gemeente nog niet zorgelijk kan genoemd worden. De gemeente be schikt bovendien nog over een reserve van 35.000. De commissie acht salarisverlaging niet mogelijk. Lang heeft de commissie stilgestaan bij de vraag of deze gemeente op het voorbeeld van de regeering over zou moeten gaan tot een algemeene verlaging der salarissen der ambtenaren en be ambten in dienst dezer gemeente. De commissie meent deze vraag vooralsnog ontkennend te moeten beantwoorden. De ambtenaren in dienst dezer gemeente genieten een behoorlijk salaris. Er wordt van hen veel gevergd en hoe moeilijker de tijdsomstandigheden zijn, des te groo- ter de verantwoordelijkheid der ambte naren is. Toch stelt de commissie voor de jaarwedden van de wethouders, zulks met het oog op de wedden der wethou ders in andere gemeenten van ongeveer gelijk zielental te verlagen en wel van 1440 op 1300. Vervolgens heeft de commissie zioh afgevraagd of door het verhalen van bijdragen voor eigen we duwen- en weezenpensioen een begin moet worden gemaakt met de verlaging der wedden der ambtenaren en beamb ten in dienst dezer gemeente. De com missie acht de tijd hiervoor niet alleen nog niet gekomen, doch gelet op de op roeping naar sollicitanten voor de be trekking van wegwerker, waarbij premie- vrij pensioen werd verzekerd is deze maatregel voor 1932 niet toe te passen. Voorts wenecht de commissie de rijwiel toelage van 50.teruggebracht te zien op 30. De voorz. vraagt of iemand algemee ne beschouwingen wenscht te houden. De heer Verweij wil gaarne van de gelegenheid gebruik maken. Spr. wijst er op, dat toen hij voqr 7 jaren afscheid nam van het college, hij dit deed met de vaste gedachte nooit weder in den raad te zullen terugkeeren. Ongezocht is dit evenwel anders geloopen. Spr. consta teert dat in die jaren heel wat veran derd is en spr. hoopt dat die veranderin gen ook in de toekomst verbeteringen zullen blijken te zijn. Komende tot de vergadering van heden beziet spr. de aan de orde zijnde begrooting. Spr. wijdt enkele beschouwingen aan het standpunt, wat het college van B. en W. als college tegenover den raad moet aannemen. Spr. meent dat het college van B. en W. niet staat boven den raad, maar dit college is slechte een werktuig van den raad en maant aan dit steeds in het oog te houden. Alleen op deze basis kan van een vruchtbare samenwerking sprake zijn. Verder wijst spr. er op dat de leden steeds het gemeenschappelijk belang moeten stellen boven de groeps belangen, want zulks kan slechts tot wel zijn van de gemeente strekken. In dit verband noemt spr. de kwestie onder wijs, dte al zooveel stof heeft doen op waaien, en die de schoolstrijd verplaatst heeft uit de Tweede Kamer naar de raad zaal. Nauwelijks deel uitmakende van het college kon spr. onmiddellijk con-> stateeren dat alles leven en beweging is, en deze zitting zal zoo straks wellicht hiertoe gelegenheid bieden. Waar onder wijs en opvoeding niet alleen een be langrijke, doch ook een zeer ernstige zaak is, zoo dringt spr. met al de kracht die in hem is op aan tot een royale uitvoering van deze wet. Komen de tot de begrooting en het verslag der commissie van de begrooting, uit spr. zijn bevreemding dat in dezen malaise- tijd met zijn steeds knellende belasting druk, B. en W. en de commissie niet zijn gekomen met bezuiniging door in den geest van het overheidspersoneel de salarissen te verlagen der ambtenaren. Spr. acht salarisverlaging onvermijdelijk, niettegenstaande het feit dat salarisver laging pijnlijk aandoet, doch spr. acht zich niet verantwoord om hier in deze 'vergadering niet de vinger op den wond te leggen. Voorts betreurt rpr. het dat hij geen vertegenwoordiger van de pers ziet. De reden heeft spr. niet kunnen achterhalen, doch het komt spr. voor, dat ook zij een roeping te vervullen heeft en dat een goed verslag veel tot ont ruiming kan bijdragen. Na tot slot nog alle leden opgewekt te hebben tot een drachtig en vriendschappelijk samenwer ken en Gods zegen over aller arbeid te hebben afgesmeekt sluit de heer Verweij zijn algemeene beschouwingen. De heer de Koning vraagt den voor zitter om bij de post straatverlichting een- en ander in het midden te mogen brengen, doch wenscht van B. en W. de vraag beantwoord te zien, hoe groot de VAN ALKEMADE bezuiniging is geweest in de maanden dat de straatverlichting niet heeft ge brand. De voorz. kan hierop niet direct een definitief antwoord geven. Na het op halen van het secretarieregister blijkt dat de totale bezuiniging slechts 112 heeft bedragen. Als antwoord op de beschouwingen van den heer Verweij deelt de voorz. mede, dat B. en W. geen voorstel zullen doen om tot verlaging van de jaarwedden van de ambtenaren over te gaan. Dit punt heeft in de vergadering van B. en W. een punt van langdurige bespreking uitgemaakt doch zooals de commissie zeer terecht opmerkt sluit de begrooting. Als het Rijk niet zat voor een tekort van 75 millioen dan was er van de Re geering geen voorstel te verwachten ge weest om de salarissen der rijksambte naren met 5 pet. te verlagen. Spr. heeft dan ook gisteren nog in de Maasbode gelezen, dat het nog lang niet zeker is dat de verlaging er doorgaat, want de aangekondigde salarisverlaging heeft niet alleen bij de ambtenaren een ongunstig onthaal ontvangen, doch ook \ele kop stukken achten de salarisverlaging onge motiveerd. Wat de opmerking betreft dat de pers niet meer vertegenwoordigd is, is een kwestie waarop de voorz. niet nader zal ingaan. De notulen zijn zeer uitvoerig en geven tot geen opmerkingen aanleiding. Verschillende Raadsleden voor salarisverlaging. De voorz. stelt thans artikelsgewijze behandeling der begrooting voor. Bij volgno. 80: jaarwedde van den bur gemeester, wijst de heer Verweij nog maals op de moeilijke tijden, welke z.i. nog erger zullen worden dan kort na het uitbreken van den oor' Zelfs de knapste economen zien de toekomst don ker in. In 1925 .hebben de rijksambtena ren reeds 18 pet. salariskorting gekregen, terwijl de salarissen na 1920 niet meer zijn gewijzigd, waartegenover staat dat het indexcijfer met 7 h, 8 pet. verlaagd is. Spr. stelt dan ook voor tot salaris verlaging over te gaan. De heer Pennings is het rapport van de commissie tegengevallen, want hij had er vast op gerekend dat de com missie met een voorstel tot verlaging der salarissen was gekomen. De levensstan daard is veel goedkooper geworden. De voorz. antwoordt de beide heeren dat B. en W. geen salarisverlaging wen- schen en wel op de gronden zoo juist door spr. geuit. Bovendien worden de salarissen van burgemeester, Secretaris en ontvanger bij Koninklijk besluit op voorstel van Ged. Staten geregeld, zoo dat het" nog tijd genoeg is als Ged. Sta ten eigenmachtig met een voorstel ko men. De heer Heemskerk uit eveneens zijn bevreemding over het rapport der com missie en vraagt zich af of de commissie niet te bleu is geweest om met een al- geheele salarisverlaging te komen. Spr. stelt voor de salarissen met 5 pet. te verlagen. De heer Los als lid der commissie deelt mede, dat in de commissie vele uren zijn gewijd aan de bespreking be treffende eventueele salarisverlaging, doch gezien het feit dat reeds in 1922 op de secretarie belangrijk is bezuinigd geworden en de ambtenaren vaak over moeten werken is de commissie tegen salarisverlaging. Spr. toont een en ander nog met cijfers aan. Dat de commissie voorgesteld heeft om de salarissen der wethouders te verlagen is gelegen in het feit, dat deze wedde, in vergelijking met andere gemeenten te hoog is, terwijl het ambt van wethouder niet beschouwd kan worden als een levensbehoefte. De heer van Dooren wil ook graag zijn stem motiveeren, waarom hij tegen ver laging der salarissen is. Hoewel de sa larissen hier goed zijn, zijn deze geens zins aan den hoogen kant. Bovendien ontneemt de salarisverlaging de werklust aan den ambtenaar, zoodat een bezui niging later zou kunnen blijken geen be zuiniging te zijn. Ook de heer Rotteveel wil gaarne als lid der commissie zich aansluiten bij de woorden van den heer Los, hoewel spr. in beginsel voor sala risverlaging was. Spr. wijst er op, dat wanneer het B. en W. niet gelukt was, tot een sluitende begrooting te geraken hij voorgesteld zou hebben tot verhaal van pensioensbijdragen over te gaan. De heer Verweij wijst op de gemeente Andijk, waar de burgemeester heeft voor gesteld om bij Ged. Staten te trachten de jaarwedde van den burgemeester, secretaris en ontvanger verlaagd te krij gen met 5 pet. Spr. zou het toegejuicht hebben, als door B. en W. een voorstel in dien geest was gedaan geworden. De stemmen staken. De voorz. brengt thans in stemming het voorstel vaan B. en W. om niet over te gaan tot salarisverlgaing der ambte naren. Over dit voorstel staken de stem men. Voor het voorstel van B. en W. stemden d heerei C. Bontje, P. C. G. van Dooren, W. Rietbroek, G. H. Rotte veel, P. de Jong en J. N. Los. Tegen stemden de heeren J. Verweij, J. J. de Koning, P. J. Heemskerk, J. P. Hogen- boom, J. S. Pennings en J. Clemens. Terwijl de heer S. Strijk zich van stem men onthield. De heer Heemskerk vindt het niet in den haak, dat de heer Strijk, wethouder, zich van stemming onthoudt. Hij speelt daardoor een rol achter de schermen en mist den moed eerlijk voor zijn meening uit te komen. De heer Strijk verklaart, dat hij voor salarisverlaging is. Op voorstel van den voorz. wordt be sloten de volgnummers betrekking heb bende op de jaarwedden der ambtenaren en beambten in dienst dezer gemeente en de pensioensbijdragen te behandelen in de eerstvolgende vergadering. Met de behandeling van de begrooting wordt voortgegaan. De lantaarns zullen des zomers weer branden. Bij volgnummer 142: onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlich ting stelt de heer de Koning voor gezien de geringe bezuiniging en het groote on gerief, dat de menschen bij niet ontbran den der lantaarns in de twee zomermaan den hebben ondervonden, de lantaarns gedurende het geheele jaar te ontsteken. De heer Verweij kan niet meegaan met de argumentatie van den heer de Ko ning, zijn motief van geringe bezuiniging acht spr. niet juist, want al kan maar een rijksdaalder bezuinigd worden dan dient zulks te geschieden. BlijR echter dat voor de Zondagavonden het ge- wenscht is de lantaarns te ontsteken, dan kan dit alsnog geschieden. De heer Rotteveel merkt op, dat de eigenlijke bezuiniging niet zit in het stroomverbruik doch in de lampen, want het onderhoud aan de lampen kost nog meer dan het geheele stroomverbruik. De heer van Dooren geeft als zijn meening te kennen, dat over het alge meen de ingezetenen niet ingenomen zijn met het niet ontsteken der lantaarns. De heer Rietbroek merkt op, dat de klachten uit bijna alle deelen van het dorp zijn opgevangen geworden. Het voor stel van den heer de Koning, hetwelk wordt ondersteund door de heeren Hoo- genboom, Riet broek en van Dooren, wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 7 tegen 6 steramen. Te gen de heeren Bontje, Heemskerk, Pen nings, Clemens, Rotteveel en Los. Voor de heeren Verweij, van Dooren, de Ko ning, Rietbroek, Hoogenboom, Strijk en de Jong. Bij volgno. 15S: Keurloonen, verzoekt de heer Heemskerk bij het gemeentebe stuur van Leidey er op aan te dringen, om in verband met de verlaging van de vee- en vleesohprijzen over te gaan tot verlaging der keurloonen. De voorz. zegt toe deze aangelegenheid met de wethou ders te zullen bespreken en heeft er geen bezwaar tegen een desbetreffend voorstel aan Leiden te doen. Volgno. 264. Toelage aan den veearts. De heer Hogenboom vraagt eenige inlich tingen omtrent deze toelage. De voorz. antwoordt, dat in verband met den land bouw gewensoht is, dat alhier een vee arts is gestationneerd. De inkomsten uit de praktijk zijn echter van dien aard, dat zonder toelage Van Provincie en ge meente deze gemeente moeilijk een vee arts kan 'rijgen. Nadat de uitgaven zijn afgehandeld be spreekt de heer Rietbroek de wensohelijk- heid tot het verstrekken van een telefoon aan den chef-gemeente-veldwachter. Vooral in de tegenwoordige tijdsomstandigheden worden de menschen vaak lastig gevallen, zoodat een telefonische verbinding met het huis van den chef-veldwachter hem ge wen scht voorkomt. De heeren Rotteveel en Heemskerk kun nen zich met het standpunt van den heer Rietbroek niet vereenigen. De Rijksveld wachter te Rijpwetering is dag en nacht te bereiken, terwijl voor Roelofarendsveen de Burgemeester als hoofd, der plaatselijke politie eveneens een doorverbinding heeft. De heer Verweij vraagt nog of er geen leeningen zijn die voor conversie in aan merking komen. De voorzitter antwoordt., dat onlangs nog verschillende leeningen zijn geconverteerd. Leeningen voor conversie komen op het oogenblik nog niet aanmer king. Voorts is het den heer Verweij opge vallen, dat de post subsidie van het Alge meen Burgerlijk Armbestuur in zijn tijd pro memorie was uitgetrokken, terwijl thans hierop een bedrag ad 500.voorkomt. De voorzitter merkt op, dat het Alge meen Burgerlijk Armbestuur de laatste ja ren onvermijdelijke kleine uitgaven heeft moeten doen. In behandeling worden nu genomen de inkomsten. Bij volgno. 4. Uitkeering uit het gemeentefonds ingevolge art. 3 der Wet van 15 Juni 1929, wijst de voorzitter erop, dat het Rijk thans 3000.bijdraagt in de jaarwedde van den Burgemeester en den Secretaris, terwijl voorheen slechts 600. werd bijgedragen. De gemeente behoeft daardoor 2400.minder uit te geven. De opcenten op de onge bouwde eigendommen. Volgno. 58. Heffen van 20 opoenten op do Hoofdsom der grondbelasting op de onge bouwde eigendommen. De heer Heemskerk acht de heffing van 20 opcenten een on rechtmatige belasting. De eigenaars van huizen behoeven in deze belasting niets bij te dragen. De voorzitter merkt op, dat op de ge bouwde eigendommen 80 opcenten worden geheven dus 400 pet. meer. De heer Bontje als lid der commissie wijst erop, dat de Cohimissie ook deze post ernstig onder de oogen. heeft gezien. Spreker heeft zich de moeite getroost een berekening te maken hoeveel per H.A. weiland de 20 opcenten opbrengt. Hij komt daarbij tot de conclusie, dat per H.A. 64 cents moet worden bijge dragen, zoodat de 20 Opcenten van geen beteekenis kunnen worden geacht.. Hier mede zijn de inkomsten afgehandeld. De begrooting wordt aangehouden tot de vol gende vergadering. De salarisverlaging weer op gerakeld. De heer de Jong, wethouder, wil naar aanleiding van de debatten over de sala risverlaging nog even mededeelen, dat hij op secretarie heeft doen nagaan, hoeveel sinds 1922 op de secretarie is bezuinigd ge worden. Spreker constateert dan, dat üe post jaarwedden ambtenaren ter secreta rie 4000.lager is dan in 1922 werd uit gegeven. De heer Heemskerk maakt van de gele genheid gebruik nogmaals terug te komen op zijn gedaan voorstel om over te gaan tot een algeheele salarisverlaging met 5 pCt. De voorzitter kan met dit voorstel niet meegaan als er toch salarisverlaging moet komen dan is spreker er voor dit te doen door verhaal van pensioensbijdragen. De heer Bontje wijst erop dat zulks niet mo gelijk is in verband met de oproeping van sollicitanten naar de betrekking van weg werker. De voorzitter is er dan voor om over de eerste 1200.geen pensioens bijdragen te verhalen. De heer Rotteveel constateert, dat we thans in een moeras zijn geraakt. De heer Rietbroek, hoewel tegen salaris verlaging vindt, dat er moreel toch 'ets goeds zit in verhaal van pensioensbijdra gen, want de ambtenaren kunnen bij pen- sonneering toch altijd zeggen, dat zij zelf hun pensioen hebben betaald. De heer Hogenboom vraagt hoe het in andere gemeenten op dit gebied gesteld is. De voorzitter zegt dat dit verschillend is geregeld. De heer Verweij, moet toch con stateeren, dat de Raad ondoordacht in al lerlei moeilijkheden is geraakt. Geen salarisverlaging, maar toch 5 pCt. verlaging van inkomsten! De voorzitter stelt voor om 5 pCt. pen sioensbijdragen te verhalen boven een be drag van 1200.De heer Rotteveel is hiertegen en stelt voor 5 pCt. te verhalen boven 1000.Dit voorstel wordt in stem ming gebracht nadat de heer Heemskerk zijn voorstel tot 5 pCt. salarisverlaging heeft ingetrokken, welk voorstel met alge meene stemmen wordt aangenomen. De wethouderssalarissen omlaag Teruggekeerd wordt naar de behande ling van de jaarwedden van de wethou ders. De voorzitter voert een warm plei dooi om niet over te gaan tot verlaging voor de wethouder. Epr. weet bij ondervin ding hoeveel arbeid van de wethouders wordt gevraagd. Meermalen worden de wethouders uit hun werk gehaald om op de bres te staan voor de belangen van de gemeente. Zij ondervinden hierdoor scha de in hun bedrijf, hetgeen met geen cij fers kan worden aangetoond. De heer Heemskerk twijfelt niet aan de goede be doeling van den voorz., doch nu alle sala rissen omlaag gaan stelt spr. voor om 5 pet. korting op de jaarwedden van de wethouders toe te passen. De heer Bontje maakt de opmerking, of de wethouders in andere gemeenten dan geen werk hebben. De voorzitter antwoordt zeer zeker, doch in de gemeenten Sassenheim en Voorscho ten met een bebouwde kom en nog gerin ger aantal zielen beschikken die gemeenten over een opzichter met een salaris variee- rend van twee tot drieduizend gulden. Hier moeten de wethouders een gedeelte overnemen van het werk van den opzichter aangezien deze slechts drie dagbn per week in functie is. De heer Strijk brengt dank aan den voorzitter voor zijn waardeerende woor den doch spr. kan niet begrijpen, dat de Commissie juist de wethoudcrssalarissen wil gebruiken om het juk van inwoners te verlichten. Spr. heeft t.egen een salaris verlaging van 5 pet. geen bezwaar en ge looft, dat de heer De Jong zich eveneens er niet tegen zal velzetten. De Commissie trekt hierna haar voorstel in. Het voor stel van den heer Heemskerk hierna in stemming gebracht wordt aangenomen met 9 tegen 3 stemmen. Tegen de hee ren van Dooren, de Koning en Rietbroek. De heer de Jong onthield zich van mede stemmen. Zelfs de fiets-toelager. in 't gedrang. In bespreking komt thans de rijwieltoe lage voor den gemeentebode, de gemeente veldwachters en den gemeente-opzichter. Do Commissie stelt voor deze toelage van 50 op SO te brengen De heer Verwcy .is er niet voor om de toelage te verminde ren, gezien het feit, dat 5 pet. pensioen bijdragen worden vernaaid. De heer Rot teveel wijst op het rapport der Commissie wat zoo juist stipuleert, he geen onder bij drage wordt verstaan. De rijwielen en on- derdeelen zijn thans zoodanig in prijs ge daald, dat met oen toelage ad 30 ruim schoots de kosten worden gedekt. De voorz. kan deze moe ling niet dee len en geeft de Commisie in overweging haar voorstel in te trekken. Na beraad slaging wordt hiertoe be,3!oten. Do begrooting zal a.u. Maandag, nadat de Commissie voor Georganiseerd Overleg in de gelegenheid is geste'd om haar mee ning kenbaar te maken over het besluit van den Raad om 5 pet. pensioenbijdra gen te verhalen boven een bedrag van 1000 nader aan de orde worden gesteld. Aan de orde komt thans punt 2 der agenda. Benoeming van iwee werwerkers. De voorz. doet voorlezing van het praead- vies van B. en W. en deelt mede, dat in dien de Raad inlichtingen wenscht over bepaalde sollicitanten hij er voor is om de beraaslagingen hierover te doen ge schieden met gesloten deuren. De heer Verwey acht zulks ge wenscht, zoodat de deuren worden gesloten. Na heropening wordt tot stembureau aangewezen de hee ren Rietbroek en de Koning. Allereerst wordt gestemd voor de benoeming van een wegwerker. Na gehouden stemming blijkt benoemd te zijn J. P. Strijk met 10 stem men, terwijl op J. H. G. Wortman en J. F. Bielefeld, resp. 2 en 1 stem worden uit gebracht. Bij de benoeming van den tweeden* wegwerker wordt gekozen met 7 stemmen D. l'Ami, terwijl op M. Hoogen boom, H. van der Hoorn, A. J. Koot en J. H. G. Wortman, resp, 1, 1, 1 en 3 stem men woiden uitgebracht. 3o. Vaststelling van een verordening tot heffing van 80 opcenten op de Gemeen te-Fondsbelasting voor het belastingjaar 132'33. Zonder hoofdelijke stemming wordt de verordening vastgesteld. Als 't met het onderwijs zoo doorgaat, gaat de gemeente ten gronde. 4o. Vaststelling van de vergoeding per leerling, als bedoeld bij artikel 101, le lid der L. O.-wet 1920. Na voorlezing van het praeadvies van B. en W. wordt de vergoe ding over het dienstjaar 1929 vastgesteld op 13.54 per leerling, waaronder is begre pen 0.50 voor administratiekosten. De voorz. merkt hierbij nog op, dat de vergoe ding ongeveer 100 pet. meer bedraagt dan over 1928, zoodat als met de schoolbestu ren geen compromis wordt gesloten de gemeente financieel ten gronde zal gaan. De heer Verwey kan deze meening niet deelen en acht de schoolbesturen nog wel moreel zoo hoogstaand, dat zij geen meer dere uitgaven dan strikt noodig zullen doen. De voorz. merkt naar aanleiding hier van op, dat er gemeenten in ons land zijn, die 35 per leerling moeten vergoeden. 5o. Wijziging gemeente-begrooting dienst jaar 1931. Na toelichting van den voorz. wordt de wijziging onveranderd vastge steld. 6o. Ingekomen stukken. Verzoek van den Algemeenen Ned. Politiebond om voor 1932 een subsidie te mogen ontvangen van 10.per politie-ambtenaar voor het vol gen van den cursus van zelfverdediging, Eerste Hulp bij Ongelukken, enz. B. en W. stellen voor de gevraagde subsidie te verleenen, waartoe z.h.s. wordt besloten. Op het verzoek van B. van der Meer en L. Kool om een tegemoetkoming uit de ge meentekas te mogen ontvangen voor het bezoeken van een leerling der Bijz. Ulo school te Leiden wordt op voorstel van B. en W. goedgunstig beschikt. Besloten wordt aan beide adressanten 75 pet. te ver goeden van de te maken reiskosten naar Leiden. Verbeteringen aan het school gebouw te Oude-Wetering. In behandeling wordt genomen het ver zoek van de Vereeniging voor Chr. Nat. Schoolonderwijs te Oude-Wetering om op grond van atr. 72 der L.O.-wet gelden be schikbaar te stellen voor de aanschaffing van sanitaire artikelen, alsmede voor den aanleg Van waterleiding en de in verband daarmede noodig aan te brengen veran deringen en herstellingen. De voorzitter wijst er op, dat de stukken aan de wet voldoen. Eerst Vrijdagmorgen zijn bij B. en W. teekening en begrooting ingekomen. B. en W. hebben de aanvraag onderzocht, zich ter plaatse op de hoogte gesteld en zijn tot de conclusie gekomen, dat zij geen vrijheid hebben kunnen vinden bij den Raad met een voorstel te komen tot in williging van het verzoek, aangezien de aanvrage de draagkracht van de gemeen te te boven gaat, terwijl tegen de indee ling B. en W. meenen bezwaar te moeten maken. Volgens de teekening wil het schoolbestuur urinoirs veranderd hebben in W.C.'s, W.C.'s in urinoirs, terwijl een bergkast moet worden ingericht. Alleen de herstellingen met aanbrengen van de waterleiding worden begroot op ƒ1519, waarbij nog gerekend moet worden het noodige sanitair, te begrooten op onge veer 800. De heer Los is eveneens tegen de vo teering der gelden, de aanvrage gelijkt meer op een verbouwing dan op een water leiding-aanleg. De heer Bontje verklaart zich eveneens tegen het toestand der gel den. De heer Verwey vraagt zich af waarom het overleg in deze tot geen resultaat heeft kunnen leiden. Spr. heeft bij het school bestuur de noodige inlichtingen ingewon nen en is daarbij tot een geheel andere conclusie gekomen. De voorz. gaat de geschiedenis nog eens in den breede na. Op het schrijven van 't schoolbestuur dato Mei is op een confe rentie door den heer Oostlander alle lof is toegezwaaid aan het College van B. en W. voor de wijze, waarop het gemeend had deze zaak te moeten regelen. Deze confe rentie werd bijgewoond door den wethou der P. de Jong. De vraag werd aan de orde gesteld, wat moet er in de schoollokalen komen en wat kan er naast het noodzakelijke nog gege ven worden. Spr. heeft de schoolbesturen elk voor zich deze vraag gesteld, waarna door den voorz. werd medegedeeld, dat hij de wenschen van de verschillende schoolbe sturen in de vergadering van B. en W. zou ter sprake brengen. De gemeente zou zelf het sanitair inkoopen, terwijl de voorz. nog zou trachten het lood inkoopsprijs van de Stichting te koopen. Na deze conferentie heeft het gemeentebestuur niets meer van de zaak vernomen, totdat de secretaris in opdracht van B. en W. bij een tweetal scholen te Oude-Wetering is gaan opne men, welk sanitair in de schoollokalen moest worden aangebracht. Van den heer Oostlander kreeg de se cretaris ten antwoord, dat het schoolbe stuur een geheel andere regeling wenschtc, zulks naar aanleiding van een bezoek, dat door den Inpectcur van het Lager Onder wijs aan de school was gebracht. Het was aldus de voorzitter plicht geweest van het schoolbestuur om het gemeentebestuur hier van in kennis te stellen. Nadien is met den inspecteur van het Lager Onderwijs geconfereerd, die van de gehouden confe rentie volgens zijn bewering niet op de hoogte was gesteld. De heer Oostlander daarentegen beweerde, dat de Inspecteur mededeeling was gedaan van de voorloo- pige besprekingen met het gemeentebe stuur. Het gevolg^ is geweest, dat de Raad in een zijner vorige vergaderingen de be- slissins op het verdoek heeft ve-daagd. De heer Verwey betreurt, het, dat er weer een slag geleverd moet wc "-n. Het school bestuur van Oudewetering heeft al vaak te lijden gehad van de niet-medewerkine

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 10