Geldkoningen en Machthebbers van Amerika Teleurstelling. Toen op het laatst van den wereldoorlog de Vereenigde Staten van Amerika door hun machtige hulp aan de Geallieerden de overwinning hielpen bezorgen, oogsten zij daarvoor uitbundigen dank. Wat werden de Amerikanen gevleid en geprezen en de millioenen in het bloedend en vertrapt Eu ropa zagen naar Amerika als het land waarvan alleen nog maar het heil voor de wereld komen kon. Niemand zal ontkennen, dat van deze heilsvoorsteHingen werkelijk weinig terecht Stimson. gekomen is en Amerika is dan ook de op gewekte verwachtingen niet nagekomen. Nu behoeft men dat volstrekt niet aan Amerika alleen te wijten de fout lag ook in de Oude Wereld, die een soort verlossing verwachtte vanwaar deze niet komen kon en die dus wel teleurgesteld moest wor den. Sommigen meenen, dat Europa" nog erger teleurgesteld zou zijn als Amerika zich wel dadelijk met de Europeesche za ken bemoeid had, zooals men dat eigen-,, lijk had verwacht en verlangd. Europa meende dat Amerika's hulp en bijstand bii het herstellingswerk verwacht nocht wor den, maar Amerika trok zich terug en nat was toch niet in overeenstemming met de betuigingen van belangloos idealisme en van onzelfzuchtig dienen eener goede zaak, tijdens den oorlog overal rondgebazuind. Belangloos idealisme? Het mocht wat, zoo heeft men later gesmaald: Amerika heeft van het begin af alleen door het meest zelfzuchtig materialisme zich laten leiden, het heeft de eerste jaren van den oorlog zich buiten den strijd gehouden en zich inmiddels op ontzaglijke wijze verrijkt, liet trok zich terug, :oo gauw het daartoe kins zag, het heeft lof en dank geoogst, omdat het tenslotte kwam helpen en kwam daar na als een Shylock eisohen de nakoming der financieele verplichtingen der voormalige bondgenooten. Men is inderdaad na den oorlog heel wat minder gunstig gaan praten over den ge- vierden Uncle Sam, die tijdens den strijd, toen men zijn hulp zoo noodig had, op een ontstellende wijze gevleid en geprezen is, alsof van Amerika alleen heil en hulp voor de verdwaasde wereld komen kon. Men is na den vrede in Amerika teleur gesteld en niet geheel ten onrechte, maar, zooals reeds gezegd, dat lag niet uitslui tend aan Amerika, dat eenvoudig niet kon voldoen aan de voorstellingen, die men z'ch hier van zijn machtige steun ten goede ge maakt had. Men had zich in Europa dan maar niet zulke waanvoorstellingen moeten maken. Nieuwe verwachting. De laatste jaren is de verontwaardiging over de politiek der Vereenigde Staten wel wat geluwd, men is nog niet overtuigd, aat men zich aan de overzijde van den Oceaan wel door groot idealisme zou laten leiden, maar men is sommige dingen wat anders gaan zien en Amerika heeft ten slotte ook zijn politiek van afzondering niet kunnen volhouden. De Amerikaansche politici zijn zich ster ker voor hetgeen in de Oude Wereld voor valt, gaan interesseeren. Zich er buiten Mellon. houden dat konden zij toch niet. Het was geen puur idealisme, dat hen er toe dreef, men weet het wel, men spreekt niet meer als in den oorlog over het onzelfzuchtig dienen van 'n goede zaak maar in Europa, dat zich na den oorlog zoo wanhopig in de modder heeft gewerkt, verwaoht men weer hulp en redding uit het Westen. Ten slotte, meent men, is het Amerika dat de hulp moet geven zonder welke we hier nooit uit de moeilijkheden komen. Nu is het zeker waar, dat een oplossing van de huidige moeilijkheden slechts ge vonden zal kunnen worden langs den weg der internationale samenwerking. Maar ons bekruipt toch ook wel weer het gevoel, dat men in sommige kringen opnieuw te veel gaat verwachten van Amerika. Oh, wij we ten het'wel, Amerika heet een democratisch land en de Amerikaansche leiders zijn prac- tische leiders. Zoo zien zij sommige dingen blijkbaar duidelijker dan sommige Europee sche staatslieden en zij hebben bijvoorbeeld sohoon gelijk, dat zij eischen, dat de Euro peesche regeeringen hun onzinnige bewa peningsuitgaven zullen inperken. Maar als er een nieuwe, een betere we reldorde geschapen moet worden, dan dur ven wij toch niet al te veel van Amerika te verhoopen. Wij hebben nog pas weer van bisschop Aengenent gehoord, hoe vooral het geldkapitaal een te groote rol speelt, ook de Paus heeft daar al vaker op gewe zen. Meent men nu dat de geldmannen van Amerikaanschen huize, daaraan een einde zouden kunnen en willen maken? We kun nen ons voorstellen, dat men op de Beurs dadelijk iets hoopvoller gestemd is als er vernomen wordt van plannen, die Hoover koestert om de huidige verwarring te hel pen ontknoopen. Maar al te veel fiducie hebben wij niet, dat onder leiding der geld magnaten van Amerika we tot een betere gezondere maatschappij zullen komen. Hoover. Men mag toch niet voorbijzien, dat we in Amerika te doen hebben met een regeering van millionairs. Dit beteekent niet, dat er ook onder deze millionairs geen edelden- kende en knappe mannen zouden zijn, die het goede wenschen, maar zij bezien de we reld toch wel een bmeetje anders dan wij. In dit verband is het zeker niet te onpas, dat wij hier het een en ander van hen vertellen. Herbert Hoover is de eerste millionair, die als president het Witte Huis bewoont en z'n machtige ministers Stimson, Mellon en nog enkele anderen behooren eveneens tot deze categorie. Toen Hoover president werd, schijnt hij zich tot taak gesteld te hebben, het Amerikaansche volk den rijken man als zijn aangewezen leider te doen beschouwen. Vroeger was het anders. Men had in de Vereenigde Staten ook toen machtige mil lionairs, maar in de regeering wilde men hen toch niet en de enkele maal. dat dit ge beurde, beschouwde men zoo'n millionair- minister met wantrouwen. Hoover, die in zijn zakenleven gewend was geweest om te gaan met enorme bedra- Hoover. Vereenigde Staten te binden. Hij heeft ook een boek geschreven over Nicaragua, waar in hij zeer de kritiek op de diplomatie van den dollar bestrijdt. Zoo zouden wij kunnen doorgaan, want ook Davis, Good, Adams, Lamont, leden van de regeering behooren tot het gilde der millionairs. Lamont bijv. die door Hoover tot minister van handel benoemd werd, heeft zijn mil lioenen verdiend in den feilen concurrentie- en arbeidersoorlog in Illinois. Hij was p e- Zien wo bijvoorbeeld Charles G. Dawes, die nu gezant is te Londen, die zeer nauwe connecties heeft met de bank- en de petro- leumwereld, zeker een knap organisator, maar die volkomen overtuigd is van de bru tale macht van het geld. En dan spreken we nog niet van de machtige financiers, die in de bankgebou wen zetelen en die het natuurliik en goed vinden moeten, dat mannen die getoond hebben zich een positie te kunnen verove ren in de zakenwereld de leiding van het land hebben. Hun invloed en macht is daar niet te minder om. Morgan. Men hoort ieder keer den naam noemen van Morgan. Vernam men niet ieder keer ziin naam als er gesproken werd over lee ningen aan de Bank of Emreland tot steun van het Pond sterling. Vlak vóór het be sluit der Engelsche regeering den gouden standaard te verlaten is er nog sprake ge weest van een groote leening, die Frank rijk en Engeland zouden verstrekken. Mor gan weigerde en daarmee uit. Morgan is een der machtigste mannen van de wereld. Niemand vermag hen te na te komen. Hij heerscht over staal, ijzer en koper. Groote spoorwegen zijn z'n eigen dom. evenals reusachtige automobielfabrie ken. Het Morgan-concern is het grootste en het sterkste ter wereld, sterker dan de trust van Rockefeller. Harriman of Ford. Het kapitaal der ondernemingen, die door Morgan direct gecontroleerd worden, be draagt 22 milliard dollar. Bovendien re geert de bankier over 134 dochtermaat schappijen met een kapitaal van vier mil liard dollar. En de banken, die tot de Mor- gan-groep behooren. beschikken over een kanitaal van ongeveer een milliard dollar. Morgan heeft deze overheerschende po sitie gedurende den wereldoorlog verwor ven. Hij speculeerde op de eindoverwinning der geallieerden en won. Geen oorlogsiee- ning werd in Amerika ondergebracht, zan der dat Morgan er de hand in had. Slechts éénmaal beging hii een vergissing, door aan Rusland twaalf millioen dollar te leenen Een jaar later kreeg Frankrijk door zijn bemiddeling een crediet van 50 millioen dollar. Zijn concern verdiende intusschen niet alleen aan banktransacties. Morgan reor ganiseerde stoomvaartlijnen, uitsluitend ten behoeve van het transport van munitie naar Europa. Op het juiste moment zag hij de winstkans voor de munitiefabrikanten en hij heeft deze grondig benut. Door zijn re laties slaagde hij er in, de Engelsche, Fran- sche en Russische bestellingen in zijn hand te concentreeren en hij bracht het zoover, waar. Amerika is rijk, dooh er waren mil lioenen menschen ook al voor de crisis, die er armoede leden, nergens misschien meer als daar ziet men het schrille contrast tus- schen onmetelijken rijkdom en ondragelijke armoede. De concentratie van ontzaglijke kapitalen in enkele handen cn het feit dat niet meer de fabrikant de productie leidt, maar de bankier, hebben er mede toe ge leid, dat het economische leven daar top zwaar geworden is. Henri Harriman Simmons president van de New Yorksche Beurs. George Leslie Harrison. Heil van Amerika. Nu verwacht men heil van Amerika. Als Hoover confereert, als Hoofer een plan aan kondigt, dan kikkert de beurs dadelijk een beetje op, dan zijn de verwachtingen da delijk gespannen. Wij zeggen er geen kwaad van. Zeker de zaken zullen sleents door internationale regeling weer uit den verwarden knoop gehaald kunnen wor den, waarin onverstand en hebzucht van grooten en kleinen ze gebracht hebben. Maar men zij zoo verstandig te mee nen, dat niet het heil der wereld gebracht kan worden door de geldkoningen en dan, zooals velen schijnen te meenen in de eer ste plaats door de geldkoningen van Ame rika. Men vergete toch niet, dat er sprake is van een economische crisis, van een geld- crisis, maar allereerst van een moreele cri sis, waaruit in diepste wezen de ellende van dezen tijd voortkomt. Een vrijzinnig Zwitsersch blad schreef kort geleden: De crisis is niet financieel of politiek ln de eerste plaats, zij is meer, zij is van ino- reelen aard. Ja, zij draagt een religieus karakter. Wij hebben den godsdienst losgelaten en daar door is al de ellende gevolgd, die wij nu lijden. Toen de oorlog er was en levensgevaar allerwege dreigde, bekeerden de menschen zich niet. Neen, zij riepen laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij. Toen de wapenstilstand kwam werd de levenstoon deze: wij hebben de ramp over leefd; laat ons eten en drinken, laat ons er nu van profiteeren. De financieele crisis, die volgde drukte weer neer. Maar weer geen bekeering. Liep alles mis, wel: laat ons genieten, laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij. En een periode van geweldige genotzucht volgde. Toen kwamen enkele vette jaren. Het scheen dat de crisis was overwonnen. Het werd een tijd van groot luxe. Veien gewen den zich aan een leven ver boven hun wer kelijke inkomsten. De regeeringen dachten aan niet dan groote dingen. Alles zou nu in eenmaal perfect worden, en als er geen geld was, dan ging men maar leenen. Leven op crediet. Maar een normaal crediet verandert zoo spoedig in een „crediet fallacieux". een crediet op valschen grondslag. Crediet berust op vertrouwen, maar als dat vertrouwen verkeerd geplaatst is, k.an de catastrophe niet uitblijven. Velen leefden boven hun stand, regie ringen en volkeren en particulieren. De laatstgenoemden konden ten slotte men g- maal de verleiding tot vervalsching van hun staat niet weerstaan en het gevolg was de ruïne, de schande, de gevangenis! Poenale verantwoordelijkheid voor som migen, maar moreele verantwoordelijkheid voor allen. Ja, zij draagt een religieus karkter. Wij Davis. hebber den godsdienst losgelaten, en daar door is al de ellende gevolgd, die wij nu lijden. Om de komst van een betere maatschap pij te zien dagen, moeten we een andere richting uitzien dan naar Amerika. E. W. (Nadruk verboden). seident van de America!n Steel Foundries en directeur van verschillende andere be langrijke ondernemingen. Davis is door voorspoed in zaken mil- lionnair geworden. Hij dankte zijn benoe ming vooral aan het feit, dat hij de vriend en toegewijde advocaat was van Mellon. gen en de eigenaars van groote onderne mingen, kwam niet op het Witte Huis ten gevolge van een lange politieke loopbaan. Hij had zich met zijn politieke adviseurs nooit veel aangetrokken van de oude Ame rikaansche bezwaren tegen de plutocraten. Hij beschouwt zijn ambt als een zakelijke betrekking, als de leiding van een geweldig concern, waarvan de taak bestaat in het steunen van particuliere ondernemingen. En aangezien de particuliere ondernemingen over het r.Igemeen eigendom zijn van rijke lieden, die er directeur van zijn, kon het wel niet anders of Hoover bracht die rijke lieden in de regeering. Men kan bovendien aanne men, dat daarmede de invloed van andere zeer rijke lieden, groote bankiers etc. niet minder geworden is. Mellon. Mellon, Andrew W. Mellon, geldt als een der vier rijkste Amerikanen. Hij bleef aan het hoofd van de schatkist, toen de nieuwe regeering gevormd werd. Vlak voor zijn her benoeming stelde de Senaat een onderzoek in naar zijn benoembaarheid tot het minis tersambt, waarvan handelsmenschen en al coholfabrikanten zijn uitgesloten. Zijn eigen „Alluminium Company of America" is nau welijks aan een vervolging ontsnapt. Ook de „Pittsburgh Coal Company" wel ker directie hij bij zijn benoeming tot Mi nister overdroeg aan zijn broer stond niet als bijzonder sociaal bekend. Maar dat deert in Amerika weinig. Stimson. Henry L. Stimson is evenzeer millionair. Hij heeft zijn fortuin verdiend met een juri dische practijk te New York. Hij begon op het advocatenkantoor van Eliku Root. On der Taft was hij staatssecretaris van oor log. Hij heeft veel moeite gedaan om de I Zuid-Amerikaansche republieken door lee ningen bij Amerikaansche banken aan de I Nog andere machtigen. Er wordt den laatsten tijd dikwijls ge- constateerd dat niet de politici, maar de fi nanciers in de meeste landen de beneer- sohende rol spelen. Niet in de eerste piaats wat 's ministers meeningen zijn is van be lang, maar wat de groote bankbeheerders meenen. Dat wordt ook als een gevaar ge voeld. Men begrijpt dat het gevaar zeker niet minder dreigt als millionairs de meer derheid van een regeering vormen. Behalve dan nog, dat die mannen ande ren zooals zij op uiterst gewichtige posten plaatsen. President Hoover. Een Amerikaansche carricatuur. Morgan. dat de Engelsche regeering hem tot haar officieelen agent benoemde, hem volkomen vrij latend in de verdeeling dr bestellingen. Morgan moet aan dit „zaakje" zoowat 90 millioen verdiend hebben. In de laatste jaren na den oorlog heeft Morgan zich weer voornamelijk op bank zaken toegelegd. En daardoor kon hij in het voorjaar van 1924 een krachtproef afl gen. Iedereen meende toen dat de Fran- sche franc op dezelfde manier zou duikelen als de mark, in een onpeilbare diepte. Maar Morgan verklaarde te gelooven, dat de franc stijgen zou. En hij bracht op de deviezenmarkt een ware revolutie teweeg. De franc steeg met sprongen. Onder de speculanten brak een ware paniek uit. Het werd bekend, dat Morgan aan Frankrijk een grootere garantiesom had toegestaan en de franc was gered... Alvorens het Dawes-plan werd aangeno men, had Morgan groote bedragen aan Fransche waarden opgekocht die hij later natuurlijk met een flinke winst van de nand kon doen. Ook dit zaakje heeft zijn geld opgebracht. Men noemt Morgan een menschelijke re kenmachine. En hij is tevens een man, die de geschikte menschen op de juiste plaats weet te zetten. Dawes, de man van het Da wes-plan, was voorheen verbonden aan de Morgan-bank te Chicago. Het is waar schijnlijk dat Morgan dit plan belangi.'jk beïnvloed heeft. Nu kan men zeggen, dat er toch ets voor is, mannen, die getoond hebben, zich een positie te kunnen veroveren in de za kenwereld, de leiding van een land op te dragen. En men voegt er misschien bij, dat in Amerika vóór de huidige crisis losbrak, groote welvaart heerschte, dat het hooge loonen betaalde, maar dat Amerika toen het land zou zijn, dat van melk en honmg overvloeide, is slechts in zeker opzicht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5