VOORHOUT'S VERLEDEN „ENDE OPCOMEN"
llllllllllilIlllllllllllllllIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllIlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllIIIM
WOENSDAG 7 OCTOBER 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. r
De oude ambachtsheerlijkheid van Voor
hout zooals het vroeger werd genoemd en
dat nu nog denzelfden naam van Voorhout
draagt was in vroeger dagen ingedeeld in
het baljuwschap Noordwijkerhout en als
men van Leiden naar Noordwijkerhout
ging, welke weg toen voornamelijk leidde
langs de Haarlemmertrekvaart, het eerste
dorp dat men vanaf Leiden doortrok.
Gelegen langs de trekvaart van Haarlem
naar Leiden behoorde Voorhout tot het
Hoogheemraadschap Rijnland en daar men
in vroeger dagen hoofdzakelijk aangewezen
was op het verkeer te water was Voorhout
wel zeer gunstig gelegen, daar op deze
wijze èn Haarlem èn Leiden gemakkelijk
te bereiken waren.
De ligging van het dorp is ondanks eeni
ge uitbreiding der laatste jaren niet ver
anderd, want ook nu wordt van Leiden
komend, alles wat rechts van de Haar
lemmertrekvaart gelegen is het eigenlijke
dorp genoemd.
Omgeven door de dorpen Sassenheim,
Rijnsburg, Noordwijkerhout en Lisse mag
Voorhout gunstig gelegen worden ge
noemd en naar wij in oude geschiedenissen
lezen werden de wegen en paden steeds
goed onderhouden, zoodat in dat opzicht,
de traditie zich tot op den huidgen dag
heeft voortgezet. De vruchtbare grond
diende van oudsher tot land- en tuinbouw,
zoodat Voorhout steeds als een frisch en
welvarend dorp werd geprezen.
DE NAAM.
Omtrent de oorsprong van den naam
Voorhout bestaan er in de historie ver
schillende lezingen.
De meest gangbare is de meejiing, die
den naam Voorhout afleidt van het bosch
dat bij Voorhout aan den kant van Sas
senheim gelegen was. Voorhout was dus
gelegen „Voor het Hout en Bosch", zoodat
bij deze opvatting de oorsprong van den
naam duidelijk is. Andere historici echter
leiden den naam af van het Forem Adria-
ni of de Oude Burcht bij Voorburg gele
gen. Ons lijkt dit echter wel wat ver ge
zocht en meer aannemelijk achten wij het
dan ook dat Voorhout een dorp was bij een
groot Hout of Bosch gelegen. In éen brief
van Graaf Dirk den Vijfden, geschreven in
het jaar 1083 wordt het ook Foreholte ge
noemd, met welken naam het ook in 989 in
een giftbrief wordt aangeduid.
De bekende, oude geschiedschrijver en
rijmckroniquer Melis Stoke noemt het bij
zijn beschrijving over Graaf Dirk de twee
de en Graaf Arnold, Voerhout en deze be
titeling is dan ook o. i. een reden te meer
om aan te nemen, dat de eigenlijke naam
nooit anders dan Voor het Hout of Voor
hout is geweest.
DE OORSPRONG EN DE GROOTTE.
De juiste tijd van Voorhout's ontstaan
is in het duister gehuld maar men kan
als vaststaand aannemen, dat Voorhout
niet. jonger is dan de dorpen in den om
trek, immers we zagen, dat het reeds in
een giftbrief van 989 werd genoemd. Het
jaar echter der stichting van Voorhout
evenals de naam van den stichter of de
wijze van ontstaan zijn onbekend, daar
bij geen enkele geschiedschrijver hierover
iets te vinden is. In het „Geaprobeerde
Reglement van den lOen Februari 1796"
werd do grootte van Voorhout aangegeven
op 1174 morgen en 450 roeden. Ook Van
Leeuwen geeft in zijn „Costume van Rhijn-
land" dezelfde grootte op. Toch schenen
de grenzen in dien tijd niet nauwkeurig
bepaald te zijn, daar een andere geschied
kundige bron „Om oude Manuscript" een
grootte aangeeft van 1354 morgen en 232
roeden, welke grootte ondersteund werd
door de „Staat van Holland", die slechts
een verschil aangaf van 1 morgen en 20
roeden en de grootte op 1355 morgen en
252 roeden bepaalde. Dat de landen welke
tot het dorp Voorhout behoorden vrij aan
zienlijk waren, valt op te maken uit het
bericht in dien tijd dat de konijnen uitge
roeid werden in de duinen, gelegen tus-
sohen den Gravendamscheweg en de Mal-
legatswatering tot groot voordeel voor het
land. Het dorp zelf, zooals wij reeds zeiden
rechts van de Haarlemmertrekvaart gele
gen, werd in dien tijd niet groot genoemd
en bevatte maar weinig gebouwen en hui
zen. Merkwaardig is het te lezen, dat er in
het jaar 163 54 huizen waren en in 1732 75,
zoodat Voorhout maar zeer dun bevolkt
In het jaar 1795 bedroeg het aantal in
woners 331 en in 1840 was dit aantal nog
niet tot 1600 gestegen. Hierbij kunnen wij
vermelden, dat het wapen van Voohout
een gouden schild vertoont, waarop negen
zwarte ruiten kruisgewijze zijn aange
bracht.
KERKELIJKE GEBOUWEN.
Al zeer vroeg moet Voorhout een eigen
kerk hebben gehad, want reeds in 1064
wordt in een open brief van Keizer Hen
drik IV van de kerk en kapel te Voorhout
gewag gemaakt, welke ook toen reeds,
evenals nu, aan St. Bartholomeus was toe
gewijd. De benoeming van een pastoor in
de parochie Voorhout kon alleen geschie
den door den Paus en door den Abt van
Egmond. In oude geschiedboekpn
men de volgende pastoors vermeld: Mees
ter Willem in het jaar 1222, Albert Terling
in 1322, deze overleed in Utrecht in het
jaar 1340. Vervolgens Hugo Pollast, kan-
nunnik te Utrecht, die als pastoor van
Voorhout in het jaar 1333 een nonnenkloos
ter stichtte op Leeuwenhorst en Johan de
Wit, die in 1441 als pastoor van Voorhout
wordt genoemd. Van 1150 tot 1488 was
Mathijs Johanszoon, een Delftenaar van
geboorte, een openbaar notaris, pastoor
van Voorhout. Hij overleed in 1477. In 1529
en in 1566 wordt Bartholomeus Johans
zoon genoemd, zoodat deze het herders
ambt zeer lang schijnt te hebben waarge
nomen. Aan de kerk van deze parochie
waren verschillende geprivilegeerde alta
ren verbonden.
Zoo was aan het Maria-altaar in deze
kerk een vicariaat verbonden, wat genoemd
werd naar Dirk Bongerszoon, bijgenaamd
Krol, vicari en pastoor van Voorhout
„Krol's Vicarye". Dit vicariaat moest on
derhouden worden door de abdis van het
klooster Leeuwenhorst. In 1550 tenminste
ontving deze vicari van de abdis een be
drag van 12 guldens, welke som jaarlijks
door haar betaald werd.
Voorts vinden wij vermeld, dat op Al
lerheiligen van het jaar 1571 Hendrik Broek
vier guldens ontving, omdat hij in de
plaats van Roelant Vincentszoon, die door
Krol als plaatsvervangend vicaris in zijn
vicariaat was aangesteld, wekelijks een H.
Mis aan dit Maria-altaar las. Volgens oude
geschiedkundige aanteekeningen waren in
deze nog een tweetal vicariaten, een van
zekere Simons dochter Hagens en een van
Mevrouw van Teijlingen, waarvoor de vi
carissen door den abt van Egmond konden
worden aangesteld. In 1500 benoemde de
toenmalige Abt van Egmond, Meijndert de
Man, zekeren Maarten Baardhorez tot
kapelaan van de „Cappellany van de H.
Maagd Maria en van St. Jacob".
Het schijnt dat deze kerk na de hervor
ming niet zoo spoedig aan de gereformeer
de gemeente is ovei'gegaan, daar de histo
rie verhaalt, dat na de hervorming van
159? tot 1614 Voorhout met het naburige
Noordwijkerhout door dezelfden predikant
werd bediend en eerst in 1614 elk dezer
dorpen een eigen predikant hebben gekre
gen. Hierbij mogen wij niet vergeten te
vermelden het merkwaardige feit, dat in
het midden der vorige eeuw de oude dorps
kerk door een muur in tweeën was ge
deeld. De voorste helft was aan de Katho
lieken afgestaan, in het andere gedeelte
bleven de protestanten des Zondags hun
godsdienstoefening houden. De toren der
oude kerk werd een keer door brand ver
woest. Onder het pastoraat van den Z. E.
Heer Corkieve werd toen later een nieu
we kerk gebouwd.
Wat de kerkelijke gebouwen betreft mo
gen wij verder nog melding maken van het
Seminarie Hageveld, met den bouw waar
van te Voorhout 14 April 1846 werd aange
vangen, het jaar daarna van Velzen naar
Voorhout werd overgebracht. Dit huis gaf
aan Voorhout wel welvaart, totdat het in
1923 naar Heemstede werd overgebracht.
DE WERELDLIJKE OVERHEID.
Het bestuur over Voorhout berustte in
handen van een Baljuw en zijn „Welgebo
ren Mannen", die zoo welgeboren schijnen
te zijn geweest, dat twee van hen steeds
naar Noordwijkerhout werden geroepen
wanneer men daar de Vierschaar spande.
Wat de polder betreft, behoorde Voorhout
tot het heemraadschap Rhijnland.
Naar het ambacht, was Voorhout een
heerlijkheid, daar reeds vroeg van een
Heer of Vrouwe van Voorhout werd ge
sproken. Voorts wordt vermeld, dat de rid
der Willem van Voorhout, in het jaar 1168
te Egmond in het klooster werd begraven
en dat later het ambacht aan een Graaf
kwam, door wien het in 1722 voor 7500 gul
dens verkocht werd aan den eerwaarden
Abraham Bereveld, toentertijd predikant
te Voorhout. Later werd nog genoemd als
ambachtsvrouw, Yrouw Margaretha
Strandwijk, Weduwe van den Heer H. Go-
chenius.
Het plaatselijk bestuur bestond later uit
een schout, de leden der dorpsregeering,
het burgerlijk comité en de verdere onder-
hoorige bestuurders voor de brandspuit,
Weezen en Armen, die allen weer hun bo
den en klerken hadden. De heerlijkheid
Voorhout had als privilege "rijdom van de
Wassenaarsche Tol.
In het voorheen in Voorhout eenigstc
logement, dat in de achHicnde eeuw reeds
bekend was en waar Leidsche studenten
wel eens plachten te pleisteren bij gelegen
heid van een buitenst eedsche rij jool, in het
café „De Bonte Koe" wijzen ouden van
dagen de als uitbouw thans nog opvallen
de opkamer aan, als de laats van het
Rechthuis der gemeente. Sedert 1906 is
Voorhout een eigen raadhuis rijk gewor
den.
BEROEMDE NAMEN.
Als we thans in Voorhout rondkijken,
werden we door straatnamen herinnerd
aan voorbije tijden en tegelijk aan beroemde
personen.
In het heldere en vroolijke nieuwe kwar
tier, dat door de Bouwvereeniging „Her
man Boerhaave" tot stand gebracht werd
onder de auspiciën van het huidig gemeen
tebestuur, vJjoept de Boenaavestraat de her
innering. wakker aan;den grooten Neder
lander, voor wien h?t" adres Boerhaave
Europa voldoende was, om een brief uit
Amerika den juisten man te doen berei
ken.
En dicht bij die Boerhaavestraat staat
nog men kan het bereiken ook langs het
café „Boerhaave" het üoerhaavehuis
waar Herman Boerhaave geboren werd.
In de zestiger- en zeventigerjaren van
de achttiende eeuw wa3 Jacobus Boer
haave te Voorhout predikant, en nog he
den ten dage is het toenmalig predikants
huis de pastorie der Hervormde gemeen
te. Een gevelsteen in die woning ver
meldt, dat daar het geboortehuis van den
grooten Nederlander was.
Doordat uit 't Kerkarchief en van het Ge
meente-archief in vroeger jaren de be
langrijkste documenten verdwenen zijn
er wordt beweerd, dat ze door een der
Burgemeesters, die tegelijk Kerkvoogd was
uit het begin der 19e eeuw zijn medegeno
men naar elders in het buitenland is
eenig origineel stuk, betreffende Boer-
haave's geboorte niet te vinden.
Er bestaat echter nog een extract of co-
pie uit het Kerkeboek van Voorhout, dat,
is „gecollationeerd geworden door Antho-
nie Vereijck van Bommel, Keizerlijk Nota
ris in de Residentie van Warmond en zij
nen Ambtsgenoot Jan Gerard Cramerus,
Keizerlijk Notaris in de Residentie van
Lisse, Canton Noordwijk in het Eerste Ar
rondissement van Departement der Monden
van de Maas heden den Agt en twintigslen
April agtien hondert Twaalf en waarvan
de bladzijden zijn „gequoteerd en gepara-
pheert" door den „Praesident van het
„Tribunal ter eerster Instantie van het
Arrondissement Leijder op den zesden
Meij achttienhonderd twaalf".
In die met 75 Centimeszegcls van het
Fransche Keizerrijk opgedrukte beschre
ven blad vinden we vermeld, dat de ver
schillende kinderen van dominee Boer
haave gedoopt werden. Bijv. Maria op 15
Nov. 1665, Magdalena op 24 April 1667,
Margriet op 24 Sept. 1670, en og een Ma
ria op 28 Febr. 1672. We vinden er ook
den doopdag van den zoo beroemd gewor
den zoon, die in December 1668 geboreii
werd, aangeteekend als volgt:
„Ao. 1669 Januari 3. Een kind gedoopt
„van Ds. Jac: Boerhaven en Hagar Daal-
„ders genaamt Herma 'inu3, getuijgen zijn
„Jan Henderikse Brandhout en Sare
laatste levensjaren doorbracht Van dat
slot is de ruïne, die nog st-'eds van rijks
wege in stand gehouden wordt, bekend
als „Teijlinger stomp" langs de Tfijlinger-
laan in de gemeente Voorhout nog een
laatste overblijfsel.
Voor den historischen romancier zou
het wellicht een dankbaar cbjeco zijn een
kleurigen en fleurigen grafelijken jacht
stoet op zijn tocht naar het onontgonnen
duinterrein langs den 's-Oravendam, een
thans nog bestaanden en zoogenoemden
weg in deze gemeente, weer voor den
geest van een belangstellend lezer te re-
construeeren.
Mogelijk dat die verteller nog eens het
oude verhaal kon opfrisschen, dat aan de
ruïne verbonden is.
Van de jacht teruggekeerd, had, volgens
die oude kronijk, „mooi Japikje" de ge
woonte zich nog op haar hakenei gezeten
een koelen dronk te doen toereiken. Na het
gebruik wierp zij over haar hoofd been
het leege kannetje in de slotgracht.
Inderdaad zijn meerrna'en nog gave
Jacobakannetjes en ook scherven daar uit
die gracht opgehaald. Nog een paar iaai
geleden werd bij het graven der funda
menten voor een huis in de nabijheid van
de stomp een tweetal, e.m nog ongeschon
den en een gebroken, JacVoakannetje te
voorschijn gebracht.
Namen als de Boekhorstpolder, de
Boekhorstlaan, de Bergendaalscne polder
grijpen nog terug in de historie, toen
het reeds genoemde adellijk slot Boeken-
burg, op oude plaatjes uit 1738 zijn afbeel
dingen van de overblijfselen van dit slot
nog bewoond, en eenige jaren later de
buitenplaats Berg en Daal nog bestonden.
Een andere buitenplaat- Schoonoord"
was gelegen aan de Leidsche Vaart. De
naam bestaat ter plaatse nog en wordt nog
vermeld op het hek van het oude semina
rie-gebouw.
Een paar olieverfschilderijtjes van Van
Groenwoud, in de Raazaal der gemeente
aanwezig, geven een beeld van de Nagel-
brug uit de 18e eeuw en waarop het Land
huis Schoonoord alsmede „De Bonte
Koe" tevens vereeuwigd zijn. Het eigen
lijke Schoonoord is geheel verdwenen, mis
schien staat het oude tuinmans- en koets
huis er nog, maar dan toch geheel ver
werd achtereenvolgens opgevolgd door de
Burgemeesters C. Visser van 18311S38; E.
van Olden van 18381860; II. D. Terwee
van 18601895; J' M. de Kempenaar van
18951900 en J. G. M. van Griethuizen van
Febr. 1900 tot Mei 1920, die ook thans zijn
emeritaat geniet van het burgemeester
schap van Oegstgeset.
Tot nog toe had Voorhout door die com
binatie niet gelijken tred gehouden met den
maat-schappelijken vooruitgang.
Dit veranderde toen in Mei 1929 de com
binatie van de burgemeesterschappen der
beide gemeenten ophield en de heer G. Bul
ten Burgemeester werd alleen van Voor
hout.
Ongetwijfeld werkte de gunstige con
junctuur in het bloeinbollembedrijf krachtig
mede aan den snellen opblpei der gemeente.
De landerijen der veeboerderijen werden
als zeer geschikte en daardoor nog al dure
gronden voor de cultuur van bloembollen
teelt in gebruik genomen.
Daarvan was een vrij snelle aanwas der
bevolking een gevolg. Dientengevolge moest
voorziening in de volkshuisvesting ter hand
genomen worden en werd het complex van
27 woningen in het. Boerhaavekwartier ge
sticht. Hierbij kwam nog de stichting van
nieuwe scholen en de thans voltooide bouw
van het verzorgingshuis van ouden van da
gen „Huize St. Agnes", door de Congrega
tie der Zusters Franciscanessen van Veghel
ondernomen
Een en ander bracht weer mee, dat een
groote uitbreiding van het electrische net
hoofdzakelijk werd. Dat licht wordt betrok
ken van de Leidsche lichtfabrieken, welke
ook met Voorhout gecontracteerd heeft
voor de daarna gevolgde gasvoorziening in
de geheele gemeente. Het verkeer ging ook
zijn eischen stellen. Behalve, dat nieuwe
breedere zijwegen langs den Loosterweg
aangelegd worden, ging men ook over tot
moderniseering van de Teijlingerlaan, de
's-Gravendam, de Jacoba van Beierenweg
en de Hoofdstraat, die allen van een be-
tuinenweg werden voorzien en aan de ge
meente ruim 170 duizend gulden kostte.
Intusschen bleek ook de volksgezondheid
de aandacht te vragen met als uitkomst
de watervoorziening. Omfinanc-ieele en
technische redenen kon door de omliggende
gemeenten en evenmin door de Leidsche
En in datzelfde Boerhaavekwartier
herinnert de Mgr. Broerestraat ons aan on
zen grooten Professor Broere, die op het
oude Seminarie Hageveld er lang werkte
en woonde.
En in namen als Jacoba van Beierenweg,
Frank van Borsele'daan, Teijlingerlaan
heeft het Gemeentebestuur voor enkele
jaren de herinnering opgewekt aan de his
torisch zoo bekende Gravin Jacoba van
Beieren, die op het slot Teijlingen haar
bouwd. Toch is het landgoed met zijn
mooie bosch gebleven. In 1846 is n.l. „Ha-
geveld" gesticht in welk groot gebouw het
Klein Seminarie van Velzen naar Voor
hout werd ingericht.
In 1923 werd het Klein Seminarie over
geplaatst naar Heemstede en het oude
Voorhoutsche Hageveld aan de Congrega
tie der Broeders van Zeven Smarten ver
kocht. Thans is er de bloeiende Bisschop
pelijke Nijverheidsschool eu het Moeder
huis der Congregatie in gevestigd en daar
naast staat op het oude terrein een mo
derne R.-K. Landbouw winterschool, die
met Provincialen en Gemeentelijken steun
daar in 1926 werd gesticht.
Eigenlijk is „Schoonoord" nog het eenige
mooie plekje bosch, dat in deze eertijds
boschrijike gemeente is overgebleven. Het
houtgewas is ten offer gevallen aan de cul
tuur van de streek De bloembollencultuur
eischte ook op, wat aan de Teijlingerlaan
tot voor betrekkelijken korten tijd nog aan
dennensbosch bestond. Men behoeft vol
strekt geen Methusalem te zijn om te kun
nen weten dat de uitspanningsplaats in de
wandeling „De Bult" genoemd, maar we
zenlijk „De Drechtsberg" geheeten nog niet
geslecht en gesloopt was. De zolder van het
Raadhuis bewaart nog het oude gevelbord
van die herberg op de Bult.
Dit hoofdje van Beroemde namen riep
tal van oude herineringen op.
We moeten thans nog weer even den
draad der historie opnemen, waar wij die
bij de bespreking der wereldlijke overheid
tot aan het begin der 19e eeuw loslieten.
DE BURGEMEESTERS.
Daarbij valt op te merken, dat Voorhout,
hoewel een zelfstandige gemeente met de
gemeente Oegstgeest een burgemeester
had, die voor beide gemeente in één per
soon vereenigd was In 1818 lezen we reeds
van Burgemeester G. Soetbrood Piécardt,
die hier bleef tot 1831 en toen vertrok. Hij
Duinwatermaatschappij in die drinkwater
voorziening der gemeente Voorhout worden
voorzien.
Daarom was het gemeentebestuur op
eigen hulp aangewezen en het heeft vast
beraden den belangrijken slap gezet een
eigen waterleiding fe stichten De water-
winplaats ligt in de gemeente Noordwij
kerhout, welke gemeente gedeeltelijk ook
door de Voorhoutsche waterleiding wordt
bediend.
't Behoeft geen betoog dat in dezen cri
sistijd de vooruitgang van Voorhout ook de
stagnatie ondervindt.
Nog juist voor dezen malaisetijd werd een
verbouwing van het raadhuis ter hand ge
nomen, want voorzichtigheid gebood niet
het vocrbeeld van naburige gemeenten te
volgen en tot nieuwbouw van een raadhuis
over te gaan. De restauratie heeft niet het
inwendige van het gebouw tot voordeel ge
strekt, maar het inwendige beantwoordt
thans aan de eischen, die de moderne
werkwijze stelt. Van dezen herbouw was
het noodzakelijk gevolg de bouw van een
autogarage en van een brandweerge
bouw met slangentoren.
We mogen hopen, dat Voorhout bij meer
gunstige:- omstandigheden de lijn van voor
uitgang zal volgen
Thans vragen de zorgen ter voorziening
van de gevolgen van werkloosheid ook van
de financieele kracht der bevolking groote
offers. Het schoone dorp Voorhout heeft
binnen zijn oppervlakte van 1250 H A. in de
latere jaren een groeiende nijvere bevolking
gekregen, die thans meer dan 3300*ziclen
telt en meer en meer wordt het vriendelijke
plaatsje als woonplaats ook door meer wel-
gestelden gezocht, temeer daar het dorpje
doorsneden door de spoorlijn een zeer gun
stige verkeersligging bezit en de bevolking
van alle moderne gemakken kan profitee
red
De latere geschiedschrijver zal er van
kunnen gewagen, hoe Voorhout zich inge
past heeft in de snelle ontwikkeling der ge
heele bloembollenstreek.