DE HEGEMONIE VAN HET GOUD
Dat het goud een machtige rol speelt in
deze onvolmaakte wereld, weet ieder wel.
Voor goud kan men nu eenmaal alles koo-
pen en dus is het de machtige hefboom, die
alles in beweging kan brengen. Dat is niet
nu pas zoo geworden, het was al veel vroe
ger zoo, al is er een tijd geweest, dat dit
edele metaal, hoezeer ook al een begee-
renswaardig bezit, nog niet was het alge
meen geldend betaalmiddel, dat tevens als
waardemeter dient.
Als zoodanig bewijst het goud werkelijk
groote diensten, maar we willen daarop nu
niet diep ingaan, men zou er dan eerder
een dik foliant, dan een couranten-pagina
over moeten volschrijven en we weten ook
niet of onze lezers dit wel bijzonder zouden
apprecieeren.
We willen liever eens wat over enkele
dingen zeggen in betrekking tot het goud,
dat thans meer dan anders in het middel
punt der belangstelling staat.
Goud vinden we overal, u hebt een gou
den ring aan uw vinger, ook al kan men u
niet tot de bezitters rekenen, degene bij wie
't er een beetje beter aanzit, draagt vaak een
gouden horloge en verder zijn er nog een
faantal voorwerpen van weelde die van goud
gemaakt zijn. Toch moet men niet meenen,
dat het meeste goud aldus voor luxe voor
werpen gebezigd zou worden, neen het
meeste goud berust in de Banken, het wordt
gebruikt als betaalmiddel en als waardeme
ter en doet als zoodanig zijn diensten.
Zeker een deel van dat goud is aange-
munt, wij hebben er gouden tientjes van,
de Duitschers twintig-mark-stukken, de En-
gelschen souvereigs, enz. En dat is geld,
dat men overal aanneemt, waarmee men
overal kan betalen. De onderlinge verhou
ding in waarde hangt af van het gewicht
aan fijn goud, dat de gouden munten be
vatten.
Om hiervan een voorbeeld te geven, het
Gouden Tientje bevat 6.048 Gram fijn goud,
'het Pond Sterling 7,3224 Gram, de waarde
van het Pond Sterling staat dus tegen die
van het Gouden Tientje als 7.3224 tot
6,048 :t andere woorden het Pond Ster
ling is 1.21075 keer een gouden tientje
waard. Het gouden tientje is 10 gulden, dus
het Pond Sterling circa 12.10%.
Ja, zegt u misschien, dat tvas de vorige
week nog zoo, maar nu niet meer.
Men onderscheide echter goed, een gou-
'den pond is nu ook nog circa 12 gulden en
een dubbeltje waard, de quaestie is juist,
'dat het Pond Sterling waarmede men nu
rekent, niet meer het gouden pond is, En
igeland heeft, zooals u dat nu iederen dag
ileest, den gouden standaard verlaten.
Het is niet zoo moeilijk te begrijpen wat
dit beteekent.
De gouden Standaard.
f Wanneer iemand in ons land van een
Er.gelsche firma duizend pond te vorderen
heeft trekt hij daarvoor een wissel en die
wissel kan hij bijvoorbeeld in Amsterdam
verkoopen. Er is allichlt een andere firma,
die in Londen betalen moet en stel, dat dit
ook 1000 pond is, dan stuurt hij dien wissel
maar over, die hij hier gekocht heeft. Die
(kan daar dan geind worden. Zoo is de man,
die wat te vorderen had hier eigenlijk be
taald door den man die in Engeland wat
betalen moest.
Daar in Engeland kunnen de heeren, die
betalen en die beuren moesten het dan met
jelkaar verrekenen.
Nu had het Engelsche pond hier wel
koers, maar die koers schommelde toch
'maar heel weinig. Stel, dat iemand een En-'
gelsche pondenwissel, dat is dus een schuld
vordering op Engeland niet verkoopen kon,
jdan wist hij toch, dat die wissel in Enge
land altijd tegen goud kon worden inge
ruild, hij kon dan dat goud naar hier laten
komen, kreeg alleeh de kosten van 't ver
voer, assurantie enz. Als hij dus de wissel
niet kwijt kon voor wat hij. er toch voor
krijgen kon in Engeland minus dan de on
kosten dan vroeg nij er goud voor. De wis
sel ging niet onder dat goudpunt, want
kwam ze er onder dan liet men zich in goud
betalen.
Nu is dat anders geworden. Er zijn ae
laatste jaren aan de Engelsche Banken ont
zaglijke eischen gesteld, aan tngeland wer
den zooveel schuldvorderingen aangeboden,
dat 't Engelan.. op geen stukken na vo.Joen
kon met de vorderingen, die het zelf op het
buitenland had en dus moest men telkens
met goud het verschil bijbetalen. Nu kwam
daarbij, dat velen niet-Engelschen hun geld
in nngeland hadden, omdat ze het daar vei
lig achtten, of omdat er daar 't best mee ge
opereerd kon worden, want Engeland was
het wereldcentrum van den geldhandel. Die
velen zijn den laatsten tijd verontrust en
hebben dat geld weer uit Engeland weg
gehaald, het moest betaald worden met
goud, goud. Oh, de Engelschen hebben ze
ker ook nog veel in het buitenland te goed,
jmaar dat waren credieten, die ze niet zoo
maar opzeggen konden en waarmee ze dus
niet anderen konden betalen. Zoo werd al
meer het goud aangesproken. Dat deed men
ongaarne, want men moet een goudvoor
raad houden, men kan er niet buiten. Men
heeft dus eerst geleend in Frankrijk en
Amerika om eigen goud te kunnen sparen,
doch dat heeft voor een oogenblik gehol
pen en toen men zag dat het niet langer
ging, toen heeft men besloten den gouden
standaard te verlaten. Dat wil zeggen: als
u een Engelsche pondenwissel hebt dan
kunt u die verkoopen aan de bank of aan
een ander, die dien wissel noodig heeft om
[daarmee in Engeland te betalen bijvoor
beeld, of om hem in Engeland weer te ver
koopen. Maar u krijgt er niet vast en zeker
kreeg mert nog geen praktisch^ iilers, Zes
nrncent op 500 milliard zoude immers nog
altoos 30 milliard per jaar zijn geweest,
een onmogelijk bedrag voor het uitgeputte
Duitschland. Internationale betalingen moe
ten in goederen geschieden, en in ?ifn aller-
bestp iaar vertegenwoordigde de ganiche
Diutcrhe uitvoer maar amper zes milliard
gulden.
Men hegreep zulks en van dp phantastl-
«che eisphen kwam dan ook veel minder
terecht maar ook dat mïndpre. hii allerlei
latere onderhandelingen telkens onnieuw
verminderd is tnrh nog zoovppl rrpblpvep,
dat de schuldbetalingen liït den oorlog
voortvloeiend 7eker voor een dppl oorzaak
'ün van de huidige ontwrichting en verwar-
Daar 7'1'n nipt dp financiers dmr zijn de
staatslieden voor verantwoordelijk.
Frankriik's goudtnacht
Frankrjik. dat nog maar eenige iaren ge
leden zijn financiën moest saneeren en tot
inflatie z'n toevlucht nam. deed dit vóór er
zooveel goud uit het land was weggevloeid.
En het heeft daarna, het meest profiteerend
van de Duitsche betalingen, hard werkend
"n sparend ziin goudschat on buitengewone
wijze doen aangroeien. De Fransche leiders
hebben de macht van het goud goed be
grepen.
Frankrijk strevend naar de hegemonie in
Europa verliet zich niet alleen op sterke
bewapening, doch ook op de macht van
het goud. En nu staat Frankriik in Europa
aan de spits, na Amerika beschikt het over
het meeste goud en laat het zijn goud
macht geducht voelen.
Dat is een heel groot gevaar, want de
Fransche politiek van machtsbegeerte,
maakt gebruik van dat goud om zich sterk
te stellen. Zooals we nog pas lazen:
Voor de vriendjes zijn de gouden hals
bandjes; voor de anderen, die nog weige
ren de Fransche opperhoogheid te erkennen,
dc gouden ketenen. En willen ze die niet,
dan moeten ze maar zien hoe ze het zonder
het Fransche goud redden.
Dèt is nu het punt waar alles om draait.
Amerika en Frankrijk, zij hebben het
poud in handen, en dat geeft hen een groote
macht.
Nu moet men niet meenen. dat het hun
bedoeling is die ontzaggelijke goudmacht te
misbruiken. De Amerikanen oefenen invloed
ten goede, waar zij Europa tot verminde
ring van bewapening aansporen, de Fran-
schen geven eveneens hoog op van de goe
de sententies, die zij hebben om de wereld
uit de misère te helpen. Zeker zij willen
helpen, maar zij verbinden er bezwarende
politieke voorwaarden aan. Zij zien wat :r
gedaan en wat er bereikt kan worden door
hun ietwat gekleurde bril en meenen. dat
het Eurooa en de wereld slechts goed kan
gaan, als de Fransche machtspositie ge
handhaafd en verstevigd kan worden. Ze
leggen gouden ketenen, die echter ook als
ketenen gevoeld worden.
Maar vraagt ge misschien is het loslaten
van den gouden standaard door het toch
nog machtige Engeland niet een teeker dat
het komen gaat tot de onttroning var het
goud?
We gelooven het niet. Dat de Engelschen
hun toevlucht namen tot dit middel, dat in
flatie beteekent, komt juist, omdat zij het
goud. dat Engeland bezit moesten verdedi
gen, omdat zij weten dit noodig te hebben.
Ook Frankrijk heeft tot die inflatie nog
maar een gering aatal jaren geleden z'n
toevlucht genomen om daarna te hardnek
kiger zijn goudschat te verdedigen en te
doen aangroeien.
Dat het goud nu over de wereld zoo on
gelijk verdeeld is en dit tot zulke ontzag
lijke verwarring aanleiding geeft, moge de
gedachte of men misschien niet zou kunnen
komen tot een abstracte waardemeter meer
naar voren brengen, we zijn nog ver af van
die gewenschte onttroning van het goud.
En ook in dit verband blijft waar het
woord uit „Faust":
„Nach Golde drangt
Am Golde hangt
Doch alles.
Ach, wir Armen"
E. W.
(Nadruk verboden).
der schui len.
(Naar een Duitsche spotprent).
Wallstreet, het financieele brandpunt van
New-York.
geweest is, is ze hebben dikwijls wijzere
beslissingen uitgelokt dan staatslieden en
legeraanvoerders gedaan hebben.
Want de wereld lijdt nog aan de gevol
gen van den dwazen, den misdadigen vrede,
die op den grooten wereldoorlog gevolgd is.
De oorlogslasten.
Toen, in het voorjaar van 1919, de poli
tieke Grooten der Aarde naar Parijs togen
om de vredesvoorwaarden uit te werken,
zagen zij natuurlijk weldra in dat alles
draaide om de spil der schadeloosstellin
gen. Men weet dat ieder der overwinnaars
fantastische eischen stelde aan de Duit
schers, die al deze kosten en verliezen had
den veroorzaakt. Lloyd George had zijn
kiezers voorgespiegeld dat Engeland 8000
millioen pond sterling zoude krijgen, leder
Franschman leefde in de vaste verwach
ting van: le Boche payera, en aan Clemen-
ceau zweefde zoo iets als 500 milliard
francs voor den geest. Het zwaar geteister
de bovendien nog met waardeloos Duitsch
papiergeld opgescheepte, België verwachtte
zoo iets als 100 milliard francs als rede
lijke compensatie voor de aangerichte scha
de. Italië en Koemenië, en de anderen, had
den ook allen hun rekeningen en verwach
tingen.
Zóóveel geld bestond er op de heele
wereld niet, niet alleen niet in goud en zil
ver, maar ook niet in het geduldige papier
dat men op zoo groote schaal had gedrukt.
Ook niet als men er alle juweelen bij telde,
en al hetgeen verder nog draagbaar en
overdraagbaar was, zooals preciosa, kunst
voorwerpen en effecten. Niet alleen was de
hoofdsom buiten alle verband met de wer
kelijkheid, maar ook als men haar kapita
liseerde, en alleen den interst rekende,
den dan er aan Engeland betaald moeten
worden, dan raakt men z'n wissel slechts
tegen lageren prijs kwijt en dan krijgt men
voor het pond geen twaalf gulden, nu zelfs
geen elf.
Gevolg van het loslaten van den gouden
standaard is dus dat banken die met vor
deringen op Engeland in hun maag zitten
schade lijden, gevolg is dat degenen, die
naar Engeland verkuopen hun prijs zullen
verhoogen, want de ponden waarmee zij
rekenen zijn minder waard, gevolg is ook,
dat het buitenland tijdelijk 111 tngeland
goedkooper koopt. Immers als het pond op
12 staai moest men 0111 iets van duizend
pond te koop en hier 12UUU gulden dokken,
nu kan men al met heel wat minder vol
staan. Men moet niet meenen dat men nu
de fijne kneepen en alle mogelijke dingen
van den wisselhandel keilt, dat is veel te
ingewikkeld, we heoben maar met een een
voudige voorstelling u begrip gegeven, wat
het beteekent aat het pond niet meer op
goudwaarde rust.
Engeland moest zijn goudvoorraden be
schermen. Men mag aannemen, dat het zeer
noode daarvoor tot dezen maatregel is
overgegaan, want het heelt Londen ais we
reldcentrum van den geldhanuel van alle
voordeeien, die dat inmeld ook op ander
gebied, beroofd. Het is heel waarscnijnnjk,
uat die rol overgenomen zal worden door
Nëw-York, daar in Amerika thans het mees
te goud berust.
Amerika's goudmacht.
De macht van Amerika is geconcentreerd
in het goud wat het bijeengebracht heelt.
Keeds tien jaren en langer geleden begrepen
vooruitziende economisten, waar het heen
ging. Men betoogde, dat het noodig was het
goud te onttronen.
Men wilde de geldstelsels op iets anders
gaan baseeren dan op goud. Maar alle plan
nen waren fantastisch en onpractisch, en
er kwam niets van terecht. Hun beteekenis
lag dan ook voornamelijk in de aanwijzing
die zij gaven van veranderde toestanden,
van Europa's economische knechtschap aan
Amerika. Trouwens, al ware men er inder
daad in geslaagd het na-oorlogsche geld
op iets anders te baseeren dan op goud, het
zoude den toestand denkelijk weinig heb
ben veranderd. Immers goud is slechts de
eerste l;nie van Amerika's hechte positie;
achter de goudlinie liggen de veel sterkere
linies van schuldvorderingen en uitzetbaar
kapitaal. Europa zal zich nooit kunnen vrij
maken van Amerika tenzij het, naast een
substituut voor goud, ook middelen vindt
om zijn schulden aan Amerika snel te del-
De Londenc:he Beurs.
Het gebouw van de Bank van Engeland.
12 gulden en centen voor zooals vroeger,
want vroeger kon u er altijd goud voor la
ten overkomen. Nu kan dat niet, de goud-
uitvoer is verboden. Nu is de koers van het
pond afhankelijk van vraag en aanbod. Als
er velen Engelsche firma's moeten betalen
zullen de wissels op Engeland vlug gekocht
zijn, men kan daarmee immers betalen in
Engeland. Maar als er in verhouding meer
sommen van Engeland hier gevorderd wor
gen, en om het zonder Amerika's financiee-
len steun te stellen. Maar dat ging niet.
daarvoor was Europa ook te veel verdeeld
Het goud werd op zijn ouden troon be
vestigd, het goud van hetzelfde Amerika
dat vroeger meer voelde voor een afwijking
van den gouden standaard. Het heeft ei
thans overwegend belang bij. Handhaving
van den gouden standaa.rd werd de eerste
voorwaarde voor Amerika's inschiakkeliik-
heid en Amerika's hulp. Het vond hierbii
dadelijk een bondgenoot in Engeland, dat
reeds veel vroeger dan zijn nieuwe mede
dinger op de wereldgeldmarkt aan het gele
metaal was verknocht; vandaar dat de En-
gelsch-Amerikaansche schuld het snelst
was geregeld, en dat de Amerikaansche
geldwereld gaarne de behulpzame hand
bood bij de rehabilitatie van het pond ster
ling. Toen dit eenmaal was bereikt, toen
de geldmagnaten van Wall-Street één lijn
trokken met die van Lombard Street, en
tusschen de twee een soort bondgenoot
schap was tot stand gekomen, kon men ver
der gaan.
En anderen zijn daarna geholpen
Duitschland en ook Frankrijk, maar dan
moest de gouden standaard worden her
steld.
De hegemonie.
En zoo hebben we meer dan voor den
oorlog nog gekregen de hegemonie van het
goud. Wat deze laatste betreft is het geen
overdrijving te zeggen dat thans de geld
magnaten, niet de staatslieden, de lakens
uitdeelen. De grooten der aarde heeten niet
langer Tsaar of Keizer, Eerste-Minister of
Gezant; het zijn de groote financiers, de
heerschers, die met het goud opereeren..
Hun invloed op het wereldgebeuren is
grooter dan die van staatslieden, legers en
De looden last
Een spotprent van eenige jaren geleden. Amerka zv mimend in het goud, dat alle
staten van Europa moeten offeren.
Laten we billijk zijn en niet vergeten, dat
hun invloed ook in vele opzichten heilzaam
MONTAGU NORMAN,
de Directeur van de Engelsche Bank.
vloten; de staatkunde hult zich overal in
economisch-financieel gewaad.