PLECHTIGE OVERDRACHT RECTORAAT LEIDSCHE UNIVERSITEIT UIT DE RIJNSTREEK MAANDAG 21 SEPTEMBER 1931 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 11 REDE VAN PROF. DR. J. PH. VOGEL. IILLEGOM. Somber. De Burgemeester maakt bekend, dat in ver band met de zeer ongunstige tijdsomstandig heden, welke het voor alle kringen der bevol king noodzakelijk maken om de grootste spaar zaamheid te betrachten: le gedurende de ker misdagen (23 en 24 September a.s.) geen ver gunningen tot verlating van het sluitingsuur zullen worden afgegeven en alle vermakelijk heden ook om 11 uur n.m. zullen moeten ge sloten worden: 2e. tot nader order na de ker misdagen vergunningen tot verlenging van het sluitingsuur tot een minimum zullen worden beperkt; 3e. na afloop der kermisdagen tot nader order muziekvergunningen in café's zul len worden beperkt tot hoogstens den Zondag middag en één middag in de week. Arbeidsbeurs. De oprichting van een ar beidsbeurs voor de bloembollenstreek gaat niet door. De plaatselijke correspondentschappen voor de arbeidsbemiddeling blijven derhalve bestaan. Etalage-wedstrijd. Het Gemeentebestuur heeft aan de Winkeliersvereeniging „Hillegom" een gouden medaille geschonken voor den talage-wedstrijd. Gemeenterekening. De gemeente rekening 1930 wijst voor den gewonen dienst een batig saldo aan van 72230,005 en voor den kapi- taaldienst een batig saldo van 79699. Jubilea. De gemeentelijke zweminrichting heeft een tweetal jubilea's gevierd, de heer J. J. Gijselaar nam zijn honderste bad gedu rende dit seizoen, terwijl zijn echtgenoote het zelfde deed. Beide jubilarrissen werden gehul digd met bloemen, hun kleedkamertjes waren versierd en zij ontvingen bovendien een lau werkrans. Een aardige attentie. Uitbreidingsplan. Tot en met 2 October а.s. ligt ter gemeente-secretarie, alhier het door den Gemeenteraad in zijn j.l. gehouden vergadering vastgestelde uitbreidingsplan de zer gemeente ter inzage. Inlevering goederen. Op Vrijdag 30 Octo ber 1931, des namiddags om 2 uur moeten de gewone dienstplichtigen der Landmacht, die op 1 October a.s. naar de aanvullingsreserve overgaan, de onder hun bezit hebbende rijks goederen inleveren te Sassenheim in het K.S. A.-gebouw, te Sassenheim. Geboren: Zn., van A. J. Peetoom en Scholten. Dr., van A. C. Suykerland en Warmerdam. Dr., van J. van Lans en Raap horst. Dr., van F. C. S. Adamse en Neerings, Ondertrouwd: A. M. Beugelsdijk en E. M. van den Hulst. C. P. A .Beijersbergen en A. D. Bakker. Getrouwd: C. P. Beers en G. P, van Haastrecht. M. Weijers en A. A. van der Lans. Overleden: C. Weehlers, wed. Telkamp vr. 75 jaar. KATWIJK. Loco-Burgemeester. Niet de heer Velt- kamp, zooals ook in een officieel bericht ge meld werd, is tot loco-Burgemeester benoemd doch de heer J. Dubbeldam, als zoodanig af tredend. Strandtenten open. Behalve de Kerkeraad der Geref Kerk heeft ook de Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk te Katwijk aan Zee gepro testeerd tegen het genomen besluit van den Raad om de strandtenter vergunning te geven tot verkoop op Zondag var 16 uur n.m. Schietwedstrijd Burgerwacht. Zaterdag middag had op de Rijksschietbanen alhier het «prste gedeelte van de jaarlijksche onderlinge schietwedstrijd plaats van de Burgerwacht. Evenals vorige jaren was er ook thans veel animo. 34 leden namen aan den wedstrijd deel. De wedstrijd had een zeer geanimeerd ver loop en kenmerkte zich door een sportieven geest en een kameraadschappelijke houding. Ook het prachtige weer werkte mee om den wedstrijd goed te doen slagen Geschoten werd op schijf Burgerwacht, tel ling 110. Ieder deelnemer schoot drie series van vijf schoten. De 1ste serie knielend, de 2de liggend, en de 3de staand. Maximum te behalen punten: 150. Naar gelang van de schietuitkomsten in het afgeloopen seizoen wa ren de schutters verdeeld in drie klassen, A. B en C. Er werd over het geheel goed gescho ten. De stand luidt op het oogenblik als volgt: In klasse A: 1, Jac Meijer met 137 p.; 2. J. de Kreek, 132 p.; 3. A. Slingerland, 128 p.; 4, C. van Leeuwen, 126 p.; 5. R. Trousselot, 125 p.; Jer. Varkevisser, 124 p.; 7. H. N. van Leeu wen, 121 p.; 8. R, Varkevisser, 119 p.; 9. L. J. v. d. Valk, 119 p.; 10. Chr. J. Minne, 117 p.; 11. J, Slingerland, 112 p.; 12. P. Slingerland, 111 p.; 13. H. de Boer, 110 p.; 14. S. Minnee, 101 p.; 15. B. Dubbelaar, 87 punten. In klasse B: 1. Jac Kobu.s, 113 p.; 2. A. Dub belaar, 112 p.j 3. P. Varkevisser, 110 p.; 4. Jac. Imthorn, 106 p.; 5. W. A. van Leeuwen 105 p.; 6. Nic. Schuitenmaker, 104 p.; 7. Joh, v. d. Gugten Pz., 103 p.; 8. J. Dubbelaar, 97 p.; 9. Corn. Hoek, 91 p.; 10 C. J. Schuitenmaker, 85 p.; 11. M. v. d. Oever, 83 p.; 12 Nic. Ouds hoorn, 82 punten. In klasse C: 1. Jan P. Meijer 123 p.; 2. Nic. Schaap, 119 p.; 3 .W, A, Rijken, 96 p.; 4. M. Schoneveld, 93 p.j 5. L. van der Plas, 86 p.; 6 Y. v, d. Bent, 68 p.; 7. Hendr. de Best met 64 punten, De hoogste staande serie behaalde in klasse A.:H, N. van Leeuwen met 44 p.; in klasse B: Corn. Hoek met 45 p,; in klasse C: J, P. Meijer met 41 punten. Volgende week Zaterdag wor den weer drie series geschoten. Het gezamelijk aantal puntne bepaalt de einduitkomst. De stand kan dus nog heel wat wijziging onder gaan. KATWIJK AAN DEN RIJN. Jongen door een auto gegrepen. Twee jongens uit Katwijk aan Zee waren in „De Mient" lang den weg met een voetbal aan het spelen en merkten niet dat twee auto's achter elkaar naderden .De eerste auto was gepas seerd, toen de 14-jarige D. den weg overstak en door de tweede auto werd gegrepen. Hij werd op de bumper genomen, in de hoogte ge worpen en kwam toen weer op den bitumen- weg neer, doch was door den stoot en den val buiten bewustzijn .Dr, H. werd direct ontboden, die geneeskundige hulp verleende. De jongen werd in ernstigen toestand met de ziekenauto naar huis vervoerd. Den bestuurder treft geen schuld. De recbor-magnificus der Leidsche Univer siteit, prof. dr. J. Ph. Vogel, heeft heden middag de rectorale waardigheid overge dragen aan zijn opvolger, prof. dr. J. J. Blanksma, met het houden van de gebrui kelijke rede. Meer dan 3000 studenten. Spr. begint met de aandacht te vestigen op het feit, dat het cijfer der inschrijvingen 2563 bedraagt, dus voor het eerst de twee en een half duizend te boven is gegaan. Zoo men staat mag maken op de gegevens, ver strekt in de „Naamlijst" der studenten, dan zou het totaal generaal der hier studeeren den inderdaad de drie duizend reeds heb ben overschreden. De uitdrukking „hier studeerenden" is niet geheel in letterlijken zin op te vatten in zooverre, dat bijna do helft van die 3027 studenten buiten Leiden- 'Oegstgeest is gevestigd. De hiergenoemde cijfers kunnen tot al lerlei beschouwingen aanleiding geven. Zoo is er uit af te leiden, dat het aantal van hen, die niet zijn ingeschreven en nochtans als studenten zijn te besehouwen, aanzien lijk hooger is dan men wel heeft bevroed. Reden te peer om middelen te beramen, teneinde het aan de studenten, die zich ter wille van besparing niet laten inschrijven, mogelijk te maken op minder bezwarende voorwaarden de enkele colleges, die hen van nut kunnen zijn, te volgen. De gestadige aanwas van het aantal stu deerenden is een verblijdend teeken, want daaruit blijkt de bloei der Universiteit. Aan den anderen kant brengt hij ernstige bezwaren met zich, want het is geen ge makkelijke taak, waarover men zich ziet gesteld, om aan die drommen leergierigen plaats te verschaffen in collegelokalen, la- baratoria en klinieken. Klachten over ge brek aan ruimte zijn dan ook niet van de lucht. Dat de regeering niet doof is voor die verzuchtingen, blijkt uit tal van ver beteringen, die in het afgeloopen jaar zijn tot stand gekomen. Het college van Professoren. Spr. herdacht vervolgens het heengaan van verscheidene hoogleeraren, zooals prof. W. de Visser en prof. II. T. de Graaf, die de universiteit door den dood ontvielen, als mede van de professoren A. J. Blok en van Kampen, die wegens ziekte genoodzaakt werden ontslag te nemen, terwijl prof. J. W. M. van Eysinga ontslag nam wegens zijn benoeming tot rechter in het Permanent Hof van Internationale Justitie, prof. Au- dré de la Porte eervol ontslag vroeg en prof. de Vries genoodzaakt was af te treden wegens het bereiken van den zeventig-jari gen leeftijd. De vacatures werden aange vuld door de benoemingen van dr. Rahder, mr. van Bemmelen, mr. Telders, mr. Idema en dr. van Holk. Deze vijf hoogleeraren zullen eerst in den nieuwen cursus hun intrede houden. Ook in de rijen der lectoren en privaat docenten zijn eenige mutaties voorgevallen. Cursussen en lezingen. Bij de bespreking der cursussen en voor drachten, buiten studieverband door de do centen der universiteit en door anderen gegeven, herinnert spr. in de eerste plaats aan den zoo geslaagden vacantiecursus voor Duitsohe studenten, van 618 October ge houden. De stemmen, die uit den kring der Duitsche gasten en ook later uit de Duit sohe studenten-organen werden vernomen, getuigden van oprechte erkentelijkheid voor de genoten ontvangst. Het eenige be zwaar, dat spr. in verband met den cursus heeft hooren uiten, was dat het zoo rijk geschakeerde programma nauwelijks ruim te liet voor een enkelen vrijen namiddag of avond, op eigen wijze te benutten. Een andere onderneming, die als volko men geslaagd ma-g worden aangemerkt, was de reeks van achttien lezingen van 22 Oc tober tot 25 Maart gehouden, teneinde in ruimere kringen belangstelling voor Indië op te wekken en voor Indië aan te kwee ken. Spr. memoreert vervolgens de gehouden lezingen van den heer Th. van Weideren baron Rengers over de Nederlandsch-Belgi- sche betrekkingen, beschouwd in het kader van de internationaal-politieke positie van België als geheel, de Vergilius-herdenking, den Bilderdijk-avond en den zevenden Duitschen artsencursus. Hierna somt spr. op de door de door Leidsche hoogleeraren in het buitenland gehouden voordrachten. De lezingen, door buitenlandsche geleor den hier ter stede gehouden, waren weder om talrijk en gevarieerd. Te talrijk, zullen sommigen zeggen, want het is waar, dat de betoonde belangstelling niet steeds even redig is aan de belangrijkheid van den spre ker. De gebouwen. Overgaande tot de gebouwen, wijst spr. erop, dat de werkzaamheden om de heel kundige kliniek in het Boerhaave-kwartier Bloembollenteelt. Maandag, hedenavond, is er in het Parochiehuis vergadering voor de bloembollenteelt ten behoeve der R.K. Kerk, Hiervoor wordt een flinke opkomst verwacht, niet alleen van bloembollenkweekers doch van allen die eenig belangstelling in dit voor de kerk zoo sympathieke werk. Er kan in dezen tijd van het jaar, waar nog niet druk verga derd behoeft te worden, nog voor niemand re den zijn, thuis te blijven. VOORHOUT. Geboren: Anna Maria, dr. van W, H. D. Knipperberg en A. M. Liebreich. tot ©en aan moderne eischen beantwoor dende inrichting te maken, met kracht be gonnen zijn. Spr. wenscht het Zaaijer van harte toe, dat de overbrenging van zijn kli niek naar de overzijde van de barrière mo ge zijn voleind, voordat hij geroepen wordt om het rectoraat op zich te nemen. In van Gilse's kliniek zijn de toegezegde bouwkundige wijzigingen in het afgeloopen jaar tot stand gekomen. De uitbreiding van het Pharmaceutisch laboratorium, waarvan in het verslag van verleden jaar als een dringende noodzake lijkheid melding werd gemaakt, kreeg dit jaar haar beslag. Aan het nijpende plaats gebrek is nu een einde gekomen. Daarentegen klagen Do Haas en Keesom over nijpend gebrek aan ruimte in het door hen gemeenschappelijk beheerde laborato rium. Door de groote uitbreiding, die het aantal studenten, welke de experimenteele natuurkunde als hoofdvak hebben gekozen, in de laatste jaren heeft ondergaan, ge voegd bij het steeds groeiend getal derge nen, die in de eerste jaren hunner studie de practische oefeningen in de natuurkun de moeten volgen, doet zich in verband ook met den bloei, waarin zich de afdeeling der theoretische natuurkunde verheugt, de be hoefte aan meer plaatsruimte in het natuur kundig laboratorium in den vorm van expe rimenteele lokalen en van lokalen voor lees kamer Bosscha steeds dringender gevoelen. Te pijnlijker is het euvel, daar hot wereld vermaarde cryogeen laboratorium telken jare weer werkers uit den vreemde tot zich lokt. In de afdeeling van de Haas werkten dit jaar de buitenlanders dr. Freed uit Berkeley (U.S.A.) en prof. J. Becquerel uit Parijs. Bij Keesom hospiteerde een Belg, een Duitscher en drie Zweden, terwijl bo vendien de Belgische ruilprofessor, dr. J. de Smedt, eenigen tijd op zijn laboratorium werkzaam was en deelnam aan het experi menteel onderwijs. In dit verband zij nog met dankbaarheid vermeld, dat uit de gift van de Rockefeller Foundation wederom een aantal instrumenten ten dienste van het verrichten van cryogene onderzoekin gen kon worden aangeschaft. De Sterrewacht. Dit jaar werd een begin gemaakt met de uitbreiding van de Sterrewacht, in ver band met de verleden jaar vermelde schen king van de Rockefeller Stichting. De kij ker, die te Johannesburg zal worden opge richt, werd besteld, en de noodige uitbrei ding van het gebouw der fotografische af deeling te Leiden kwam gereed. Een andere belangrijke gebeurtenis is de expeditie door de feterrewacht, in overleg met de Internationale Astronomische Unie naar Equatoriaal Afrika gezonden, om daar met een speciaal instrument funJamenteele waarnemingen te doen. De expeditie be staat uit de heeren dr. O. H. Hins en drs. G. van Herk, onderscheidenlijk observator en assistent aan de Leidsche Sterrewacht, die 13 Juli per s.s. „Randfontein" naar Mom- bassa zijn vertrokken. Prof. Hertzsprung vertoefde van Novem ber tot Juni in Johannesburg en deed daar waarnemingen voor de Leidsche Sterre wacht. De musea. Ook op het gebied der Leidsche Musea valt belangrijke vooruitgang te constatee- ren. De bouw van een vleugel aan het be staande Rijksmuseum van Geologie en Mi neralogie is in December 1930 begonnen. Voor den winter hopen we onderdak te zijn, zoodat de verdere afwerking ook bij slecht weer kan geschieden. Het is de bedoeling, dat de nieuwe vleugel, die geheel voor het onderwijs wordt bestemd, omstreeks April 1932 gereed komt, waarna het reeds be staande gedeelte door een kleine verbou wing geheel tot museum zal kunnen worden ingericht. Men verwacht, dat eind Juli van het volgend jaar alle werkzaamheden zul len zijn afgeloopen. Bij den brand op de Koloniale Tentoon stelling te Parijs is de geheele inzending van het museum verloren gegaan. Dank zij vooral de uitnemende zorgen van den be trokken conservator, dr. W. H. Rassers, waren nagenoeg geen onvervangbare of om andere reden buitengewoon kostbare stuk ken uitgeleend, terwijl de administrateur van het museum, de heer A. J. Ensink, er voor had gewaakt, dat de Leidsche inzen ding door een afzonderlijke verzekering te gen schade van welken aard ook, gedekt werd. Het is zeker in de eerste plaats aan deze beide heeren te danken, dat het door dit museum geleden verlies onbeduidend is in vergelijking met de schade, die andere instellingen hebben te betreuren. Vanwege het Museum van Oudheden werd wederom een serie belangrijke lezin gen op Oudheidkundig gebied geboden. Ook dit Museum mag zich verheugen in verscheidene mooie aanwisten. De Leidsche Hoogescbool is in het afge loopen jaar een hoogst nuttige instelling Ondertrouwd: Hendrik Vianen, 37 j. wonende te Karaerik en Catharina Maria Wijs man, 27 j. wonende te Voorhout. Gevestigd: J. M. Beaufort, uit Haarlem. G. J. Pierik uit Lichtenvoorden. W. B. Duindam uit Hazerswoude. A. van Vliet uit Hazerswoude. J, P. R. Koehler, uit 's-Gra- venhage. N. Th. M, Koehler uit 's-Graven- hage, H. J, Wagemakers uit Maden c.a. Th. J, Wagemaker uit Oudenbosch. Th. J. M Gruithuizen uit Utrecht. J. S. Noten boom uit Roosendaal en Nispen. J. G. A. Stoelers uit Deventer. L. P. A. Lammers uit Amsterdam. Th. H. Wisman uit Amsterdam. rijker geworden het Aoademisch Histo risch Museum. Het is gevestigd in de ruim te, die vroeger als rommelzolder dienst deed. Een ideale huisvesting is dit geens zins, vooral met het oog op brandgevaar. De Senaatskamer. Wat het Academiegebouw betreft deelt spr. mede, dat de toestand van een aantal portretten in de Senaatskamer middelen van herstel vereischte, in het bijzonder het op een houtpaneel geschilderd portret van Scaliger, het oudste der verzamelingen, gaf reden tot bezorgdheid. Het is steeds een aangename taak voor den rector vreemde gasten in de statige Senaatskamer te ontvangen en hen rond te leiden langs de imposante reeks por tretten, waarin de roem van de Leidsche Hoogeschool als het ware zichtbaren vorm heeft aangenomen. Onze Senaatskamer, al dus vervolgt spr., mist zelden haar werking. Zelfs een bij uitstek practisch man als mr. Henry Ford, bij wiens ontvangst op Zater dag 4 October ook verscheidene curatoren aanwezig waren, scheen niet goheel onont vankelijk voor de bekoring van dat deftig vertrek. De ingeschreven studenten. In den cursus 19291930 was het aantal ingeschreven studenten 2497. Dit jaar 2563, dus een aanwas van 66, zeker niet onrust barend in verband met de gestadige toene ming der geheele bevolking van Nederland. Het eenige cijfer, dat wellicht een oogen blik zou kunnen doen ontstellen, is dat der medici, het is 826, d.w.z. ten naaste bij een derde van het totaal der ingeschrevenen en bijna gelijk aan de getallen der juristen en natuurfilosofen tezamen geleld. Deze zijn namelijk resp. 472 en 478. Dan volgen de vereenigde taculteiten van reohten en let teren met 387, dan de literatoren met 295 en tenslotte <ie theologen met 205. Under de ingeschrevenen van dit jaar waren 639 vrouwelijke studenten, tegen 636 in het vorige studiejaar. Het aantal van hen, die voor de eerste maal weiden inge schreven bedroeg 596 tegen 618 in 1923— 1930. Under die 596 spannen de juristen de kroon met 155, dan komen de medici met 135, vervolgens de natuurfilosofen met 104, de Indologen met 96, literatoren met 85 en de theologen met 21. De promoties. Terwijl het getal der ingeschrevenen ge stadig toeneemt, houdt dat der gepromo veerden daarmee gelijken tred. Wel toont de afgeloopen cursus met 57 promoties een toename van 5 met den vorigen cursus ver geleken, maar gaan we iets verder terug, dan vinden we cijfers van 66 en 69. Beklaag de de rector Wensinck zich drie jaar gele den, dat slechts ongeveer 15 pet. van de aankomende studenten promoveert, nu is het percentage gedaald tot 10 pet. Terwijl een halve eeuw geleden nog als regel gold, dat een student zijn academische studie met een promotie bekroonde en een studie zonder die bekroning als onvoltooid werd beschouwd, is promoveeren nu een uitzon dering geworden. Ja, het dreigt zelfs te worden tot een zeldzaamheid. Nu baat het, vreest spr., niet veel of men den studenten al voorhoudt, dat het tocli zoo aardig en nuttig is een boekje te schrij ven. Wij mogen gerust aannemen, dat niet uit eigen voorkeur zulk een overgroots meerderneid onzer studenten zich onthoudt van het verwerven van den begeerlijken doctorstitel. Het is ongetwijfeld de eco- nomisclie nood, die een groot deel van hen dwingt zich daaraan te onttrekken. In dit verband zou de vraag mogen wor den gesteld, m hoeverre bij ons Hooger Underwijs de noodlottige neiging zich doet gelden om de examen-eischen te verzwaren en tengevolge daarvan den duur der stu die te verlengen. Een vraag waarvan de beantwoording een uitgebreid onderzoek zou verei8chen en die spr. ook wel niet waagt hier te beantwoorden. Dan is er nog iets. Door genoegen te ne men met een dissertatie van goeden in houd maar beperkten omvang (üua ©enigs zins in Duitschen trant) zal men wellicht het promoveeien kunnen bevorderen. Het is tenslotte een proefschrift, waarom het te doen is. De economische nood, dien spr. in dit verband heeft genoemd, heeft in elk geval dit verblijdend resultaat gehad, dat het type van den student van het tiende plus zooveelste jaar, die uit den treure in de uui- versiteit of juister de sociëteit bleef han gen, uitgestorven schijnt. Men krijgt den indruk, dat er in hot algemeen naar wordt gestreefd binnen redelijken tijd af te stu- deeren. Dat er desalniettemin een opge wekt studentenleven heersoht, daarvan heeft spr. gedurende zijn rectoraat meer malen getuigen mogon zijn. Na nog een en ander uit het studenten leven te hebben gememoreerd, zegt spr., dat het goed is, dat de aandacht van den student zich niet beperke binnen den te en- gen kring van club- en corporatiovorband. Het is goed, dat hij ook oog hebbe voor de zaken van stad en land en voor de nog wij dere internationale aangelegenheden. Aan het einde van zijn jaarverslag droeg prof. Vogel aan den nieuwen rector-magni- ficus, prof. Blanksma, zijn functie over en begroet hij hem met den wensch, dat onder zijn beleid, de Leidsche Hoogeschool moge groeien en bloeien. W. A. J. La Rooij uit Amsterdam. S. Th. C. Stevens uit Koog aan Zaan. B. Dijman uit Vlagtwedde. Th. M. Kok uit 's-Graven- hage. Q. de Jong uit Zoeterwoude. J, Nijman uit Hillegom, Th, P. van Laarschot uit Middelburg. N. van Schaik en gezin uit Vuren. G. W. M. A. van Gent uit Sassen heim. J. W. van Roon uit Haarlem. H. C. Hooglaod uit Monnickdam. J. A. M. Sege- ren uit Oudenbosch. R, Chr. Ommering uit Sassenheim. A. R. van Steijn uit Hillegom. Vertrokken: G. H. Hazelaar naar Lisse. H. W. A. Kleinpenning naar Bergh-Zeddam, A. van der Vlugt naar Heemstede. KADE-DOORBRAAK KROMME MIJDRECHT IN 1928. In de zitting van de Staten^ der Pro vincie Zuid-Holland van 23 Juli j.l. is bo- handeld de voordracht van Gedeputeerde Staten, indertijd in dit blad medegedeeld, tot verdeeling van de kosten tot dichting van de doorbraak in de kade van de Ge combineerde Noordschebuurter en Voor- dijksche Polders langs de Kromme Mij drecht op 28 November 1928. Deze kwestie hoeft tot in zeer wijden kring veel stof doen opwaaien en het is buitengewoon interessant in het verslag der handelingen van bedoelde zitting, dat deze week verschenen is, te lezen wat daarover gezegd werd. Het Statenlid, de heer Van Walsum ver kreeg het eerst het woord en betoogde, dat de kade onvoldoende sterk was, wat valt op te maken uit het feit, dat op een aanschrijving van Gedeputeerde Staten in 1930 niet minder dan f 30.000 besteed zijn om de kade te versterken. De tweede oorzaak lag volgens spreker hierin, dat Amstelland het water in zijn boezem veel te hoog had opgemalen. Spreker geeft toe, dat Amstelland for meel niet in gebreke is gebleven, omdat het tot heden geen maalpeil invoerde, wat niet wegneemt, dat Amstelland toch had moeten voorkomen, dat zijn boezem zoo danig werd opgemalen, dat daardoor ge vaar bestond, want in 1930 heeft het zelf in een dergelijk geval den polders verzocht de uitmaling stop te zetten en bovendien is het in gebreke gebleven een behoorlijk toezicht op de kade uit te oefenen. Nu houden bij de kostenverdeeling Ge deputeerde Staten volgens spreker wel re kening met den polders, die door een spoe dige ontwatering gebaat worden, maar niet met Amstelland, wiens schuld z.i. wel degelijk vaststaat. Ook zouden een groot aantal polders onder Amstellad mede on der de verdeoling hebben moeten vallen, want ware deze kade niet doorgebroken, dan zouden de andere polders veel gau wer kans geloopen hebben om eveneens overstroomd te worden. Spreker toont verder aan, dat deze op lossing niemand bevredigte noch de Hoofd ingenieurs van den Provincialen Water staat van Zuid-Holland en Utrecht, noch Gedeputeerde Staten, noch ten slotte ook de groote meerderheid van de Water- schapBcommissie in de Staten. Indien al len het er over eens zij, dat do regeling niet voldoet, waarom dan een geforceerde oplossing? De Provincie heeft het geld voorgeschoten, dus haast is er niets bij, waarom spreker het gewenscht acht, dat Gedeputeerde Staten de voordracht terug nemen en met aandrang overleg plegen met Gedeputeerde Staten van Noord-Hol land en Utrecht en met de Waterschap pen Amstelland, Rijnland en Woerden, die er alle bij betrokken zijn. Het is een moei lijk te betreden weg, doch dit mag niet weerhouden om te doen, wat billijk is. Hierop dient spreker een voorstel in, on derteekend door hem zelf alsmede door de heeren Van Muiswinkel, Brunt, Hogen dijk, Van Egmond en Bergshoeff om de be handeling van dit punt aan te houden et. Ged. Staten te verzoeken ter zake in na der overleg te treden met hun ambtge- nooten van Noord-Holland en verder met de betrokken hoogheemraadschappen en polders. De heer Van Voorst tot Voorst uit Den Haag verkrijgt nu het woord en onder schrijft veel van hetgeen de vorige spre ker zeide doch met de conclusie kan hij zich niet vereenigen. Deze spreker toont, nu uitvoerig aan, dat Amstelland niet buiten zijn boekje is gegaan, en ook niet aansprakelijk gesteld kan worden. In art. 60 van Amstellands reglement staat, dat het te zorgen heeft voor de ont lasting van den boezem ten einde alle wa terschappen gelegenheid te geven tot vrije onbeperkte uitmaling. Amstelland meent spreker is zeer zeker schuldig en is ook moreel aansprakelijk, doch niet in feite Spreker meent dan ook, dat deze voor dracht aanvaard moet worden, doch iets anders is te zorgen, dat voor de toekomst een dergelijke toestand voorkomen wordt. Want spreker vreest, dat na do droogleg ging van de Zuiderzee de toestand eer zal verslechteren dan verbeteren, in tegen stelling van hetgeen Gedeputeerde Staten er van verwachten, waarom aandrang moet worden uitgeoefend, dat ofwel een maal peil wordt vastgesteld, ofwel dat er ee bemaling wordt opgericht. Verder vindt snreker dat een bijdrap« van 25 ets. per H A. gedurende 15 jare" door de achterliggende polders op te bren gen niet bijzonder veel is. Een dier polder voorzitters zeide tot den hoofdingenieur tijdens de overstrooming: wat het kost. dat kost het, maak maar gauw dat gat dicht, maar toen het op betalen aankwam, was hij niet thuis, wat ook geen hou ding is. De heer Van Muiswinkel, uit Zwam- merdam zegt, dat. Gedeputeerde Staten getracht hebben één groot waterschap te stichten, doch uit gebrek aan medewerking dit idee hebben moeten prijs geven. Dit is voor spreker het bewijs, dat de voorgestel de oplossing ook aan Gedeputeerd* Bt«- ten allerminst bevredigt. Men wil alle kos ten afschuiven op de nolderbes'uren of liever op een categorie boeren, die op hel oogenblik door velerlei oorzaak er alle- ellendigst voorstaan. Het was ten slott* ook een provinciaal en gemeentebelang. De heer Brunt, uit Woerden, bestrijd de voordracht eveneens, en zegt. dat ver polders eerst zelf moeten zorg dragen voo hun eigen ringkaden en nu ook nog eenc worden aangeslagen in de kosten deze doorbraak, met 't gevaar dat de polders dr hand gaan lichten met den ouderhoud' plicht, denkende dat bij een doorbrar omliggende polders toch wel verplicht len worden in de kosten van dichting t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11