'AME5 RUBRIEK ZIJ, DIE PRATEN. Er zijn van die menschen, die altijd over anderen praten.... dat is ver velend en niet goed te keuren, te meer daar dezulken meestal de onhebbe lijkheid hebben het verkeerde van an deren te belichten en naar voren te brengen. Maar er zijn ook van die menschen, die altijd over zichzelven praten. en dat is evenzeer af te keuren. Als we bezoek krijgen van een goede kennis, die na ons begroet te hebben en de vraag te hebben gesteld hoe het met onze gezondheid gaat, niet eens ons antwoord afwacht, maar dadelijk begint over zichzelf te ver tellen, aan één stuk doordan is het nog maar de vraag of we energiek genoeg zijn dat alles „till the bitter end" aan te hooren of door een dood- nuchtere mededeeling lust hebben die(n) prater (praatster zal het helaas wel zijn!) den mond te snoeren. Want wij allen, die zelf dikwijls zoo veel emoties te verwerken hebben, voelen ons miskend en verongelijkt als onze belangen in 't geheel niet ge teld worden. We voelen het als ab surd, dat met de mogelijkheid, dat w ij iets mede te deelen zouden hebben, geen rekening wordt gehouden. Praat dus eerst dan over U zelf, als ge be langstelling hebt getoond in datgene, wat den ander raakt en wees niet al te uitvoerig bij Uw verhalen. CELINE. MODE-VARIA. De stoffen met Engelsch karakter hebben in den herfst de overhand. Ze worden veel gebezigd voor mantels en mantelcostuums. Ze maken dan ook een warmen, aangenamen indruk en zijn tevens zeer solide en duur zaam. Ze hebben een onopvallend, zeer eenvoudig patroontje in zich ver werkt, domineerend in groene en bruine tinten. Groen zal „de" kleur worden, let maar eens op. Hierbij ziet u een tweetal van der gelijke mantelcostuums van Engelsche stof. Het is een warme en toch luch tige dracht en daarom zoo uiterst ge schikt voor het najaar. Van het eerste modelletje vallen de plooien der rok van de heup af naar beneden, van het tweede model zijn ze dichtgestikt tot even boven de knie en vallen dan diep en los naar be neden. De korte jas kan met één knoop of met een „Zipp-sluiting" wor den gesloten. Soms ziet men, dat de voorpanden tegen elkaar aansluiten en door de ceintuur bij elkaar gehou den worden. De nieuwste model-hoeden, van een zeer aparte snit, komen in de donker groene tinten het veelvuldigst voor Nu, groen maakt vooral in najaar en winter een behagelijken indruk en wanneer die kleur verlevendigd wordt door bruin, goud-geel of oranje, kan zij een prachtig effect opleveren. Ge noemde kleuren worden veel voor de garneering der hoeden gebezigd, welke in dit geval bijna uitsluitend uit vee- ren-versiering bestaat. Een drietal van dit soort hoeden laten U het allernieuwste zien. Het bovenste hoedje is van donkergroen vilt, gegarneerd met een klein sier- speldje en heeft van achteren een strik van hetzelfde vilt, waarvan de uiteinden tegen den hals komen en een bijzonder jeugdigen indruk maken. Het hoedje links onderaan is van donkerbruin vilt, iets grooter van mo del en versierd met lichtbruin peau de peche-bloemen. Het laatste model is van donkergroen vilt, gegarneerd met een kokarde van hel oranje veertjes. Deze garneering is op het oogenblik wel de meest gewilde. De blouse, bij het herfst mantel- costuum te dragen wordt van dunne, wollen stof gemaakt. Crêpes in vele zachte tinten zijn zeer „en vogue" flanel zal eveneens een groote rol spe len en zijde, evenals kunstzijde zal nog eens opnieuw bewijzen, dat ze zich nooit van het mode-program laat schrappen. De blouse-stof kiest men in de kleur van het mantel-costuum; naar eigen smaak kan deze kleur lichter of donkerder uitvallen. Afwij kende kleuren kan men alléén dan bij elkaar dragen als deze contrasten werkelijk de goede toon bewaren. De blouse met jabot is een zeer welkom nouveauté, die we toch wer kelijk meer als een „oude kennis" dan als een nieuweling begroeten. Ook de bekende Schotsche stoffen worden veel voor blouses gebruikt, waarvan vaak de ruit schuin wordt genomen, zooals het model U laat zien. De meer eenvoudige zijden blouse, welke zoo uitstekend onder een man tel kan worden gedragen heeft vaak niet anders dan een schuine bies langs den hals als afwerking. Onze teeke- ning geeft U een dergelijke blouse doch de bies wordt hier vier maal herhaald en iedere bies van een fan tasieknoopje voorzien. De schootblouse is ook al niet on bekend voor de meeste dames, maar een even welkome toevlucht voor zwaardere figuren als de vlinderach tige jabot is, daar ze de lijnen verzacht en maskeert. Wij toonen U hier een tweetal schootblouses. Zij maken den indruk van Russische blouses, vooral het model met den hoogen hals en de sluiting op zij. Deze blouse is heel gaed van flu weel te maken, welke men dan op een peau de peche rok van dezelfde tint draagt. Zoo'n dergelijk costuum is .heel geschikt om zonder mantel te dragen in de komende zachte herfstdagen. Wil men nog wat gekleeder zijn, dan heeft men alleen een bont om te doen om een zeer chique geheel te krijgen. KINDERLEED. „Kindertranen zijn voor de jonge kinderziel even schadelijk als de re gen voor teere lentebloesems", heeft eens een paedagoog gezegd. En veel, zeer veel waarheid is er gelegen in deze woorden. Heusch, 't was wel goed als die zegswijze door vele moeders eens wat diepgaander overwogen werd. „Voorkomen is beter dan ge nezen" en dat niet in 't minst in fi guurlijken zin, waar het de opvoeding betreft. Want, wij bedoelen hier niet de goedkoope waterlanders, die de kleu- terkens bij elke gelegenheid zoo vlug en zoo overvloedig te Y°°rschijn we ten te halen en die nog over de wan gen rollen als het snoetje al weer lacht.... Neen, niet zulke tranen, maar de echte, eerste tranen van een groot, diep verdriet. Kinderleed wordt veelal niet geteld, maar het eerste, werkelijke verdriet aan de kinderziel toegebracht, blijft soms heel het leven een leelijk lidteeken. Ach, als het mogelijk is, het kind die te besparen, moeten we daartoe krachtig medewerken. Stel het kind niet op de proef om het daarna te bestraffen; stel het niet bloot aan gevaar van verzoeking om te weten te komen hoever ge gaan kunt. Een kind kan een te sterke verzoe king nog niet doorstaan en het zal be zwijken. Maak het kind het leven niet onnoodig, vroegtijdig zwaar. Later komt de bekoring, de strijd, de verzoeking maar al te veelvuldig zich aan ons opdringen en als wij „groote" menschen, met ons ver scherpt verstand, onze beschaving en macht over onzen wil, onze zelfbeheer - sching en uiterlijke voorname wijsheid somtijds nog zulk een smadelijke en schandelijke nederlaag ondergaan, hoeveel te meer zal het ongeoefende en onvoorbereide kinderzieltje, die nederlaag moeten verduren! Stel het kind niet op den proef, voorkom zijn fouten en zwakheden, want de verblijdende resultaten van het zorgzaam opkweeken eener kin derziel zijn groot. Flink-weg er op los straffen, wanneer we plotseling uit onze „groote men- schen"-verstrooidheid zijn opgeschrikt is wel gemakkelijk, maar niet heil zaam. Als het kind werkelijk strenger be handeld moet worden en veel zorg geeft, tracht dan altijd toch eerst door woorden en de uitdrukking van uw gelaat het vrees in te boezemen, alvo rens tot hand-straffen over te gaan. Vraag u eerst af waarom het kind zoo lastig is. Is het soms het gemis aan passende bezigheid, dus de ver veling? Een kind dat zich verveelt wordt ongenietbaar. Geef het kind dus be zigheid en eisch dan ook dat het rus tig en lief is. Leg het uit wat „rustig en lief" zijn beteekent en laat het dan verder aan zijn lot over, zonder even wel het van uw belangstelling versto ken te laten. Ga zoo'n enkel keertje nog eens zien of alles goed blijft gaan en geef door een vriendelijk, aanmoe digend woordje uwe goedkeuring te kennen. Doch wen nooit aan u voortdurend met hen bezig te blijven houden. Het kind zal nooit leeren eens alleen te zijn en zich dikwijls vervelen. Het kind, dat gewend is zich alleen te amuseeren, zal weinig last geven, vooral wanneer het geboeid wordt door een bezigheid, die lichaam en geest tegelijkertijd geboeid houdt. Als de kinderen echter nog héél klein zijn, kan men ze niet aan hun lot overlaten. In deze gevallen moet men zich met hen blijven bezighouden of ze in den tuin sturen, waar ze zich naar hartelust kunnen uitvieren. TILLY ZAKDOEKEN. De ajour-bewerkte zakdoeken ko men meer en meer in de mode, soms van zachte batist, vaak van witte of gekleurde crêpe de chine. Het daarbij behoorende borduurwerk kan in de zelfde kleur als de zakdoek, maar ook heel goed in een zachte bijpassende tint gemaakt worden. Onze afbeelding geeft een drietal van deze zakdoekjes te zien. Een mooi en loonend handwerkje voor onze verloren uurtjes! EEN BOUDOIRLAMPJE. Er zijn tegenwoordig zulke beeldige schemerlampje in den handel, dat de keuze steeds moeilijker wordt. Daar om is het wel origineel om zelf zoo'n lampje te maken. Het is nogal een voudig voor de vrouw, die graag knut selt. Daarom stel ik U voor, dat we dit lampje samen eens maken. We heb ben allereerst noodig het plankje, waar het heele lampje op bevestigd is. De teekening toont dit heel duidelijk. Daarop wordt eerst een klein vierkant plankje gelijmd, dan een nog kleiner maar van heel dun hout en tenslotte het blok, dat op 1/3 van onderen iets breeder is. In het grootste gedeelte van ons plankje boren we een opening om den snoer door te trekken. Op deze opening bevestigen we eerst ons voetje een speciaal koperen apparaatje, dat in iederen electriciteitswinkel te koop is, daarop monteeren we de lamp drager. De rest is heel eenvoudig. U koopt een plafonnière met een donker gebronsden rand en bevestigt die op het plankje. Het eenige wat we nu nog te doen hebben is het geheel te verven, hetzij in één of in meerdere kleuren. Al het houtwerk zwart gebijtst staat altijd wel heel mooi. Is het hout ge verfd en droog, dan is ons lampje klaar en U zult zien hoe jaloersch Uw ken nissen er op zijn. Van alle op deze pagina voorko mende modellen, stellen wij papieren knippatronen beschikbaar a f 1.75. per stuk. Bij bestellingen moeten be halve het nummer der teekening, tevens de gewenschte maat duidelijk opgegeven worden. Het bedrag moet in postzegels bij gevoegd worden; men kan het echter ook vooruit per postwissel voldoen. Men adresseere: Redactie Damesru briek, Coperniscuslaan 205, Den Haag. De volgende maten op te geven: A—B schouder. B—C gebogen arm. C polswijdte. D-E hals tot taille. E—E taillewijdte. E-F roklengte. H-H rondom heupen. J—K rug. MODERNE SIERADEN. De sieraden, die de vrouwen een kwart eeuw geleden droegen of die zij nu dragen verschillen niet alleen in waarde, maar ook den uiterlijken vorm is totaal veranderd. We weten nog wel hoe trotsch onze moeders waren op de mooie diamanten broche van goud, waar alle steenen dicht op elkaar in zil ver waren gezet, of de zware gouden schakelarmbanden, liefst met een ben gelend gouden tientje er aan. Daarna kregen we den tijd van de lange gou den horlogeketting met een groot gou den horloge, al of niet voorzien van echte juweelen en dit opgehangen aan een strikje, op de borst vastgespeld. Toen kwam mèt den oorlog de over gang naar minder kostbare sieraden. Wij zagen ivoren hangers, gedragen aan een zwart-fluweelen bandje en van lieverlede kwamen de valsche parelen en de glazen kralen kettingen in de mode. Nu zijn vele sieraden van half edel steen, als „strass" of „malagiet" en dergelijke. Zij hebben het groote voor- dee1 van niet duur te zijn, zoodat de vrouw bij verschillende kleederen ver schillende sieraden kan dragen. Ons prentje laat U verschillende kettingen zien van deze „half-edel- steenen" en een paar oorbellen, bezet met synthetische robijnen. Hoewel de moderne sieraden vaak zeer smaakvol zijn, geloof ik toch niet, dat onze grootmoeders hun echte waardevolle byoux voor deze moderne zouden hebben willen ruilen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 12