MAANDAG 7 SEPTEMBER 1931
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD PAG. 2
Prof. Raaymakers die toen reeds van
oordeel was, dat niet de vraag gold of er
een nieuwe orde zal komen, doch enkel
welke, verdedigt dan verder de publiek
rechtelijke Bedrijfsorganisatie.
Dat is twaalf jaar geleden.
Twaalf jaar lang heeft ons Verbond en
met ons Verbond, de georganiseerde Katho
lieke middenstanders, landbouwers en een
aantal priesters en politici voor de (pu
bliekrechtelijke) bedrijfsorganisatie gestre
den de Staatspartij sprak zich er voor uit
en vereenigde in 1929 meer dan een millioen
stemmen op haar lijsten.
De bedrijfsraden-wet en de
S.D.A.P.
Thans zijn wij zoover gevorderd, dat Mi
nister Verschuur een voorontwerp van Wet
op de Bedrijfsorganisatie bij den Hoogen
Raad van Arbeid heeft aanhangig gemaakt
en inmiddels met advies heeft ontvangen.
Wij moeten aannemen, dat Gij het ver
loop van zaken kent.
Dat men weet, dat het voorontwerp-Ver
schuur, voor ons een begin inhoudt van een
regeling der bedrijfsorganisatie;
dat Gij weet hoe de georganiseerde Ka
tholieke werkgevers zich de felste bestor
mers van dit voorontwerp, toonen;
dat zij ©en z.g. „amendement" hebben
ingediend, hetwelk voor ons èn om zijn in
houd èn om zijn practisohe en politieke
vooruitzichten geen waarde heeft, om
van de liberale werkgevers maar niet eens
te spreken;
dat men weet, dat de leiders der sociaal
democratische vakbeweging zich in den
H. R. v. A. er tegen hebben verklaard, om
dat het „onder maat bleef".
Wij spreken niet over het merkwaardige
gezelschap der tegenstanders; het zeer
bijzondere ervan spreekt voor den een-
voudigsten arbeider duidelijk genoeg.
Het laatste nummer van „De Strijd", het
orgaan van onze sociaal-democratische zus-
tercentrale het N.V.-V., vermoedde, dat wij,
om de houding van zijn leiders tegenover
het voorontwerp-Verschuur, tegen de hee-
ren zouden toornen.
Dat doen wij niet.
Wij meenen er intusschen wel eeniger-
mate op te mogen rekenen, dat hun ver
antwoordelijkheidsgevoel nopens de arbei
ders, hun zal doen inzien, dat zij veiliger
staan aan den kant van Verschuur en de
Katholieke, de Protestant-Christelijke en
de Neutrale Vakbeweging, dan aan de zijde
van de meest reactionnaire werkgevers.
Wij zijn thans bijeen om in het algemeen
belang en het belang der werkers, voor
medezeggensohap en Bedrijfsorganisatie te
getuigen.
Wij zijn thans met tienduizenden Katho
liek georganiseerde werknemers bijeen om
aan hen, die het hooren willen en aan an
deren, die het hooren moeten, onomwonden
als ons uitdrukkelijk en weloverwogen ver
langen te doen blijken, dat het vooront
werp-Verschuur, voor ons een begin van op
de wet steunende bedrijfsorganisatie, ge
steund dient te worden.
De heer Kortenhorst, dien wij als Kamer
lid tot bijwoning van dit Congres hebben
uitgenoodigd, berichtte, dat hij van die uit-
noodiging geen gebruik zou maken.
Dat is eenerzijds jammer.
In het voorlaatste nummer van „De R.
K. Werkgever" heeft hij geschreven, dar.
„het aantal werkelijke voorstanders van
dat voorontwerp zienderoogen slinkt".
Het is verklaarbaar, dat des heeren Kor
tenhorst omgeving hem misschien belet ver
te zien; hij heeft trouwens zijn volgelingen
spoedig overschouwd.
Hier had hij en hadden zijn medestan
ders niet onwaarschijnlijk iets kunnen lee-
ren; hier had hij, zoover zijn oogen kunnen
zien, menschen, volwaardige sociale wezens
en volwaardige staatburgers kunnen over-
echouwen, die welbewust als hun oordeel
uitspreken: het voorontwerp-Bedrijfsraden-
wet-Verschuur worde, als een begin, zoo
mogelijk wet!
Andere verlangens der
arbeiders.
Waarvoor zijn wij bij elkaar1?
Om als ons uitdrukkelijk verlangen uit
te spreken, dat, naast de wet op de Be
drijfsorganisatie, tot stand dient te komen
een afdoende verbetering der ouderdoms
voorziening.
Die eisch spreekt voor zichzelf.
Hij spreekt zóó voor zichzelf, dat enkele
bedrijfsgroepen reeds zijn overgegaan om
de ouderdomsverzorging ter hand te nemen.
Men moet zich wel aan een heel uitzon
derlijken „welstand" hebben aangepast^ om
zich wijs te kunnen maken, dat 65-jarigen
met ƒ3.— in de week kunne rondkomen.
De Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid weet dat ook.
Hij en wij allen kenden reeds jaren het
lied-der-onmogelijkheid.
Er is wel geen sociale wet tot stand ge
komen, zonder dat dat lied werd gezon-
gen.
„De" bedrijven kunnen natuurlijk „dien"
last wéér niet dragen; als andere factoren
bij de productie meer geld vragen, dan is
daar niets aan te doen.
intusschen niemand vraagt meer dan
mogelijk is.
Ook de Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid heeft de zaken goed door-
In de Memorie van Antwoord, gezonden
aan de Eerste Kamer, heeft Z.Exc. het
vorig jaar nog als zijn voornemen uitge
sproken „een behoorlijke verzorging van
ouden van dagen te kunnen bereiken door
verbetering van de Invaliditeitswet en
van de Ouderdomswet, waarbij mede
wordt gerekend op verhooging der Staats-
bijdragen als één der middelen om-tot een
afdoende ouderdomsverzorging te komen".
Wij kunnen, omdat de tijd ons ont
breekt, hier moeilijk verder verdedigen dien
eisch, noch ingaan op hetgeen ter bestrij
ding wordt aangevoerd, doch verwijzen
voor een en ander mede naar de brochure-
„De eischen van ons Congres", op het mee
ting-terrein verkrijgbaar, geschreven door
den bekenden Pater Jacobs.
Een derde ernstig verlangen heeft de
tienduizenden naar Utrecht getrokken: de
wettelijke regeling der werkloosheidsver
zekering.
Dat zal ook weinigen tot oordeelen be
voegden bevreemden.
Zoo vanzelfsprekend werd dat verlan
gen geacht, dat de Troonrede van 1929, de
eerste welke onder dezen Minister van Ar
beid werd gepubliceerd, aankondigde: In
voorbereiding is een wettelijke regeling
der werkloosheidsverzekering."
Wij zijn nu twee jaren verder en nog
is do wet er nieter is zelfs nog geen ont
werp bij de Tweede Kamer ingediend.
Toch voelen wij thans, nu vrij omvang
rijk werkloosheid dreigend op komt zetten,
het gemis eener wettelijke regeling.
De werkloosheidsvoorziening.
Er is werkloosheidsverzekering en de
Overheid draagt bij.
Ongetwijfeld.
Doch dient, omdat geen andere weg
open staat, door den wetgever, geen einde
te worden gemaakt aan den sociaal
schreeuwenden toestand, dat. over het al
gemeen de werkgevers de arbeiders in
dienst houden zoolang het hun belieft, om
dan de zorg voor hen en hunne gezinnen
over te laten aan de Vakbonden en de
Overheid
Dient er, door samenwerking van alle
betrokkenen, niet voor te worden gezorgd,
dat, vooral in tijden als nu komen gaan,
de uitkeeringsduur belangrijk niet voor
enkele weken kan worden verlengd.
Dienen geen wettelijke maatregelen te
worden getroffen, waardoor de platte
landsgemeenten worden gedwongen en
desgewenscht in staat gesteld, de tegen
werkloosheid verzekerde uitgetrokken ar
beiders te helpen, zooals dat in de grootere
steden geschiedt?
Voor de wettelijke regeling der werk
loosheidsverzekering, zoowel als voor een
betere regeling van de ouderdoms- en in-
validiteitsrente als voor het instellen van
Bedrijfsraden door de Overheid, heeft de
Katholieke Staatspartij zich vóór twee ja
ren welbewust uitgesproken.
De Katholieke Arbeidersbeweging
brengt thans met grooten nadruk de
Staatspartij en haar vertegenwoordigers in
het Parlement, haar program en hun woord
ernstig in herinnering, er zich rekenschap
van gevend, dat in dit Ministerie een yier-
tal Ministers zitting hebben, aan wien
partij en program ook niet vreemd zijn.
De arbeiders en de arbeidersbeweging
zijn daarvan zijn zij zich wel bewust
wat de drie eenoemde punten betreft, van
de politici afhankelijk.
Het initiatief moet in den regel van de
zijde der Regeering komen; het zal, dach
ten wij, de Regeering waarschijnlijk niet
onwelgevallig zijn, nu zelfs eerste ambte
naren het sociaal-politieke oorlogspad be
treden, indien dat van „onderen op", van
uit de massa van het volk, op sooedige
verwezenlijking dier genoemde verlangens
wordt aangedrongen?
De Arbeidersbeweging maakt, meenen
wij, op dezen dag niet slechts gebruik van
haar recht, zij doet wat plicht haar ge
biedt.
Leiders en leden zijn hier voor een be
langrijk deel bij elkaar en laten onomwon
den blijken, hoe zij de naaste sociaal-poli
tieke toekomst zien, omdat hun verant
woordelijkheidsgevoel met betrekking niet
het minst, tot Kerk en Maatschappij, hun
daartoe dwingt.
Struisvogel-politiek.
Sommigen schrikken indien men hun de
werkelijkheid voorhoutde vreesachtigen
uit de z.g. hoogere klassen oordeelen het
vanuit hun altijd veilig gewaande stelling,
ontactisch en erger, indien onze Arbei
dersleiders met de grootsten onder de
grooten wijzen op de meest ernstige ge
volgen van een on- of te weinig sociale
houding van de Overheid, welke zich het
eerst en het ergst op de niet-bezittenden,
de arbeiders, de proletariërs, gelijk Pius XI
ze noemt, wreekt.
De aanhangers van de bekende struis
vogel-politiek, de menschen, die niet willen
hooren van ernstige dingen en van oor
deel blijken, „dat de arbeiders nog zoo
kwaad niet zijn", mogen ten overvloede
nog eens gewezen worden op het deskun
dige woord, voor enkele maanden voor
dezen tijd gesproken: „wordt niet krachtig
en zonder uitstel de uitvoering van deze
dingen (het doen verdwijnen van den pro
letariërs-toestand en het brengen van
eigen bezit) ter hand genomen, dan be
hoeft niemand zich in de beelden, dat de
openbare orde, de vrede en de rust in de
menschelijke samenleving nog met succes
te verdedigen zijn tegen de machten de re
volutie".
Dat Pauselijke woord van den jongsten
tijd allereerst tot de Katholieken gespro
ken, kan ook voor anderen van eenig be
lang zijn.
Het wijst op den ernsti der tijden, zoo-
als ook dit congres dat doen wil.
Een brutaal- arbeiders-vijandig
woord.
Die ernst der tijden is dezer dagen weer
overduidelijk gebleken uit een rede, ge
houden door den scheidenden voorzitter
van het liberale Verbond van Nederland-
sche Werkgevers.
Zelden heben wij met zoo grof-reaction-
nair, zoo brutaal arbeider-vijandig, zoo on
omwonden op den klassenstrijd ingesteld
gepraat kennis gemaakt dan met het door
den heer Kalff, voor de groot-werkgevers
gesprokene.
Het schijnt een oorlogsverklaring, ge
richt aan Regeering, Volksvertegenwoordi
ging en Arbeidersbeweging afgelegd door
do verantwoordelijke leiders der aller
grootste ondernemingen, die de economi
sche crisis deden verwekken, althans niet
wisten te voorkomen, in een tijd, dat zij
zich weer de economisch sterksten mee-
De werknemers zijn een bevoorrechte
klasse gewordenzij staan in het midden
der belangstelling.
met verwijzing naar den thans verheer
lijkten heer Zaalberg, den Directeur-Gene
raal van den Arbeid, wordt loonsverlaging
(voor de werknemers) verheerlijkt;
sociale wetgeving moet worden stopge
zet en zooveel mogelijk ongedaan gemaakt;
de Regeering wordt tegen de arbeiders
opgehitst.
De verantwoordelijke besturen van de
aangesloten bonden zullen die uitingen wèl
overwegen en hun houding bepalen.
Het Werkliedenverbond als
Vlaamsche Leeuw.
Wel meenen wij thans reeds in den geest
van die besturen en hun leden te spreken,
door te verklaren, dat de Katholieke Ar
beidersbeweging er niet aan denkt zich
aan wie ook over te geven zij zal zich
met alle geoorloofde ten dienste staande
middelen tot het uiterste verzettegen tegen
de belagers van het levenspeil der arbei
ders
zij zal. haar verleden getrouw, ook in de
toekomst „klauwen zoolang zij klauwen
heeft".
Alles bijeen beteekent dit congres een
hoogst ernstig maanwoord niet het minst
aan de Regeering en vele anderen.
In het vertrouwen, dat dit Congres moge
slagen, vooral in zijn gevolgen, verklaar ik
het voor geopend.
Begroetingen.
Het Congres vervolgend, is het ons een
genoegen allereerst welkom te mogen
heeten onzen Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid, den heer mr. Verschuur.
Mr. Verschuur is voor velen van ons
geen onbekende. Zijn werk als voorzitter
van den R. v. A. te Breda zijn ijverige be
moeienissen met het sociale en politieke
leven hebben hem herhaaldelijk met ons in
contact gebracht.
Thans begroeten wij hem als Minister
van Arbeid („en nog iets", gelijk hij 't zelf
eens noemde), in het middern deer massale
arbeidersdemonstratie.
Hier voelt hij zich thuis.
Hij zou willen, dat het ijzer, dat hij
heeft te smeden, heeter was, dan opt 't
oogenblik het geval was. tijd en omstan
digheden zijn hem niet altijd even gusntig,
wéér en wind heeft hij niet altijd mee.
Zijn aanwezigheid hier is een nieuwe be
vestiging van zijn sympathie voor de Ar
beidersbeweging; wij stellen zijn aanwe
zigheid op hoogen priis, ook, omdat wij
daardoor de gelegenheid benutten om, mis
schien ten overvloede, Z.Exc. met de ge
voelens van onze arbeiders kennis te doen
nemen.
Vervolgens heette spr. welkom de H.H.
Burgemeesters en Wethouders van de ge
meenten Utrecht en Houten, en andere
autoriteiten.
MGR. NOLENS HERDACHT.
Eén is echter, vervolgde spr., die zeker
hier zou zijn geweest of blijk van zijn
belangstelling zou hebben gegeven.
Eén, die zijn heele leven in dienst ge
steld heeft van de sociale beweging.
Een van onze allerbeste vrienden, mgr.
Nolens, is ons door den dood ontvallen.
Zijn naam moet hier in ons midden
met groote eerbied en diepgevoelde dank
baarheid worden genoemd. De mijnwer
kers kunnen getuigen hoe deze edele
priester en groote staatsman een volks
vriend bij uitstek is geweest.
Nu wij hier in zoo groote massa bijeen
zijn, is 't mij een behoefte mijn deelne
ming te betuigen met het groote ver
lies, dat het Nederlandsche volk geleden
heeft en bij zijn pas-gesloten graf te ge
denken, wat hij voor ons, zijn vrienden,
gedaan heeft.
De heer De Bruyn noodigde allen uit
een gebed te storten voor de zielerust
van mgr. Nolens, een gebed, dat uit
deze open ruimte onbelemmerd tot God
moge opstijgen.
Uit zestigduizend monden steeg de
bede op: „Het Eeuwige Lioht verlichte
hem".
Na deze indrukwekkende dooden-her-
denking was het woord aan prof. dr. J.
Kors O. P., hoogleeraar aan de Nijmeeg-
sche Universiteit.
REDE VAN PROF. DR. KORS.
Prof. Kors ving zijn rede aan, met
een vergelijking tusschen het droomge
zicht van Ezechiël en het nieuwe leven
door de encycliek „Rerum Nova-rum" ge
wekt. De Mensohenzoon in Ohristus'
Plaatsbekleeder heeft ook „geprofeteerd
over een groote menigte" en de ency
cliek uitgevaardigd, omdat de groote
massa der arbeidende menschen niet die
plaats in de maatschappij inneemt, wel
ke haar toekwam, niet d i e kracht ont
plooide welke van haar verwacht mocht
worden. De groote massa, schrijft Leo
XIII ging gebukt onder een slavenjuk
van slechts weinigen, die de schatten der
aarde in bezit hadden.
En ziet veertig jaren na het ver
schijnen der R. N. hoe allerwege het
arbeidende volk sterk en krachtiger is
geworden en zijn rechten langzamerhand
heeft teruggekregen. De R. N. heeft aan
de arbeiders gegeven, zooals de tegen
woordige Paus zegt, de Magna Charta,
de wetgeving en het bewijs van zijn
rechten en tevens van zijn plichten. De
Paus heeft gegeven de groote normen
van het sociale vraagstuk. Als gij vraagt,
welke norm de Paus voor alles bena
drukt, dan is het deze: dat de arbeider
mensch is.
De arbeider is óók mensch!
Gij zult verstomd staan, dat in de 19e
eeuw nog een encycliek noodig was om
deze stellingen te verdedigen1. dat de
mensch een redelijk wezen is en dus
recht heeft op een vrije en zelfstandige
beschikking over zijn bestaan, 2. dat hij
recht heeft op een mensch waardig be
staan, 3. dat hij recht heeft op vrijheid,
welke hij besteden moet aan zijn voor
uitgang en opstreving in de maatschappij.
De arbeider is mensch, en als zoodanig
heeft hij dezelfde mensohenrechten, als
welke mensch ook.
Vandaar dat de Paus het recht van
vereeniging opeischte, omdat de alleen
staande arbeider zwak was tegenover de
overmacht van het kapitaal. Sinds de
R. N. hebben ook de Kath. arbeiders
zich sterk gemaakt in hun organisatie en
tenslotte zoodanige rechten verkregen,
dat niet te ontkennen valt, dat de mis
standen voor een goed deel zijn wegge
nomen, al blijft er dan nog zeer veel
voor ons te wenschen over.
Maar een mensch is geen werktuig.
De arbeider heeft recht op een
mens oh waardig bestaan. Hieronder wordt
verstaan, dat de arbeider moet kunnen
voorzien in de behoeften van zijn gezin,
ook in de toekomst; zoodat hem de noo-
dige bestaanszekerheid wordt gegeven.
De arbeider heeft het reoht op te komen
voor dergelijke instellingen, die hem niet
maken tot een werktuig, dat vandaag
gebruikt en morgen weggeworpen wordt.
Daarom heeft hij het recht te verlangen,
dat, wanneer de omstandigheden het toe
laten, het bedrijfsleven zoo wordt inge
steld, dat ook de arbeiders zekerheid van
bestaan wordt gegeven.
De Pausen van Rome hebben en zul
len nooit het recht va<n den eigendom
verloochenen. Zij zullen het nooit als
diefstal beschouwen, erkennen zelfs het
natuurrechtelijk karakter van het pri
vaatbezit, doch tevens leggen zij de na
druk op de sociale plichten, die de eigen
dom meebrengt. De H. Thomas zegt, dat
bezit van het geld wel te onderscheiden
ie van het gebruik er van. Als men het
geld heeft in eigen bezit, volgt daaruit
nog niet, dat men uitsluitend in eigen
gebruik heeft.
Zij, die de goederen dezer aarde be
zitten, zijn verplicht niet alleen te zien
naar eigen wenschen, maar ook naar het
algemeen belang. Die plicht is een bin
dende plicht. Wanneer de bezitter zich
aan die plicht onttrekt, dan komt het
aan de Staat toe regelend en leidend op
te treden. Leo XIII wees er op, hoe het
geld uitsluitend opgehoopt is in handen
van enkelingen en de groote massa in
aardsche goederen tekort sohiet.
Weinig rijken vele armen.
Vandaar dat de Paus wijst op de on
evenwichtige verhouding: enkele zijn zeer
rijk, velen „echte proletariërs", en den
nadruk legt opde verplichting van de
„bezittende klasse" en de weg aanwijst,
waarlangs ook de arbeider tot de „be
zittende klasse" kan komen, in dien zim,
dat ook hij iete „het zijne" mag noemen
en ook in de toekomst wat voor zichzelf
en zijn kinderen kan overhouden.
Na een korte beschouwing over de
plichten van de Staat vervolgt spr., dat
wanneer de tijd vraagt naar bedrijfsor
ganisatie, wanneer de opvattingen en
meeningen daaromtrent sterk groeien,
de Staat het reoht heeft in te grijpen,
al behoeven dan dergelijke organisaties
niet altijd te worden uitgevoerd door
staatsambtenaren.
Gemeentelijke Aankondigingen
Hinderwet
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien het verzoek van a. A. J. Kuyl om
vergunning tot het oprichten van een pa-
lingrookerij in het perceel Elisabethspoort
No. 4 (Nieuwe Brugsteeg)b. A. van Soest
om vergunning tot het oprichten van een
sigarenmakerij in het perceel Groenesteeg
No. 24; c. de N.V. „Het Motorhuis" om
vergunning tot het oprichten van twee on-
dergrondsche bewaarplaatsen voor benzine
in het perceel Hooge Rijndijk.
Gelet op de artikelen 6- en 7 der Hinder-
wet; A
Geven kennis ,|ian het publiek, dat ge
noemde vecéoekefl met JuT bijlagen op de
Secretarie •'{lezer gcm^rle ter visie ge
legd zijnt '•-y Jr
alsmede dat mt!Zaterdag, den 19den
September 193V^es voormiddags te half
elf uren in bëtperceel Breestraat 125 (Bu
reau van Gemeentewerken) gelegenheid
zal worden gegeven om bezwaren tegen
deze verzoeken in te brengen, terwijl zij
er de aandacht op vestigen, dat niet tot
beroep gerechtigd zijn zij, die niet over
eenkomstig art. 7 der Hinderwet voor. het
gemeentebestuur of een zijner leden zijn
verschenen ten einde hun bezwaren mon
deling toe te lichten.
Inschrijving van leerlingen voor het
Openbaar Vervolgonderwijs.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter algemeene kennis, dat de in
schrijving van leerlingen voor heb Opeu-
baa.r Vervolgonderwijs zal plaats hebben
op Maandag 7 en Dinsdag 8 September
voor jongens iji lyfc gebp^r van de Cen
trale School voor hf Se leerjaar aan
de Oude Vest^-désJ^nds van 7—8 uur;
voor meisjes inh^T schoolgebouw aan.de
Langebrug No. Skiles avonds van 78 uur;
dat nadere inlichtingen omtrent het ver
volgonderwijs bij de inschrijving door de
hoofden der betrokken scholen zullen wor
den verstrekt.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
Ledden, 5 September 1931.
Agenda
Dinsdag, Donderdag, Zaterdag, Vincentroe»
Bibliotheek, geopend 's avonds van
7.30—8.30 uur.
Woensdag, R.K. Rijtuig- en Wagenmakers-
patroonsvereeniging „St Joseph",
Kring Leiden, Concordia., 5 uur.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 7 tot
en met Zondag 13 Sept. a.s. waarge
nomen door apotheek P. du Croix, Rapen
burg 9, telefoon 807.
Gij gaat straks demonstreeren, zeide
spr. om mede te werken aan de organi
sche opbouw der maatschappij. Laat het
u een steun zijn, dat wat gij wilt, niet
strijdig is met het geweten. Wij mogen
ale Katholiek dankbaar zijn voor den
wegwijzer ons door het onfeilbaar leer
gezag gegeven.
Niet verzinken in stofvergoding.
Wij moeten echter bij ons rechtvaardig
streven naar verbetering onzer positie,
naar meer zeggenschap in de maat
schappij, niet vergeten, dat alles in dit
leven niet mag gezocht worden om zich
zelf en niet brengen mag tot een ver
zinken in de materieele sfeer van onzen
tijd.
Behalve rechten heeft de arbeider ook
plichten tegenover de maatschappij, op
de eerste plaats, dat hij de arbeid niet
schuwt.
Door arbeid adelt gij uzelf, brengt gij
iets groots tot stand: de welvaart der ge-
heele maatschappij.
Op de tweede plaats, dat de Kath. ar
beiders de plicht van liefde en rechtvaar
digheid in het oog houden en hun eischen
altijd regelen naar redelijkheid en billijk
heid, ook bij de bepaling van het arbeids
loon.
Spr. wil nu niet zeggen, dat de arbei
ders zich tot heden aan deze onbillijkheid
hebben schuldig gemaakt. Maar als de
omstandigheden eischen, dat het loon om
laag gaat. Spr. voor zich ziet de nood
zakelijkheid daarvan voorloopig niet in
dan weet spr. en is hij ervan overtuigd,
dat gij u dan even trouw Katholiek zult
toonen als gij nu zijt in de verbetering van.
uw levenspositie.
DE BONDEN DEFI
LEEREN LANGS DEN
AARTSBISSCHOP.
MGR. JANSEN
GEHEEL LINKS