DE KATHEDRALEN VAN NOORD-FRANKRIJK
en het epistel werd gelezen,
en een preekstoel; in de 13e
en 14e eeuw is hier weinig
aan toegevoegd of veranderd
en dan alleen om te voldoen
aan een meer ontwikkelde li
turgie.
Het koor werd verbreed of
verlengd om meer ruimte te
geven voor diegenen die er
plaats moesten vinden. Tus-
sohen de schoorsteenen der
vleugelmuren werden kapel
len gebouwd, zooook rond
om de apsis; in de 14e eeuw
was dit een gemeenschappe
lijk kenteeken geworden van
de kerken. Rondom het koor
werden kooromgangen ge
bouwd, waarlangs de proces
sies trokken. De Lieve Vrou-
we-kapel werd gewoonlijk
geplaatst aan de Oostkant
van het kerkgebouw, hoe
wel deze kapellen niet de
praal en- pracht hebben in
Frankrijk welke zij in andere
landen hebben, daar in
Frankrijk de meeste kerken
zelf toegewijd zijn aan de H.
Maagd.
Alen kan zoo de gothiek
wellicht de meest typische
uiting noemen der christelij
ke kunst en de gothieke
bouwkunst bereikte haar vol
ledige ontwikkeling in Noord
Europa.
In deze landen groeide de
beschaving met den invloed
van het Katholiek geloof op
het cultureele leven, en het
volk dat er leefde was in zijn
geestelijke menschelijke as
piraties zoo goed als onaf
hankelijk van Romeinsch- of
Grieksch-heidensche kunst
vormen, zoodat de volkskunst er zich open
baarde in een frisschere, oorspronkelijke en
eigeo-christelijke vorm; hier behoefde geen
oude heidensche kunst gechristianiseerd te
worden, doch een frissche nieuwe kunst
werd geboren uit de Katholieke
gedachte. Zoo ontstonden de
groote Gothieke Kathedralen
van Noord-Europa, die in eigen-
christelijken stijl werden ge
bouwd.
De elfde eeuw zag de groot
ste herleving der architectuur,
welke de wereld ooit gezien
heeft. Hoewel de legende reeds
lang tot de historische praatjes
verwezen is, als zou Europa in
het jaar 1000 algemeen in de
verwachting geleefd hebben van
het vergaan der wereld, zoo is
het toch typisch dat na dezen
datum in de Europeesche archi
tectuur alom de grootste ijver
aan den dag gelegd werd.
De reden dezer werkzaam
heid kan echter natuurlijker
verklaard worden. De vooraf
gaande eeuwen waren tijden
waarin het christendom inner
lijk groeide en zich naar buiten
steeds uitbreidde, terwijl de
maatschappij voor zoover ze ge
ordend was, zich herstellen
moest van den val van 't Romein
sche Rijk. In het begin der elf
de eeuw was het christendom
niet alleen reeds diep gewor
teld in West-Europa, doch de
maatschappij was gevestigd, het
staatsgezag stevig gegrond
vest, de kunsten ontwikkelden
zich, de volksopvoeding en het
volksonderwijs breidde zich
uit.
Hiertoe droegen de klooster
orden veel bij en hun diensten,
bewezen aan de architectuur,
waren niet geringer dan die be
wezen aan andere cultuuruitin
gen. Men kan gerust zeggen,
dat de gothieke bouwkunst niet
zoo intens ontwikkeld zou zijn,
en van Frankrijk, waar zij ge
boren is, zou zijn overgebracht
naar de overige landen van West-Europa,
terwijl vorm- en stijlgelijkheid overal be
waard bleef, hadden de kloosterlingen hier
in niet hulp geboden, waartoe zij werden
in staat gesteld door hun wijde verbreiding
en hun georganiseerde onderlinge commu
nicaties.
De kloosterorden hebben allen hun ka
rakteristieke bouwwerken, maar de go
thieke bouwkunst is veel verschuldigd
aan de Cistercieusers. Zij waren de
grootste kloosterbouwers en gaven de
sterkste stoot tot de herleving der bouw
kunst in de elfde eeuw.
De gebouwen der monniken waren
niet alleen kerken het
waren uitgestrekte in
richtingen, waarin een
tamelijk groote bevol
king voeding en onder
dak vond. Binnen haar
muren bevonden zich
boerderijen, werkplaat
sen en wat meer noo-
dig was om de inwo-
nenden voor kost en
kleeren onafhankelijk
tete maken van de bui
tenwereld. Deze groo
te inrichtingen zijn
meerendeels verdwe-
DE NOTRE DAME TE PARIJS ten tijde van den H. Lodewijk. nen; doch gewoonlijk
DE KATHEDRAAL VAN ORLEANS
Onder de schoonheden van Frankrijk be-
hooren, om de waardevolste motieven, de
vele kathedralen die als zoovele edelstee-
nen het land sieren dat de oudsie dochter
der Kerk genoemd wordt: *zij zijn als de
verspreide schitteringen van den rijken
kroon, dien het geloovige volk eens smeed
de. De korte duur en de oppervlakkigheid
der vacantietrips laten een pelgrimstocht
naar deze schoonheden van den Katholie
ken godsdienst niet toe: en te veel worden
de hedendaagsche toeristen door het actu-
eele in den vreemde afgeleid, dat echter bui
ten zijn actualiteit zelden verdienste heeft.
Voor hem echter, die een oude stad na
derend, den indruk weet te ondergaan eener
gothische kerk, kronend de lage huizen, een
machige parelgrijze massa in zonlicht en
ijle nevel; of de fijn-gesneden silhouetten
der avonddonkere kathedraal bewondert,
zooals zij massief en toch rank zich aftee-
kent tegen den purperen zonsondergang:
hij zal, weer bij een kathedraal de tevre
denheid ondervinden van zijn voldanen
schoonheidszin.
Zoo tijd en geld hem gegund zijn zal hij
pelgrimeeren door de steden van Noord-
Frankrijk en tallooze herinneringen meedra
gen die hem steeds een geestesverwikkeling
blijven zullen. Öf het devotie is, of kunst
zin, of liefde tot de geschiedenis der oud
heden, welke het eerste begin zijner liefde
zij, zoo zal hij in de Noord-Fransche ka
thedralen stof tot mediiteeren en studie vin
den, welke hij in levensduur niet zal uit
putten.
De evolutie der middeleeuwsche kerkar
chitectuur van haar primitiefste vormen tot
de meest gecompliceerde is een geschiede
nis van veranderingen in constructiewijze
van mechanische bouwmethode, van aan
passing van jeugdige materialen en frissche
ideeën aan oude systemen.
In zijn inleidend woord tot een gedetail
leerde beschrijvende geschiedenis der Ka
thedralen geeft Francis Bumpus eenig idee
van deze bouwkundige ontwikkeling.
Hoe rijk en uitgesponnen de kerkelijke
plechtigheden der latere tijden ook zijn, zoo
vindt men toch in de groote kathedralen
der Middeleeuwen weinig ritueele trekken
die men niet herkenen zou in de vroeg
christelijke kerken.
In de eerste christentijden waren de be
hoeften van den eeredienst zeer eenvourig;
er was een altaar, waaraan de priester ce
lebreerde met het gelaat gekeerd naar de
geloovigen; er was een koor voor de gees
telijkheid, de zangers en de dienaren; er
waren leesverhoogingen waar het evangelie
getuigt de overblijvende kerk nog van het
talent der bouwers.
De wereld-geestelijken waren niet erg in
genomen met deze volkspopulariteit der
monniken, gevolg van de prachtige gebou
wen ook ten dienste der buitenlui. Vooral
de Fransche Bisschoppen beijverden zich
hen te overtreffen en spoedig getuigden
machtige kathedralen in de voornaamste
steden van den groeienden invloed der we
reld-geestelijken.
De elfde eeuw was in alle opzichten een
bouwkundige eeuw. De volksgeestdrift
vond zijn middelpunt in deze kunst. Geen
moeite was te veel, geen werk te grootsch,
geen onderneming te stout als het maar kon
bijdragen om den bouw te voltooien, die
de bekroningsroem zou zijn der stad en een
blijvend monument ter eere Gods. De ge
schiedenis der bouwkunst in de middel
eeuwen is een treffende illustratie van den
inspireerenden invloed van den godsdienst
op de bouwkunst.
De rïl^est naar voren tredende karakter
trek van het bouwwerk is de openbaring
der religieuse gedachte, van katholiek ge
loven en hopen, van liefde voor Christus.
Alle kunstvormen stonden in haar dienst:
schilder- en beeldhouwkunst, mosaikwerk
en inlegwerk, ijzer-, brons- en loodwerk,
goud^Sjgn zilversmeedkunst en juweliers-
kunsbra^al deze ondergeschikte kunsten
dienden om de christelijke gedachten tot uit
drukking te brengen, die ten grondslag la
gen aan het geheele bouwwerk.
Zoo werden ook de gebouwen niet een
voudig een ordening van pilaren, van ge
welven, muren en ramen, maar zij werden
overladen met beeldhouwwerk: op de ka-
piteelen, de gewelfbinten, de ramen en de
deurlijsten. Waar een steen te beitelen was
werd zij gebeiteld tot een gedeelte der le
vende eenheid. Hoewel men niet kan zeg
gen dat ieder afzonderlijk beeldhouwwerk
een uitdrukking was van den godsdienstzin
van den beeldhouwer, zoo is toch het werk
in zijn geheel doorzield van een christelijk
gevoelen en een oorspronkelijk piëteit. Ner
gens werd zoo vrijelijk gebeeldhouwd als
in de portalen en speciaal in de westelijke
gevels. Vandaar ook de overweldigende in
druk van weelderige spontaniteit en phan-
KATHEDRAAL VAN CHARTRES.
tastische ongebondenheid in streng-gelijnde
orde, welke de vreemdeling ondervindt als
hij van een rustig plein de vooringang na
dert b.v. van de Kathedraal van Amiens.
Nergens speelde het vernuft zoo kunstvol
en speciaal geldt dit voor de Fransche
Kathedralen als in de apsis; nergens wis
ten zij in zoo stoutmoedige phantasie de
stof te vermeesteren. De groote moeilijkheid
en gelijkheid der zijden; de boogen der
vleugels moeten regelmatig zijn en de ka
pellen eveneens, en dit effect moet verkre
gen worden zonder ruimteverspilling of on-
noodige opeenstapeling van muurvlakten.
We'vinden waarschijnlijk het voorbeeld van
de kathedrale koornissen in de kathedraal
van Amiëns, nergens vindt men de absis
volmaakter.
De omringende straalkapellen zijn allen
van gelijke afmeting en ieder stuitend ef
fect is vermeden in de verbinding der lucht
bogen van de koornis met de muren en
bogen der vleugels.
De Fransche kathedralen zijn meerendeel
gebouwd op het type van het Latijnsche
kruis met het heiligdom in de absis. Som
mige bijv. te Bourges en te Parijs hebben
een dubbele kooromgang van koor en
schip, terwijl elders de kooromgangen van
andqre constructie zijn.
Een andere onderscheidende karakter
trek der groote Fransche kathedralen is
de onderbroken serie zijkapellen, gebouwd
tusschen de steun-
beeren in een vol
gend tijdperk, zoo
wel om het schip als
om het koor, ofwel
om het schip alleen.
Typisch is de ont
wikkeling van de
Kathedraal te Tou
louse, waar in een
latere periode een
vleugel gebouwd
werd aan de drie
zijden der beide
helften van het tran
sept; te Carcasson
ne zijn de drie ka
pellen aan iedere
zijde van het koor
toegevoegd in de
veertiende eeuw.
In het Noord-
Oosten van Frank
rijk b.v. in Cham
pagne en Bourgon-
dië zijn vele voor
beelden van absis
zonder omgangen;
hetgeen wellicht te
wijten is aan den in
vloed der Germaan-
sche bouwmeesters
in deze grenspro
vincies.
Elders vindt men
kathedralen zonder
transept zoo b. v. te
Bourges, terwijl de
groote kerk te St.
Quentin de eenige is
met alleen een oos
telijk transept.
De groote en oudste kerken hebben
meestal geen centrale toren, tenzij een fijne
ijle spits of flèche op de kruising van tran
sept en schip. De torens, gewoonlijk twee
in getal zijn geplaatst aan de Westingang;
in het Noorden, naar België toe, or.tmoet
men gewoonlijk slechts één enkele toren
aan de groote gothische kerken. Men er
vaart b.v. te Chartres en te Rheims, dat de
bouwmeesters, niet tevreden met de ijle
flèche op het kerkmidden naar
een equivalent zocht der groote
Westertorens, zoo niet deze
evenarend in hoogte, dan toch
overtreffend in massa en om
vang, of ook wel in aantal. Zoo
is te Chartres ieder transport ge
flankeerd door een vierkante to
ren, waarlangs weder kleinere
torens zijn geplaatst aan de
kooromgang bij den boog van
de absis.
Te Laon draagt de kerk een
centrale toren; de transeptge
vels zijn geflankeerd door to
rens waarvan enkele de over-
eischte hoogte bereikt hebben;
aan deze kerk proeft men met
het oog welk een grootsch en
rijk effect zou bereikt zijn door
zulk een machtig torenwerk.
Nog iets moet gezegd worden
van het Westfgront der groote
Fransche kerken der dertiende
eeuw, die allen daarin elkander
gelijken. De Kathedralen van
Amiens, Parijs en Rheims ver-
toonen in dit gedeelte een py-
ramidevorin, die ze van vele
gothische kerken kerken in an
dere landen onderscheidt; ter
wijl ook de ruimte tusschen de
beide torens naar proportie
kleiner is. De poort- en deur
openingen zijn zeer wijd en bo
ven de centrale poort is een ro-
set (rond kerkraam) aange
bracht, waarboven in een of
twee rijen nissen heiligenbeel
den zijn geplaatst, die nage
noeg het driehoeksvlak van den
bovengevel bedekken. In som
mige kerken bevinden zich deze
nisbeelden ook onder de roset.
Er is te veel te zeggen van
deze kathedralen; trouwens
vraagt een kathedraal niet het
studieleven van een historicus
en kunstliefhebber om de ge-
DE KATHEDRAAL VAN AMIENS.
heele geschiedenis en al de schoonheid van
zulk een kerk te kunnen schrijven?
De liefhebber van bouwkunst, van beeld
houwwerk, van glasschilderkunst, zij allen
Kunnen hun zinnen streelen en veredelen
aan deze musea van kerkelijke kunst; ter
wijl de liturgi-st in zoo een kerk de groot-
sche pracht kan bewonderen van den ka
tholieken eerdienst.
Steeds staan zij open voor hen die den
Zaligmaker zoeken in de moeilijkheden en
lasten des levens. De diepe stilte valt er als
een tastbare aanwezigheid, een kalmeeren-
de macht op wereldsche emoties, terwijl
fluisteringen, die in het rumoer der straten
onhoorbaar zijn, hier kostbaar worden.
In zijn reeds geciteerd werk, zegt Bum
pus:
„Onder diegenen die eenigen tijd in
Noord-Frankrijk doorbrachten, tenminste
van diegenen die lang genoeg leefden om
Beeldhouwwerk
van de kathedraal
van Amiens
Moeder Gods met
Engelen.
KATHEDRAAL VAN METZ.
de gevaren en de pliohten van het leven te
kennen, zijn er slecht weinigen die de groo
te Fransche kerken niet zullen danken voor
iets meer dan louter voldoening der zin
nen, voor invloeden, misschien voorbij
gaand, maar toch weldoend zoolang zij du
ren; voor een tegenwoordigheid die kal
meert en een macht die opheft. Christelijke
kenners moeten dan ook de overweldigende
schoonheid dezer tempels verspreid over ge
heel Frankrijk, beschouwen als zoovele ge
dachtenissen van geheiligden arbeid, die
geprezen en vereerd moeten worden, niet
zoozeer om de uiterlijke grootheid en praal
als wel om de heiigheid van doel en invloed"
Er zijn menschen, die
getroffen door de schoun-
heid van dezen middel-
eeuwschen Kathedraal-
bouw vergelijkingen tref
fen met het heden en dan
tot ontmoedigende ge
volgtrekkingen komen.
Maar men vergete toch
niet, dat iedere tijd eigen
eischen stelt. En wanneer
wij nu Kathedralen bouw
den in den omvang en van
de grootschheid, zooals
de middeleeuwers dat ge
daan hebben, dan zouden
wij daar niet zoo verdien
stelijk werk mede verrich
ten.
Want onze tijd heeft
andere nooden en wel is
het ook thans nog aller
eerst noodig oog en hart
omhoog te richten, maar
de moderne mensch is anders ge
aard dan de mensch van eeuwen gele
den. En meer moet er in de moderne stad
van thans gebouwd worden dan de groote
overweldigend schoone Kathedraal. Meer
heeft men er noodig de talrijke parochie
kerken, waarheen de schare komen moet,
die door haar herders overzien kan wor
den.