DE LEIDSCHE COURANT
VERGEET ONS NIET.
Waar zal ik het dezen keer over hebben
in mijn Zondagsartikel
Ziehier wat ik beieefde op den vooravond
van Allerheiligen. Als ik mijn spreekkamer
binnentreed, vind ik er twee vrouwen, die
mijn komst geduldig hebben afgewacht. De
voorste wenk ik om mij naar mijn bureau
te volgen. Het is een oud moedertje, dat
op haar gebogen schouders den last torst
van haar heele lange leven. Haar hoofd
waggelt een weinig, keur haren zijn sneeuw
wit en op haar gerimpeld gezicht vertoonen
zich talrijke bruine vlekken, door ons Fran-
sche volk zoo treffend, „kerkhcfbloempjes"
genoemd.
Zij neemt plaats en steunt beide handen
op tafel, handen waarvan de donkerblauwe
aderen sterk gezwollen zijn. Langzaam
haalt zij uit een versleten tasckje haar
zakdoek te voorschijn en begint te weenen.
Half en half bereid ik mij voor op een
verzoek om bijstand.... Maar opeens zegt
de vrouw:
Laat ik me toch beheerscheni
Zij droogt hare tranen en begint:
Mijnheer pastoor, ik kom u een Mis
vragen tot intentie.
Voor een overledene?
Ja, voor mijn zoon, voor m'n goeden
jongen 1-
De tranen blijken sterker dan haar zelf-
beheersching; ze parelen weder aan hare
oogleden en rollen haar over de wangen
tot op haar sjovele rouwjapon.
Ach, mijnheer pastoor, ik moest me
niet zoo aanstellen, maar het is zoo droevig,
dat zijn moeder een Mis voor hem moet
laten lezen; ik had zoo op het tegendeel
gedoopt! Nooit had ik kunnen denken, dat
hij mij vóór zou gaan
Nadat zij weer eenigszins bedaard was,
vroeg ik:
Is uw zoon allang dood?
Voor zijn moeder blijft het altijd of
het gisteren was!
Stierf hij aan een ziekte of door onge
val?
Mijn jongen was duikbootcommanUant.
De heele bemanning van de Pluviose, zijn
onderzeeër, is met hem de diepte ingegaan.
De Pluviose? Nu herinner ik het mij
weer; wat 'n tragische geschiedenis.... zoo
jammerlijk gezonkenmet alle man ver
gaan
Ieder jaar om dezen tijd bid ik nog
meer voor hem dan anders!Wij, arme
moeders, zijn te beklagen, die niemand 'er
wereld meer hebben om ons de oogen te
sluiten. Als het mogelijk is, wil u dan de
éérste Mis voor hem lezen, morgenoch
tend? Mij dunkt, ik kan zoo vroeg bacer
bidden.
De tweede bezoekster volgt nuDezo
is een vrouw uit het volk, zonder hoed, met
nog jeugdig voorkomen, maar die er zoo
vermoeid uitziet alsof zij in geen nachten
geslapen heeft. Up haar arm draagt zij een
allerliefst klein meisje, in een witten wol
len sjaal gewikkeld.
Is dat uw kleine? open ik het gesprek
Ja. mijnheer pastoor, ze is nu pas JjCr-
eteld.
Erg ziek geweest?
Op den dood af! Twee keer vreesde
ik, dat het met haar gedaan was.
Wat scheelde haar?
De kroepDat is iets verschrikke
lijks! 't Is om nooit te vergeten, als je daar
je kind bijna ziet stikken, met open mond
naar lucht snakken....
Zij ziet er nog een beetje bleek u't,
verderik streelde de kleine over haar
lokkig hoofdje en keek ze mij met haar
groote blauwe, door donkere kringen om
ringde oogen strak aanEn ge komt mij
vandaag bezoeken om....
Het geval is, dat mijn kleintje, na
God, haar genezing te danken heeft aan het
serum van een zekeren Pasteur....
Een groote geleerde! antwoord ik Eu
een weldoener van het menschdom.
Maar ook een geloovig christen heb ik
booren vertellen.
Een zeer geloovig man, stem ik toe.
Ik heb me afgevraagd, hoe ik hem zou
kunnen danken; daar gevoel ik bepaald
behoefte aan.
Verwonderd zeg ik tot haar:
Doch hij is sedert jaren gestorven,
Pasteur.
Beden te meer, Eerwaarde. Wat is
het prachtig, zelfs n& je dood nog wei te
doen. Er zijn zoovelen, die niets dan kwaad
uitrichten in hun leven. Nu ben ik het ine:
mezelf eens geworden, dat het beste wat
ik doen kan is een Mis voor hem te laten
lezen.
Voor Pasteur?
Voor Pasteur, die mijn dochtertje ge
red heeft van den dood. Kan het om 6 uur?
Dat komt mij het best uit, omdat ik werk
ster ben.
Wilt gij de Mis bijwonen?
O ja, antwoordde zij gretig.
Weet gij wel, dat gij iets heel moo;s
hebt verzonnen?
Het is zoo natuurlijk, mijnheer pas
toor
Zoo, zoo! Je gelooft, dat het zoo na
tuurlijk is?
De twee volgende dagen, om zes uur des
morgens, op het uur dat de uitgaande we
reld thuiskomt van de bals en do dancings,
op het uur dat de groote wereldstad z'ch
toerust voor het dagelijksch bedrijf of uit
rust van de dolle genoegens, woonden in
de stille kerk twee arme vrouwen de H.
Mis tot har er intentie, de eene voor dei
held, aan wien niet meer gedacht wordt,
de andere voor den uitstekenden geleerde,
van wiens wetenschappelijke erfenis elk ge
niet, zonder er ooit aan te denken, lom
dank te zeggenZóó is het leven, het
treurige, practiscfce, zelfzuchtige, alledaag-
sche leven, waar de dooden ons hinderen,
waar men de kerkhoven liefst zoo ver mo
gelijk afweet, waar de lijkverbranding weer
is ingevoerd, zóó is de tijd van telegraaf,
telefoon, radio, auto, luchtschip! de tijd
van géén tijd, nóóit tijd!
Gelukkig bestaan zij nog, die wel tijd vin
den, tijd om zich to herinneren, tijd voor
God en voor hunne dooden! Er wachten
ons groote verrassingen daar boven!....
PIERRE L'ERMITE.
MONNIKEN VAN ST. BERNARD
De monniken van het beroemde St. Bern-
hard-klooster, gelegen op den grooten pas
van dien naam in de Zwitsersche Hoog-
alpen, zullen gedeeltelijk naar het bergland
van Tibet verhuizen, omdat wegens verleg
ging van het verkeer het klooster steels
minder wordt bezocht. De Paus heeft nior-
voor zijn toestemming gegeven. De plaats,
waar het klooster in Tibet zal worden ge
vestigd, is gelegen in Wei-si op een pas
hoogte tusschen de dalen van den Naoi3t-
joe en Giamanutsjoe, welke uitloopers zijn
van de groote Indische rivieren Mekong en
Saloeën. Er heerschen daar geregeld hevi
ge sneeuwstormen, welke jaarlijks vele
slachtoffers eischen. Reeds eind verleden
jaar begaven zich twee monniken uit het
klooster naar Tibet om voorbereidende
maatregelen te treffen voor het stichten
van een klooster aldaar. De missionaris jen,
die reeds meer dan een halve eeuw in Wei-
Si, gelegen 16000 voet boven den zeespiegel,
een missiepost gevestigd hebben, zullen de
monniken bij het volvoeren van hun plan
nen in alles behulpzaam zijn. Het klooster
van St. Bernard is gelegen op den grooten
Sint Bernhardpas in het kanton Wallis, óp
de grenzen van het Piemontische AosLa-
dal, waar de Fransche van de Zwitsersche
West-Alpen worden gescheiden. Up deze
plaats, bij een klein meertje, stichtte de H.
Bernardus Menton omstreeks het jaar 962
een klooster, hetwelk al spoedig naar hem
werd genoemd. Het klooster is gelegen op
2472 meter boven den zeespiegel en alge
meen wordt aangenomen, dat het 't hoogst
bewoonde punt van Europa is. Het klooster
is bewoond door Paters Augustijnen. De
winter duurt hier negen maanden en dik
wijls is de sneeuwval zoo sterk, dat de hoo
ge hoofdingang van het klooster geheel
wordt bedolven, zoodat dê monniken ver
plicht zijn een trap in de sneeuw uit te hou
wen. De bodem is rotsachtig en komt
slechts gedurende drie zomermaanden bo
ven den sneeuw uit. Niet zelden echter
vriest het er zelfs in de zomermaanden en
treft men zelfs in de maand Augustus groo
te ijsklompen aan. Het kleine meer, dat
aan den voet van de rots is gelegen, waarop
het klooster is gebouwd, bevriest reeds >u
het begin van September. Van September
tot ongeveer Juni wordt dit meer gewoon
als voetpad gebruikt. Vanzelfsprekend (rau
men op een dergelijke hoogte geen booraon-
of plantengroei verwachten. Alle levensmid
delen voor het klooster moeten dan ook uit
lager gelegen dorpen worden aangevoerd.
Vroeger ging dit met de grootste moeil jk-
heden gepaard. Totdat ongeveer een 40 jaar
geleden de ski's ook in Zwitserland op
grooten schaal werden ingevoerd en de
monniken zich eveneens op de skisport gin
gen toeleggen, waardoor de isolatie voor
een groot deel werd opgeheven. Gok de
postbode, die driemaal per week uit het
dichtstbijgelegen dorp de tocht naar net
klooster onderneemt, komt per ski's. Um
het klooster te bereiken heeft de postbode
drie uur nooddg, terwijl de daling in slechts
50 .minuten wordt afgelegd. In begin Fe
bruari werd het klooster tegevolge van
verschillende lawines van de buitenwereld
afgesloten. Gedurende een week was hef
dan den monniken onmogelijk in of uit te
gaan. Gok de postbode kon toen geduren
de een week niet komen. Toen het gevaar
geweken was en hij de tocht naar het
klooster weer ondernam, werd hij met ge
juich ontvangen, üp zijn terugtocht kreeg
hij van de monniken een groote hoeveel
heid brieven en pakjes mee, zoodat de da
ling toen niet zoo vlot verliep als anders.
De laatste jaren is het klooster, wat de in
richting betreft, meer gemoderniseerd. Men
is er thans in het bezit van een teletpon,
terwijl er voorts centrale verwarming en
electrisch licht zijn aangelegd. Het St.
Bernhards klooster is vooral bekend als
toevluchtsoord voor verdwaalde toeristen.
De monniken trekken er steeds op uit om
de reizigers, die door een sneeuwsioiru
zijn overvallen, op te sporen en hen vedig
naar het klooster te geleiden, waar zij een
hartelijk en gastvrij onthaal vinden. Reeds
ontelbare malen zijn aldus reizigers van
een wissen dood gered. In het reddingswerk
worden de monniken ter zijde ges-taan do ar
hun honden, de bekende St. Bernhards-
honden. Deze hond is een kruising van den
Deenschen buldog en een aldaar levenden
inheemschen berghond. Wanneer preek s
de monniken'begonnen zijn niet het fokken
der honden, is niet met zekerheid bekend.
Wel wordt er in het jaar 1607 melding go
maakt van honden, doch alleen als waak
honden; in 1625 echter schenen de honden
reeds als speurders dienst te doen, net-
geen wordt afgeleid uit het feit, dat z:ch
in het klooster een schilderij bevindt, het
welk uit dat jaar dateert en een St. Bern-
hards'hond voorstelt. Deze honden zijn zeer
goedaardig en bijzonder schrander. Up een
afstand van 2 300 meter ruiken zij reeds
dat er zich menschen onder de sneeuw be
vinden. Verschillende van deze honden
zijn bekend geworden. Zoo weet men op
den St. Bernhard thans nog van den hond
Jupiter te vertellen, die in 1927 een vrouw
en een kind redde. De hond had de vrouw
met haar kind voorbij het klooster zien
trekken en terstond was hij hun spoor ge
volgd, alsof hij eenig voorgevoel had van
het lot, hetwelk hen te wachten stond. In
het klooster bemerkte men spoedig de af
wezigheid van den hond en dadelijk gmgen
eenige sledevoerders het spoor na. Zij vou
den den hond bij de ongelukkigen, die
reeds bijna geheel onder de sneeuw wat en
begraven, en zonder dat dier ongetwijield
zouden zijn omgekomen. Gok de hond Bar
ry, die een twintig jaar geleden stieri is
bekend. Voor dezen houd is bij het kloos
ter een gedenksteen opgericht. Van Barry
wordt verteld, hoe hij eens een kind in de
sneeuw ontdekte, dat reeds was ingesla
pen. Met zijn pooten krabde hij de sneeuw
van het k'ind weg en likte het net zoo "ang,
totdat het weer teekenen van leven gaf.
Daarna ging de hond op zijn zijde liggen
en beduidde het kind alzoo, dat het op
zijn rug moest gaan zitten, waarna hij het
DE RUSSISCHE RIVIERA, WAAR
DE ROODE ADEL ONT
SPANNING ZOEKT.
De badgasten van de Krim.
Een kappersbediende, die zich
opwerkte. De moderne mada
me Recamier.
Men spreekt in Moskou niet graag van
een badseizoen, dat klinkt te burgerlijk.
Maar ook de Sovjet-burgers willen des
zomers op verhaal komen en de leiders
der Sovjet-unie hebben ook ontspanning,
noodig. De „roode adel", zooals deze lei-
dersbent dikwijls hatelijk genoemd wordt,
reist bij voorkeur naar de Krim. In de
paleizen en villa's, welke vroeger aan de
Russische aristocratie behoorden, te Ialta,
Gursuff en Suchum, aan de onbeschrij
felijk mooie kust der zonnige Russische
Riviera, is voor het comfort der volks
commissarissen, der hooge administratie-
ambtenaren, der roode industrie-direc
teuren, der beroemde tooneelspeelrters,
kortom, der Sovjet-aristocratie, gezorgd.
De leidende persoonlijkheden van Mos
kou, die thans in de badplaatsen van de
Krim te samen komen, kennen elkaar
allemaal. Er is op de eerste plaats ka
meraad Sergej Hallelujew, de schoonva
der van Stalin, een man, die zich den
naam van „roode Susanin" verworven
heeft. Susanin, een historische figuur, is
de held der beroemde Glinka-opera „Het
leven voor den tsaar". 300 jaar geleden
heeft de boer Susanin de Polen, die den
nieuwbenoemden tsaar uit het huis Rouia-
now naar het leven stonden, in een bovch
gebracht, waar ze omkwamen, nadat ze
den redder van de tsaar gedood hadden.
Partijgenoot Hallelujew was vóór den oor
log monteur bij de electriciteitswerkeu te
Petersburg en tevens lid van een geheime
revolutionnaire groep. Aan het hoofd van
deze groep stond, zooals men later te weten
kwam, de opperste leider der electriciteils-
werken, de hoofdingenieur Leo Krassin.
Na de Gctoberrevolutie werd de vroegere
monteur lid van den raad van toezicht *n
de genationaliseerde electriciteitswerken.
In de bewogen dagen voor den definitieven
aanval van 't bolsjewisme had de provi&uri-
sche regeering een arrestatie-bevel uitge
vaardigd tegen Lenin, die toen in de wo
ning van Hallelujew verscholen was. De
trouwe revolutionair gaf den aanvoerder
zijn jas en hoed en bracht hem in de omge
ving van Petersburg, waar hij den toekom
sligen dictator in een boschhut verstopte.
Schoonvader van Stalin.
Hallelujew werd na de revolutie een der
bekendste verschijningen op de sociëteit te
Leningrad. Hij houdt zich met litteraiien
arbeid bezig, schreef zijn herinneringen,
.publiceerde ook novellen en organiseerde
avondbijeenkomsten, waar de roode ariito
cratie voltallig verscheen.
Toen de Sovjetregeering zich in het
Kremlin te Moskou vestigde, trok Haileiu-
jew naar Moskou, waar hem een auto van
den staat ten dienste werd gesteld; een
der hoogste onderscheidingen, welke een
Sovjet-ambtenaar ten deel kunnen vanen
Nog hooger steeg de roem van den ouden
revolutionair, toen zijn dochter Madjedscha
deze naam beteekent „verwachting"
met Stalin trouwde.
Een andere dochter van Hallelujew werd
de vrouw van Ienukidse, die zaakgelastig
de in het centraal uitvoerend comité is.
Gok partijgenoot Ienukidse bevindt z-ch
in de Krim. Deze man, die, naar het heei,
heele nachten doorwerkt, wil 's zomers bui
ten geen woord over zaken hooren en geeft
er de voorkeur aan den heelen dag in het
water door te brengen. Gok Hwessin moet
genoemd worden, die bij het uitbrexen
der revolutie bediende was in een kleine
naar het klooster droeg. Gedurende de
tien jaren van zijn leven heeft Barry 40
menschen het leven gered; hij zelf werd ge
dood door den 41en, naar men vermueJt
door een vergissing. Hoewel de monniken
steeds al het mogelijke doen om de dot.r
hen gevonden slachtoffers behouden in net
klooster te brengen, gebeurt het toch wel
eens een enkele maal, dat de hulp te laat
komt. Het lijk wordt dan naar het dooden-
huis van het klooster gebracht, waar het
in de houding waarin het gevonden is en
met dezelfde kleeding wordt bijgezet. Door
de ijle berglucht blijven de lijken hier ja
renlang goed bewaard, zoodat zij dikwijls
nog na jaren door familieleden kunnen wor
den herkend. Het gebeente der oudste
mummies wordt naar het knekelhuis over
gebracht. Eenige jaren geleden verkeerde
het klooster van St. Bernhard in nood, daar
de toeloop van toeristen, die een bezoek
aan het klooster brachten, zoo groot werd,
dat de paters niet meer in de behoefte kon
den voorzien. Immers in het klooster is het
regel, dat iemand die daar gastvrijheid
heeft genoten, geheel vrij is om iets te bo-
talen of zonder meer heen te gaan. De laat
ste jaren kwamen er echter zooveel toens-
ten met auto's, die uit nieuwsgierigheid
het klooster bezochten, dat de monniken
gedwongen waren een apart hotel op te
richten, waar dergelijke toeristen tegen be
taling logies kunnen bekomen. Minder be
deelde reizigers echter worden nog altijd
gastvrij in het klooster ontvangen, waar zij
desgewenscht ook kunnen overnachten. De
reizigers, die in het klooster logeeren, zijn
aan geen regels gebonden; zij kunnen den
avond doorbrengen zooals zij dat willen.
Het klooster bezit een uitgebreide biblio
theek, terwijl er ook een rijke muntenver
zameling aanwezig is, welke steeds veel
belangstelling trekt.
kapperszaak te Sanatow aan de Wolga.
Toentertijd liet de Sovjetregeering door
den rooden generalen staf bekend maken,
dat elke soldaat van het roode leger den
maarschalkstaf in zijn ransel droeg. Men
hield toen van vergelijkingen met de Fran
sche revolutie. De kappersbediende kwam
in het leger en bracht het spoedig tot af-
deelingschef. Aan het hoofd van een reg:
ment cavallerie bestormde Hwessin de stad
Samara, welke in handen der witte troepen
was en zegevierde over 'n drievoudige over
macht. Toen kreeg hij een onderscheidiug
en werd lid van den generalen staf. Na be
ëindiging van den burgeroorlog werd Hwes
sin naar Berlijn gedetaoheerd, waar hij een
belangrijke positie in de handelsvertegen
woordiging bekleedde. Vervolgens werd hij
weer naar Moskou geroepen, waar hij thans
een rol in den economischen raad speelt.
Een begaafde actrice.
Tot de élite onder de Sovjets, die zich
thans in de Krim ontspannen, behoort ook
Molotow, de voorzitter van het centiaal
uitvoerend comité, die bedrieglijk veel op
Lenin lijkt en wiens sarcastische geest zeer
gevreesd is.
Niet alleen leden der regeering maar ook
vrouwen behooren tot de veel geziene gas
ten der Russische Riviera.
Een der intelligentste vrouwen uit de
boogere kringen der Sovjet is, naast me
vrouw Kollontay, die herhaaldelijk de Sov
jet-Unie als gezante vertegenwoordigde,
de partijgenoote Maria Andrejewa. Deze
vrouw is niettegenstaande haar zestig ja
ren nog altijd mooi. Zij was een der meest
begaafde actrices van het Moskousohe
kunsttheater. Op zekeren dag had Stauis-
lawsky de beginnelinge, toen nog een .mg
ding, in een of ander rondtrekkend theater
ontdekt. Hij haalde ze van den troep weg,
maakte haar tot een groote actrice en me
vrouw Adrejewa werd een ster van het
nieuwe theater, ofschoon het eigenlijk tot
de grondregels van dit nieuwe theatej be
hoorde dat er geen sterren geduld werden.
Maar voor Andrejewa moest men een uit
zondering maken. In stukken van Geraid
Hauptmann vierde ze buitengewone triom-
phen; men zag haar in de drama's van lb
sen, in de blijspelen van Tschekow en
steeds gaf zij met groote bevalligheid e«n
uitbeelding van deze zoo geheel verschil
lende vrouwen. Bij de première van Genu's
„Nachtasyl" speelde ze de vrouwelijke
hoofdrol en Gorki werd verliefd op do jon
ge tooneelspeelster, die spoedig zijn vrouw
werd. Voor den oorlog werd het huwelijk
reeds gescheiden.
De zuster van Trotski.
Tijdens de revolutie werd Maria Andre-
jew lid der bolsjewistische partij. Zij werd
leidster van het Al-Russich tooneelgczel-
schap en later.directrice der volksbank.
Daar de mooie vrouw voor dit ambt niet ge
schikt was, werd haar de leiding van bet
staatstheater te Leningrad opgedragen.
Vervolgens kreeg mevrouw Andrejew oen
belangrijke positie in de handelsvcrtegcn-
woordiging der Sovjet-Unie te Berlijn, waar
zij talrijke Duitsche films voor Rusland
wist te verkrijgen. Het laatst leidde zij den
verkoop van ivoren, oeralsteenen en pro
ducten der Russische huisindustrie. Thaus
bekleedt mevrouw Andrejewa, die len
naam heeft de elegantste vrouw van Mos
kou te zijn, geen positie. Zij rust uit in Je
Krim, waar ze het middelpunt der hoogere
kringen vormt. Haar mededingster van de
gunst der bolsjewistische „salons" is me
vrouw Olga Kamenewa, de zuster van
Trotski en de vrouw van den bekenden poli
ticus Kamenew, die indertijd in ongenade
Is gevallen, geen officieele betrekking lieeft
en van zijn litterairen arbeid leeft. Me
vrouw Kamenew heeft den bijnaam van
Sovjet-Russische madame Recamier. In
haar salon te Moskou kwamen vroeger a'Ie
vooraanstaande kunstenaars en litterato
ren bijeen.
Rond deze koninginnen en leiders der
hoogere kringen groepeeren zich de kleine
re sterren van den Sovjethemel, welke ook
nog invloedrijk zijn, maar toch in hun af
hankelijkheid van de hoogste instanties
niet met de ware leiders vergeleken kun
nen worden; daartoe behooren de vrienden
en bloedverwanten der oppermaehtigcu.
(Nadruk verboden).
Het afscheid van de dienstmaagd:
„Adieu allemaaladieu kleine Hector,
die zoo dikwijls de borden voor mij
schoon gelikt hebt."
AVONTUREN VAN EEN DAPPERE
DUITSCHE VROUW.
Een krokodil als huisgenoot.
Wie in den Maleischen Archipel schilde
ren wil, moet vroeg opstaan. Reeds tegen
8 uur in den morgen wordt het landschap
in een grijs-blauwen sluier gehuld en het
panorama verandert onherkenbaar.
Zoo trok ik er op zekeren morgen met
mijn ezel (een schildersezel n.l. en 'n klap
stoeltje) er op uit en ging aan den oever
van een rivier, bij Medan op Sumatra, zit
ten, om de beelden in de sprookjesachtig
matte ook diepblauwe, gele, roode, lese-
da, groene en violette snel afwisselenJo
lichteffecten der opgaande zon in schetsen
vast te leggen. Geheel verdiept in miju
werk, hield ik mijn oogen slechts in r.e
verte gerioht en hoorde niet het geritsel in
het rietgras, dat veroorzaakt werd door oen
krokodil, die mijn enkel aanraakte. Ik be
merkte plotseling, dat de ronde, koude
oogen van het dier onbeweeglijk op mij
gericht waren. Ik was verstijfd van schrik
en verbazing. Met wijd opengesperde oogen
staarde ik in den onbeweeglijken muil van
het dier, terwijl ik langzaam opstond en
den ijzeren schilderstandaard vastgreep.
De krokodil scheen gehypnotiseerd onder
mijn blik.
Men had mij wel eens verteld, dat uien
veel dieren vlak achter den kop treffen
moest, wil men ze dooden. Ik sloeg dus
met alle macht op deze plaat». Ik hooide
en grommend geluid als van een zwijn. Het
scheen echter, dat het van zekeren afstand
kwam. De krokodil bleef onbeweeglijk »n
ik meende, dat hij dood was. Vlug nam ik
het touw dat om mijn verfdoos gewikkeld
was, greep met snellen greep het dier Dij
den kop en zei: „Zoojou domme kro
kodil, nu heb ik het gewonnen. Volk mijl"
Dan nam ik ezel, schetsen en stoel en
trok het dier achter mij aan. Onderweg ont
moette ik eenige jongens, inboorlingen.
Ik deelde hun mede, dat ik van plan was
een bediende aan te nemen, nu mijn gezin
grooter geworden was.
„Ik begrijp het, groote dame".
Het contract was gesloten. Plotseling
zag ik een grooten muil op mij gericht. Mijn
God, zeker de moeder-krokodil. Ik snelde
wegonder het loopen dacht ik er aan,
dat een krokodil niet zoo vlug volgen kan.
Het touw was nog steeds om mijn hand
gewikkeld en zóó ontvoerde ik de kleine
krokodil.
Ter bestemder plaats aangekomen, b>nJ
ik het dier aan de ijzeren staven van mijn
galerij vast, maakte een nest uit stukhen
steen en stuurde iemand naar de markt om
rauw vleesch. Doch ik waagde het niet het
touw om den muil losser te maken. Toen
lachte de kleine en zei:
„Hij kan niet bijten, het is een jong
kind
De krokodil was niet meer dan 2^ voet
lang.
De kleine Maleier zorgde met veel ge
noegen voor het dier en nadat het van zijn
banden bevrijd was begon er een echte
volkstoeloop naar mijn paviljoen. De hotels
zijn daar in paviljoenstijd gebouwd. De
menschen kwamen naar den krokodil kij
ken en dat was geen slechte reclame voor
mijn schilderijen. Daardoor werd de kleine
mij natuurlijk bijzonder dierbaar.
Op zekeren dag wilde ik in den mane
schijn een rendez vous met mijn lieveling
hebben en merkte juist nog hoe de kleine
bewaker aan het touw bezig was, hij wi'de
het stelen.
„Wil je wel eenswacht; ik zal je
krijgen!" Hij zet het op een loopenik
hem na,... ik was vluggernog slechts
het blad van een palm scheidt ons, ik buig
het terzijde ende bengel heeft zich
bliksemsnel naar mij toegekeerd en houdt
in zittende houding een zakmes naar mij
toegekeerd. Dit is de houding van „zich-
o verge ven". Wanneer bijv. een Ma hier
door een dollen hond vervolgd wordt hurkt
hij voor hem, houdt hem het mes voor en
werkelijk geen hond bijt dan.
Ik speelde tegen den kleine op: „Jij
slechte jongenje mag niet meer bij mij
terugkomen".
Nu moest ik den krokodil zelf verzorgen.
Een paar dagen tevoren had de jongeq
mij de groote holte in den muil van len
krokodil laten zien, doordat hij den vinger
van de eene hand op het verhemelte -dtuk
te en met de andere hand de onderkaak
vasthield. Toen vertoonde zich een reus
achtige mondholte. Ik wilde nu dit expe
riment zelf eens uitvoeren. Evenals de Mu
ieier nam ik de beide kaken van elkan
der, drukte op het verhemelte en liet eeni
ge bezoekers den bek bewonderen. Een
tweede maal naderde mijn hand; ik wilde
de scherpte der tanden bevoelen. Mijn
weetgierigheid radend, rukte het dier zich
dit maal met een buitengewone kracht en
snelheid los, hapte toe.
„Nu weet ik, hoe scherp de tanden zijn",
zei ik lachend en verbleekend gingen de
toeschouwers heen. Uit negen wondjes
bloedde ik. Met de linkerhand maakte ik
direct 'n sublimaat-oplossing en wiesch do
wondjes spoedig uit, daarna legde, ik con
verband en voederde den booswicht. De
bedienden zeiden, dat ik nu heilig was,
daar de krokodil als een der heiligste god
heden vereerd wordt.
Zonder dat ik het wist hadden kennissen
een dokter opgebeld, die 20 minuten later
met zijn auto aankwam, direct het verband
losmaakte en op mijn verbazing mij ant
woordde, dat het een zeer ernstige zaak
voor mij was vanwege het vergif. Hij was
specialist in het behandelen van krokodil-
lenbeten. Bij zijn vertrek drukte hij mij op
het hart direct te telefoneeren, indien een
of andere zwelling aan het lichaam op
trad.