PUROL rijk aan geneeskracht ERDE BLAD PAG. 10 ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1931 HET DWAZE HART. Om het genie van Chaplin te verklaren, heeft men de eenvoudigheid van het kind noodig. Henry Poulaille 1927. Charley is geen hansworst, maar een kunstenaar, groot en diep-menschelijk. Wanneer men tranen in de oogen krijgt door naar hem te zien, weet men niet altijd of zij door het lachen zijn veroorzaakt. Galtier Boissiere 1919. Charles Spencer Chaplin is een be roemdheid Hij is beroemd geworden door een paar millioen menschen een permanente lach- stuip te bezorgen Anderen worden beroemd door de men schen te laten huilen Chaplin liet de menschen lachen door zijn hoera-beenen en zijn flodderbroek. Huilen is een ernstige zaak Lachen natuurlijk niet Wie neemt een lacher nu au sérieux 1 Als je een lollige film hebt gezien, dan zeg je wel: Allemachtig wat heb ik heer lijk gelachen 't was gewoonweg idioot Maar als je een drama hebt gezien, waarbij de traanklieren te pas moesten komen, dan zeg je niet: Kerel, wat heb ik heerlijk zitten huilen't was gewoonweg idioot Iemand, die de massa kan laten huilen, wordt door de lui, die het weten al gauw tot de kunstenaars gerekend; iemand, die de menschen alleen maar laat lachen ge woonlijk niet. Dat Chaplin een kunstenaar is, is daar om betrekkelijk laat tot de lui, die het kunnen weten doorgedrongen. Maar ook nu nog zijn er menschen, die altijd een wei nig krelig worden, als ze van Chaplin hoo- ren spreken als kunstenaar. De combina tie bo'lhoed-flodderbroek-hoera-beenen eenerzijds met de ernstige kunst ander zijds is te dwaas voor den plechtstatigen gang hunner artistieke gedachten-associa ties. Nu is het waar; Chaplin is een mal ge val En met malle gevallen kan iemand, die een decorum heeft te bewaren zich niet beig houden. Zoo gebeurde het, dat Chaplin de uit zonderlijke neigingen van zijn dwaze hart volgend, onbewust een probleem oploste, waarvoor de officieele critiek welwillend begonne was zich te interesseeren n.l. of er zoo iets als een filmkunstenaarschap kon bestaan. De officieele critiek zette zich met ernst en waardigheid aan het werk, bestudeer de de kwestie van alle kanten en tracht te het vage begrip „filmsubstantie" wat nader te specificeeren, niet vermoedend, dat er reeds een meester was, die deze wonderlijke materie intuïtief juist aan voelde en begon toe te passen. Die mees ter was de dwaze Charley, die de men schen onbedaarlijk liet lachen, overal waar zijn verkreukelde figuur op het witte doek verscheen. Overal waar deze droefgeestige ridder van den kwakkelgang zich liet zien, hetzij in Chicago, in Barcelona, in Tokio, in Honolulu of in de smerige theaters langs de oevers van de Yang-Tse in China, daverde de lach. De dwaze Charley had het klaargespeeld zelfs de Chineezen te doen schaterlachen, van wie verteld wordt, dat zij het gewoonlijk niet verder brengen dan een geluidloozen grijns Om dit wonderbaarlijke succes eenig in zijn soort te behalen, heeft Chaplin wel moeten spreken tot collectieve groot- menschelijke gevoelens. Gevoelens, die zich niet laten beperken door politieke grenzen, maar ver daarover utgaan, omdat zij hun oorsprong vinden in dat wonderlijke iets, dat wij het menschelijke hart plegen te noemen. Charley, de dwaas, spreekt tot het hart der menschheid op een kinderlijke wijze. En daarom houden de kinderen van Char ley en daarom kunnen alleen de groote menschen, die nog iets van het kind in zich hebben bewaard een kostbaar bezit in dezen désolaten tijdde dwaze Charley begrijpen. Zeker, zeer velen lachen om Charley, om zijn bokkesprongen, zijn flodderbroek, en zijn hoera-beenen, maar zeer weinigen begrijpen de rol, die Charley speelt in dit „belachelijke treurspel, dat het leven heet". Dit zijn de eigen woorden van Charley, de dwaas. Het hart van Charley is dwaas, maar het is ook diep-menschelijk. Geboren in de groote samenscholingen van het mensche- lijk leed, dat het Londensche East-End in zijn vale huizenblokken bergt en waar het leven verloopt tusschen een vloek en een harmonika-solo, is Charley opgegroeid te midden van een wonderlijk wereldtje van derde-rangs artisten. Hier maakte Charley kennis met het leveneen leven dat in de vreugdelooze straten rondom Kennington- Road weinig verheffends bood. Te midden van deze trieste omgeving heeft hij de indrukken opgedaan, die beslissend zou den zijn voor zijn latere loopbaan. Indruk ken, die al het goud van succesvolle jaren in Hollywood niet konden doen vervagen. De herinnering aan dien tijd, waarin do grauwe ellende van de groote stad zich ookw aan hem meedoogenloos voltrok, is als een angel in zijn dwaze hart blijven steken. En zijn dwaze hart heeft hem het juiste wapen verschaft om zich te verde digen tegen de dagelijksche doodelijke be dreiging van het wreede leven. Het is een groote vraag of Charley zich zelf bewust is geweest van de psychologi sche voortreffelijkheid van zijn strijdme- thode. Wij gelooven het niet. Zeker niet in de eerste jaren, toen hij werkte bij Keystone, Essanay Cy. en de Mutual Film Corp., waar hij van den eene badkuip in de andere viel en om de tien meter film een roomtaart op zijn hoofd kreegCharley volgde slechts de ingevingen van zijn dwaze hart. Dat deze ingevingen per slot van rekening toch niet zoo dwaas waren, is nu wel een vaststaand feit. Toen in 1925 Charley de wereld ver raste met zijn Gold Rush begon het tot de officieele critiek door te dringen, dat men hier met een wel wat uitzonderlijke, maar in ieder geval toch artistieke uitbeelding te doen had van een brok menschelijk le ven en ellende. En getroffen door enkele zeer gevoelig gecomponeerde fragmenten, heeft men hem allerlei diepzinnigheden toegedicht. Maar de dwaze Charley is heelemaal niet diepzinnig. Hij is kinderlijk eenvou dig en in zijn kunst behoeven we geen in gewikkelde opzet te veronderstellen. Als er een opzet is, dan is deze duide lijk. Het dwaze hart van Charley tracht het leed, de droefheid en de menschelijke el lende te verzachten en voor enkele oogen- blikken te doen vergeten door een schater lach, ook al is deze somtijds wat wrang. De dwaze Charley is voor de nameloo- zen, die door het leven geknauwd worden en in hun armzalig bestaan nimmer de kans krijgen terug te knauwen de tragi- comische figuur, die den waarlijk heroï- schen moed bezit het grimmige noodlot een schop te geven, hetzij dat noodlot zich manifesteert in de gedaante van een bar- schen vertegenwoordiger van de wet, het zij in een van de vele bittere tegenstellin gen, waaruit de menschelijke samenleving is opgebouwd Gelijk Dostojewski eens zijn „Beleedig- den en Vernederden" schreef, zoo „speelt" de dwaze Charley de kleinzoon van Hamlet noemde Gerard Bruning hem eens de beleedigden en vernederden, zooals zijn dwaze maar zeer gevoelig hart hen zag. In die oogenblikken groeit de fi guur van Charley uit ver boven het alle- daagsche en krijgt zijn spel een edele en diepere beteekenis. Daarom is Chaplin's kunst volkskunst in de beste beteekenis van het woord en daarom heeft hij meer succes gehad dan eenig ander filmspeler. Het dwaze hart van Chaplin sprak tot de groote massa en deze heeft bij intuïtie de taal van Char ley's hart verstaan. De massa maalt er niet om of Charley een kunstenaar is. Het is de vraag of de massa ooit wat om kunst gegeven heeft. Maar de massa begreep, dat het armza lige mannetje met zijn verkreukelde fi guur en zijn hongergezicht een stuk leven weergaf, waarvan men de juiste beteekenis pas goed kan begrijpen met een hongerige maag en een leege portemonnaie Dat Charley daarbij de menschen laat lachen inplaats van huilen komt op reke ning van zijn dwaze hart. Per saldo zijn zoowel de lach als de traan uitingen van een innerlijke ontroe ring. Het dwaze hart van Charley heeft deze ontroeringen op geniale wijze ver smolten to een wonderlijk geheel, waarin de lach meestal de overhand behoudt. Hierdoor bewees Chaplin zijn kunste naarschap. Een kunstenaarschap, dat een geheel aparte plaats inneemt in de wereld van het witte doek. Hoezeer bijzonder het we zen van zijn kunst is, bewijst wel, dat men nog nimmer er in geslaagd is hem na te bootsen. De figuur van Charley verdraagt ook geen nabootsing; zij staat of valt met haar schepper Charles Spencer Chaplin, die ge boren werd in het jaar 1889 in een der Londensche achterbuurten H. v. d. DEENECAMP. De merkwaardige ontwikkelings gang van het rijwiel. De fiets is in weinige ja.ren tijds wel het meest populaire vervoermiddel geworden. Alleen in ons land zijn er ongeveer drie milioen rijwielen in gebruik, terwijl de jaar- l ij'ksohe product ie 500.000 b edraa gt. Neder land is dan ook met Denemarken het land, waar het meeste wordt gefietst. In den va-- oantietijd kan men dan ook drukke punten in onze groote steden groepjes vreemdelin gen zien staan, die met steeds toenemende verbazing de eindelooze stroom fietsers op de spitsuren langs zich heen zien trekken. Niet altijd heeft, de fiets zich zoo in die mate va.n belangstelling mogen verheugen; integendeel, een vijftig, zes-tig jaar geleden beschouwde het volk een fiets als een hel- sohe machine, terwijl degenen, die het rij wiel bereden voor lichtzinnig en roekeloos werden uitgemaakt. Ouden van dagen, die zich de eerste fietsen nog kunnen herinne ren, weten te vertellen, dat de berijders met steenen bekogeld werden van achter hagen en onderdeuren, waar de verschrikte dorps bewoners bij elkander waren gescho'en. Als men de fietsen uit den tijd bekijkt, kan men zich de schrik en afkeer van de men- sohen ook heel goed begrijpen. Ruim hon derd jaar geleden werd in Engeland een soort fiets uitgevonden, welke door trappen op pedalen werd voortbewogen. Voor dien tijd waren e.r wel rijwielachtige transport middelen geweest, maar daarbij had de rij der zich nog altijd met de voeten moeten afzetten. In 181S vond baron Drais in Ba den een fiets uit, waarvan de as van het voorwiel beweegbaar was gemaakt; drit voertuig werd naar den uitvinder drais ine genoemd. Deze draisine werd in 1855 verbe terd door den jongen Franschman Ernst Mi- ehaux, die op het denkbeeld kwam er pe dalen aan te maken met een ketting, wel ke het achterwiel verbond. Omstreeks 1875 kwam de fiets met het'hooge voorwiel in de mode. Het waren heel hooge wielen met een trapper in het midden en een zadeltje met stuurstang er boven op, een miniatuur wieltje achteraan en die wielen werden ver DE LE1DSCHE COURANT bonden door een stang van eenige treedje-s voorzien, waarlangs de berijder naar zijn hooge zitplaats moest klimmen. Deze fiet sen waren van hout en erg ongemakkelijk en veelal moeilijk te besturen. Reed de be rijder over een steen, welke nog niet eens zoo heel groot behoefde te zijn. dan kon hij er van verzekerd zijn een buiteling te maken, welke meestal niet zender kleer scheuren en beschadigde liehaamsdeelen afliep. In de jaren 1880 tot 1890 werden de ijzeren onderdeden ingevoerd in den vorm van loodzware vorken en wielbanden; som mige fietsen vertoonden boen ook remmen. In die dagen werd ook de tandem uitge vonden, welke niet alleen voor twee perso nen, doch soms ook wel voor vijf of zes wer den gemaakt. Met zulke machines kon men een voor dien tijd zeer gevaarlijke snelheid bereiken. In Kralingen mochten eenige jon gelui, die een tandem bezaten, er alleen 's a-vonds mee op de buitenwegen rijden, daar zij over dag te veel gevaar voor de voetgangers opleverden. Langzamerhand werden steeds meer nieuwe uitvin dingen op de fiets toegepast, en omstreeks 1900 mocht de fiets zich reeds in een zekere po pulariteit verheugen. Echter werd de fiets toen nog lang niet door iedereen gebruikt. Zij, die zich tot de „nette" menschen reken den, en dus een zekeren stand hadden op te houden, vonden het ver beneden hun waardigheid zich op een fiets te vertoonen. Voor meisjes heette het fietsen toen heel niet netjes en de eerste fietsrijdsters heb ben heel wat smaad te ve<rduren gehad en veel moed en durf was er voor haar noodig om zich op een fiets in stad of dorp te vertoonen. De fietsers uit het eind der vo rige en het begin dezer eeuw wa.ren allen gekleed in een speciaal oostuum. De man droeg een fietsbroek en fiets kousen, waar bij natuurlijk ook fietsschoenen hoorden. Vervolgens zette hij een klein Engelsoh jookey-petje op, waarop óf een ster was ge borduurd, óf een of ander insigne was vast gespeld. Alzoo uitgerust waren de heeren klaar om een tochtje te ondernemen Ook de vrouwen, die zicih op de fiets waagden, kleedden zich volgens haar opvattingen zeer sportief. Zij droegen lange, zwarte rijbroe ken, waarover wijde rokken heenvielen, die weliswaar de enkels vrijlieten, maar met een elastieken band om het been werden vastgemaakt om het opwaaien te voorko men. Als hoofdbedekking droegen de da mes een witte matelot, die met verschillen de spelen in het haar werd vastgestoken. Ter verdere voltooiing va-n het tellet werd een sluier gedragen, welke om hoed en kin werd gebonden. We] een groot verschil bij den tegenwoordigen tijd! Betreffende den oorsprong van het woord „fiets" is men het in taalkundige kringen niet eens. Velen nemen aan, dat het woord een verbastering is van vélocipède, zooais de eerste rijwie len, welke in ons land werden geïmporteerd, warden genoemd. In den volksmond werd dit vreemde woord aldra verbasterd, en zoo ontstonden er achtereenvolgens de woorden, vélocipee, feelseppe, fielsepee, fiessepee, daaruit tenslotte het woord fiets zou zijn ontstaan. Boeken aan kettingen. Boekenliefhebbers, die bij het zien van kostbare boeken onweerstaanbaren lust ge voelen, die boeken in hun bezit te krijgen, zoodat zij het eigendomsrecht totaal ver geten, moeten er ongetwijfeld ook in oude re tijden reeds geweest zijn, want men weer, van een reeks bibliotheken, waarin de boe ken, die voor het publiek toegankelijk ge steld waren, aan kettingen gelegd werden. Toen waren de boeken immers nog zoo duur, dat de bibliotheek zich niet op de eerlijkheid der bezoekers verlaten kon. Be kend is de geketende boekerij van de ka thedraal in Hereford, die kortgeleden ra zorgvuldige restauratie weer geopend werd. De boeken ongeveer 1500 in getal lig gen allemaal aan kettingen. Het ontslaan van deze bibliotheek is tot de 16e eeuw terug te voeren. Maar men weet nog van vroegere bibliotheken b.v. die in Worces ter, waar de boeken, voor algemeen gebiuik bestemd, met kettingen aan de boeken planken bevestigd waren. INGEZONDEN STUKKEN Mijnheer de Redacteur. Beleefd verzoeken we U e-enige plaats ruimte, bij voorbaai onze dank. Het Christelijk Militair Verband, be staande uit het bestuur van het ChristMi litair Tehuis, de Christ. Onderofficierenver- eeniging, Burger- en Militair Tehuis, de Christ. Onderofficierenvereeniging, Burger en Militair Pro-Rege, hoopt einde Augus tus weer zijn bekende, jaarlijksohen Bloem pjesdag te houden. Deze verschillende, hier bovengenoemde oorporaties werken samen voor den Neder- land-schen Militairen Bond en de Tehuizen. Zij kunnen Uw steuui niet missen. Het gaat er om voor Uw zonen of broeders, die meestal in andere plaatsen worden inge deeld, dan zij woonachtig zijn. een plaatsver vangend Ouderlijk Tehuis aan te bieden, wanneer ze tot de dienstplicht worden op geroepen. Hoe men ook over ontwapening moge denken, ieder zal gevoelen, zoolang er een leger bestaat, zoolang is er ook dringend behoefte aan inrichtingen, waar onze jonge mannen na het vervullen van hun dagtaak zich thuis gevoelen. In Leiden bezitten we zulk een Tehuis j op den Morschweg, waar zij goede lectuur, j ontspanning en gelegenheid vinden om rus- j tig hun studie-werk bij te houden met het oog op hun terugkeer in net burgerleven. Kortom daar wordt alles voor hen gedaan om het gemis van de huiselijke sfeer zoo weinig mogelijk te doen gevoelen en hen te bewaren voor verkeerde invloeden. Steunt allen dan dit mooie werk door op 129 Augustus als. een bloempje te koopen. HET CHRISTELIJK MILITAIR VERBOND. Mijnheer de Redacteur. De Redactie van de Leidsche Courant heeft tegen het opnemen van het ingez. stuk van den heer Machen geen bezwaar gehad en het ingezonden stuk van den heer Machen in zijn geheel geplaatst. (De inzen der beweert iets, wat hij niet weten kan. Wij hebben in bedoeld ingez. stuk eenige gedeelten van persoonlijken aard geschrapt. Red. L. Crt.). Om deze reden vertrouwt on- dergeteekende dat ook zijn ingezonden stuk geplaatst zal worden. Wat is het geval? De heer W. Macbon heeft er plezier in, om alle mogelijke ge beurtenissen uit het verleden van War mond in geschrift te brengen, en dan bij de gemeente aan te kloppen om vergoeding. Ofwel wil hij zijn werk voor een zekere som aan de gemeente overdragen. Dit is de derde onaangename kwestie met den heer Machen, gedurende mijn zittingspe riode als gemeenteraadslid. Eerstens omtrent de uitgave „Warmond voorheen en thans", waarvan 't tweede deel nooit is verschenen. Hiervoor verzoobt de heer Machen mijn medewerking, die beieid- willig door mij verleend werd. Bij de ver schijning van het eerste deel werd mij een exemplaar thuis bezorgd, wat ik zeer op prijs stelde. Kort daarop echter werd ui ij hiervoor een kwitantie aangeboden, die ik natuurlijk weigerde, daar ik geen exein plaar besteld had. Eenigen tijd daarna om ving ik een schrijven van den advocaat de Clercq om ten zijnen kantore de kwitantie te komen voldoen, onder bedreiging «an strengere maatregelen. Van je vrienden moet je 't hebben. De tweede maal werd mij steun verzacht in 't geval omtrent 't huis van Jan Steen, waarbij n.b. nooit een definitief bewijs ge leverd is, dat deze daar werkelijk gewoond heeft. En nu ik door omstandigheden één, zegge één vergadering als raadslid mee moet ma ken, is het weer de heer Machen, die ba slag op mij wil leggen. Deze keer kwam hij mij hulp vragen om zijn verzoek tot vergoeding voor het door hem samenge stelde register te ondersteunen. Ik verzocht hem het register te mogen inzien. Een week na de ontvangst hiervan trof hij mij in r hotel „De stad Rome". Hij vroeg mij, of ik 't register al ingezien had. Ik heb er toen eenige aanmerkingen op gemaakt. De hee- Machen verzocht mij deze aanmerkingen op schrift te willen zetten en tevens mee te deelen waarvoor ik mij tijdens mijn raadslidschap in 't bizonder geïnteresseerd heb. Dan kon hij ook dit in zijn register vermelden, want er waren blanco bladen in gesloten voor latere bijvulling. Hiervoor gaf ik geen toestemming, omdat ik t alge meen belang gediend had en daar geen lof voor verlangde. 20 Juli 1.1. herhaalde hij zijn verzoek om de op- of aanmerkingen op schrift te willen zetten. Want, schrijft hij er bij, ik ben blijde, dat u mij op de onjuist heden opmerkzaam maakt, want vergeet niet, dat ik toentertijd in Amsterdam woon de en aangaande uw verkiezing in 1913 op hooren zeggen moest afgaan. Ik heb hem geantwoord, dat dit miju werk niet was en tevens verzocht ik nem, het verzoek te willen uitstellen tot de nieu we raad bijeen kwam, want dat hij op aujü medewerking niet mocht rekenen. Den óden Augustus is het register in den raad belian deld met 't bekende gevolg. Den 9den Augustus ontving ik weer een schrijve", waarin verzocht werd de onjuistheden op schrift te stellen, want, al wilde de gemeen te Warmond het register niet hebben, rij kon 't met vernietigen. Dus, zooals de lezers kunnen zien, roept de heer Machen mijn hulp in en nu die hulp anders uitkom.',, dan hij verwacht had, bestempelt hij mij als onkundig, om het werk te beoordeclsn. Eerst geeft hij me nog een duw door te schrijven, dat ik met één stem meerder heid tot raadslid gekozen ben. Een goede verstaander heeft maar een half woord noodig. Maar toch was mijn verkiezing met één stem meerderheid een overwinning van de Katholieke Staatspartij. Terwijl -ie verkiezing van den heer Machen met een meerderheid van stemmen een nederlaag voor de Katholieken was, om reden die candidaatstelling niet uitging van het R. K. Kiescomité, dat in die dagen de verkie zing leidde. Ik mag niet bevoegd of geleerd genoeg zijn uw werk te beoordeelen, ik heb geha.i deld volgens den eed, die ik afgelegd heb: de gemeente te dienen, zonder aanzien van persoon. En hiermede ba-sta. (Ook onzer zijds! Red. L. Crt.). De redactie dankend voor de verleende plaatsruimte en den heer Machen de haiid van vriendschap reikend, want laten wij, die beiden de zeventig gepasseerd zijn, on ze laatste dagen niet vergallen met haat en nijd, toeken ik C. M. VAN STIJN. Warmond, 19 Aug. 1931. AGENDA'S. «McwLKSBOND, AFD. LEIDEN. (Secretariaat Leliestraat 7), Zondag. De groote zaal van het Bonds- gebouw voor ontspanning geopend vanaf 6 uur. Maandag. Geen zitting Rechtskundig bureau. Dinsdag Zitting bestuur R. K. Bouwvak arbeidersbond St. Josef 7 tot 8 uur. Kantoor boven. Dinsdag. Ledenvergadering Transport arbeiders, 8 uur. Woensdag. Bestuurs ^rgadering R. K. Volksbond 8 uur. Woensdag. Bestuursvergadering Slagers gezellen 8 uur. Vrijdag. Bestuursvergadering Comité Herwonnen Levenskracht, 8 uur. Vrijdag. Opening tentoonstelling Avond- teekenschool, 8 uur. Vrijdag. Geen repetitie zangvereeniging Zaterdag. De tentoonstelling is geopend vanaf twee uur tot 10 uur, voor ieder Bondslid gratis toegankelijk. Zaterdag Span; tbank 7-t-b uur. Sluiting kantoor precies 8 uur. Zitting Ziekenkas van 78 uur in zaal 1 Brandstbffencommissie 7—8 uur. Prijslijst op het kantoor aanwezig. Zondag. Tentoonstelling van teekenin- gen van de Avondteekenschool in de groo te zaal van 12 tot 4 uur. INTERPAROCHIEELE ST. JOSEPH'S- GEZELLEN-VEREENIG ING. Rapenburg 52. Gelegenheid om zich als lid van de Ka tholieke Gezellen-Vereeniging te doen in schrijven R. K. Jongelingen vanaf 17 jaar lederen Illen Maandag van de maand, 's avonds om half 9, in de Presi dentskamer van het Gezellenhuis. Zondag te 8 uur in de St. Lodewijkskerk de H. Mis voor de zielerust van Pieter Ontstenk lid van de Afd. Gehuwde Gezel len. Zondag is de zaal geopend van 12.30 tot 2.30 en van 7.tot 10.15; verplichte bij eenkomst van 8.15 tot 9.45 uur. Om 10.15 uur wordt de zaal gesloten. Geen zitting St. Josephspaarkas. Geen bibliotheek. Na het Lof Prijsbilj'arten. Maandag bijeenkomst voor de leden van 8 tot 10.15 uur. 8.30 uur cursus esperanto. Dinsdag bijeenkomst voor de leden van 810.15 uur. Woensdag 8.15 uur repetitie Liedertafel Sebastian Cchaeffer. Donderdag bijeenkomst voor de leden van 810.15 uur. 8.30 uur Bestuursvergadering Studie en Debatingclub St. Petrus Canisus. Vrijdag van 810 uur turnclub Oranje Zwart, lokaal Pieterskerkhof. Zaterdag bijeenkomst voor de leden van 810.15 uur. 8.15 uur Kegelclub de Poedelaars. lederen Zondag van 1 tot 2 uur zitting van de St. Joseph's Spaarkas in de be stuurskamer. Verdere mededeelingen: De retraite voor de Ongehuwde Gezellen in het Sint Clemens Retraitehuis te Noordwijkerhout wordt gegeven van 25 tot 28 December e.k. vergoeding 6.50. Nu de retraite op den lsten Kerstdagavond begint is het nu voor de meeste onzer Gezellen mogelijk aan deze retraite deel te nemen. Men zor- ge zich zoo spoedig mogelijk op te geven en te sparen en 1 dag vacantie te blwaren. SINT FRANCISCUS LIEFDEWERK Nieuwe Rijn 52. Postrek. 70108. Zondag 9—10 uur H. Mis met predikatie 1010.15 uur ontbijt; 10.15—10.45 uur bij zonder godsdienstonderricht ter voorberei ding voor de 1ste H. Communie, 10.15 11.30 uur recreatie afd. I, 6 uur nam. Lof en recreatie volgens gewoonte. Woensdag 6.457.30 zang; 7.30—8.00 Lof van 8.008.30 uur recreatie afd. I, II, lil; afd. I tot 9 uur. Zaterdag 6.00—7.00 Gymnastiek jongste afdeeling; 7.008.00 idem hoogste afdee- ling; 8.00—10.00 Recreatie, afd. I. ZITA-VEREENIG ING Pieterskerkkoorsteeg 15. Avondbijeenkomsten voor Hollandsche meisjes op Zondag en Woensdag van 810.30 uur. Avondbijeenkomsten voor Duitsche meis jes op Zondag en Donderdag van 810.30 uur. R. K. DAMES GYMNAST IE K-VER EEN. „KLIMOP". Vrijdag. Vacantie: Kleuterclubje adspi- ranten groep I. 7.309.Adspir. groep II en III en le den. Aangeven nieuwe leden Utrechtache Jaagpad 1. DE GRAAL. Eiken avond tusschen 7 en 8 uur gele genheid om zich in te laten schrijven als lid van „de Graal". Voortaan zal het Graalhuis eerst om kwart voor acht open zijn voor de Graalleden. Dan kunnen ook „Wijze Miertjes" geplakt worden. Maandag 8.009.30 uur Handwerken voor de kapel, reidansen, huisvlijt, spel in de open lucht. Dinsdag, 8.009.30 uur Tooneel en Volks zang en huisvlijt. Woensdag 8—9.30 uur: Reidansen, too neel en Mondorgelclub. Donderdag 7.309 uur: Tooneel. zang, reidansen, handwerken. Vrijdag S—9.30 uur: Reidansen en hand werken. Zaterdag 8.159.30 uur Volkszang en tooneel. In September begint er een cursus op de Vakschool in koken en naaien. Men kan zich nu reeds hiervoor opgeven. De kosten zijn gelijk aan het gewone contributie-geld Maandag 24 Aug. en Dinsdag 25 Aug. kunnen tusschen 78 uur de uniformen ge haald worden door degenen, die zich hier voor reeds opgaven, terwijl tevens dege nen, die meener. voor de eerst volgende maal in aanmerking te komen, zich kun nen melden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 10