DINSDAG 4 AUGUSTUS 1931 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BI.AD PAG. Er is tegen het reglement gezondigd. De voorzitter meende, dat er niet geap- plaudisseeerd behoefde te worden. Want de zaak waar het nu om gaat is geheel vol gens het reglement geschied, hetwelk toch door de kiezers zelf is goedgekeurd en mocht het reglement niet goed zijn dan had men zoo verstandig moeten zijn om wijziging daarin te brengen. Er is nu eenmaal tegen het reglement gezondigd door den heer L. M. v. Noort en het bestuur heeft zich verplicht gezien hem te royeeren. Er is bij de stemming voor de groslijst geheel overeenkomstig het reglement ge stemd en ook op den avond van deze ver kiezing (16 April 1931) is er door niemand eenige op- of aanmerking gemaakt. De zoon van den heer L. M. v. Noort zeide, dat zijn vader 19 Juni 1931 zijn lidmaat schap had opgezegd en hoe kon er dan toen al een voorstel zijn om zijn vader to royeeren, daar toch nog niet bekend was, of deze zijn benoeming al of niet aan zou nemen De heer Braun merkte terstond op, dat op de convocatie stond „Voorstel van het bestuur enz." Maar hoe is dat dan moge lijk, daar het bestuur toch reeds een be slissing had genomen? De voorzitter zeide, dat dit foutief op de agenda was vermeld. Er klonken stemmen uit de zaal op en riepen, „maar als alles foutief is waarom zijn we dan feitelijk uitgenoodigd W-e zijn toch geen kwajongens? Er moet en zal gestemd worden." De voorzitter zegt nogmaals dat men be roep kan instellen. Rumoer. Het rumoer in de zaal werd zóó hevig, dgt eenige oogenbliken gepauseerd moest worden. De heer N. van der Klauw vraagt nu het woord, doch de voorzitter wilde hem niet aan het woord laten. Daar de vergadering zich hiertegen ver zette werd hem de gelegenheid gegeven. Spreker zeide, dat het wel treurig is, dat een raadslid dat reeds 24 jaar lid is nu zijn woord breekt. Het is treurig, als Noordwijkerhout geregeerd wordt door woordbrekers. Wat moeten we met zóó'n man in den raad. Dat kan toch niet Applaus. De heer Joh. van der Voet zette op voortreffelijke wijze de huidige toestand uitgen. Spreker zeide, dat men toch geordend j moet zijn. We moeten voelen, dat er aan de hand is. Er is een strijd gevoerd. Ik heb het onrecht gevoeld, wat een groep werd aangedaan, maar niettegenstaande dat on recht blijf ik vrij van alle haat en zal ik altijd blijven strijden voor dezen groep, de piooiste groep van Noordwijkerhout, die I getoond heeft het woord van Paus en Bis schoppen te verstaan. Spreker zeide, dat hij goed kon indenken, dat de heer L. M. van Noort evenals hij een strijd te voe ren heeft gehad, doch per slot van reke- ning draagt ieder voor zich de verant- woording voor hetgeen hij doet. De heer I van der Peijl beantwoordde den heer Joh. I van der Voet en vroeg nadere uitleg be treffende de propaganda, diè voor van der Voet gemaakt was. Hierop antwoordde deze, dat hij betref- fende die propaganda niets wist tot een I biljet bij hem in de bus werd gestopt. Men heeft hem ook geen nadere uitleg over die propaganda willen geven, doch deze is la- ter hem ter oore gekomen. Ik ben zelfs, j aldus spr., door velen gefeliciteerd, maar ik heb nog gezegd: „de zetel is nog niet bezet." 1 De arbeiders is tekort gedaan. j Ik heb geheel uit eigen wil gehandeld, j zonder dat eenige pressie is uitgeoefend. I De propagandisten feliciteerden mij zelfs, dat ik de benoeming niet had aangenomen, j want deze verkiezing was uiting, dat de arbeiders tekort zijn gedaan. Spr% geeft de nieuwe Raadsleden de wijze les in de ko mende 4 jaren acht te geven op de groep arbeiders. De zetel van den arbeider is nu ontruimd voor den patroon. Dan, aldus spreker, zijn ook nog zulke elementen in de raad, die zeiden, dat op het nieuwe raadhuis mitrailleurs geplaatst moesten zijn, die de arbeiders weg kon- I den maaien. Laat ik echter geen namen noemen. Het is geen burger, geen arbeider, maar wie de schoen past, hij trekke hem aan. Hierna kwam de heer E. Oostdam Jaczn. I aan het woord. Spreker teekende protest aan tegen de handelwijze- van den voorzitter. Over persoonlijke aangelegenheden zou hij hem wel eens onder vier oogen spre- i ken maar er moet toch toegegeven wor- j den, dat van het gansche bestuur geen leiding uitgaat, hetgeen wel blijkt uit zoo'n rumoerige vergadering als heden, j Spreker zeide verder, dat der rechtvaar- digheid de zegepraal is en hiernaar had ge streefd moeten worden. Hij wijdde verder ook nog uit in enkele bewoordingen over de wijze, waarop voor hem en voor anderen propaganda ge maakt is. Er is nu een wonde, die geheeld moet worden maar men had het niet op den laatsten dag vóór de vaststelling van de groslijst aan moeten laten komen. Elke kiezer, aldus spreker, heeft het recht zijn mannen naar voren te brengen maar het is niet te juister tijd gebeurd. De voorzitter zeide nog, dat een gegeven woord stand gehouden moet worden maar ze hebben me in de steek gelaten. De heer E. Oostdam Jacz. vraagt, wie het dan geweest zijn, die den voorzitter I in de steek hebben gelaten. Waarop deze antwoordde: Degenen, die niet op No. 1 der lijst hebben gestemd. De heer Braun vraagt dan waar of dat staat. Maar de voorziter geeft den heer Braun te^ienne, dat diti n den geest van het reglement ligt opgesloten. De heer Braun: Staat het er in of niet? Want geest is geest en bovendien al stond het er, bijna niemand van de leden heeft een reglement en die geen reglement heeft kan toch moeilijk weten of hij hiertegen misdoet? Naar aanleiding hiervan werd door den secretaris een schrijven voorgelezen, waar uit bleek, dat hetgeen de heer Braun zoo even verkondigde onjuist was, daar degene die de brief schreef toch w e 1 wist, dat hij tegen het reglement gezondigd had. Stemming De zoon van den heer L. M. van Noort (blijkbaar ongeduldig geworden) vroeg of het voorstel eindelijk in stemming kwam. Ook de aanwezige leden dringen op stem ming aan en sommige zeiden niet als kwa jongens hier te zitten maar om te stem men. De heer Braun springt er nog eens even tusschen en zegt, dat de vergadering zich nu moet uitspreken, daar het bestuur reeds heeft beslist. De heer Joh. van der Voet, die op kal me wijze steeds het woord voerde, zeide, dat er verscheidene agitatiemenschen on der waren, die per se hun stem wilden la ten hooren. Gisterenmiddag werd door ged. staten van Zuidholland, in het gebouw aan het Korte Voorhout te 's-Gravenhage, behan deld in eene openbare zitting het d-oor de leden der R.K. Staatspartij ingestelde be roep tegen het besluit van den raad van Zoeterw oude tot niet toelating van de nieuw benoemde leden. De publieke belang stelling voor deze aangelegenheid was zeer groot, zoo groot zelfs, dat de zittingszaal tot in alle hoeken bezet was. Het zijn maar praatjes. Nadat door den rapporteur van het col lege, de heer van Boeijen, voorlezing was gedaan van het ingestelde beroepschrift, alismede van het ambtsbericht van burge meester en wethouders, werd het woord ge geven aan Mr. Bolsius te Leiden, die als ge machtigde optrad voor de R.K. raadsfrac tie. Deze begon allereerst er op te wijzen, dat er een meeningsverschil bestaat of ged. staten wel bevoegd zijn om eene beslissing te nemen te dezer zake, omdat in de proces verbalen van evenitueele bezwaren geen melding is gemaakt.. Spr. wil echter met de meest gangbare meening aannemen, dat het college wel bevoegd is. Vervolgens wijst spr. er op, dat de raad van Zoeterwoude bij het nemen van het bestreden besluit niet de noodige ernst heeft betracht, want er waren geen vaststaande feiten, doch in het ergste geval heeft men van onregelma tigheden hooren spreken. De raad had die nen te zeggen, dat hij niets met praatjes te maken heeft. In het onderhavige geval kan de raad, nu er niets positiefs vaststaat, de consequenties van het besluit niet aan vaarden, terwijl volgens spr. evenmin ged. staten op praatjes te we rik kunnen gaan. Vast staat dat in de processen verbaal geen bezwaren zijn opgenomen, terwijl de voor zitter van het stembureau uitdrukkelijk ver klaart, dat er aan zijn stembureau (Hooge Rijndijk) geen onregelmatigheden zijn voorgekomen. Vervolgens toont spr. aan met cijfers, dat al waren 3 stemmen anders uitgebracht als nu vermoedelijk geschied is, er geen veran dering in den uitslag der verkiezing zou zijn ontstaan. Ook dit had de raad van Zoeterwoude moeten nagaan alvorens een besluit van zoo verstrekkenden aard te nemen. Wat toch zegt spr. moet er van te recht komen als iedereen maar kan bewe ren, er hebben 3, 4 of meer keeren kiezers gestemd in strijd met de voorschriften. Thans hebben die drie stemmen geen in vloed, doch hoe indien het er eens 4 ge weest waren; daarom aldus spr. moetende onregelmatigheden die zouden hebben plaats gehad nader gedefinieerd worden. Spr. verzoekt, daarom aan ged. staten het besliüit van den raad van Zoeterwoude te vernietigen en de nieuw benoemde leden alsnog toe te laten. Hierna krijgt het woord de heer Mr. de Olercq uit Leiden, die namens de heeren Starrenburg, Stadhouder, de Groot, de Graaf, Tijssen en G. van Leeuwen, optrad. Deze wijst er op dat het genomen besluit niet gebaseerd is op praatjes, doch dat zelfs 2 leden van het stembureau tot het genomen besluit hebben medegewerkt, n.l. de heeren Stadhouder en de Graaf. Er wa ren dus wel degelijk grieven en volgens spr. hadiden burgemeester en webhouders die moeten onderzoeken. Er was door den heer Starreniburg verklaard, aldus spr. dat tot drie maal toe, in strijd met de wet, bij stand aan een kiezer werd verleend door eene zuster van het gestioht „de Goede Herder". Die verklaring is niet weerlegd geworden; wel heeft de voorzitter van het stembureau verklaard dat alles juist was, doch de beide andere leden hebben niet hun oordeel uitgesproken, omdat ze daartoe geen gelegenheid hadden in den raad. Aan spr. is evenwel verklaard door de heeren Stadhouder en Starrenburg dat er wel on regelmatigheden hebben plaats gehad. Spr. zal het daarom op prijs stellen indien ge noemde heeren, alsnog de heeren Hendrik- &en en de Bruijn worden gehoord. Ook in stembureau I „onregel matigheden". Vervolgens zegt spr. dat het beroep schrift zeer somber gesteld is en niet ont vankelijk moet worden verklaard. Daarna deelt Mr. de C. mede, dat ook in stembu reau nr. 1 (Raadhuis) onregelmatigheden moeten hebben plaats gehad, want één kie zer heeft daar twee biljetten ingevuld. Ged. staten moeten volgens spr. zulks onderzoe ken, want dit kan wel degelijk invloed heb ben op den uitslag der stemming, want in plaats van 146 zou de kiesdeeler dan 145 en een fractie worden, zoodat de heer Star renburg wel gekozen zou zijn, omdat de fractie verwaarloosd kan worden. De rap porteur wijst den heer C. er op dat diens Het is te belachelijk om er van te spre ken. Op zijn voorstel wordt eindelijk tot schriftelijke stemming overgegaan. De voorzitter zeide, dat de stemming zal uitmaken of het bestuur gelijk had of niet. Tot leden van het stembureau werden benoemd de heeren van Denzen, War merdam en P. Verdegaal. Na uitgebrachte stemming bleek, dat van de 111 leden 55 vóór de meening van het bestuur waren en 52 tegen, terwijl 2 blanco stembiljetten en 2 van onwaarde ingeleverd werden. De opposanten niet meer te houden. Nu waren de heeren Braun en de zoon van den heer L. M. van Noort niet meer om te houden en mochten op allerlei moge lijke, maar toch onmogelijke wijzen een middeltje om de stemming alsnog van on waarde te doen zijn, daar art. 6 van het reglement zeide, dat 3/4 van de uitge brachte stemmen er voor moest zijn, doch daar het alleen ging over de kwestie of het bestuur gelijk had of niet ging deze vlieger van genoemde heeren niet op. Hierna werd door den voorzitter de ver gadering onder groot lawaai gesloten. meening in deze niet juist is, want de frac tie mag niet verwaarloosd worden. De heer BoJsius treedt dan in repliek en wijst er op dat het beroepschrift wel out rank! ijk moet worden veirklaardl, omdat daarin de gronden zijn weergegeven. Ver volgens zegt spr. te móeten consteteeren dat de praatjes verder worden voortgezet, wa-nt nu zijn het al 4 stemmen geworden. De heer Starrenburg had echter beter ge daan om eerst te gaan rekenen alvorens te gaan praten dan had hij direct gezien dat hij met 3 stemmen niet gebaat was, want het benooddgdp aantal bedraagt im mers nog 3 1/2 stem Het bevreemdt spr. voorts dat uit de houding van de twee raadsleden (Stadhouder en de Graaf) ge concludeerd wordt door zijn opponents dat er onregelmatigheden hebben plaats ge had. Spr. neemt eerder aan dat er geen hebben plaats gehad, doch dat het motief van het voorstemmen is geweest, zooals uit de notulen ook blijkt, dat de beroepzaak aanhangig is gemaakt, om de praatjes den kop in te drukken. De heer van Boeijen merkt op, dat hij uit het procesverbaal in stemddstrict I niet kan lezen, dat daar eene afwijking in het aantal stembiljetten is geconstateerd; wel zijn er meer stemmen uitgebracht dan er paragrafen gesteld zijn. De burgemeester, van Zoeterwoude, voor zitter van stembureau 1, 'verklaart dat in zijn stemdistrict geen onregelmatigheden hebben plaats gehad en dat de drie stem men afkomstig zijn van de leden van het stembureau, die allen tot een ander stem ddstrict behoorden. Een afdoende verklaring! Op een vraag van den Comm. der Konin gin om den naam te noemen van den per soon die twee stembiljetten gehad heeft, antwoordt Mr. de C. dat de vrouw van den heer Starrenburg dat gezegd heeft. Hierna krijgt de' neer Stadhouder het w-oord, die verklaart, dat hij zelf niet ge zien heeft, dat er twee personen zich onbe voegd in een stemhokje hebben opgehou den; er hebben in het geheel geen onregel- matighedien plaats gehad. Alleen had de voorzitter, aldus spr. bij het opmaken van het procesverbaal moeten vragen of er nog iemand bezwaren had. De heer de Graaf verklaart dat er wel onregelmatigheden hebben plaats gehad, want hij heeft hooren roepen door Hendrik- se „Voorzatter mag dat zoo maar dat ieder een geholpen wordt." Verder verklaart de heer de Graaf, dot de voorzitter het proces verbaal niet heeft voorgelezen. De heer Hendriksen verklaart dat zuster Lena met 4, 5 of 6 meisjes binnenkwam op het stembureau en dan hulp verleende zon der toestemming van den voorzitter. Spr. heeft geprotesteerd en toen heeft de voor zitter een keer ingegrepen, doch later is het meermalen gebeurd zonder dat de voorzit ter ingreep. De voorzitter blijft bij zijn ver klaring. De heer Noordman, voorzitter van het stembureau Hooge Rijndijk, verklaart per tinent dat er aan zijn stembureau geen onregelmatigheden hebben plaats gehad en is bereid zulks onder eede te bevestigen. Hij heeft voor alle gevallen toestemming gegeven en alleen voor lichamelijk hulpbe hoevenden. Hij juicht, het dan ook toe dat de heer Stadhouder verklaart dat er geen onregelmatigheden hebben plaats gehid. Verder verklaart spr. het procesveroaal te hebben voorgeleden, hetgeen de heer de Graaf later in den raad ook heeft erkend. De heer de Bruijn verk.aart dat'-, hij het procesverbaal r-et hefit hooren vwezen en kan niet verklaren dat de personen. <Le geholpen werden lichamelijk hulpbehoevend waren. Verder zego de heea- de Bruijn dat pas na de opmerking van den heer Ben- drikseil aan den voorzitter toestemming is gevraagd om hulp te verleenen, te voren niet. De heer Starrenburg zegt dat het niet gaat om 2, 3 of 4 stemmen, maar om 8, want de Bruijn heeft het 2 keer gezien, Hendrik sen eveneens, spa-, ook 2 keer en de Graaf ook 2 keer. Verder zegt de heer Sterren burg dat in stembureau l meer stemmen zijn uitgebracht dan parafen gesteld zijn en dat ook daar kiezers zijn geholpen die niet hulpbehoevend waren. Nadat de heer de Bruijn dan nog ver klaard heeft dat het, in totaal geen 8 maal geweest zal zijn, omdat die twee keer dat hij zulks heeft waargenomen tegelijk ook werd waargenomen door Hendriksen en de Graaf, sluit de voorzitter de openbare be- handeling dezer zaak. I De beslissing volgt een dezer dagen. DE TELEFOON EN DE TELEFOON- JUFFROUW. Wij kunnen ons haast niet voorstellen, dat er een tijd is geweest, waarin de men- schen het zonder telefoon moesten stellen. Toch ligt deze tijd nog niet zoo ver achter ons, daar de uitvinding van de telefoon eerst van 70 jaar geleden dateert. Als uit vinders van de telefoon zijn aan te wijzen de Duitscher Philip Reiss, een onderwijzer uit Eriedrichsdorf, en de Amerikaan Dr. Alexander Graham Bell uit Boston. In de eerste jaren van het bestaan van de tele foon, was het aantal aansluitingen slechts zeer gering, doch toen na eenige jaren het toestel steeds meer vervolmaakt werd, en het publiek er het gemak van ging inzien, werd het getal der aansluitingen steeds grooter. Waren er in 1877 in Amerika slechts 800 aansluitingen, vier jaar later bedroeg dit cijfer ongeveer 55.000, hetgeen de steeds toenemende populariteit van de telefoon wel demonstreert. In 1877 kwam de tele foon naar Nederland, waar zij het eerst haar intrede te Amsterdam maakte. Hier werd met 40 aansluitingen begonnen, welk cijfer momenteel ongeveer 32.000 bedraagt. In 1927 bedroeg het aantal telefoon-abon né's over de geheele wereld 31 millioem waarvan 60 pet. in de Ver. Staten en 28 pet. in Europa. Uit de verschillende statis tieken, welke de laatste jaren zijn opge maakt, is gebleken, dat in ons land vrijwel het meeste getelefoneerd wordt, n.l. ge middeld 1900 gesprekken per abonné per jaar. In Groot-Brittannië werden over 1930 in totaal 1.500.000.000 telefoongesprekken gevoerd, waarvan 1.300.000.000 stadsge sprekken en 2.000.000 gesprekken met bet Europeesche vasteland en de rest interlo- cale telefoongesprekken. Sinds langen tijd wordt in Engeland door de directies van de verschillende telefooncentrales een in tensieve propaganda gevoerd, opdat een zoo groot mogelijk aantal menschen een telefoonabonnement zullen nemen. Een staf van propagandisten is voortdurend aan het werk om het publiek de voordeelen van het bezit van zulk een toestel uiteen te zetten. Van tijd tot tijd wordt deze pro- paganda-arbeid zelfs aan de deur verricht. Het voornaamste punt, waarop de propa gandisten wijzen, is, dat het bezit van een telefoontoestel gemiddeld slechts 1.50 per week kost. Meer dan eens werden hierbij merkwaardige ervaringen opgedaan. Hier van terloops enkele amusante voorbeelden. Toen een oude dame hoorde, dat het abon nement haar slechts 1.50 per week zou kosten, bood zij den beambte een daalder aan met het verzoek: „Ik zou graag een telefoon voor één week hebben; mijn klein zoontje komt n.l, bij mij op vacantie en dan heeft hij tenminste iets om mee te spe len". Een ander geval was, dat van een Schot, die op de vraag of hij een wand of een tafeltoestel wenschte te hebben, na lang nadenken antwoordde, dat hij maar het liefst een tafeltoestel had. Enkele da gen, nadat het toestel was geleverd en de man aangesloten, belde de Schot de tele foonadministratie op en vroeg woedend, wanneer nu eigenlijk de tafel kwam, welke bij 'het toestel hoorde! In België bedroeg het aantal telefoon-abonné's in 1914 onge veer 50.000 en eind 1930 ruim 210.000. Onge veer 100.000 abonné's beschikken thans over een, voor locale verbindingen, automatisch werkend telefoontoestel. In 1929 bedroeg het aantal locale gesprekken daar te lande ongeveer 60 millioen, terwijl verleden jaar de 175 millioen werd gehaald. Het cijfer der intercommunale gesprekken steeg van 30 milloen in 1926 tot 39 millioen in 1929 en bedroeg in 1930 ongeveer 45 millioen. Ook de internationale gesprekken nemen in België buitengewoon snel toe. In 1929 waren er 2.162.000; hierbij waren 320.000 z.g. transito-verbindingen niet inbegrepen. Zagen wij boven, dat het aantal telefoon- abonné's in 1927 ongeveer 31 milloen be droeg, dan is het te begrijpen, dat er ook heel wat telefoontoestellen over heel de aarde zijn verspreid. In begin 1929 waren er op de heele wereld 32.7 millioen telefoon toestellen, waarvan 19.3 millioen in Ame rika, 9.2 millioen in Europa. Op 1 Januari 1931 bedroeg het totaal 35.300.000, een toe name met driekwart millioen sinds 1 Ja nuari 1930. Hiervan hadden Noord-Amerika 21.695.400 of c.a. 63 pet., Europa 10.035.600 of 29 pet., Azië 1.201.000 of 3ys pet.; hierop volgen Oceanië en Zuid-Amerika, terwijl Afrika slechts 236.000 of minder dan 3/4 pet. als laatste der werelddeelen ver achter aan komt. De Ver. Staten bezitten meer dan de helft van 's werelds telefonen inet eon totaal van 20.201.000. Duitschlands aan deel is 9 pet., Engelands 6 y, pet., Canada's 4 pet. en Frankrijks 3 pet. Het meerendeel der telefonen, n.l. 24 millioen is privaat- bedrijf, doch hieraan neemt Europa slechts voor 1.239.800 deel, daar in dat werelddeel verreweg de meest telefoonsystemen staats- of gemeentelijke bedrijven zijn. De zes ste den met de meest telefoons zijn: San Fran cisco met 40 op elke 100 inwoners, Washing ton met 33, Denver en Seattle met elk 32, Stockholm en Los Angeles elk met 31. Dan volgen Chicago, Omaha, Toronto, Minnea polis, New York, Pittsburg, Montreal, Oslo, Kopenhagen en Zürich. Parijs heeft 12 per 100 inwoners en Londen nog geen 9. Beschouwt men het aantal telefonen per vierkanten kilometer als basis, naar welke de welvaart van het land kan worden ge schat (zooals veelal wordt gedaan), zoo staan Nederland en België bovenaan met 22 per vierkanten kilometer, Denemarken en Groot-Brittannië met 21, Zwitserland met 18, Duitschland met 17, de Ver. Staten met 6, Frankrijk met 5 en Zweden met 3. Steeds meer nieuwe uitvindingen worden op het gebied van de telefoon gedaan. Zoo werden verleden jaar bij de Duitsche Rijks- post proeven genomen met een telefoon, waaraan een lettergraaf was verbonden; d.i. een soort electrischen schrijfmachine, welke de mededeelingen zoowel neer schrijft als ontvangt. Degene, die een te lefoongesprek voert-, kan met dit toestel zijn mededeelingen, wanneer het hem raadzaam voorkomt, ook schriftelijk-telefo- nisch doorgeven. Dit is vooral bij geheime mededeelingen in zaken van zeer groot be lang. Ook als de abonné, dien men opbelt, niet thuis is, kan men hem met dit toestel de boodschap schriftelijk afgeven. Het toe stel is n.l. zoo ingericht, dat na een be paald aantal belsignalen de telefoonschrijf machine van den afwezige automatisch wordt ingeschakeld, en degene, die hem op belde, kan zijn mededeeling schriftelijk overbrengen. Is in Amerika en Europa de telefoon bijna zoo goed als onmisbaar ge worden, in de wildernis van Zuid-West- Afrika blijkt echter aan het onderhouden van een telefoonverbinding zeer veel be zwaren te zijn verbonden. Deze bezwaren worden hoofdzakelijk gevormd door Olifan ten, giraffen, bavianen en apen, die het vooral voorzien hebben op de telefoon- en telegraafpalen en de draden, welke deze palen onderling verbinden. Meermalen komt het dan ook voor, dat de palen, welke men den eenen dag met veel moeite in den grond heeft geslagen, den anderen dag weer vernield zijn. De bavianen en apen vinden de draden buitengewoon geschikt om er hun gymnastische toeren aan te ver richten, hetgeen nu niet direct bevorder lijk is voor het overbrengen van de men- schelijke stem of de morse-teekens. Voorts vindt de Bosjesman zoo'n koperen draad schitterend voor het maken van allerlei arm- en beensieraden. De telefoon heeft in die streken- dan ook met heel wat moei lijkheden te kampen. Hoewel over de ge heele aarde getelefoneerd wordt, is do te lefoon-taal toch verschillend. Wanneer de Berlijner een telefonische verbinding wenscht, roept hij „bitte" (alsjeblieft) en noemt dan het nummer; de opgeroepene meldt zich „hier X", terwijl de Londenaar eerst vraagt „Are you there" (Bent u daar) en de Franschman zegt „J'écoute" (ik luis ter). Ook de Amerikaan begint evenals de Berlijner bet gesprek met „Number plaese" (alsjeblieft nummer....). De Chinees ech ter weet, wat hij aan zijn goeden naam ais beleefd mensch is verschuldigd en vraagt met veel omhaal „Day huey bin she ah", d.w.z. ongeveer „Wil zoo goed zijn hem met het juiste nummer te verbinden". In Berlijn en Parijs is de telefoonjuffrouw een „Fraulein" of een „mademoiselle", in Lon den echter een „hello-,girl" en in China heeft de telefoniste den titel „Din wan sin gay sum", wat zooveel beteekent als: een persoon, die zorg draagt dat de verbinding tot stand komt. Voor den New-Yorker daarentegen is de telefoonjuffrouw slechts een gedeelte van de telefoon zelf, om zoo te zeggen een mechanisch stuk van het ge weldig bedrijf, zonder welk men zich het moderne leven niet meer kan indenken. Toen de Amerikanen de Philippijnen in be zit namen, voerden zij natuurlijk ook de telefoon in. Echter zonder de daarbij be- hoorende vrouwelijke telefonisten. Deze telefonisten op de eilanden zijn over het algemeen meisjes uit de voornaamste en welgestelde families der Philippino's en zij onderscheiden zich heel veel van haar col lega's in andere landen. Vergezeld van een vrouwelijke bediende als chaperone, komt de telefoniste in Manilla naar het kantoor. Later brengt de dienende geest haar het ontbijt en haalt haar ook telkens van het kantoor af, zoodra het uur der aflossing is geslagen. Telefoniste in Manilla is een buitengewone eer, waardoor men toegang tot de hoogste kringen krijgt. Zoo'n telefo niste spreekt buiten haar moedertaal „Ta goloog", ook Engelsch, Spaansch en ver schillende onder haar ook nog Chinee^ch en Japansch. Naast een buitengewoon me lodieuze stem bezit zij nog de deugd van het Oosten: zij kent geen haast! O W Hoe de kunst-rijdster uit het circus haar kind wiegt. De „ongeldige" Raadsverkiezing te Zoeterwoude.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 8