DINSDAG 4 AUGUSTUS 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BI.AD PAG.
Er is tegen het reglement
gezondigd.
De voorzitter meende, dat er niet geap-
plaudisseeerd behoefde te worden. Want
de zaak waar het nu om gaat is geheel vol
gens het reglement geschied, hetwelk toch
door de kiezers zelf is goedgekeurd en
mocht het reglement niet goed zijn dan
had men zoo verstandig moeten zijn om
wijziging daarin te brengen.
Er is nu eenmaal tegen het reglement
gezondigd door den heer L. M. v. Noort
en het bestuur heeft zich verplicht gezien
hem te royeeren.
Er is bij de stemming voor de groslijst
geheel overeenkomstig het reglement ge
stemd en ook op den avond van deze ver
kiezing (16 April 1931) is er door niemand
eenige op- of aanmerking gemaakt. De
zoon van den heer L. M. v. Noort zeide,
dat zijn vader 19 Juni 1931 zijn lidmaat
schap had opgezegd en hoe kon er dan
toen al een voorstel zijn om zijn vader to
royeeren, daar toch nog niet bekend was,
of deze zijn benoeming al of niet aan zou
nemen
De heer Braun merkte terstond op, dat
op de convocatie stond „Voorstel van het
bestuur enz." Maar hoe is dat dan moge
lijk, daar het bestuur toch reeds een be
slissing had genomen?
De voorzitter zeide, dat dit foutief op
de agenda was vermeld.
Er klonken stemmen uit de zaal op en
riepen, „maar als alles foutief is waarom
zijn we dan feitelijk uitgenoodigd W-e
zijn toch geen kwajongens? Er moet en zal
gestemd worden."
De voorzitter zegt nogmaals dat men be
roep kan instellen.
Rumoer.
Het rumoer in de zaal werd zóó hevig,
dgt eenige oogenbliken gepauseerd moest
worden.
De heer N. van der Klauw vraagt nu
het woord, doch de voorzitter wilde hem
niet aan het woord laten.
Daar de vergadering zich hiertegen ver
zette werd hem de gelegenheid gegeven.
Spreker zeide, dat het wel treurig is,
dat een raadslid dat reeds 24 jaar lid is
nu zijn woord breekt. Het is treurig, als
Noordwijkerhout geregeerd wordt door
woordbrekers. Wat moeten we met zóó'n
man in den raad. Dat kan toch niet
Applaus.
De heer Joh. van der Voet zette op
voortreffelijke wijze de huidige toestand
uitgen.
Spreker zeide, dat men toch geordend
j moet zijn. We moeten voelen, dat er aan de
hand is. Er is een strijd gevoerd. Ik heb
het onrecht gevoeld, wat een groep werd
aangedaan, maar niettegenstaande dat on
recht blijf ik vrij van alle haat en zal ik
altijd blijven strijden voor dezen groep,
de piooiste groep van Noordwijkerhout, die
I getoond heeft het woord van Paus en Bis
schoppen te verstaan. Spreker zeide, dat
hij goed kon indenken, dat de heer L. M.
van Noort evenals hij een strijd te voe
ren heeft gehad, doch per slot van reke-
ning draagt ieder voor zich de verant-
woording voor hetgeen hij doet. De heer
I van der Peijl beantwoordde den heer Joh.
I van der Voet en vroeg nadere uitleg be
treffende de propaganda, diè voor van der
Voet gemaakt was.
Hierop antwoordde deze, dat hij betref-
fende die propaganda niets wist tot een
I biljet bij hem in de bus werd gestopt. Men
heeft hem ook geen nadere uitleg over die
propaganda willen geven, doch deze is la-
ter hem ter oore gekomen. Ik ben zelfs,
j aldus spr., door velen gefeliciteerd, maar
ik heb nog gezegd: „de zetel is nog niet
bezet."
1 De arbeiders is tekort
gedaan.
j Ik heb geheel uit eigen wil gehandeld,
j zonder dat eenige pressie is uitgeoefend.
I De propagandisten feliciteerden mij zelfs,
dat ik de benoeming niet had aangenomen,
j want deze verkiezing was uiting, dat de
arbeiders tekort zijn gedaan. Spr% geeft de
nieuwe Raadsleden de wijze les in de ko
mende 4 jaren acht te geven op de groep
arbeiders. De zetel van den arbeider is
nu ontruimd voor den patroon.
Dan, aldus spreker, zijn ook nog zulke
elementen in de raad, die zeiden, dat op
het nieuwe raadhuis mitrailleurs geplaatst
moesten zijn, die de arbeiders weg kon-
I den maaien.
Laat ik echter geen namen noemen.
Het is geen burger, geen arbeider,
maar wie de schoen past, hij trekke hem
aan.
Hierna kwam de heer E. Oostdam Jaczn.
I aan het woord.
Spreker teekende protest aan tegen de
handelwijze- van den voorzitter.
Over persoonlijke aangelegenheden zou
hij hem wel eens onder vier oogen spre-
i ken maar er moet toch toegegeven wor-
j den, dat van het gansche bestuur geen
leiding uitgaat, hetgeen wel blijkt uit
zoo'n rumoerige vergadering als heden,
j Spreker zeide verder, dat der rechtvaar-
digheid de zegepraal is en hiernaar had ge
streefd moeten worden.
Hij wijdde verder ook nog uit in enkele
bewoordingen over de wijze, waarop voor
hem en voor anderen propaganda ge
maakt is.
Er is nu een wonde, die geheeld moet
worden maar men had het niet op den
laatsten dag vóór de vaststelling van de
groslijst aan moeten laten komen.
Elke kiezer, aldus spreker, heeft het
recht zijn mannen naar voren te brengen
maar het is niet te juister tijd gebeurd.
De voorzitter zeide nog, dat een gegeven
woord stand gehouden moet worden maar
ze hebben me in de steek gelaten.
De heer E. Oostdam Jacz. vraagt, wie
het dan geweest zijn, die den voorzitter
I in de steek hebben gelaten. Waarop deze
antwoordde: Degenen, die niet op No. 1
der lijst hebben gestemd.
De heer Braun vraagt dan waar of dat
staat. Maar de voorziter geeft den heer
Braun te^ienne, dat diti n den geest van
het reglement ligt opgesloten.
De heer Braun: Staat het er in of niet?
Want geest is geest en bovendien al stond
het er, bijna niemand van de leden heeft
een reglement en die geen reglement heeft
kan toch moeilijk weten of hij hiertegen
misdoet?
Naar aanleiding hiervan werd door den
secretaris een schrijven voorgelezen, waar
uit bleek, dat hetgeen de heer Braun zoo
even verkondigde onjuist was, daar degene
die de brief schreef toch w e 1 wist, dat hij
tegen het reglement gezondigd had.
Stemming
De zoon van den heer L. M. van Noort
(blijkbaar ongeduldig geworden) vroeg of
het voorstel eindelijk in stemming kwam.
Ook de aanwezige leden dringen op stem
ming aan en sommige zeiden niet als kwa
jongens hier te zitten maar om te stem
men.
De heer Braun springt er nog eens
even tusschen en zegt, dat de vergadering
zich nu moet uitspreken, daar het bestuur
reeds heeft beslist.
De heer Joh. van der Voet, die op kal
me wijze steeds het woord voerde, zeide,
dat er verscheidene agitatiemenschen on
der waren, die per se hun stem wilden la
ten hooren.
Gisterenmiddag werd door ged. staten
van Zuidholland, in het gebouw aan het
Korte Voorhout te 's-Gravenhage, behan
deld in eene openbare zitting het d-oor de
leden der R.K. Staatspartij ingestelde be
roep tegen het besluit van den raad van
Zoeterw oude tot niet toelating van de
nieuw benoemde leden. De publieke belang
stelling voor deze aangelegenheid was zeer
groot, zoo groot zelfs, dat de zittingszaal
tot in alle hoeken bezet was.
Het zijn maar praatjes.
Nadat door den rapporteur van het col
lege, de heer van Boeijen, voorlezing was
gedaan van het ingestelde beroepschrift,
alismede van het ambtsbericht van burge
meester en wethouders, werd het woord ge
geven aan Mr. Bolsius te Leiden, die als ge
machtigde optrad voor de R.K. raadsfrac
tie. Deze begon allereerst er op te wijzen,
dat er een meeningsverschil bestaat of ged.
staten wel bevoegd zijn om eene beslissing
te nemen te dezer zake, omdat in de proces
verbalen van evenitueele bezwaren geen
melding is gemaakt.. Spr. wil echter met de
meest gangbare meening aannemen, dat het
college wel bevoegd is. Vervolgens wijst
spr. er op, dat de raad van Zoeterwoude
bij het nemen van het bestreden besluit
niet de noodige ernst heeft betracht, want
er waren geen vaststaande feiten, doch in
het ergste geval heeft men van onregelma
tigheden hooren spreken. De raad had die
nen te zeggen, dat hij niets met praatjes te
maken heeft. In het onderhavige geval kan
de raad, nu er niets positiefs vaststaat, de
consequenties van het besluit niet aan
vaarden, terwijl volgens spr. evenmin ged.
staten op praatjes te we rik kunnen gaan.
Vast staat dat in de processen verbaal geen
bezwaren zijn opgenomen, terwijl de voor
zitter van het stembureau uitdrukkelijk ver
klaart, dat er aan zijn stembureau (Hooge
Rijndijk) geen onregelmatigheden zijn
voorgekomen.
Vervolgens toont spr. aan met cijfers, dat
al waren 3 stemmen anders uitgebracht als
nu vermoedelijk geschied is, er geen veran
dering in den uitslag der verkiezing zou
zijn ontstaan. Ook dit had de raad van
Zoeterwoude moeten nagaan alvorens een
besluit van zoo verstrekkenden aard te
nemen. Wat toch zegt spr. moet er van te
recht komen als iedereen maar kan bewe
ren, er hebben 3, 4 of meer keeren kiezers
gestemd in strijd met de voorschriften.
Thans hebben die drie stemmen geen in
vloed, doch hoe indien het er eens 4 ge
weest waren; daarom aldus spr. moetende
onregelmatigheden die zouden hebben
plaats gehad nader gedefinieerd worden.
Spr. verzoekt, daarom aan ged. staten het
besliüit van den raad van Zoeterwoude te
vernietigen en de nieuw benoemde leden
alsnog toe te laten.
Hierna krijgt het woord de heer Mr. de
Olercq uit Leiden, die namens de heeren
Starrenburg, Stadhouder, de Groot, de
Graaf, Tijssen en G. van Leeuwen, optrad.
Deze wijst er op dat het genomen besluit
niet gebaseerd is op praatjes, doch dat
zelfs 2 leden van het stembureau tot het
genomen besluit hebben medegewerkt, n.l.
de heeren Stadhouder en de Graaf. Er wa
ren dus wel degelijk grieven en volgens spr.
hadiden burgemeester en webhouders die
moeten onderzoeken. Er was door den heer
Starreniburg verklaard, aldus spr. dat tot
drie maal toe, in strijd met de wet, bij
stand aan een kiezer werd verleend door
eene zuster van het gestioht „de Goede
Herder". Die verklaring is niet weerlegd
geworden; wel heeft de voorzitter van het
stembureau verklaard dat alles juist was,
doch de beide andere leden hebben niet
hun oordeel uitgesproken, omdat ze daartoe
geen gelegenheid hadden in den raad. Aan
spr. is evenwel verklaard door de heeren
Stadhouder en Starrenburg dat er wel on
regelmatigheden hebben plaats gehad. Spr.
zal het daarom op prijs stellen indien ge
noemde heeren, alsnog de heeren Hendrik-
&en en de Bruijn worden gehoord.
Ook in stembureau I „onregel
matigheden".
Vervolgens zegt spr. dat het beroep
schrift zeer somber gesteld is en niet ont
vankelijk moet worden verklaard. Daarna
deelt Mr. de C. mede, dat ook in stembu
reau nr. 1 (Raadhuis) onregelmatigheden
moeten hebben plaats gehad, want één kie
zer heeft daar twee biljetten ingevuld. Ged.
staten moeten volgens spr. zulks onderzoe
ken, want dit kan wel degelijk invloed heb
ben op den uitslag der stemming, want in
plaats van 146 zou de kiesdeeler dan 145
en een fractie worden, zoodat de heer Star
renburg wel gekozen zou zijn, omdat de
fractie verwaarloosd kan worden. De rap
porteur wijst den heer C. er op dat diens
Het is te belachelijk om er van te spre
ken. Op zijn voorstel wordt eindelijk tot
schriftelijke stemming overgegaan.
De voorzitter zeide, dat de stemming
zal uitmaken of het bestuur gelijk had of
niet.
Tot leden van het stembureau werden
benoemd de heeren van Denzen, War
merdam en P. Verdegaal.
Na uitgebrachte stemming bleek, dat
van de 111 leden 55 vóór de meening van
het bestuur waren en 52 tegen, terwijl 2
blanco stembiljetten en 2 van onwaarde
ingeleverd werden.
De opposanten niet meer te
houden.
Nu waren de heeren Braun en de zoon
van den heer L. M. van Noort niet meer
om te houden en mochten op allerlei moge
lijke, maar toch onmogelijke wijzen een
middeltje om de stemming alsnog van on
waarde te doen zijn, daar art. 6 van het
reglement zeide, dat 3/4 van de uitge
brachte stemmen er voor moest zijn, doch
daar het alleen ging over de kwestie of
het bestuur gelijk had of niet ging deze
vlieger van genoemde heeren niet op.
Hierna werd door den voorzitter de ver
gadering onder groot lawaai gesloten.
meening in deze niet juist is, want de frac
tie mag niet verwaarloosd worden.
De heer BoJsius treedt dan in repliek en
wijst er op dat het beroepschrift wel out
rank! ijk moet worden veirklaardl, omdat
daarin de gronden zijn weergegeven. Ver
volgens zegt spr. te móeten consteteeren
dat de praatjes verder worden voortgezet,
wa-nt nu zijn het al 4 stemmen geworden.
De heer Starrenburg had echter beter ge
daan om eerst te gaan rekenen alvorens
te gaan praten dan had hij direct gezien
dat hij met 3 stemmen niet gebaat was,
want het benooddgdp aantal bedraagt im
mers nog 3 1/2 stem Het bevreemdt spr.
voorts dat uit de houding van de twee
raadsleden (Stadhouder en de Graaf) ge
concludeerd wordt door zijn opponents dat
er onregelmatigheden hebben plaats ge
had. Spr. neemt eerder aan dat er geen
hebben plaats gehad, doch dat het motief
van het voorstemmen is geweest, zooals uit
de notulen ook blijkt, dat de beroepzaak
aanhangig is gemaakt, om de praatjes den
kop in te drukken.
De heer van Boeijen merkt op, dat hij
uit het procesverbaal in stemddstrict I niet
kan lezen, dat daar eene afwijking in het
aantal stembiljetten is geconstateerd; wel
zijn er meer stemmen uitgebracht dan er
paragrafen gesteld zijn.
De burgemeester, van Zoeterwoude, voor
zitter van stembureau 1, 'verklaart dat in
zijn stemdistrict geen onregelmatigheden
hebben plaats gehad en dat de drie stem
men afkomstig zijn van de leden van het
stembureau, die allen tot een ander stem
ddstrict behoorden.
Een afdoende verklaring!
Op een vraag van den Comm. der Konin
gin om den naam te noemen van den per
soon die twee stembiljetten gehad heeft,
antwoordt Mr. de C. dat de vrouw van den
heer Starrenburg dat gezegd heeft.
Hierna krijgt de' neer Stadhouder het
w-oord, die verklaart, dat hij zelf niet ge
zien heeft, dat er twee personen zich onbe
voegd in een stemhokje hebben opgehou
den; er hebben in het geheel geen onregel-
matighedien plaats gehad. Alleen had de
voorzitter, aldus spr. bij het opmaken van
het procesverbaal moeten vragen of er nog
iemand bezwaren had.
De heer de Graaf verklaart dat er wel
onregelmatigheden hebben plaats gehad,
want hij heeft hooren roepen door Hendrik-
se „Voorzatter mag dat zoo maar dat ieder
een geholpen wordt." Verder verklaart de
heer de Graaf, dot de voorzitter het proces
verbaal niet heeft voorgelezen.
De heer Hendriksen verklaart dat zuster
Lena met 4, 5 of 6 meisjes binnenkwam op
het stembureau en dan hulp verleende zon
der toestemming van den voorzitter. Spr.
heeft geprotesteerd en toen heeft de voor
zitter een keer ingegrepen, doch later is het
meermalen gebeurd zonder dat de voorzit
ter ingreep.
De voorzitter blijft bij zijn ver
klaring.
De heer Noordman, voorzitter van het
stembureau Hooge Rijndijk, verklaart per
tinent dat er aan zijn stembureau geen
onregelmatigheden hebben plaats gehad en
is bereid zulks onder eede te bevestigen.
Hij heeft voor alle gevallen toestemming
gegeven en alleen voor lichamelijk hulpbe
hoevenden. Hij juicht, het dan ook toe dat
de heer Stadhouder verklaart dat er geen
onregelmatigheden hebben plaats gehid.
Verder verklaart spr. het procesveroaal te
hebben voorgeleden, hetgeen de heer de
Graaf later in den raad ook heeft erkend.
De heer de Bruijn verk.aart dat'-, hij het
procesverbaal r-et hefit hooren vwezen
en kan niet verklaren dat de personen. <Le
geholpen werden lichamelijk hulpbehoevend
waren. Verder zego de heea- de Bruijn dat
pas na de opmerking van den heer Ben-
drikseil aan den voorzitter toestemming
is gevraagd om hulp te verleenen, te voren
niet.
De heer Starrenburg zegt dat het niet
gaat om 2, 3 of 4 stemmen, maar om 8, want
de Bruijn heeft het 2 keer gezien, Hendrik
sen eveneens, spa-, ook 2 keer en de Graaf
ook 2 keer. Verder zegt de heer Sterren
burg dat in stembureau l meer stemmen
zijn uitgebracht dan parafen gesteld zijn en
dat ook daar kiezers zijn geholpen die niet
hulpbehoevend waren.
Nadat de heer de Bruijn dan nog ver
klaard heeft dat het, in totaal geen 8 maal
geweest zal zijn, omdat die twee keer dat
hij zulks heeft waargenomen tegelijk ook
werd waargenomen door Hendriksen en de
Graaf, sluit de voorzitter de openbare be-
handeling dezer zaak.
I De beslissing volgt een dezer dagen.
DE TELEFOON EN DE TELEFOON-
JUFFROUW.
Wij kunnen ons haast niet voorstellen,
dat er een tijd is geweest, waarin de men-
schen het zonder telefoon moesten stellen.
Toch ligt deze tijd nog niet zoo ver achter
ons, daar de uitvinding van de telefoon
eerst van 70 jaar geleden dateert. Als uit
vinders van de telefoon zijn aan te wijzen
de Duitscher Philip Reiss, een onderwijzer
uit Eriedrichsdorf, en de Amerikaan Dr.
Alexander Graham Bell uit Boston. In de
eerste jaren van het bestaan van de tele
foon, was het aantal aansluitingen slechts
zeer gering, doch toen na eenige jaren het
toestel steeds meer vervolmaakt werd, en
het publiek er het gemak van ging inzien,
werd het getal der aansluitingen steeds
grooter. Waren er in 1877 in Amerika slechts
800 aansluitingen, vier jaar later bedroeg
dit cijfer ongeveer 55.000, hetgeen de steeds
toenemende populariteit van de telefoon
wel demonstreert. In 1877 kwam de tele
foon naar Nederland, waar zij het eerst
haar intrede te Amsterdam maakte. Hier
werd met 40 aansluitingen begonnen, welk
cijfer momenteel ongeveer 32.000 bedraagt.
In 1927 bedroeg het aantal telefoon-abon
né's over de geheele wereld 31 millioem
waarvan 60 pet. in de Ver. Staten en 28
pet. in Europa. Uit de verschillende statis
tieken, welke de laatste jaren zijn opge
maakt, is gebleken, dat in ons land vrijwel
het meeste getelefoneerd wordt, n.l. ge
middeld 1900 gesprekken per abonné per
jaar. In Groot-Brittannië werden over 1930
in totaal 1.500.000.000 telefoongesprekken
gevoerd, waarvan 1.300.000.000 stadsge
sprekken en 2.000.000 gesprekken met bet
Europeesche vasteland en de rest interlo-
cale telefoongesprekken. Sinds langen tijd
wordt in Engeland door de directies van
de verschillende telefooncentrales een in
tensieve propaganda gevoerd, opdat een
zoo groot mogelijk aantal menschen een
telefoonabonnement zullen nemen. Een staf
van propagandisten is voortdurend aan
het werk om het publiek de voordeelen
van het bezit van zulk een toestel uiteen
te zetten. Van tijd tot tijd wordt deze pro-
paganda-arbeid zelfs aan de deur verricht.
Het voornaamste punt, waarop de propa
gandisten wijzen, is, dat het bezit van een
telefoontoestel gemiddeld slechts 1.50 per
week kost. Meer dan eens werden hierbij
merkwaardige ervaringen opgedaan. Hier
van terloops enkele amusante voorbeelden.
Toen een oude dame hoorde, dat het abon
nement haar slechts 1.50 per week zou
kosten, bood zij den beambte een daalder
aan met het verzoek: „Ik zou graag een
telefoon voor één week hebben; mijn klein
zoontje komt n.l, bij mij op vacantie en
dan heeft hij tenminste iets om mee te spe
len". Een ander geval was, dat van een
Schot, die op de vraag of hij een wand
of een tafeltoestel wenschte te hebben, na
lang nadenken antwoordde, dat hij maar
het liefst een tafeltoestel had. Enkele da
gen, nadat het toestel was geleverd en de
man aangesloten, belde de Schot de tele
foonadministratie op en vroeg woedend,
wanneer nu eigenlijk de tafel kwam, welke
bij 'het toestel hoorde! In België bedroeg
het aantal telefoon-abonné's in 1914 onge
veer 50.000 en eind 1930 ruim 210.000. Onge
veer 100.000 abonné's beschikken thans over
een, voor locale verbindingen, automatisch
werkend telefoontoestel. In 1929 bedroeg
het aantal locale gesprekken daar te lande
ongeveer 60 millioen, terwijl verleden jaar
de 175 millioen werd gehaald. Het cijfer
der intercommunale gesprekken steeg van
30 milloen in 1926 tot 39 millioen in 1929
en bedroeg in 1930 ongeveer 45 millioen.
Ook de internationale gesprekken nemen
in België buitengewoon snel toe. In 1929
waren er 2.162.000; hierbij waren 320.000
z.g. transito-verbindingen niet inbegrepen.
Zagen wij boven, dat het aantal telefoon-
abonné's in 1927 ongeveer 31 milloen be
droeg, dan is het te begrijpen, dat er ook
heel wat telefoontoestellen over heel de
aarde zijn verspreid. In begin 1929 waren
er op de heele wereld 32.7 millioen telefoon
toestellen, waarvan 19.3 millioen in Ame
rika, 9.2 millioen in Europa. Op 1 Januari
1931 bedroeg het totaal 35.300.000, een toe
name met driekwart millioen sinds 1 Ja
nuari 1930. Hiervan hadden Noord-Amerika
21.695.400 of c.a. 63 pet., Europa 10.035.600
of 29 pet., Azië 1.201.000 of 3ys pet.; hierop
volgen Oceanië en Zuid-Amerika, terwijl
Afrika slechts 236.000 of minder dan 3/4
pet. als laatste der werelddeelen ver achter
aan komt. De Ver. Staten bezitten meer
dan de helft van 's werelds telefonen inet
eon totaal van 20.201.000. Duitschlands aan
deel is 9 pet., Engelands 6 y, pet., Canada's
4 pet. en Frankrijks 3 pet. Het meerendeel
der telefonen, n.l. 24 millioen is privaat-
bedrijf, doch hieraan neemt Europa slechts
voor 1.239.800 deel, daar in dat werelddeel
verreweg de meest telefoonsystemen staats-
of gemeentelijke bedrijven zijn. De zes ste
den met de meest telefoons zijn: San Fran
cisco met 40 op elke 100 inwoners, Washing
ton met 33, Denver en Seattle met elk 32,
Stockholm en Los Angeles elk met 31. Dan
volgen Chicago, Omaha, Toronto, Minnea
polis, New York, Pittsburg, Montreal,
Oslo, Kopenhagen en Zürich. Parijs heeft
12 per 100 inwoners en Londen nog geen 9.
Beschouwt men het aantal telefonen per
vierkanten kilometer als basis, naar welke
de welvaart van het land kan worden ge
schat (zooals veelal wordt gedaan), zoo
staan Nederland en België bovenaan met
22 per vierkanten kilometer, Denemarken
en Groot-Brittannië met 21, Zwitserland
met 18, Duitschland met 17, de Ver. Staten
met 6, Frankrijk met 5 en Zweden met 3.
Steeds meer nieuwe uitvindingen worden
op het gebied van de telefoon gedaan. Zoo
werden verleden jaar bij de Duitsche Rijks-
post proeven genomen met een telefoon,
waaraan een lettergraaf was verbonden;
d.i. een soort electrischen schrijfmachine,
welke de mededeelingen zoowel neer
schrijft als ontvangt. Degene, die een te
lefoongesprek voert-, kan met dit toestel
zijn mededeelingen, wanneer het hem
raadzaam voorkomt, ook schriftelijk-telefo-
nisch doorgeven. Dit is vooral bij geheime
mededeelingen in zaken van zeer groot be
lang. Ook als de abonné, dien men opbelt,
niet thuis is, kan men hem met dit toestel
de boodschap schriftelijk afgeven. Het toe
stel is n.l. zoo ingericht, dat na een be
paald aantal belsignalen de telefoonschrijf
machine van den afwezige automatisch
wordt ingeschakeld, en degene, die hem op
belde, kan zijn mededeeling schriftelijk
overbrengen. Is in Amerika en Europa de
telefoon bijna zoo goed als onmisbaar ge
worden, in de wildernis van Zuid-West-
Afrika blijkt echter aan het onderhouden
van een telefoonverbinding zeer veel be
zwaren te zijn verbonden. Deze bezwaren
worden hoofdzakelijk gevormd door Olifan
ten, giraffen, bavianen en apen, die het
vooral voorzien hebben op de telefoon- en
telegraafpalen en de draden, welke deze
palen onderling verbinden. Meermalen
komt het dan ook voor, dat de palen, welke
men den eenen dag met veel moeite in den
grond heeft geslagen, den anderen dag
weer vernield zijn. De bavianen en apen
vinden de draden buitengewoon geschikt
om er hun gymnastische toeren aan te ver
richten, hetgeen nu niet direct bevorder
lijk is voor het overbrengen van de men-
schelijke stem of de morse-teekens. Voorts
vindt de Bosjesman zoo'n koperen draad
schitterend voor het maken van allerlei
arm- en beensieraden. De telefoon heeft in
die streken- dan ook met heel wat moei
lijkheden te kampen. Hoewel over de ge
heele aarde getelefoneerd wordt, is do te
lefoon-taal toch verschillend. Wanneer de
Berlijner een telefonische verbinding
wenscht, roept hij „bitte" (alsjeblieft) en
noemt dan het nummer; de opgeroepene
meldt zich „hier X", terwijl de Londenaar
eerst vraagt „Are you there" (Bent u daar)
en de Franschman zegt „J'écoute" (ik luis
ter). Ook de Amerikaan begint evenals de
Berlijner bet gesprek met „Number plaese"
(alsjeblieft nummer....). De Chinees ech
ter weet, wat hij aan zijn goeden naam ais
beleefd mensch is verschuldigd en vraagt
met veel omhaal „Day huey bin she ah",
d.w.z. ongeveer „Wil zoo goed zijn hem met
het juiste nummer te verbinden". In Berlijn
en Parijs is de telefoonjuffrouw een
„Fraulein" of een „mademoiselle", in Lon
den echter een „hello-,girl" en in China
heeft de telefoniste den titel „Din wan sin
gay sum", wat zooveel beteekent als: een
persoon, die zorg draagt dat de verbinding
tot stand komt. Voor den New-Yorker
daarentegen is de telefoonjuffrouw slechts
een gedeelte van de telefoon zelf, om zoo
te zeggen een mechanisch stuk van het ge
weldig bedrijf, zonder welk men zich het
moderne leven niet meer kan indenken.
Toen de Amerikanen de Philippijnen in be
zit namen, voerden zij natuurlijk ook de
telefoon in. Echter zonder de daarbij be-
hoorende vrouwelijke telefonisten. Deze
telefonisten op de eilanden zijn over het
algemeen meisjes uit de voornaamste en
welgestelde families der Philippino's en zij
onderscheiden zich heel veel van haar col
lega's in andere landen. Vergezeld van een
vrouwelijke bediende als chaperone, komt
de telefoniste in Manilla naar het kantoor.
Later brengt de dienende geest haar het
ontbijt en haalt haar ook telkens van het
kantoor af, zoodra het uur der aflossing
is geslagen. Telefoniste in Manilla is een
buitengewone eer, waardoor men toegang
tot de hoogste kringen krijgt. Zoo'n telefo
niste spreekt buiten haar moedertaal „Ta
goloog", ook Engelsch, Spaansch en ver
schillende onder haar ook nog Chinee^ch
en Japansch. Naast een buitengewoon me
lodieuze stem bezit zij nog de deugd van
het Oosten: zij kent geen haast!
O W
Hoe de kunst-rijdster uit het circus haar
kind wiegt.
De „ongeldige" Raadsverkiezing te Zoeterwoude.