'AMEbRUBRIEKI* PIJNLIJKE OPRECHTHEID. Sommige menschen, die er zich op voorstaan strikt-eerlijk te zijn en nooit anders te spreken dan datgene, waar mede ze het in hun binnenste vol maakt eens zijn, kunnen in hun nauw gezette eerlijkheid vaak erg onbarm hartig zijn. We vragen ons wel eens af: Wat is nu beter, een noodleugentje aanwenden om iemands gevoelens te sparen of onomwonden de onaan gename waarheid zeggen, om aan een gestrenge eerlijkheid te voldoen? Ach, er is immers een middenweg! Er is bijna altijd een middenweg in alle levensomstandigheden en deze is meestal de geschikste. Oneerlijk mogen we volstrekt niet zijn, maar onbarmhartig en kwetsend evenmin, en moeten wij er dan niet de voorkeur aan geven de sympa thieke manier te verstaan, op bemin nelijke wijze de waarheid te zeggen? Ach ja, we moeten leeren een te genovergestelde meening heel be scheiden te uiten als een persoonlijk oordeel, dat we volstrekt niet voor juist houden. We zeggen eenvoudig hoe wij dit of dat vinden, maar drin gen onze meening niet als onfeilbaar aan een ander op. Het maakt nog een groot verschil of onze meening in de een of andere aangelegenheid bepaald gevraagd wordt. Dan, ja dan, zeggen we deze eerlijk en onomwonden, maar met de noodige tact -.. En ja, daar gaat het nu maar om, tact bezitten! Het is niet aan te leeren, wordt be weerd; tact hebben is een zintuig mèèr bezitten, dat wel ontwikkeld en ver beterd kan worden, maar nooit, zoo als met wellevendheid wel het geval is, het resultaat van opvoeding zijn kan. Tact hebben is in het bezit zijn van een fijn ontwikkeld gevoel, dat toe standen en dingen aanvoelt, geheel zooals ze zijn en daardoor vermijdt wat den menschen, met wie men ver keert, onaangenaam treffen kan. Tact doet ons op een zeker moment zwij gen of een woord spreken dat, zoo niei geheel onwaar, geen trouwe weer kaatsing is van onze innerlijke gevoe lens en dat alleen om anderen te spa ren en onaangename conflicten te voorkomen. Waarom zouden we ons niet in den aangenaamsten vorm ge ven aan onze medemenschen? Is het niet onze plicht elkanders leven te veraangenamen? Waarom dan zich niet lachend gewonnen ge ven, ook dan, wanneer men geenszins overtuigd is ongelijk te hebben. Na tuurlijk bedoel ik hier die kleine kwes ties, die op het „thee-uurtje" of „gezellig avondje" worden behandeld. In groote kwesties, als het gaat om onze overtuiging, zeggen we alleen dat, wat we móéten zeggen; dan mo- en wij niet verzachten of vergoeilij- en om anderen te sparen! Maar la ten we in die kleinigheden toch soepel zijn. EVELINE. TWEE MIDDAGJAPONNEN. Onze teekening toont U een tweetal wandeljaponnen. No. 566 is van soe pele gestreepte zijde. De rok bestaat uit twee over elkaar vallende deelen, waarvan de tuniek tot de knieën reikt. Het lijfje is heel eenvoudig, vrij nauw sluitend en met een V-vormige hals. Het eind der mouw wordt gemarkeerd door een kleine manchet. Over de hee- le voorlengte heen loopt een gebor duurd belegstuk, dat zich herhaalt van de manchet tot den elleboog. Een cein tuur met gesp maakt het geheel ver der af. No. 567. We zien hier een elegant costuum, gecombineerd uit een rok en bolerojasje van zwarte zijde met een blouse van witte crêpe de chine. De rok, nauw om de heupen krijgt een be langrijke wijdte door een aantal klok ken in het ondergedeelte. Een ceintuur uit dezelfde stof, met gesp van zwart emaille, vormt een aardige overgang naar de blouse. Het jasje is zoo een voudig dat naast het plaatje beschrij ving overbodig is. HOOG-ZOMER EN NA-ZOMER- MODE. De meest economische dracht on der de nieuwe zomer- en najaars toiletjes is het jurkje, waaronder een blouse gedragen wordt. Het z.g. over- japonnetje, bij uitstek geschikt om buiten gedragen te worden, wanneer we de een of andere sportieve onder neming hebben aangegaan. Het model leent zich voor alle doeleinden; het is ook voor in huis te dragen tijdens de morgen-uren, een ideaal-dracht! De blouse, die meestal van licht kleurige katoen of linnen gemaakt is, kan desgewenscht korte mouwtjes hebben, hetgeen bij 't huishoudelijk werk van het jonge mevrouwtje nog wèl te prefereeren is boven die met lange mouw. Aardig doet een linnen of kunst zijden overjurk, waaronder een blouse van witte voile; voor den na-zomer is de overjurk van een gezellig wollen stofje meer geschikt, de blouse kan echter wel van voile of witte zijde zijn. Een breede ceintuur om de taille, in overeenstemming met de kleur der blouse, completeert het geheel. Leuk deze jurkjes; ze zijn vatbaar voor alle mogelijke variaties, welke maar in ons vrouwelijk, vindingrijk brein op kun nen komen! Hebt u al opgemerkt, dat de zwarte schoentjes weer in de mode komen? Zelfs bij lichtere toiletjes worden ze «veer gedragen. Het kousje is eveneens iwart, maar van een bijzonder fijn weefsel, welke aan den vorm van het been zooveel gratie bijbrengt, 't Zal vooral in den na-zomer en herfst een zeer gewilde afwisseling zijn en het mantelcostuum, dat weer in zwart-en- wit domineert, zal er een fijn en bij zonder cachet door ontvangen. Ja, zwart en wit blijft met een her haling van deze kleuren in alle détails toch altijd een fijne en gezochte com binatie. Witte casaques worden b.v. op zwarte rokjes gedragen. Een jasje, even lang als de casaque, ook van wit, wordt veelal afgezet met zwart bont, een zeer keurig geheel! Zoo'r tasje kan men evengoed op een fan tasie-japon dragen, echt aardig! ANGèLE. DE HANDSCHOEN. Peau de suède, gemsleer en glacé .eer zijn de voornaamste materialen voor de tegenwoordige handschoen, doch zooals de middelste handschoen op de teekening aangeeft, ook die van zijden tricot wordt veel gezien. Meestal draagt men de zijden tricot handschoen in precies de tint van het costuum, dat men er bij draagt en zoo dit niet te verkrijgen is, dan in felle tegengestelde kleuren, doch in har monie met hoed en schoenen. Heel chique is een zwart zijden mantel met een driekwart-mouw en een witte glacé-handschoen met een hooge, heel wijde kap. Laatst zag ik glacé-handschoenen in lichtgroen, passende bij een lichtgroer toilet. Toch zou ik de dames, die niet over een al te gevulde beurs beschik ken, afraden om dergelijke bijzondere Handschoenen aan te schaffen, daar ze natuurlijk juist door hun kleur slechts bij een bepaald costuum ge dragen kunnen worden, terwijl wit- met-zwarte of zwart-met-witte overa' bij passen. DE HOEDENMODE. Ondanks het nieuwe model hoed met lagen bol en breeden rand, die ons -loet denken aan de hoedenmode van de 2de helft der 19de eeuw, zien we de kleine nauw om 't hoofd sluitende hoed nog allerwege dragen. Vilt en zijde zijn wel de meest voor komende materialen waarvan ze ver vaardigd worden, hoewel 's zomers een strooien dopje aan te bevelen is. voor de luchtigheid. Onze teekening toont u een viertal allercharmantste modelletjes. Opmer kelijk is het, dat dé meeste dames haar haar weer iets langer hebben, zoodat het weer hier en daar met een lokje onder den hoed te voorschijn komt, wat aan het gezicht veelal ten goede komt. Onze teekening geeft U een groote hoed te zien van licht beige stroo met lintgarneering, dat zich aan den bin nenkant der rand voortzet. Bij de moderne lange toiletten wor den zijden schoentjes gedragen, vaak in bijpassende kleur. Daar we met die schoentjes niet wandelen, doch alleen hier of daar heen gaan, kan men zon der bezwaar de hooge hak dragen, wat een buitengewoon chique indruk geeft. Van alle op deze pagina voorko mende modellen, stellen wij papieren knippatronen beschikbaar a f 1.75. per stuk. Bij bestellingen moeten be halve het nummer der teekening, tevens de gewenschte maat duidelijk opgegeven worden. Het bedrag moet in postzegels bij gevoegd worden; men kan het echter ook vooruit per postwissel voldoen. Men adresseere: Redactie Damesru briek, Coperniscuslaan 205, Den Haag. De volgende maten op te geven: A-B schouder. B—C gebogen arm. C polswijdte. D-E hals tot taille. E-E taiilewijdte. E—F roklengte. H—H rondom heupen J-K rug. DAT, WAT MEN NIET HEEFT Hoe vaak zijn onze innerlijkste ge dachten bitter en wrang, omdat we meenen, dat ons wordt onthouden, wat anderen ruimschoots ten deel valt: geluk! Aan ons geluk ontbreekt juist dat wat de ander bezit, meenen wij, en wij zijn er van overtuigd, dat die an der de waarde van zijn geluk niet eens ten volle beseft.... Als wij dat hadden. ja, dan zou alles zoo heel anders zijn! O, in onze menschelijke kortzichtig heid mèenen wij waarlijk nog, dat wij er beter en nuttiger door zouden wor den en wij vergeten, dat de rusteloos heid, het verlangen ons zal blijven vervolgen, zoolang we niet inzien dat we tevreden moeten zijn. En afgezien van de noodzakelijkheid om te berus ten in datgene wat nu eenmaal niet anders is, is het nog zeer twijfelachtig of dat, wat een ander bezit en wij niet hebben, ons gelukkiger zou maken. Het lijkt allemaal zoo heel anders op een afstand en als buitenstaander, maar zijn we zelf in den toestand ge plaatst, dien wij zoozeer benijden, dan valt het ons meestal schrikkelijk tegen. Ge kent toch allen wel dat beteeke- nisvolle versje van „Ieder zijn kruis", waarvan de inhoud is dat, als we ter markt kwamen, beladen met ons kruis in de hoop het kwijt te raken en te kunnen omruilen met dat van een an der, we maar weer stilletjes ons eigen kruis op zouden nemen, omdat dat van anderen niet geschikt voor ons bleek en heelemaal niet te torsen! Zoo ook met de oogenschijnlijke voorspoed.... Als we er dieper op ingaan en er alle consequenties van moeten aanvaarden, is het in 't geheel niet meer zoo begeerenswaard! ANGéLIQUE. Het eerste schoentje op onze teekening is van hetzelfde materiaal als de daar bij behoorende tasch, beide van lichte moiré-zijde. Het tweede schoentje is van gebloemde zijde gemaakt met een breed zwart zijden conterfoort. Elegant, vindt U niet? ONZE KINDEREN. Voor kleine broer zoowel als voor ,onze dochter" geven wij U een aardig modelletje. Broer krijgt een truitje aan van dunne tricot, met een heerlijk wijd broekje van keizerlinnen. Het jurkje van Zus is van katoen, horlriikt met kleine bloemetjes. Het wijde jurkje wordt gerimpeld aan het belegstukje gezet, waardoor het zoo aardig ruim naar beneden hangt. Een klein Bobby-kraagje en dito manchet jes, alsmede een wit biesje op de zak jes, dienen als'garneering. TWEE AVONDSCHOENTJES.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7