„DE DAGERAAD" NAAR LIMBURG
Huiduitsh^g.
DE ARME GILLI
maandag 27 juli 1931
de leidsche courant
derde blad pag. 9
een fiasco voor de vrijdenkers.
Waardig protest van de Katholieke bevolking
De propagand&tocht van de vrijdenkers,
van „De Dageraad" is Zaterdag een fiasco
geworden.
Ook in de liberale pers was deze propa
gandatocht afgekeurd.
Het „Alg. Hbl." schreef, dat deze propa-
ganda-tocht in Limburg „niet om de vrij
heid van denken" is te doen, en vervolgde
o.m.:
,;De Limburgsche bevolking is over het
algemeen niet fanatiek". En het blad con
stateert, dat men in Limburg iedereen laat
„denken en belijden wat hij wil mits hij
afblijft van wat het Limburgsche volk als
zijn hoogste en heiligste geestelijke goede
ren beschouwt".
„In dit opzicht plegen de Dageraad-men
schen nogal eens mis te tasten en de wijze
waarop ze dit doen herinnert aan hetgeen
men in Rusland en het aangrenzende
Duitschland ontwaart. Ze bepaalden zich
niet tot een objectieve propaganda voor
eigen inzichten, doch lieten zich verleiden
tot een aanval op geloof en zeden der Lim
burgers, hetgeen geweldig kwaad bloed
heeft gezet. Een comité van verweer werd
opgericht, dat van Eyaden tot Echt, in een,
oplage van 50.000 exemplaren, een manifest
verspreidde, waarin aangeraden werd
plaatselijke comité's van actie te vormen".
Aan het hier bedoelde manifest, dat
reeds onmiddellijk na 't bekend worden der
„Dageraad"-actie werd verspreid, ontlee-
nen wij:
De „verlichte" vrijdenkers hebben plot
seling innig medelijden gekregen met de
„dompersbevolking" van Limburg en
zullen er nu komen brengen ,,'t licht en
de warmte" van hun „vrije denken". Na
tuurlijk zullen wij, Limburgers, door die
verlichte, hoog-wijze heeren al zoo vaak
uitgemaakt voor de Chineezen van Ne
derland, niet zoo dadelijk de hooge
waarde van die „Dageraadsgunst" begrij
pen, maar desondanks moeten we onzen
goeden naam van gastvrije en dankbare
menschen hooghouden.
Wanneer dan op de algemeen-e verza
melplaats het „verlangende" volk is sa
mengestroomd om de „Vrijdenkers-wijs
heid" aan te hooren, komen onze mon
tere muziekcorpsen op het tooneel en
zorgen voor 'n vroolijke begeleiding. Van
de natuurlijk ongelezen pamfletten wor
den snippers gemaakt voor slootvulliug
e.d. Als de heeren dan zien, dat we toch
„hopelooze" dompers willen blijven, en
aftrekken, vergezellen eenige auto's het
illustere gezelschap naar het volgende
„donkere" station en geven het daar met
de noodige eerbewijzen over. Mocht de
brochure-venterij onverhoopt overgaan in
'n uitdagend, openlijk beleedigen van
Kerk en feestelijke bedienaren, dan zou
'n massaal volksprotest het beste als te
gengif dienen.
Want in ernst, Limburgsche mannen
en vrouwen, dat moet 't worden! De pro
pagandatocht der „Dageraad"-brenger3,
moet in ons losslaan 'n machtige Room-
sche actie, 'n massale uiting van
Roomsch geloof en Roomsche vreugde.
Het kleine geluid, als het sissen van de
Paradijsslang, moet overstemd worden door
ons algemeen krachig „Credo".
Comité's, zorgt voor een echte Lim
burgsche ontvangst!
Wat de vrijdenkers Zaterdag in Lim
burg hebben beproefd, is dan ook in Lim
burg algemeen gevoeld als een provocatie,-
een uitdaging van de bekende, gemoede
lijke verdraagzaamheid in het Zuiden, waar
Protestanten, Israëlieten, Socialisten ple
gen gerespecteerd te worden, als zij zelf het
respect jegens andersdenkenden bewaren
Er werd besloten tot een wit-gele tegen
actie, waarvan het gevormde Comité van
Verweer wenscbte, dat ze zou uitgroeien
tot een machtige katholieke betooging
over geheel Limburg; het Comité wenschte,
dat., evenals op Koninginne-dagen het rood-
wit-blauw, de Pauselijke kleuren wit-geel
zouden worden gedragen.
En aan deze wenschen is gevolg gegeven.
Deze waardige protest-demonstratie
heeft, gelijk dien ochtend reeds bleek, de
instemming gevonden van alle weldenkende
Limburgers.
In de „Maasbode" van Zaterdagavond
lezen we omtrent de „Dageraads"-tocht
naar Limburg:
Aan den oproep aan de Katholieken van
Venlo om op den vooravond (Vrijdagavond)
samen te komen, hadden tal van vereeni-
gingen en particulieren, vooral jongelui,
gehoor gegevenook waren er zeer vele
auto's. Nadat de instructies gegeven wa
ren, gingen allen naar het gymnastieklo
kaal der Broederschool, waar het bureau
gevestigd was. De verschillende groepen
werden ingedeeld, wachtposten uitgezet en
een uitstekende inlichtingsdienst over ge
heel Noords-Limburg in werking gesteld,
welke uitstekend functionneerde. De pos
ten werden telkens gecontroleerd.
De Eerw. Broeders hadden voldoende
gezorgd, dat de menschen geen honger en
dorst behoefden te lijden.
Omstreeks vier uur in den morgen kwam
plotseling het bericht, dat een groote tou
ringcar gesignaleerd was uit Noord-Hol
land, die in groote vaart Venlo naderde.
De heele zaak was direct in rep en roer.
Allen sprongen in de auto's en men reed
den gesignaleerden wagen tegemoet. Het
Zuiden werd telefonisch gewaarschuwd en
alles was paraat. Het eerste contact was
goed. De bus werd door een grooten stoet
auto's begeleid, die ze tot in Tegelen
bracht. Hier hadden de inwoners zooda
nige maatregelen getroffen, het aantal
auto's op den weg was zoo groot, dat de
geheele weg geblokkeerd was.
De „Dageraads"-menschen konden niet
verder. Na beraad besloot men terug te
keeren. De bus werd met veel moeite ge
keerd en reed oerug in de richting Venlo.
Alle auto's begeleidden de ongenoode gas
ten, die zich onder de bescherming van de
Venlosche politie hadden gesteld en naar
het station werden gedirigeerd, waar zij
met den trein van 5.07 naar Heerlen ver
trokken. De bus bleef te Venlo aan het
station staan. De chauffeur verklaarde niet
te weten, dat hij de menschen van de „Da
geraad" vervoerd had.
Aan het station werd, door de groote
massa Limburgers, die daar verzameld
was, een daverend: „Roomschen, dat zijn
wij" en „Aan U, o Koning er eeuwen" ge
zongen.
Kort daarop klonk een tweede alarm.
Omstreeks zeven uur werd een bus uit
Zuid-Holland nabij Wellerlooi begroet. Ook
deze bus werd spoedig door zooveel auto's
en vrachtwagens, versierd met de pause
lijke kleuren en allerlei opschriften, om
ringd, dat stoppen noodzakelijk bleek. En
kele uitgeworpen „Dageraads"-pamfletten
werden door de menschen, die langs den
weg stonden opgeraapt en voor de oogen
der verspreiders verscheurd.
Na deze propagandapoging volgde geen
tweede. De politie van Venlo moest het
heele verkeer regelen, wat geen gemakke
lijke taak bleek. Een fietser die verkeerd
tusschen de rijen auto's doorlaveerde, werd
door een der auto's geraakt, maar bekwam
geen ernstig letsel.
In Tegelen liep de stoet opnieuw vast.
Ook deze tweede bus moest omkeeren. Te
voren had er echter 'n incident plaats. Een
van de menschen van de „Dageraad" trok
een revolver. Herbij vielen eenige klappen,
doch er werd niet geschoten. Eenige perso
nen hingen op de bus een schildje waarop
met groote letters geschreven: „Besmet
tingsgevaar", welk schildje de „Dageraad"-
menschen niet durfden te verwijderen. De
indringers die met luid gejoel werden be-
groe, stelden zich weer onder politiegelei-
de om naar het station Venlo terug te kee
ren.
Hoewel het publiek noch te Tegelen,
noch te Venlo een dreigende houding aan
nam, waren de menschen blijkbaar ver
schrikt en ontdaan.
De voor de bus rijdende auto's reden zoo
langzaam, dat de trein van 8.53 uit Venlo
reeds vertrokken was, toen de „Dageraad"-
menschen aan het station aankwamen. In
de stationswachtkamer hebben zij onder po-
litiegeleide gewacht op den trein, die 10.19
uur uit Venlo naar het Zuiden vertrekt.
De groote menschenmenigte voor het sta
tion zong ook nu weer: „Aan u, o Koning
der Eeuwen", terwijl jongelui schilden rond
droegen met het opschrift: Allen voor Lim
burg, Limburg voor Christus.
De geel-witte vlaggen wapperden van
tal van huizen en de geel-witte cocarde
werd zeer veel gedragen.
Nader seinde men uit Venlo aan de
„Msbd.":
De „Dageraad"-menschen van de tweede
autobus, ongeveer een dertigtal, waaron
der 4 vrouwen, zijn in de wachtkamer 3o
klasse, welke voor het publiek is afgesloten,
ondergebracht. Ze zetten de reis naar Zuid-
Limburg niet voort en vertrekken 11.43 uur
in de richting van Nijmegen.
Men meldde nog uit Nijmegen aan do
„Msbd.":
Een deel van de „Dageraad"-menschen,
die vannacht naar Limburg trokken en te
Tegelen moesten terugkeeren naar Venlo,
zijn vandaar naar hier afgereisd. Vanuit
Venlo hebben zij assistentie van de Nij-
meegsche politie verzocht, welke twee
agenten naar het station heeft gezonden.
Vermoedelijk zouden ze des middags met
een autobus naar Rotterdam terugkeeren.
Uit Sittard seinde men Zaterdag aan de
„Msbd.":
Tegen elf uur hedenmorgen arriveerde
een groote autobus met „Dageraders uit
Rotterdam en Schiedam. De bus werd ge
volgd door enkele auto's met wit-gele vlag
getjes.
En de „Maasbode" van Zondagochtend
meldde hefc volgende:
De Dageraad-actie in Limburg is op een
fiasco uitgeloopen. Te 7.53 uur arriveerde
Zaterdagmorgen een 60-tal Dageraads-men-
schen te Heerlen. Ofschoon er bijna nie
mand op het perron te zien was, riepen zij
dadelijk de hulp in der politie. Zij zijn toen
getrokken naar „Ons Tehuis" op den Val-
kenburgerweg, het huis van den rooden
mijnwerkersbond en van de S.D.A.P. in
Limburg.
Tegen elf uur zijn ze uitgetrokken en
hebben zich verzameld voor het station te
Heerlen. Hier was een sterke politiemacht
op de been. Van alle kanten kwamen toen
de auto's van de anti-Dageraadsbeweging
met de geel-witte vlaggen. Deze auto's wer
den door de politie in een bepaalde rich
ting gestuurd. Ook burgemeester van
Grunsven was in een auto aanwezig.
De Dageraadsmenschen hebben zich toen
in drie clubjes verdeeld; twee gingen te
voet de mijnstreek in, de grootste groep
ging met de tram in de richting Heerier-
heideBrunssum.
Onder bescherming van gemeentepolitie,
rijkspolitie, militaire politie, marechaussee
te paard hebben zij bij verschillende parti
culiere en Staatsmijnen getracht hun lec
tuur kwijt te raken. De auto's van het anti-
Dageraads-comité waren overal vertegen
woordigd, maar kregen het consigne van
doorrijden.
Aan een mijn werden de Dageraad-pro-
pagandisten letterlijk en figuurlijk ingeslo
ten door de schoolkinderen, die enthou
siast: „Aan U, o Koning der Eeuwen" zon
gen.
Tegen den middag kwam een groote
groep terug in het centrum van Heerlen,
begeleid door een auto met een krachtigen
luid-spreker waarvoor een propagandist
met de wit-gele kleuren de Dageraad-men-
schen met toepasselijke woorden bege-
UIT DE RADIO-WERELD
Programma's voor Dinsdag 28 Juli.
Huizen, 298 M.
Uitsl. KR O-Uitzending.
8.009.15 Gramofoonplaten.
10.0011.30 Gramofoonplaten.
11.3012.00 Godsd. Halfuurtje.
12.001.30 Concert KR O-Trio o. 1. v. P.
Lustenhouwer.
I.302.00 Mej. J. H. C. Lauwers: „Het
uitmaken van vlekken".
2.001.30 Concert KRO-Salon-orkest o. 1.
v. M. van 't Woud.
4.305.00 Mevr. J. W. Latotsjkin Pel$ky:
„Kinderpantoffeltjes".
5.006.30 Concert KR O-Kunst-Ensemble
o. 1. v. P. Lustenhouwer.
6.457.00 I. Lessin: „De belangen der
T.B.C.-Patiënten".
7.007.15 Gramofoonplaten.
7.157.45 Dr. A. G. A. M. Buwalda: „Ne-
derlandsche natuurkundigen".
7.458.44 Verbondskwartiertje.
8.00 Gramofoonplaten.
8.35 Concert uit Queen's Hall te Londen.
Londensch Gem. koor o. 1. v. A. Fulton.
Nationaal koor o. 1. v. S. Robinson. B.B.C.-
Symphonie-orkest. ca. 9.15 Vaz Dias.
II.0012.00 Gramofoonplaten.
Hilversum, 1875 M.
Uitsl. AVRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonplaten.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofonoplaten.
10.30 Gramofoonplaten.
11.0012.00 Concert. J. H. L. Goudsmit
(piano). Harry v. d. Lijn (viool), Mevr. H.
v. d. Hart (zang). Begeleding: Egb. Veen.
12.152.00 AVRO-kwartet o. 1. v. D.
Groeneveld.
2.002.30 Gramofoonpl.
2.30 Pauze.
3.004.00 Knipcursus.
4.004.30 Gramofoonplaten.
4.305.30 Kinderuurtje.
5.306.15 Aansluiting met Bellevue, Am
sterdam. Concert door het „Oberbayrisches
Orkest" o. L v. Konrad Lotter.
6.156.45 Onderwijsfonds voor de Bin
nenvaart.
6.457.00 Vervolg uitzending Bellevue.
7.00 Mr. dr. A. A. v. Rijn: „Adolf Hitler
en het Nationaal Socialisme".
7.45 Gramofoonplaten.
8.009.00 Concert Omroeporkest o. I. v.
N. Treep.
9.00 Maxim Sakaschansky en Ruth Klin-
ger zingen vroolijke Joodsche Volksmelo-
leidde.
Begeleid door een groote menigte en di
verse auto's, zocht het gezelschap weer zijn
heil in het socialistisch tehuis.
In den namiddag trokken zij wederom af
en namen hun heil in de tram naar Kerk-
radeHolz. Ook hier was een sterke po
litiemacht op de been. De tram werd bege
leid door tientallen van auto's met de wit
gele kleuren en bij de Holz hadden hon
derden personen post gevat. Hier werd de
tocht gestuit. De bedoeling was bij de Do-
maniale mijn vlugschriften uit te deelcn,
maar om daar te komen, moesten de Dage-
raad-mannen voor 't grootste deel over
Duitsch gebied. Hier stonden de schupo's
klaar en lieten aan de hand der noodver
ordening en andere verordeningen de Da
geraad-menschen en ook de auto's met de
wit-gele vlaggen en anderen niet door.
De Dageraad-menschen moesten toen
weer hun heil zoeken in d'e tram, die in
middels eenige minuten moest wachten al
vorens te kunnen vertrekken. Op den weg
stond een breede file van auto's en honder
den menschen, die afwisselend zongen
„Limburg mijn Vaderland" en „Aan U, o
Koning der Eeuwen" en de Dageraad-
menschen verrasten op de bekende Lim
burgsche „boe-boe". Na eenigen tijd zette
de tram zich in beweging.
De tram, die begeleid was door den bur
gemeester van Heerlen en eenige inspec
teurs van de Heerlensche politie, benevens
een motorrijwiel met aanhangwagen der
Heerlensche politie, moest nog een beer
dien. Aan den vleugel Egbert Veen.
9.3010.00 Vervolg Omroeporkest.
10.00 Vaz Dias.
10.1511.00 Vervolg Omroeporkest.
11.0012.00 Gramofoonplaten.
'Daventry, 1554 M.
10.35 Morgenwijding.
11.05 Lezing.
12.20 Concertorgelmuziek.
12.50 Orkestconcert.
2.25 Gramofoon.
4.20 Sonates voor viool en piano.
10.1511.00 Vervolg Omroeporkest.
5.35 Kinderuur.
6.20 Lezing.
7.50 Vaudeville. Raie da Costa: piano
en het B.B.C. theater-orkest, c.a. 9.20
Nieuwsber.
9.40 Causerie.
9.55 Concert. B.N.C.-symphonieorkest,
Nationaal koor en solisten.
11.1012.20 Dansmuziek.
„Radio Pari s", 1725 M.
8.05, 12.50, 1.25, 6.50 Gramofoon.
8.20 Concert „La servante Maitresse".
9.05 Gramofoon.
Langenberg, 473 M.
7.25, 10.35, 11.25, 11.35, 12.30 Gramofoon-
muziek.
I.25 Orkesooncert.
5.20—6.20 Concert.
8.20 Orkestconcert.
9.20 Concert. Declamatie, zang en muziek,
Kapel Wolf.
Kalundborg, -53 M.
12.202.20 Concert. Strijkensemble.
3.50 Concert. Instrumentaal ensemble.
8.2010.20 „Hin egen dreng", volksstuk
met zang in 5 acten van Möller.
10.35 Marschen en walsen. Omroeporkest.
II.2012.50 Dansmuzek.
Brussel, 508,5 M.
5.20 Orkestconcert.
6.05 Knderuurtje.
6.35 Vertelling.
6.50 Gramofoon.
7.50 Nieuws.
8.20 Trio-concert.
9.05 Lezing.
9.20 Concert. Casino Knokke.
338,2 M.: 5.20 Orkestooncert.
6.05 Kinderuurtje.
6.35 Gramofoon.
7.35 Teun de Klepperman.
7.50 Nieuws.
8.20 Orkestconcert met W. v. Cappellen.
stoppen. Toen zetten de auto der Heer
lensche politie en het motorrijwiel zich
voor de auto's met de geel-witte vlaggen
en de tram ging verder. Ze werd dadelijk
weer geflankeerd door de talrijke auto's.
Aan de verschillende halten werd ge
stopt. Bij het postkantoor te Heerlen stap
ten de Dageraad-menschen uit en trokken
onder bescherming der politie wederom
naar het socialistisch Volkshuis. De bege
leidende auto's konden den Valkenburgor-
weg niet oprijden.
Inmiddels had zich bij het socialistisch
Volkshuis een groote menigte samengepakt.
De politie was weer sterk vertegenwoor
digd, onder leiding van den burgemeester,
den commissaris van politie, verschillende
inspecteurs en een luitenant van de mili
taire politie.
Tegen zeven uur reed een groote auto
bus voor, de Dageraad-menschen stap),on
daarin en namen onder bescherming der
politie de hazenvlucht naar Holland.
Ze hebben blijkbaar afgezien, door de
overweldigende, ontvangst, van een verder
bezoek aan andere mijnen in deze omge
ving.
Wasch de aangedane plamseu^^tlvarm water
en Purolzeep, droog dlarna vborzichtig af,
doe er dan wat Purol cl en shpoi daar over
heen nog wat PurolpoedS^jfffrhaal dit eiken
dag, zoolang het noodig is. 7226
feuilleton.
6)
Een glimlach speelde om zijn lippen. Hij
wist wel waar hij ze moest zoeken. Hau-
ser, de arme knaap, had heimwee gehad
naar zijn slaapkameraad en had de geit
meegenomen in zijn slaapkamertje.
Vlug trad Gilli aan de met houten lui
ken gesloten vensters van 't slaapvertrek
en riep zijns broertjes naam, eerst met ge
dempte stem en daarna luider en luider.
Niemand gaf antwoord.
Nu begon hij aan het raam te duwen.
Ruiten waren er niet in en ook de blin
den waren zoo gemaakt, dat men ze niet
kon sluiten, doch alleen van de binnen
zijde door middel van een op de venster
bank geplaatsten steen, kon dichthouden.
Dien nacht echter lag er die steen niet
voor en zoo weken ze voor den eersten
druk zijner hand.
„Schrik niet, Hauser, ik ben het maar",
zei Gilli, terwijl hij door het venster
kroop.
Zachtjes trad hij op 't bed toe, dat hij
vroeger met zijn broer had gedeeld.
Het bed echter was leeg.
Een geweldige angst greep hem aan. Hij
sloop uit de slaapkamer naar het woon
vertrek, waar altijd moeder sliep met
Trina. Doch geen adem zelfs was hoor
baar, geen ademtocht van slapenden, neen,
alleen zijn eigen angstig gekuch.
Hij tastte in de bedstee, maar alles was
leeg en verlaten
Wat was er met de zijnen geschied tij
dens de weinige dagen, dat hij weg was?
Ach, zij hadden hem niet kunnen missen,
hun grooten, terken Gilli, die voor hen
zorgde en werkteGilli weende luid en
wierp zich op het ledige bed.
Hij wilde het hier uitsnikken in dit ver
laten huis, waar niemand hem hoorde en
stoorde. Langzamerhand echter werd zijn
snikken zwakker en eindelijk verstomde
het. Toen hij het hoofd omhoog hief, be
gon het reeds licht te worden. Verschrikt
sprong hij op, hij dacht aan den gerechts
dienaar, die zijn oom zou zenden, om- hem
te halen.
Een half uur later kwam hij' verhit en
buiten adem in de pachthoeve aan. Bene-
dikt had zijn nachtelijke afwezigheid niet
bemerkt en stuurde hem aanstonds naar
het werk.
Denzelfden dag nog kwam de knecht uit
Unterland, een aardige jongen met een
vroolijk gezicht. Hij toonde zich heel vrien
delijk tegen zijn kleinen medeknecht en
toen zij des avonds alleen in de slaapka
mer waren, zei hij hoofdschuddend:
„Jongen, het schijnt mij toe, dat gij een
slechten Onze Vader gebeden hebt, dat gij
bij Anderlan gekomen zij t".
Daarna vertelde hij, dab hij een jongere
stiefbroeder van Benedikts verloofde was,
die hem na den vroegen dood zijner moe
der had groot gebracht.
„Die Lies is als gal en azijn", verzeker
de hij: „indien ik geweten had, dat Ander
lan haar tot vrouw wilde nemen, zou ik
niet bij hem in dienst zijn gekomen. Maar
thans heb ik reeds den godspenning en
drie maanden zal ik het bij je toekomstige
bazin wel uithouden."
Gilli antwoordde niet veel hier op. Het
mededeelzaam karakter van den knecht
beviel hem en hij hoopte in stilte, dat de
jongeman langer in huis zou blijven. Diens
uitlatingen over Lies hoorde hij zonder
vrees aan. Erger dan het reeds was, ge
loofde hij niet dat het kon worden.
Twee weken later reed Benedikt des
morgens vroeg naar Auer, de woonplaats
zijner verloofde, ter bruiloft. Des avonds
kwam hij met zijn vrouw in den pachthoeve
aan.
Zij zag er als een wolk uit. Haar stem
klonk luid en gebiedepd en haar breed ge
zicht sprak van cordaatheid.
Gilli durfde haar nauwelijks aan te kij
ken. Hem ontging het echter niet, dat
Jackel, de vroolijke knecht, al die dagen
zoo dapper op zijn stiefzuster gescholden
had, nu heel stil en bedaard voor de ge
weldige stond.
De nieuwe boerin begroette haar broe
der tamelijk uit de hoogte. Daarna keek
zij Gilli aan en vroeg: „Is dat nu de jon
gen?" En beteekenisvol knikkend, zei zij
tot haar man: „Wees gerust, Anderlan, ik
zal hem wel opvoeden."
V.
Gilli voelde, dat tusschen zijn oom en
de nieuwe bazin van hem sprake geweest
was, en dat zijn oom hem niet geprezen
had, voelde hij ook. Sedert hij in de pacht
hoeve was, had hij van de zijde zijns ooms
niets anders dan scheldwoorden gehoord,
menigmaal door slagen en oorvijgen ver
sterkt, en hij had het pijnigende gevoel,
dat hij hot den boer nu eenmaal toch niet
naar den zin kon maken. Gilli had zich
zelf voor werkzaam en bekwaam gehou
den in Altenburg, waar allen hem goed
mochten lijden, had men hem steeds daar
om geprezen.
Deze goede roep was den knaap nood
lottig geworden. Ook Benedikt had van zijn
bekwaamheid en werkkracht gehoord. In
het frissche, levende kind, dat met begees
tering van zijn dagelijksche bezigheden
sprak, geloofde hij een arbeidskracht ge
vonden te hebben, waarvan hij kon profi-
teeren, maar hij zag zich geheel ontgoo
cheld. Gilli had niet veel zin in gestadig
werken. Hem was het werk een spel, een
tijdverdrijf geweest, waarbij hij zich als
klein hoofd van het gezin gewichtig maak
te. Nu was hij de laatste in huis en moest
niet alleen het werk verrichten, dat men
van aankomende boerenjongens met recht
mag verlangen, maar moest zich ook ver
boven zijn krachten inspannen.
Benedikt Anderlan kreeg een bepaalde
som, waaruit hij het loon der knechts
moest bestrijden. Hij zelf was een ijzeren
werkkracht en hij had de zaak zoo uitge
dacht, dat hij met éénen betaalden knecht
zou kunnen volstaan. Doch Gilli scheen
dit plan te willen verijdelen. Het werk
moest niettemin geschieden. De voogd twij
felde echter, Gilli bruikbaar voor zijn plan
nen te maken.
Lies was de vrouw, die hij wenschen
kon. Ook zij hield van gestadig werken en
was zeer zuing en vond, dat het een goede
gedachte geweest was, een jongen „lijf
eigene" van de bergen te halen, die niets
noodig had dan een beetje kost. Zij was
lang niet zoo wanhopig als haar man. Zij
voelde zich in het bezit van een onfeilbaar
middel, dat eiken tegenstand moest bre
ken. Haar middel was de honger. Kleine
overtredingen werden gestraft door het in
houden van het ontbijt. Bij groote over
tredingen heette het: „Goed, vandaag
hebt gij reeds middageten gehad", of „van
daag hebt gij geen avondeten noodig."
Zich door oorvijgen of slaan aan hem te
vergrijpen, achtte zij beneden haar waar
digheid. „Ranselen kunt gij hem wel," was
zij gewoon tot haar man te zeggen en die
kwam daarin niet te kort. Aan slaan en
schoppen geen gebrek. Soms echter, in
dien Gilli hem in het bijzonder vertoornd
had, schitterden Bendikts staalgrijze oogen
onheilspellend, dan pakte hij den knaap
bij den hals, sleepte hem door heb vertrek,
vatte een leeren riem van den muu.r, en
sloeg op den kleinen slaaf los, totdat zijn
arm vermoeid en zijn drift gekoeld was.
Wat beefde Gilli voor hen boiden, Bene
dikt en Lies Maar ondank zijn angst, kon
hij toch niet worden zooals zij het wilden.
En indien hij het werk eens flink aanpak
te, dan was hij dadelijk moe. Hij was cok
nog maar een kind en speelde graag.
Geen wonder, dat Benedikt met toorn
en toenemenden afkeer den knaap "be
schouwde.
„Als ik denk, hoe ik in mijn jonge jaren
geweest ben," zei hij dikwijls tot zijn
vrouw, terwijl zijn oog minaentend op Gilli
rustte. En dan vertelde hij, hoe hij op elf
jaren reeds ter markt ging en alles kende.
Lies luisterde met welbehagen. Zij was
blij, een zoo flinken boer tot man 'c heb
ben. Indien zij zoo voortgingen, moesten ze
schatrijk worden. Ook Gilli had een ze
kere, schuwe bewondering voor de gewel
dige arbeidkracht zijns ooms. Maar daar
hij steeds weer moest aanhooren, dat hij
op zijn leeftijd reeds alles kende, liet hij
spoedig alle hoop varen, zelf iets flinks te
worden.
(Wordt vervolgd).