GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 7 JULI 1931 DE LEIDSCHE COURAN TWEEDE BI.AD PAG. 7 Een leeraar- en een dokterskwestie. Overschrij dingen van de begrooting zonder voorkennis van B. en W. Een werkloosheidsdebat. Een oogen- blik van warme discussies. Den goeden weg niet bewandeld. Lage salarieering oorzaak van voort durende fluctuatie bij de politie. Voorzitter de burgemeester mr. A. v. d. Sand© Bakhuyzen. Afwezig inet kennisgeving de heeren Par- menfcier, Huurman en Boeman. Op de tafel voor de plaats van mevr. Braggaar-de Does prijken eenige rozen, in verband met het efit, dat deze raadszitting samenvalt met haar verjaardag. De voorz. feliciteert het vrouwelijke raadslid namens den raad met dit heugelijke feit. Onder de ingekomen stukken bevindt zich een adres van Hogenboom c.s. inzake de afsluiting van den Apothekersdijk en N. Rijn op marktdagen, welk adres in ban den van B. en W. wordt gesteld om prae- advies. Daarna wordt overgegaan tot behande ling van de agenda. De agenda. 1. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan het Gymnasium, voor den cursus 19311932. Benoemd wordt dr. R. E. Dinger Hattink. 2. Idem als voren van een leeraar in de Wiskunde. Benoemd wordt dr. J. D. A. Boks. a. (Aanvullingsagenda). Voorstel van B. en W. ter benoeming van een onderwijzer aan de Centr. School voor het 7e en 8e leerjaar. Benoemd wordt de heer L. M. v. d. Bijl te Steenbergen. b. (Aanvullingsagenda). Voorstel tot overplaatsing van den onderwijzer G. Ma- rijt, van de school Medusastraat A. naar de Centrale school voor het 7e en 8e leerjaar. Goedgekeurd. 3. Voorstel om het aan den leeraar van het Gymnasium A. L. van Beeck te verlee- nen ontslag wederom voor den tijd van één jaar op te schorten. De heer Vallentgoed keert ziek te gen dit voorstel. Het beteekent het tegen houden van de benoeming van een jongere kracht. Ook de heer v. E s gevoelt iets voor het bezwaar van den heer Vallentgoed. Dit jaar wil spr. echter nog met het voorstel mee gaan. De heer Meynen ontkent het bezwaar van de vorige sprekers niet, doch men mag daarop niet in de eerste plaats letten. De heer v. Beeck is een zeer bekwaam leeraar en de goede gang van zaken op het gym nasium. weegt zwaarder dan het risico, dat men met iedere nieuwe kracht loopt. Wij kennen den heer v. Beeck en respecteeren hem en dat weegt meer dan een sollicitatie van iemand, dien wij nog niet kennen. De heer M a n d e r s sluit zich daarbij aan. Wethouder Tepe erkent, dat in 't al geméén als regel moet gelden, dat ontslag volgt op 65-jarigen leeftijd. Doch de gele genheid om dit ontslag op te schorten wordt nu eenmaal gegeven en hier is alle reden, om vaai die bevoegdheid gebruik te maken. Daarna z. h. st. aangenomen. (Het bovenstaande is reeds opgenomen in een gedeelte onzer vorige De stadsgeneesheeren. Is er gegronde ontevredenheid? 4. Prae-odvies op het verzoek van A. Kist, om ontslag als Stads-geneesbeer. De heer K o o 1 e bespreekt dit verzoek van dr. Kist, omdat deze in zijn schrijven de slechte salarieering der stadsgeneeshee ren heeft ter sprake gebracht. Dit treft volgens spr. niet de salarisregeling, vastge steld door de desbetreffende commissie. De heer de Reede meent, dat er aan de organisatie van de«n geneeskundigen dienst veel ontbreekt. Spr. dringt aan op een onderzoek naar de verschillende oor zaken van de ontevredenheid, welke er heerscht onder de stadsgeneesheeren. De heer v. E s merkt op, gezien de be handeling der stads patiënten, dat het ook voor spr. „niet met leedwezen is", dat hij aan dr. Kist eervol ontslag ban verleenen. Spr. verwacht van den heer de Reede meer argumenten. Het zou misschien wel moge lijk zijn, wat meer overleg te plegen tus- echen den geneesk.-dienst en de stads geneesheeren. De heer W i 1 m e r is lid van de geneos- kundige commissie, doch hem is niet be kend, dat het niet zou harmonieeren tus- schen de stadsgeneesheeren en den geneesk. dienst. Het verwondert spr., dat hier de indruk wordt gevestigd alsof er iets hapert aan de samenwerking, terwijl er toch geen enkel feit naar voren wordt gebracht. Ook wethouder Reimeringer meent, dat de regeling met de stadsgeneesheeren nog zoo kwaad niet is. De heer de Reede houdt vol, dat er ontevredenheid bestaat onder de stadsge neesheeren. De samenwerking met den ge- neesk. dienst is stroef; het gaat om betrek kelijk kleine dingen, doch die voor de do- trokken doctoren van groot belang zijn. Daarna z. h. st. goedgekeurd. 5. Voorstel tot verhuring van bet boven huis aan de Lammermarkt no. 67, aan den Armenraad. Aangenomen. 6. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige strookjes grond en een gedeelte slcot, resp. aan de Kooilaan, de Geerestraat en de Rijn- en Schiekade. Aangenomen. 7. Voorstel om aan de N.V. Leidsche Manufacturenhandel van Vroom en Dreee- mann vergunning te verleenen tot het ma ken van nog een verbindingsbrug over de V ischpoort. 8. Voorstel tot het doen afbreken van het complex woningen gelegen tusschen de 2e Binnenvest-gracht, de Korte Scheistraat en de lammermarkt en tot besc '■'•baar- stelling van gelden voor het sloopen van de woningen en het in orde maken van het vrijkomend terrein. De heer Zitman vraagt of er behoefte bestaat aan dit terrein. De voorz. zegt dat het ook van be lang is, dat daar wat opruiming wordit ge houden. Daarna z.h.st. aangenomen. 9. Voorstel tot het indienen van bezwa ren bij Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland, tegen de aanslagen van eenige personen in de Forensenbelasting in andere gemeenten. Goedgekeurd. 10. Voorstel om aan de Zwemvereeniging „De Zijl", een jaarlijksohe subsidie van 100.toe te kennen in de kosten van de te houden volkszwemfeesten. Goedgekeurd. De financieele controle. In goede handen? 11. Voorstel in zake de finantieele con trole op de boekhouding van verschillende gemeentediensten. De heer de Reede heeft geen groote bewondering voor de controle van het Cen traal Bureau voor verificatie, enz., waaraan men o.a. de controle wil opdragen. Spr. wenscht een onderzoek of de controle bij dit bureau wel in goede handen is. De heer Cos ter vraagt, waarom men deze controle niet kan laten doen door een Leidsch kantoor. De heer V allentgoed zou een niet zoo duur bureau wenschen. "Wethouder G o s 1 i n g a stelt voor, deze zaak aan te houden, om haar nog eens te behandelen in de commissie van financiën. Met de opmerking van den heer Coster kan dan ook rekening worden gehouden. Dit punt wordt aangehouden. Overschrijding der begrooting. Ruim 50.000 door gemeen tewerken. 12. Voorstel tot verhooging van ver schillende posten der begrooting, dienst 1930, waarvan de raming te laag is geble ken en tot toevoeging van eenige nieuwe posten aan die begrooting. De heer S c h 11 e r vraagt, welke maatre gelen B. en W. denken te nemen tegen der gelijke overschrijdingen van de begrooting. Verder vraagt spr. hoe het mogelijk is, d^t verschillende posten op de begirootinig van Gemeentewerken belangrijk zijn overschre den zonder voorkennis van B. en W., van den betrokken wethouder en van de oomm. De heer de Reede acht deze over schrijding van de begrooting zeer belang rijk. Z. i. ontbreekt er heel wat aan de ad ministratieve organisatie van Gemeente werken. Het feit, dat in deze de wethouder en de comm. van fabricage niet gekend zijn, acht spr. zoo ernstig, dat hij zich afvraagt, of de leiding van Gemeentewerken wel in goede handen is en hij hoopt, dat B. en W. den directeur eens onderhanden zullen ne men op een wijze, waardoor een dergelijke fout niet meer zal voorkomen. Wethouder Splinter is het met de sprekers eens, dat het geen pas geeft om zondier voorkennis van B. en. W. een der gelijke overschrijding te maken. Van den anderen kant zijn de uitgaven noodig ge weest, doch men had dat, van vele po-sten althans, van te voren kunnen zien aankomen. B. en W. en de oomm. v. fabricage zijn daar door ernstig ontstemd geweest en het col lege van B. en W. heeft maatregelen geno men ten einde 'n herhaling in de toekomst te voorkomen. Spr. gaat daarna de oorzaken van de overschrijdfing der begrooting na, wat een en ander wel begrijpelijk maakt. De beer S c h 11 e r vraagt nogmaals hoe het komt, dat de directeur niet eerder op de boogt© was, dat die posten overschre den moesten worden. Spr. heeft trouwens eerder bij de begroo- timg erop gewezen, dat er iets haperde aan den dienst van. Gemeentewerken. De heer de Reede gelooft niet, dat er zooveel hapert aan gemeentewerken, de fout ligt alleen aan de administratie. Wethouder Splinter sluit zich bij den heer de Reede aan. De fout ligt hierin, dat de directeur B. en W. eerder op de hoogte had behooren te stellen. Het feit, dat de begrooting is overschreden, acht spr. niet zoo erg. Voor het geld is nuttig en noodig werk geleverd. Het voorstel wordt z.h.s. goedgekeurd- 13. Voorstel om medewerking te verlee nen aan het bestuur van de R. K. Par. Jongensscholen onder R. K. Par. Kerkbe stuur, tot het aanbrengen van eenige ver anderingen in de school Pelikaanstraat 20 en tot vaststelling van den desbetref fenden begrootingsstaat. Goedgekeurd. 14. Voorstel tot het verleenen van mede werking tot uitbreiding van "het gebouw der Ambachtsschool en tot vaststelling van den betreffenden begrootingsstaat. Goedgekeurd. 15. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de verbouwing van het school gebouw aan de Oude Vest-Caeciliastraat van de Centrale school voor het 7e en 8e leerjaar en voor de inrichting van het schoolgebouw aan de Mare met het oog op de tijdelijke huisvesting van de Cen trale School. Goedgekeurd. 16. Voorstel in zake de herziening van de schoolgeldverordeningen voor het Lager en Buitengewoon Lager Onderwijs. De heer Bergers dankt B. en W. voor deze herziening. De heer Mande r s sliuit zich daarbij aan, doch had iet.s verder willen gaan. Hij vestigt de aandacht op een onbillijkheid iin de regeling. De verordening wordt daarna z.h.st. goed- gekeurd. 17. Voorstel om een geschil met de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Maat schappij, betreffende de bet eekenis en de uitlegging van art. 22 van de voorwaarden waaronder aan de Maatschappij vergunning is verleend tot het exploiteeren van hare stadslijn aan het oordeel van scheidslieden te onderwerpen. De hee-r Zitman kan niet begrijpen, daifc do Tramweg Mij. iets te maken heeft met het plaveisel tusschen de tramrails. De voorz. zegt, dat het er alleen om gaat om een kwestie tusschen het gemeen tebestuur en de Directie van de Tramweg Mij. uöt de wereld te helpen. Daarna goedgekeurd. 18. Voorstel in zake de overdracht van den Zijldijk, de Zijl en de Spanjaardsbrug aan de provincie Zuid-Holland. Goedgekeurd. Bouw. en Woningtoezicht. 19. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 14 November 1918 (Gemeenteblad no. 43), regelende dc sa menstelling van de Bureaux van Gemeen tewerken, van den Gemeentelijken Reini- gings- en Ontsmettinesdienst en van het Bouw- en Woningtoezicht. De heer Eikerbout verwondert rich er. iover' R- «n W een hoofdirsoecteur wiPen aanstellen, waardoor de werkzaam heden niet veel verminderd zullen worden. Spr. had aanvulling van personeel verwacht en vraagt, of het niet beter zou zijn meer dere inspecteurs aan te stellen. Wethouder S p 1 i n ter ontkent dat laatste. Een hoofdambtenaar is aan dit bu reau noodig. voor het maken van bereke ningen voor beton- en ijzeroonstruotie. Daarna goedgekeurd, c. (aanvulldngsa.eenda). Voorstel inzake de beschikbaarstelling van gelden en de overdracht van grond ten behoeve van den bouw van een school voor gewoon lager on- derwijs in- het Morschkwart:er. door de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs. Goedgekeurd. Salarisherziening. 20. Voorstel in zake wijziging van de salarieering van het verplegend personeel der gestichten „Endegeest, Voorgeest en Rh iin geest". De heer Bergers const&teert met vol doening, dat de salarissen thans herzien zijn en hij dringt aan op een spoedig rap port van de commissie a-d hoe, opdat ook in andere takken van dienst een spoedige sa larisherziening zal plaats hebben. De heer Manders zal met dankbaar heid voor dit voorstel stemmen. De heer Verwey vraagt nadere inlich tingen in verband met de pensioensrege ling, hetgeen wethouder Reimeringer hem geeft. Daarna z. h. st. aangenomen. Weer een werkloosheidsdebat. 21. Prae-advies op het verzoek van den Plaatselijken Raad, samengesteld uit de besturen van de afd. Leiden der S. D. A. P. en van den Leidschen Bestuurdersbond, om aan daarvoor in aanmerking komende geheel of gedeeltelijk werklooze hoofden van gezinnen, kostwinners en alleenstaande personen, een extra-steunbedrag te ver strekken. De heer v. Stralen heeft ernstige be zwaren tegen het praeadvies van B. en W. Het college wil het adres der genoemde organisaties eenvoudig in de prullemand stoppen. Dat verdragen deze organisaties I niet. Is dat overleg en samenwerking, waarop B. en W. altijd zoo aandringen? Wanneer B. en W. op die manier een oor logstoestand scheppen dan dragen zij daar voor de verantwoordelijkheid. Het is onge hoord, dat B. en W. alleen aan bepaalde organisaties (de vakcentrale) zouden toe staan om hun wenschen kenbaar te maken. De zaak is niet zoo eenvoudig als B en W. meenen. De genoemde organisaties wer ken niet alleen plaatselijk maar ook lan delijk samen, en het gaat toch niet aan om deze belangrijke groep voor te schrijven met wie zij zich moeten verstaan. Boven dien kaai spr. niet meegaan met het streven om hot werkloosheidsvraagstuk buiten de openbare behandeling te houden. Dit vraag stuk is van zoo verstrekkende beteekerps, dat het in openbare raadszitting dient te worden besproken. B. en W. hebben niet het recht, om organisaties te beletten bij den raad te adresseeren. De heer Eikerbout spreekt als zijn meening uit, dat genoemde organisaties reeds 5 weken geleden hadden kunnen trach ten om den weg te bewandelen, dien de raad daarvoor had aangewezen, n.l. samen werking met de vakcentrales. Indien er vertraging is ontstaan, is dat te wijten aan de S.D.A.P. zelf. De heer v. E c k verwijt B. en W., dat zij steeds de voorstellen van de S.D.A.P. in zake de werkloosheid tegenwerken. Deze houding van B. en W. welke spr. als „on behoorlijk" kwalificeert kan z.i. niet be vorderlijk zijn voor de zoozeer gewenschte samenwerking. Het is onbehoorlijk, derge lijke organisaties met een kluitje in het riet te sturen. Spr. kan begrijpen, dat B. en W. van inzicht verschillen omtrent don te bewandelen weg, maar dan hadden B. en W. anders moeten handelen, dan hadden zij zelf het initiatief moeten nemen. Het gaat toch om ernstige aangelegenheden. Er rust een zedelijke plicht op ons allen om het euvel der werkloosheid gezamenlijk te verhelpen. Wat er in dit opzicht gedaan moet worden, moet in het publiek bespro ken worden, dat is een kwestie van publie ke moraliteit. Wanneer deze zaken in klein comité worden besproken, dan dreigen de financieel-technische moeilijkheden teveel op den voorgrond te treden. En dat mag niet, er zijn hoogere belangen. Laten wij in deze moeilijke rijden beginnen om elkaar te begrijpen. De heer W i 1 m e r moet constateeren, dat het betoog van den heer v. Eek, met hoeveel hartstocht ook voorgedragen, op hem niet de minste indruk heeft gemaakt, omdat de logische gedachtengang ont breekt. De heer v. Eek dringt aan op een spoe dige oplossing van deze kwestie. Heeft de S.D.A.P. dan ook alles gedaan wat gedaan kon worden? Spr. ontkent dat. Wat de j heer v. Eek met zooveel pathos verdedigt, wordt door niemand ontkend. Dat de werk loosheidekwestie in het openbaar benan- deld moet worden, spreekt vanzelf. Het gaat er maar om, dat er van te voren over leg dient te worden gepleegd. Dit overleg is niet eens geprobeerd. Van onbehoorlijk heid gesproken, dit verwijt behoort thuis aan de adresseerende organisaties, omdat een groep, die slechts een gedeelte van de bevolking vertegenwoordigt, geen rekening wenscht te houden met een uitspraak van den raad, die de geheele gemeente verte genwoordigt. De S.D.A.P. speculeert hier op de kortzichtigheid van het publiek, wan neer zij het standpunt van B. en W. onbe hoorlijk noemt. Een warm kwartiertje. De heer W 11 b r i n k merkt op, dat de term „Plaatselijke Raad" slechts een ver guldsel is; ieder ingewijde weet, dat het hier slechts de S.D.A.P. betreft. Het is dui delijk, dat de S.D.A.P. van meening is, dat er te weinig propaganda steekt in onder ling overleg. De heer Schiiller: Deze insinuatie dient u waar te maken. De heer Wilbrink: De feiten spreken voor zich zelf. De S.D.A.P. wil over de ge heele gemeenschap beschikken, en wil ons een bepaalden weg opdrijven. De rechter zijde wenscht in ernst voor deze ernstige zaak niet onder te doen voor de S.D.A.P. De rechterzijde echter stelt de daad, de S.D.A.P. voert het woord. Spr. heeft nog nooit gehoord, dat de S.D.A.P. iets aan ar menzorg deed. Wel is er bijv. geld voor vuurwerk. (De S.D.A.P. interrumpeert luid, vooral de heer Schiiller, die zich heftig opwindt en schreeuwt niet te zullen dulden, dat zijn klasse wordt beleedigd. De voorzitter ha mert voortdurend). De heer W i 1 b r i nk begrijpt niet, waar om men zich zoo opwindt. De heer v. Eek: Wat heeft dat vuur werk nu met de werkloosheid te makea? Is dat een ernstige behandeling? De heer Wilbrink maakt zich nu ook warm en verwijt de S.D.A.P. haar verkie- zingspolitiek, het gebruiken van groote woorden. De S.D.A.P. dient hier voorstellen in, waaraan de socialistische leiders in de Tweede Kamer zelfs niét denken. Het gaat bij de S.D.A.P. niet om de belangen van de werkloozen, maar om de glorie van de S.D.A.P. De heer S c h 11 e r: Het is een schan de. De voorzitter moest hem tot de orde roepen. De heer Groeneveld merkt op, dat de raad indertijd wel een bepaalden weg heeft aangewezen, maar daarbij niet heeft uitgesloten, dac er nog een andere weg kon worden bewandeld. De raad kan toch onmogelijk besluiten, dat alleen een be- j paalde combinatie werkloosheidsvraag stukken aanhangig kan maken. Zulk een I besluit kan de raad niet nemen. De heer J Wilbrink had gewild, dat wij een propa ganda-vuur werk hadden nagelaten en dat j geld aan de werkloozen hadden gegeven. Dat is een argumentatie beneden peil. In j de kringen van den heer Wilbrink wordt os. gecollecteerd voor een klok in de Mare- kerk. Spr. kan op zijn beurt zeggen: Laat t die klok weg en geef het geld aan de werk- j loozen. Wet de insinuatie betreft, dat dit adre3 een verkiezingsmanoeuvre zou zijn, merkt spr. op, dat de heer Wilbrink dit nimmer aannemelijk kan maken. De heer v. T o 1 sluit zich aan bij den heer Eikerbout. De S.D.A.P. had zich eerst moeten verstaan met de vakcentrales. Zooals de S.D.A.P. nu handelt, behartigt zij niet de belangen van de werkloozen. Spr. zelf heeft steeds meer succes gehad-, wanneer iets tot stand werd gebracht in onderling overling. De heer Manders achtte het eveneens juister als de S.D.A.P. zich in verbinding had gesteld met de vakcentrales, maar nu dat niet is geschied, acht spr. h©t ook niet juist, om het adres eenvoudig voor kennis geving aan te nemen. Een soort georganiseerd overleg. Wethouder G o s 1 i n ga ziet geen enkele reden voor de militante redevoeringen van de heeren v. Stralen en v. Eek. B. en W. zijn nu eenmaal de uitvoerders van 's SaaJs besluiten en het valt niet te ontkennen, dat de raad besloten heeft werkloosheids- kwesties in onderling overleg te behande len. De raad heeft een soort georganiseerd overleg willen scheppen, en anders zijn de heeren der S.D.A.P. zulke voorstanders van georganiseerd overleg! De S.D.A.P. hoeft niet eens getracht om van dat georgani seerd overleg gebruik te maken. Spr. be grijpt dat wel, het is een poging juist cm dat georganiseerd overleg te ontgaan. Maar ook het aantal menschen van de S.D.A.P. behoort zich te houden aan de besluiten van den raad. Wanneer de heer v. Stralen zoo klaagt over de vertraging, dan treft dat verw ijt hem zelf. Hadden B. en W. geen initiatief in deze kunnen nemen vraagt de heer Eek, en het voorstel aan de vakcentrales kunnen voorleggen? Waarom heeft de S.D.A.P. dat niet zelf gedaan, zij hebben toch ook zitting in dat georganiseerd over leg. Bovendien weet de heer v. Eek heel goed, dat deze zaak bij het Rijk aanhangig is, zoodat eerst dient te worden afgewaent, wat het resultaat is van de besprekingen met de regeering. Want zelfs de voorman»- nen van de S.D.A.P. geven toe, dat deze zaak niet plaatselijk kan worden geregeld. Hangende die besprekingen, komt er vlak voor de verkiezingen ineens dit voorstel uit de lucht vallen. Ik trek geen conclusies, maar dat is toch wel „opmerkenswaar dig"! Waarom wil de S.D.A.P. hier het georga^ niseerd overleg uitschakelen; overal elders stelt de S.D.A.P. buitengewoon veel prijs op een goede funotioneering van het G. O. Door deze samenwerking zij-n reeds vele goede dingen be«reikt; waarom wil mea dat kapot maken? Groote woorden als „oorlogstoestand" en „onbehoorlijk gedrag" zijn liier niet thuis. Alles pleit voor een regelmatige be handeling der werkloosheidszaken. Wel overleg, maar niet officieel. De heer v. Stralen meent, dat de web- houder geen juiste voorstelling van zaken geeft, als hij de samenwerking met de vak- oentrales vergelijkt mot een officieel geor ganiseerd overleg. Wanneer de wethouder zoo'n voorstander is van georganiseerd overleg, dan had hij een andere houding moeten aannemen, n.l. hij had het adres in dat „georganiseerd overleg" moeten bren gen. Dat doen B. en W. bij het officieelo G. O. ook. Wat het besluit van den raad betreft, meen-t spr., dat het overleg alleen zou gelden voor die kwesties, welke toen aan de orde waren. Wat de organisaties ge daan hebben is niets anders, dan over bet geheele land gebeurt; eensdeels wordt een verzoek in dien geest aan de regeering ge daan, anderdeels wordt deze zaak overal bij de gemeentebesturen aanhangig gemaakt. Reeds jaren lang is er samenwerking met de S.D.A.P. en Besturenbond en wij laten ons niet dwingen met de vakcentrales in zee te gaan. Van de christelijke vakoen- trales gaat nooit eenig initiatief uiten zij zouden wel graag mede de eer hebben. Wij zullen zelf uitmaken, of en wanneer wij met de vakcentrales zullen samenwerken. De heer Wilmer heeft gezegd, dat er geen bezwaar is tegen openbare behande ling, maar het is juist een eisch van do vakcentrales, dat de openbare behandeling zal worden nagelaten, en daartoe zullen wij ons nooit verbinden. Dat het adres geen verkiezingsma noeuvre ie, blijkt wel hieruit, dat het voor ons een klein kunstje geweest zou zijn, om vier weken geleden op spoedeischende be handeling aan te dringen, dan was de „pro paganda" nog grooter geweest. De heer Goslinga: Dan -had het er al te dik op gelegen. De heer Eikerbout merkt op, dat diegene het eerst schreeuwt, die de nood het ergste voelt. Zoodoende is het begrij pelijk, dat de organisatie, die de meeste werkloozen heeft, daarover het eerste be gint. Wil men dan iets bereiken, dan dient men samenwerking te zoeken. De heer v. Stralen meende, dat het slechts een mo- menteele samenwerking gold, doch dat is niet juist. De S.D.A.P. wil zelfstandig op treden, maar waarom? Zit daar wat achter? De tijden van een zelfstandig optreden zijn voorbij. De practijk bewijst bovendien, dat er veel beter resultaten te bereiken zijn m een kleine commissie dan in een groot col lege als de raad. De heer W i 1 b r ink constateert, dat. de heer v. Eek het doet voorkomen, alsof de S.D.A.P. te Leiden zoo zeer overtuigd is van den nood van de werkloozen, terwijl de heer v. Stralen zegt, dat het adres is in gezonden op instigatie van het hoofdbe stuur van de S.D.A.P. en van het N.V.V. Zijn de leden van de socialistische raads fractie thans slechts mandatarissen van het hoofdbestuur geworden? Als dat zóó is, dan kan spr. niet volhouden, dat het adres ingezonden is als verkiezingsmanoeuvre. De heer Groeneveld constateert, dat de heer Wilbrink er dus niet in geslaagd is, om aan te toonen, dat dit adree een verkiezingsmanoeuvre is. Van het „opmer kelijke" van den heer Goslinga blijft dan ook niet veel over. (Wegens het vergevorderde uur zien en kele sprekers van het woord af). Het voorstel van B. en W. wordt daarna in stemming gebracht en aangenomen met 1710 stemmen. Tegen stemden de S.D.A.P. en de heer Manders. 22. Prae-advies op de voorstellen-Man- ders, in zake bestrijding van de werkloos heid en het verkrijgen van eigen woningert door minder-gesitueerden. Aangehouden tot de volgende vergade ring. 23. Beantwoording van de vragen van den heer Eikerbout, in verband met de voortdurende fluctuatie bij het politiooorpe. Interpellatie-Elkerbout. Naar aanleiding van deze vragen ant woorden B. en W. dat in de laatste 3 jaren vele jongere agenten den dienst verlaten om een betrekking elders te aanvaarden. De oorzaak van dit verschijnsel moet ge zocht worden in het streven naar een be tere bezoldiging. Een andere oorzaak dan de lage sala rieering van het politie-personeel hier ter stede achten B. en W. niet aanwezig. Zij zijn dan ook met den heer Eikerbout van meening, dat dit geen gewenschte toestand is, en zijn bereid nog voor de tot stand koming van het rapport van de commissie ad hoe een salarisherziening van het politiepersoneel in overweging te ne men.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7