22ste Jaargang
ZATERDAG 6 JUNI 1931
No. 6915
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
BUITENLAND
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling
Voor Leiden 19 cent per week 12.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal
Fra<nco per post f2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 oent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regeL
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
bet dubbele van het tarief berekend.
Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin
worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop f 0.50.
Dit nummer bestaat uit vijf bladen
waaronder geïllustreerd Zondags
blad.
DE PAUSELIJKE TROON
REDE.
„...Ofschoon Hij God was,
de aarde een werkman
wilde zijn."
Leo XIII en Pius XI nog geen halve
eeuw scheidt de beide Kerk-bestuurders.
Maar zoo snel leeft en streeft en woelt
de wereld in onzen modernen tijd, dat wat
Paus Leo schreef in 1891 na vier decenniën
reeds aanvulling en toelichting behoeft.
Met kloppend hart heeft de katholieke
arbeiderswereld de nieuwe encycliek „Qua
dra gesimo Anno" afgewacht, en nu het
pauselijk schrijven is verschenen en in alle
tongen vertaald, nu wij de aanwijzingen en
de raadgevingen van onzen Paus hebben
gelezen en bestudeerd, mogen wij, als zo
nen der Kerk, wel met kinderlijke aanhan
kelijkheid zeggen: H. Vader, wij zijn U zeer
dankbaar.
In statige volzinnen, bedachtzaam en
zonder overhaasting, hier en daar met in
gehouden toegenegenheid, heeft de Paus den
toestand der hedendaagsche maatschappij
besproken, en daarbij geen blad voor den
mond genomen. Wat ons in dezö encycliek
het eerste opvalt is de buitengewoon scher
pe wijze, waarop de H. Vader zich tegen
de uitwassen van het tegenwoordig pro
ductie-stelsel keert. Met dezelfde zweep,
waarmede Christus de geldlui uit de Tem
pel verjoeg, striemt Hij de „enorme on
evenwichtigheid tusschen de weinige schat
rijken en de ontelbare noodlijdenden", en
de mentaliteit der rijken, die „gedachten-
loos in den overvloed hunner goederen
dezen stand van zaken, welke geheel ten
hunnen gunste en nergens ten gunste der
arbeiders is, heel natuurlijk vinden
In de kraste termen veroordeelt de Paus
de despotische macht van het kaptaal, in
handen van enkelen, die „om zoo te zeg
gen de ziel der economie in handen (heb
ben); zoodat tegen hun wil zelfs
niemand zoukunnen ademen.
Die samentrekking van macht is de na
tuurlijke vrucht dier ongerijmde vrijheid
van concurrentie, welke alleen de sterksten
overleven, en dit. zijn dan gewoonlijk de
heltigsten in den strijd en z ij die het
minst rekening houden met
het gewete n".
Met verontwaardiging komt de hooge
schrijver op tegen de speculatie als tegen
een „vloekwaardige vrijbuiterij" en even
weinig malsoh betoont de Paus zich tegen
over bepaalde soort „vennootschap, welke
naamloos wordt genoemd".
En de Paus maant aan zonder uitstel tot
het aanbrengen van verbeteringen, want
anders staat zelfs de Paus niet in voor dc
vreeselijke gevolgen.
Maar van den anderen kant houdt de
Paus stevig vast aan den privaten eigen
dom, prijst zelfs het „beleggen van overvloe
dige inkomsten in werken die meerdere ar-
beidsmoeilijkheden bieden", veroordeelt het
Socialisme en bestrijdt al te vooruitstreven
de katholieke sociologen.
Wat de Paus dan wil?
De Paus wil, dat de Overheid door wet
ten de teugellooze concurrentie aan ban-,
den legt.
De bewoordingen, waarin een pauselijke
encycliek zijn opgesteld, komen meestal
vaag en wijdloopig voor. De oorzaak hier
van is duidelijk: de Paus moet bizonder-
beden in algemeenheden uitdrukken, om
dat zijn woorden bestemd zijn voor alle
landen met hun dikwijls totaal verschillen
de sociale toestanden. Wat wij zoo gaarne
zouden zien, dat de Paus stuk voor stuk
zijn oordeel gaf over actueele Nederland-
sche stroomingen, blijft tot de vrome wen-
sohen, ook in dit geval, waar Z. H. de in
menging van de regeeimig bespreekt. De
Paus kan hier niet in bizonderheden tre
den, omdat die bizonderheden niet binnen
de sfeer der Kerk vallen.
Wel prijs de H. Vader de publiek
rechtelijke bedrijfsorganisa-
t i e en raadt Hij de regeeringen aan een
gedeelte van haar bevoegdheid aan die ver-
eenigingen over te dragen; wel acht Hij
het verstandig, dat. door collectieve con
tracten, de werknemers mede geïnteres
seerd worden in den eigendom of het be
heer daarvan en tot zekere hoogte deelne
men in de gemaakte winsten, maar in fi
nesses treedt de Paus niet.
En, in het schuitje der socialisten stap
pend, zooals sommigen zouden opmerken,
erkent de Paus. dat er een zekere sociale
overheersching bestaat, welke „het bezit"
zich tegen elk recht heeft toegekend en
overweldigd. Deze. overheersching moet
niet toebehooren aan de werkgevers, doch
aan de openbare macht.
Over het rechtvaardige loon sprekend,
wil Z. H. in de toekomst bewerkt zien, dat
de verdiende kapitalen,, met een zekere
vrijgevigheid" ook onder de arbeiders wor
den verdeeld. Echter waarschuwt Hij voor
overdrijving zoowel in het te hooge als in
het te lage. De arbeider moet een zoodanig
loon hebben, dat hij zijn bezit door spaar
zaamheid kan vermeerderen en voor de
toekomst van zijn gezin kan zorgen en dat
hem „alle goederen zullen worden toebe
deeld, die men kan verkrijgen met de mid
delen en hulpbronnen der natuur en der
techniek", en die noodig zijn zoowel voor
de behoeften, als om de mensohen op te
voeren tot gelukkige levensvoorwaarden.
Van bizonder gewicht zijn de hoofdstuk
ken, die onze „roemrijk regeerende" Paus
Pius XI wijdt aan het hedendaagsche socia
lisme.
In den aanvang der encycliek is Z. H.
reeds opgekomen tegen „de schandelijkste
van alle laster", ais zou de Kerk partij kie
zen voor de rijken tegen de proletariërs. In
het derde deel laakt Hij tot tweemaal toe
hen, „die zich Katholiek noemen maar niet
temin de hoogste wet van rechtvaardigheid
en naastenliefde uit het oog verliezen" en
in hun zucht naar gewin de arbeiders on
derdrukken.
De Paus is tot deze herbaalde veroordee
ling der liberaal-gezinden gekomen, omdat
Hij met vaderlijke bezorgdheid zich af
vraagt, hoe het komt, dat zoovelen de Kerk
hebben verlaten en tot het Socialisme zijn
overgegaan. De schuld van al die kwaad
sprekerij en lanter, als zou de Kerk kapi
talistisch zijn, ligt bij de katholieke pa
troons, die den godsdienst misbruiken en
„van zijn naam een sluier maken over hun
onrechtvaardige knevelarijen".
Met goedheid en vriendelijkheid treedt
de H. Vader de socialist geworden Katho
lieken tegemoet. Hij ontkent niet, dat het
streven van het socialisme „dikwijls zeer
nauw grenst aan dat hetwelk terecht door
de christelijke leden der maatschappij
wordt aangeprezen". Maar een verzoening
in de leer' is onmogelijk, omdat het socia
lisme niets en niets anders nastreeft dan
het tijdelijk welzijn en om de mensc weel
derig te laten leven hem zelfs „Üjn vrjjheid
wil ontnemen".
Wanneer de Paus zoo tegemoetkomend
over het socialisme spreekt, doch tegelijker
tijd „op zijn stuk" blijft staan, moet men
wel bedenken, dat de Paus spreekt over
het socialisme in het algemeen.
Hiermede willen wij niet zeggen, dat de
Nederlandsche socialisten slechter of min
der zijn dan hun buitenlandsohe collega's.
Integendeel, het meerendeel der, vurige,
socialisten zijn beminnelijke fantasten, die
een aardsch paradijs mogelijk achten. Maar
het Nederlandsch socialisme is een zoo
venijnig strijder tegen de Kerk, dat, behalve
de door den Paus genoemde redenen waar
om verzoening niet mogelijk is, voor Ne
derland nog gewezen had kunnen worden
op den hatelijken anti-godsdienstigen geest,
welke de S. D. A. P. hier te lande uitademt.
Evenwel al kost het moeite ons waar
dig te houden tegenover de hatelijke aan-
tijgingen van „Het Volk" „Het Volk"
zijn de socialisten niet. En het is juist die
vriendelijke oproep van den Paus aan de
socialist-geworden Katholieken, waaraan
onder ons tot iiiog toe veel te weinig aan
dacht is geschonken. De H. Vader blijft
op het standpunt staan, verdoezelt niets,
veroordeelt onvervaard en breekt toch
niets af. Hij kan zich zelf indenken, hoe
sommige Katholieken er toe gekomen zijn
socialist te worden en noodigt hen met
bezorgdheid uit, weer plaats te nemen in
de rijen, om met de andere Katholieke
arbeiders te strijden voor rechtvaardigheid
en naastenliefde.
Kleerekoper heeft bij gelegenheid van de
opening der Tilburgsche Katholieke Han-
delshoogesohool geschreven: „Ja, als de
leer der Kerk de grondslag was der samen
leving, dan zou inderdaad veel van ons
verzet overbodig worden".
Maar de leer den Kerk kan slechts de
samenleving doordeesemen, indien allen
ook de afgedwaalden daaraan met geest
drift medewerken.
Al zou echter door ingrijpende wetten
en door een doelmatige organisatie „volgens
het sociale aandeel", dat ieder heeft, de we
reld-inrichting ideaal genoemd kunnen
worden, uit organisatorisch oogpunt bezien,
ook dan nog blijft het sociaal organisme een
lichaam zonder ziel.
Want het warme leven, de liefde tot den
evenmensch, zou ontbreken.
Over de naastenliefde, zonder welke
iedere poging tot redding der Maatschap
pij schipbreuk moet lijden, handelt de Paus
in het laatste deel der encycliek.
ITALIË
HET CONFLICT MET HET
VATICAAN.
DE ONDERHANDELINGEN.
Een Sacramentsdag zonder processies.
De berichten uit Rome maken natuurlijk
gewag van den „Sacramentsdag zonder
processies" en wijzen er op, dat dit de
eerste keer is, sinds de instelling van dezen
hoogen feestdag, dat in de straten van Ita-
lië's steden geen enkele processie uit-
trok.
Zooals men weet, had de Paus, in ver
band met den ernst van den toestand en
de beleedigingen, waaraan den laatsten
tijd de Opperpriester en verscheiden gees
telijken en vooraanstaande katholieke lee-
ken bloot stonden, alle processie buiten de
kerken verboden.
Rome scheen zeer onder den indruk van
de droeve stilte op dezen dag, waarop an
dere jaren de straten vol jubel waren, want
de prociessies zijn er steeds van een bui
tengewone grootschheid en praal.
De fascisten meenden het odium van die
teleurstelling op den Paus te moeten wer
pen. „Er was geen reden voor den Paus",
heette het, „een herhaling van de demon
straties der afgeloopen week te vreezen
Zijne Heiligheid had blijkbaar met dit ver
bod de wereld weer eens willen overtui
gen, dat Hij nog steeds niet vrij is"
Intusschen, de dag verliep zonder inci
denten. De kerken werden druk bezocht. In
de St. Pieter woonde de Pauselijke staats
secretaris, kardinaal Pacelli, de plechtige
H. Mis bij, waarna Z.H. Em. mede schreed
in de processie, welke binnen de basiliek
plaats had.
In den voormiddag ontving de H. Vader
in particuliere audiëntie mgr. Borgongini
Duca, den Pauselijken nuntius bij 't Quiri
naal en markies Pacelli, „consigliere ge
nerale" van de Vaticaansche Stad, die
Zijne Heiligheid verslag uitbrachten over
de gisteren gevoerde onderhandelingen
met de iegeering.
Te oordeelen naar sommige berichten
in de Engelsche bladen zou de toestand
iets minder gespannen zijn en kan de her
opening van de katholieke jeugd „clubs",
die Zaterdag j.l. op bevel der fascistische
autorteiten gesloten werden, spoedig wor
den verwacht, alsmede herstel der nor
male betrekkingen tusschen de fascisti
sche bewindvoerders en het Vaticaan.
Een bevestiging van deze optimistische
zienswijze ontvingen wij uit Rome nog
niet.
Intusschen arriveeren ten Vaticane nog
steeds duizenden en duizenden telegram
men, uit alle deelen der aarde, getuigenis
afleggend van liefde, trouw en gehoor
zaamheid jegens den Opperpriester, in de
droeve uren, welke de Kerk thans door
maakt
Slechts tijdelijke sluiting?
In het Vaticaan heeft men aan den ver
tegenwoordiger van Havas do volgende ver
klaring gedaan.
Men zegt, dat bet protest van den H.
Stoel te ver ging, daar de Italiaansche re
geering nooit de bedoeling heeft gehad,
alle katholieke kringen te sluiten en zich
het recht heeft voorbehouden, ze geleide
lijk weer te openen, tenminste die, waar
van de anti-fascistische teqdenz niet zou
worden bewezen.
Er bestaat echter tot dusver geen enkele
andere desbetreffend officieele mededee-
ling dan het communiqué, waarin gezegd
wordt, dat „alle jeugdorganisaties, die
niet to de fascistische partij behoren, in
geheel Italië werden ontbonden zonder dat
eenige incidenten plaats hadden."
En het was het Vaticaan slechts moge
lijk, nauwkeurig vast te stellen, dat in tal
van Italiaansche steden de aanvallers on
der leiding stonden van de plaatselijke
autoriteiten.
Een protest van de pastoors van Rome.
Zooals bekend, heeft dc „Popoio di
Roma" onlangs verschillende lasterlijke
berichten gepubliceerd tegen het college
van kardinalen, met name tegen kardinaal
Gasparri, als zoude deze en andere Emi
nenties tegen de Katholieke Actie zijn.
Hiertegen heeft, zooals men weet, de voor
malige Pauselijke Staatssecretaris in de
„Osservatore" reeds geprotesteerd.
Thans bevat de „Osservatore" ook een
protest van de pastoors van Rome, die
eveneens door den „Popoio di Roma tot
getuigen worden geroepen, wijl ook zij,
volgens het fascistische orgaan „tegen de
werkzaamheid der Katholieke Actie zou
den zijn."
De pastoors hebben intusschen aan den
H. Vader het volgende huldigingstelegTam
gezonden. „Het college der Romeinsche
pastoors schaart zich in deze droeve stonde
vaster dan ooit rond dan pauselijken troon
en betuigt Uwe Heiligheid zijn nederige on
derwerping en gehoorzaamheid en geeft
Haar de verzekering van een trouwe me
dewerking door de verdediging van de ka
tholieke beginselen en een christelijk le
ven.
Tevens vragen wij Uwe Heiligheid, wij
de zonen, die het dichtst bij den gemeen-
schappelijken Vader wonen en arbeiden,
eerbiedig om den apostolischen zegen."
Het telegram is onderteekend door den
„camerlengo" van het college, P. Grs-
migni.
De indruk van Padua.
Aan den „Osservatore" wordt uit Pa
dua gemeld, dat de intrekking van de
zending van den pauselijke legaat naar de
eeuwfeesten ter eere van Sint Antonius
een zeer pijnlijken indruk heeft gemaakt
op de bewoners der geheele streek.
Het blad meldt, dat tal van Italiaansche
en buitenlandsche bedevaarten, die nu
reeds moesten'aankomen, den datum van
hun vertrek hebben ougeschort, „hetgeen,
zoo zegt het blad, de droefheid van de ge
heele bevolking van Padua en van geheel
het Venetiaansche gebied nog heeft ver
meerderd."
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
De spanning tusschen het Fascisme en
het Vaticaan.
Renkin geslaagd bij zijn kabinetsfor
matie.
De ontvangst der Duitsche ministers in
Engeland.
De DO X te Natal aangekomen. (Lucht
vaart, 2de blad).
BINNENLAND.
Middenstandsbank te Alblasserdam fail
liet; meer dan duizend gedupeerden.
(Gem. Ber., 3de blad).
Het gebeurde te Schaesberg. (Gem. Ber.
3de blad).
Schrijven van Z. H. Exc. den Bisschop
van Haarlem over de Gemengde Sport
verenigingen. (Sport, 4de blad).
De opening van het Ned. Hist. Natuur
wetenschappelijk Museum. (1ste blad).
OMGEVING.
Uitvaart van den zeereerw. heer W. J.
J. van Straelen te Oud-Ade. (lste blad).
BELGIE
HET KABINET-RENKIN GEVORMD.
De nieuwe Belgische regeering is gis
teren definitief gevormd. Zij bestaat uit
de volgende persoonlijkheden: Renkin,
premier en Binnenlandsche Zaken; Hy-
mans, Buitenlandsohe Zaken; Cocq, Jus
titie; Houtart, Financiën; Heyman, Han
del en Industrie; Crookaert, Koloniën;
Van Caeneghem, Openbare Werken; Bo-
vesse, Posterijen en Telegrafie; Dens,
Nationale Verdediging; Petitjea-n, Kunst
en Wetenschappen; Van Dievoet, Land
bouw; Van Isacker, Verkeerswezen.
Verscheiden dezer functionarissen had
den ook in ret vorige kabinet zitting. De
nieuwe regeering bestaat uit zeven ka
tholieken en vijf liberalen n.l. Hymans,
Cocq, Bovesse, Dens en Petitjean. Laatst
genoemd zal als minister van Kunst en
Wetenschappen tevens de taalkwestie te
behandelen krijgen welke aan den vorigen
minister van Kunst en Wetenschappen,
Vauthier, de noodige moeilijkheden heeft
verschaft
Het kabinet zal zioh Donderdag a.s.
aan de Kamer voorstellen. Tot het pro
gram der regeering zal in hoofdzaak be-
hooren de oplossing van problemen op
militair, financieel en taalgebied. Gister
middag om vijf uur heeftt Renkin zijn
ministerlijst aan den. koning voorgelegd.
Het nieuwe bankgebouw der N. Holl. Levensverzekering Maatschappij te
ALKMAAR, 28 Mei j.l. officieel geopend door den burgemeester Mr. Wen-
delaar. Architect A. J. Kropholler.