ZENDBRIEF „QUADRAGESIMO ANNO' UIT DE OMGEVING ZATERDAG 6 JUNI 1931 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 15 DERDE DEEL. Socialisme een gevaar voor de zeden. Al de waarheden welke Wij hier nog eens met als Ons gezag in herinnering gebracht en bevestigd hebben, zijn ook van toepassing op dien nieuwen vorm of die nieuwe taktiek van het socialisme welke tot heden toe misschien nog weinig be kend is, maar toch reeds onder groote groe pen van socialisten verbreidt wordt, welke zich onder het mom der vriendschap voor al tot de kinderen richt om hen met zich mee te sleepen, maar niettemin ook reeds een breede groep van volwassen mannen omvat, en welkp. tenslotte de „socialistische mannen" vormen moet, waarop men de menschelijke samenleving wil grondvesten, wanneer die volgens de beginselen van het socialisme hervormd zal zijn. Waar Wij echter in Onzen Zendbrief „Divini illius Magis-trd" reeds uitvoerig heb ben uiteengezet, op welke beginselen de christelijke jeugdopvoeding steunt, en naar welke doeleinden zij streven moet, is het zoo klaar en duidelijk, dat, wat het socialisme doet en zoekt te bereiken, daar mee in strijd is, dat een nieuwe verklaring overbodig lijkt. Maar hoe ernstig en ver schrikkelijk de gevaren zijn welke dit so cialisme met zich mee brengt, schijnt niet beseft, althans niet op de juiste waarde geschat te worden door hen die nalaten er met ijver en moed aan te weerstaan, zooals de ernst van den toestand dat vraagt. Daarom is het Onze herderlijke plicht om hen te waarschuwen voor een zoo groot en zoo nabij onheil, en allen mogen er zich van doordringen, dat van dit socialisme als opvoeder het liberalisme de vader is, maar dat de erfgenaam ervan het bolsjewisme is en zal zijn. Katholieken in het socialis- tisch kamp. Uit dit alles, Eerwaarde Broeders, Be minde Kinderen, kunt ge afleiden, met hoe veel smart Wij zien hoe vooral in enkele Landen, niet weinige Onzer kinderen van wie Wij niet kunnen aannemen dat zij het ware geloof en den goeden wil ge heel verlaten hebben het kamp der Kerk ontvlucht zijn om over te loopen naar de rangen der socialisten, en hoe sommigen daarvan zich openlijk socialist verklaren en de leer van het socialisme belijden j- ter wijl anderen uit onverschilligheid of op standigheid zich aansluiten bij vereenigm- gen, welke zich socialistisch noemen of dit feitelijk zijn. Met vaderlijke bezorgdheid overdenken en onderzoeken Wij hoe er dergelijke af dwaling kan plaats hebben, en het lijkt Ons toe dat Wij hooren hoe velen Ons tot hun verontschuldiging antwoorden: de Kerk en zij die zeggen daarvan de trouwste aan hangers te zijn, verwaarlooz-en de arbeiders en bekommeren zich om hen niet; en daar om zouden ze dan om voor zich zeiven te zorgen, zich hebben moeten scharen in de rangen der socialisten. En het is wel zeer betreurenswaardig, Beminde Broeders, dat er geweest zijn en nog zijn die zich Katholiek noemen maar niettemin de hoogste wet van rechtvaar digheid en naastenliefde uit het oog ver liezen welke ons niet alleen voorschrijft aan een ieder te geven wat hem toekomt, maar ook onze noodlijdende broeders bij te staan als Christus-Zelven, en die, wat nog veel ernstiger is, in hun zucht naar ge win niet vreezen de arbeiders te onder drukken. Er zijn er zelfs die den godsdienst misbruiken en van zijn naam een sluier ma ken over hun onrechtvaardige knevelarijen, om zich te kunnen onttrekken aan de vol komen gebillijkte aanspraken der arbei ders. Wij zullen nooit ophouden zulk een gedrag ten sterkste te laken, want dezul ken zijn oorzaak, dat de Kerk, zonder dat in de verste verte te verdienen, den schijn heeft kunnen aannemen en beschuldigd kon worden van de partij te kiezen der rijken en geen enkele sympathie te hebben voor hen die als 't ware onterfd zijn van hun aandeel in den welstand van dit leven. Maar dat deze schijn en deze beschuldiging onverdiend en onrechtvaardig zijn, de heele geschiedenis der Kerk is daar om het te bewijzen; en den Zendbrief waarvan Wij den Verjaardag herdenken, is wel het schit terendste bewijs der hoogste ongerechtig heid van dergelijke kwaadsprekerij en las ter, verzonnen tegen de Kerk en Haar leer. Mogen zij terugkeeren! Maar hoe groot ook de beleedigingen waren en hoe' zwaar ook zij Ons vader hart wondden, Wij zijn er verre van om deze Onze Kinderen te verstooten, hoe ellendig zij ook zijn ten onder gegaan, en hoe ver zij ook verwijderd zijn van de waarheid en het heil. Ja, met allen gloed en allen ijver, noodigen Wij hen integen deel uit om terug te keeren in de moe derschoot der Kerk. En geve God dat zij luisteren naar Onze stem! Mogen zij dus terugkeeren naar him uitgangspunt, het huis van den gemeenschappelijken Vader, en mogen ze volharden op de plaats wel ke de hunne is, namelijk in de rijen van hen die in navolging van wat Leo XIII leerde en wat Wij thans plechtig her nieuwd hebben, er naar streven de maat schappij volgens den geest der Kerk te herstellen, en er de rechtvaardigheid cn de sociale naastenliefde van te verster ken. En mogen zij er eveneens van door drongen worden dat zij, ook op deze aarde, nergens een grooter geluk zullen vinden dan in de nabijheid van Hem die uit liefde tot ons, „ofschoon Hij rijk was, arm werd opdat wij door Zijn armoede rijk zouden worden", die arm was cn onder zorgen gebukt ging van zijn jeugd af, die alien die onder lasten en zorgen gebukt gaan, uitnoodigt om tot Hem te komen opdat Hij hen sterkte geven kan in de liefde van Zijn Hart, en die einde lijk zonder onderscheid van personen 't meest vragen zal van hen aan wie Hij het meest gegeven heeft, en die „aan een ieder een loon zal uitkeeren volgens zijn arbeid". DERDE HOOFDSTUK. De vernieuwing der zeden. Wanneer wij dieper in de kwestie door dringen, dan zien Wij dat aan dezen zoo vurig begeerden socialen opbouw een innerlijke vernieuwing van den christelij- ken geest moet voorafgaan, waarvan zoo velen zich verwijderd hebben onder hen die zich met economische aangelegenheden bezig houden; en wanneer dit niet gebeurt, zullen alle moeiten ijdel worden, wijl men het gebouw niet optrekt op de rots, maar op het stuifzand. Wij hebben een blik geworpen in het hui dig oeconomisch stelsel en het zeer ont wricht gevonden. Daarna hebben Wij het communisme en het socialisme in al bun vormen, ook de meer gematigde, nog eens onderzocht en vastgesteld dat zij ver ver wijderd zijn van de leer van het Evangelie. En om dan de woorden te herhalen van Onzen Voorganger: „Wanneer men aan de menschelijke samenleving een geneesmid del geven wil, dan kan dat geen ander zijn dan de terugkeer naar het leven en de christelijke instellingen"; want dit alleen kan de oogen der menschen die verblind zijn door en verslonden in de beschouwing van de vergankelijke dingen dezer wereld, afleiden en oprichten naar den hemel; en dit alleen kan een doelmatige verbetering brengen in de al te groote zucht naar het stoffelijke dat de Oorsprong van alle kwaad is. En wie zou durven beweren dat de menschelijke samenleving op het oogen- blik niet de grootste behoefte heeft aan een dergelijk geneesmiddel? De chacs der oeconomie. Allen voelen zich bijna uitsluitend ge schokt door de tijdelijke beroeringen, bloedbaden en verwoe-stingen. Maar wan neer wij dit alles, zooals het ons be taamt, met christelijk oog bezien, wat be- teekenen dan al deze kwalen in vergelij king met het verloren gaan der zielen? En toch kan men zonder eenige overdrijving beweren, dat op het oogenblik de gang van het sociale en oeconomisohe leven zoodanig is dat een geweldig getal menschen juist de grootste moeilijkheden ondervindt in het streven naar dat eenig noodzakelijke, naar het werk dat onder alle andere het voor naamste is, naar dat hunner eeuwige zalig heid. Gesteld tot Herder en Beschermer dier ontelbare schapen door den Vorst der Herders die ze met Zijn eigen Bloed ver loste, kunnen Wij bij een zoo groot ge vaar niet onverschillig toezien; Ons her derlijk ambt indachtig, overdenken VVij voortdurend met vaderlijken ijver de mid delen om te hulp te komen, en Wij maken daarbij gebruik van het werk van hen die het als een plicht van rechtvaardigheid en naastenliefde voelen hier te arbeiden. Want wat voor nut zou het hebben dat de men schen door een wijselijk gebruik der rijk dommen in staat gesteld werden om nog meer en zelfs om heel de wereld te koopen, wanneer zij daarbij schade leden aan hun ziel? Wat voor nut zou het hebben den menschen goede beginselen bij te brengen omtrent de oeconomie, wanneer zij zich laten leiden door de ongeregelde hebzucht en door de begeerige eigenliefde, zoodat zij „de stem van den Heer gehoord heb ben en toch het tegenovergestelde doen De oorzaken. _Deze verdwijning van het sociale en oeconomische leven van de christelijke wet en de daaruit voortkomende afval ve-er arbeiders van het Katholieke Geloof, heb ben hun bron en hun wortel in de ongere gelde neigingen der ziel, droef gevolg der erfzonde welke het bewonderenswaardig evenwicht der menschelijke vermogens heeft verwoest; zoodat de mensch er door zijn slechte begeerten gemakkelijk toe ge dreven wordt om aan de vergankelijke goe deren dezer wereld de voorkeur te geven boven de onvergankelijke des hemels. Van daar een onleschbare dorst naar rijkdom men en tijdelijke goederen welke, zoo zij er ten allen tijde de menschen toe pleegden aan te zetten om de wet van God te ver- waarloozen en de rechter van den even- men sch met voeten te treden, thans, onder het geldende oeconomisch stelsel, nog meer prikkels aan de menschelijke zwakte biedt. En omdat de omstandigheid in het oecono misch leven en vooral van het organisme daarvan een voortdurende en groote krachtsinspanning vraagt van allen die er zich aan wijden, zijn er onder die laatsten. sommigen reeds zoo verhard dat zij alles geoorloofd achten om him verdiensten nog te vergrooten en om met elk middel tegen de grillen der fortuin de rijkdommen te verdedigen, welke zij met zoo groote moei te verzameld hebben. De makkelijke winsten welke de anar chie der markt voor allen bereikbaar maakt, doen velen overgaan tot inwisse ling en verkoop, en met geen ander doel dan dadelijk en zonder moeite winsten te maken, laten zij met ongebreidelde specu latie volgens hun gril en hun begeerigheid de prijzen stijgen en dalen, en dit zoo aan houdend dat alle verstandige vooruitzich ten der produceerenden in rook vervliegen. De wettelijke beschikkingen welke bedoel den de samenwerking der kapitalen te be gunstigen, terwijl zij de verantwoordelijk heid verdeelen en de risico verminderen, zijn aanleiding geworden tot de meest vloekwaardige vrijbuiterij; zoo zien we dat waar van den plicht 'om rekenschap te ge ven ontheffing werd verleend, het gevoel van verantwoordelijkheid in de zielen af sluit, en onder het dekkleed van een ven nootschap welke naamloos wordt genoemd, worden de slechtste onrechtvaardigheden en fraudes gepleegd, en de plichtvergeten bestuurders dezer oeconomische ver- eenigingen verraden niet zelden de rech ten van hen wier spaargelden zij beloofd hadden te zullen beheeren. En ten laatste mag ook de veroordee ling niet achterwege blijven van de be driegers lie, zonder zich te bekommeren om de voldoeningen der gerechtvaardigde eischen dergenen die van hun werk ge bruik maken, er echter niet voor terug schrikken om de menschelijke begeerten op te wekken en deze dan tot eigen gewin t-e exploiteeren. Deze ernstige misstanden kondia niet opgeheven of liever nog voorkomen wor den tenzij door een strengen zedelijken tucht, krachtig gehandhaafd door het so- oiaal gezag. Jammerlijk ontbrak deze ech ter. Integendeel, daar het nieuwe oecono misch stelsel juist begon toen de beginse len van het rationalisme in velen door te dringen en wortel te schieten, ont stond in korten tijd een oeconomische wetenschap welke van de zedelijke wet ge heel los staat, en bijgevolg aan de mea- sohelijke hartstochten den vrijen teugel liet. Dit leidde er toe dat zij in een veel groo ter aantal waren dan te voren, die aan niet-s anders meer dachten dan aan het tot eiken prijs vermeerderen van hun bezit, en waar zij boven alles en in alles hun eigen belang zochten, weerhield hen niets van ook de zwaarste vergrijpen tegen an deren. En de eersten die den breeJen weg betraden welke naar het verderf voert, vonden in hun verdorvenheid vele navolge- lingen, deels door het voorbeeld van hun klaarblijkelijk welslagen, deels door don luister hunner rijkdommen, soms ook door hun spotten met het gewetensvolle hande len van anderen, als waren die slacht offers van ingebeelde bezwaren, en soms eindelijk door de vernietiging hunner meest gevreesde tegenstanders. Waar zoo de leiders der oeconomie 't reonte pad afdwaalden, was het natuur lijk dat ook het volk der arbeiders in den zelfden afgrond stortte, en dit temeer om dat vele superieuren in de fabrieken de werklieden gebruikten als doodgewone ma chines, zonder rekening te houden met hun zielen en zonder aan hun hoogere belangen zelfs maar te denken. In waarheid worden Wij van afschuw vervuld wanneer Wij de groote gevaren overwegen waaraan in de moderne fabrieken de zeden der arbeiders en van de jongere vooral, en het schaamte gevoel van meisjes en vrouwen worden blootgesteld; cle beletselen welke het hui dig oeconomisch stelsel en vooral de be slist onredelijke woontoestanden de een heid en de intimiteit van het gezinsleven in den weg leggen; de moeilijkheden welke de verplichte heiliging der feestdagen on dervindt; de wereldwijde verslapping van dien echten christelijken geest, waardoor eerst ook ruwe en ongeletterde menschen zich tot de hoogste idealen wisten op te wer ken, en welke thans moet plaats maken voor de zorg om op een of andere manier aan den kost te komen. En zoo is het licha melijk werk dat de Goddelijke Voorzienig heid ook na de erfzonde had gesteld als een heilzame oefening voor lichaam en ziel, aan het veranderen in een middel tot ver derf; de ruwe stof komt veredeld uit de fabriek terwijl de menschen er zich ver lagen en verloreü gaan. BESLUIT. De middelen ter verbetering. In 'n zoo droeve verwoesting onder de zielen welke, wanneer zij bestendigd wordt, elke poging tot verheffing der maat schappij nutteloos zal maken, kan geen verbetering worden gebracht dan door den openlijken en oprechten terugkeer der men schen naar de evangelische leer, dat de woorden des eeuwigen levens heeft, de woorden dus w elke, „ook wanneer hemel en aarde voorbijgaan, niet zullen voorbijgaan". A. Christelijke geest in de economie. Al degenen, die zich met proefnemingen bezig houden op sociaal gebied, ijveren on afgebroken voor wat zij de volmaakte ratio nalisatie van het economisch leven noemen. Maar een dergelijk stelsel, waarnaar ook Wij vurig verlangen en dat ook Wij krach- J tig bevorderen, zal ofwel uiterst onvolmaakt 1 blijken, wanneer niet alle vormen der men- schelijke werkzaamheid er eendrachtig I naar streven om, voor zoover als dit den J mensch gegund is, de heerlijke eenheid na i te volgen en te bereiken van het goddelijk raadsbesluit: Wij bedoelen die volmaakte rede, welke de Kerk luide verkondigt en j welke door de gezonde rede vereischt 1 wordt; dat namelijk alles gericht worde op God, als op het eerste en hoogste doel van elke geschapen activiteit, en dat al het geschapene beschouwd worde als even zoovele middelen, waarvan een zoodanig gebruik gemaakt moet worden dat zij voe ren naar het grootste doel. Men leide hieruit niet af, dat de beter betaalde posten geacht of beschouwd wor den als zijnde minder in overeenstemming met de menschelijke waardigheid. Inte gendeel leeren Wij, dat men daarin eer biedig de n uitdrukkelijken wil van den Schepper te erkennen heeft, die den mensch op de aarde heeft geplaatst, op dat hij haar bewerke en dienstbaar make aan zijn vele behoeften. En aan hen, die bij de produktie betrokken zijn, is bet ook niet verboden om binnen de grenzen der gerechtigheid hun fortuin te vergrooten; integendeel leert de Kerk, dat het billijk ts wanneer hij, die de gemeenschap dient on haar verrijkt met het vermeerderen van de goederen dierzelfde gemeenschap, ook zelf volgens zijn stand rijker worde, mits dit natuurlijk geschiede met de naleving van Gods wet en zonder nadeel voor anderen, cn mits men er een gebruik van make, dat strookt met de orde van het geloof en der i gezonde rede. Wanneer deze vormen overal en altijd, door allen zonder uitzondering worden na geleefd, zal niet alleen de produktie en de aankoop der goederen, maar ook het ge bruik der rijkdommen, dat men thans al te dikwijls zoo ongeordend ziet, spoedig wor den teruggeleid binnen de grenzen der evenwichtigheid en der rechtvaardige ver deeling. En de onverzadigde hebzucht van het eigen belang, welke de vloek en de groote zonde onzer eeuw is, zal vervangen worden door- deze heerlijke en tegelijk zoo nuttige regel der christelijke gematigd heid, waarin de mensch voor alles het Rijk Gods en de rechtvaardigheid moet zoeken, overtuigd als hij er van is, dat de tijdelijke goederen, voor zoover die voor hem nood zakelijk zijn, hem vanzelf zullen toekomen volgens de belofte der goddelijke mildheid. B. het aandeel der naasten liefde. Maar om deze hervormingen geheel te verzekeren, is het noodig dat men de wet der rechtvaardigheid aanvulle met de wet der naastenliefde „die de band is der vol maaktheid". En al zeer sterk vergissen zich de onvoorzichtige hervormers, die zich alleen toeleggen op het bewaren der gerechtigheid en wel der commutatieve rechtvaardigheid, en die hooghartig de me dewerking der naastenliefde verwerpen. Zeer zeker is de naastenliefde niet geroe pen om de plaats in te nemen van de rechtvaardigheid- welke noodzakelijk is, en niet dan op onbillijke wijze veronachtzaamd kan worden. Maar ook wanneer men veron derstelt dat een ieder verkregen heeft wat hem volgens recht toekomt, blijft er altijd nog een uitgestrekt terrein over voor de liefde. De rechtvaardigheid toch kan, wan neer zij trouw wordt nageleefd, wel de oor zaken van sociale botsingen wegnemen, maar de harten vereenigen en den wil samentrekken, kan zij niet. Nu hebben alle instellingen, welke gevormd zijn om den vrede te versterken en de wederkeerige samenwerking tusschen de menschen te bevorderen, hoe volmaakt ze ook lijken, haar voornaamsten grondslag in den weder- zijdschen band van een eensgezinden wil, waardoor de leden te zamen worden gehou den, en waar deze ontbreekt, leert de on dervinding maar al te dikwijls, dat de besio reglementen vergeefsc-h zijn. Een waarach tige, algemeene eenheid van streven naar een gemeenschappelijk goed kan men dus niet bereiken dan wanneer alle deelen der maatschappij voelen, dat zij een groot ge zin vormen en kinderen zijn van één Hemel- schen Vader, ja, dat zij één enkel lichaam in Christus vormen en „elkanders lede maten zijn". Alleen dan zullen de rijken en de andere leiders kun oorspronkelijke koelheid je gens hun arme broeders veranderen in een warme toegenegenheid; met welwillend ge laat en open hart zullen zij hun juiste eischen opnemen, en waar zulks noodig is, zullen zij ook hartelijk hun schulden en dwalingen vergeven. Van hun kant zullen de arbeiders, na eerlijk alle gevoel van haat en afgunst, hetwelk door de bevorde raars van den klassenstrijd zoo handig wordt uitgebuit, van zich afgeschud te heb ben, niet alleen de plaats niet verachten welke hun door de Goddelijke Voorzienig heid in de menschelijke samenleving werd toegekend, maar zij zullen die zelfs in eeie houden, bewust als ze er zich van zijn, elk volgens zijn rang en zijn taak nuttig en eerzaam mee te werken aan het algemeen welzijn, van nabij het voorbeeld te volgen van Hem, die, ofschoon Hij God was, op aarde een werkman wilde zijn en als de zoon van een werkman beschouwd wilde worden. Een zware taak. Uit deze nieuwe verspreiding van den evangelisohen geest in de wereld, welke een geest van christelijke gematigdheid- en groote naastenliefde is, zal, naar Wij ver trouwen, dat volle en vurig begeerde her stel der menschelijke samenleving in Christus en die „vrede van Christus in Christus' Rijk" voortkomen, waaraan wij reeds in den aanvang van Ons Pontificaat te kennen gaven, Onze zorgen en Onzen herderlijken' ijver te willen wijden. En werkt ook gij, Eerwaarde Broeders, die door de zending van den H. Geest te zamen met Ons Gods Kerk besturfrt, voor ditzelf de doel, als voor iets van het hoogste be lang en dat op het oogenblik noodzakelijker is dan ooit, met prijzenswaardigen ijver onafgebroken mee, in alle deelen van de wereld en ook in cle heilige Missies onder de geloovigen. Zij U gebracht de verdien de lof en te zamen met U ook aan hen, cle geestelijken en de leeken, die Wij dagelijks met groote vreugde als uw krachtige mede werkers in den groobsten arbeid zien, Wij spreken van Onze beminde kinderen, die ingeschreven zijn bij het Leekenapostolaat en die zich naast Ons met groot en ijver wijden aan het sociale vraagstuk, voor zoo ver als dat krachtens haar goddelijke in stelling de taak der Kerk is. En warm spo ren Wij hen allen aan in den Heer om niet te zwichten voor de moeilijkheden, om niet te wijken voor de hinderpalen, maar om eiken dag vooruit te gaan in ijver en in gloed. Zwaar voorzeker is de taak, wel ke Wij hun toevertrouwen en Wij weten dat hun van beide kanten, zoowel door de klassen der meerderen als door die der ondergeschikten, groote moeilijkheden en beletselen in den weg worden gelegd; maar zij mogen daardoor den moed niet verlie zen en zich door niets van hun doel laten afhouden. Christelijk toch is het om zware slagen te doorstaanen het behoort aan de Christenen om als goede soldaten van Christus, terwijl zij Hem van nabij volgen, de grootste vermoeienissen te verdragen. Vertrouwende dus in de almachtige hulp van Hem, die „wil dat alle menschen ge red worden", trachten Wij met alle kracht, die in Ons is, Onze zorgen te geven aan de ongelukkige zielen, die ver van God verwijderd leven, en hen los te maken van de tijdelijke beslommeringen, waardoor zij te veel in beslag genomen worden, door hun te leeren vertrouwvol hun verlangens opwaarts te richten naar het eeuwige. En dit zal men dikwijls makkelijker bereiken dan men op het eerste gezicht verhopen durfde, want, wanneer in het innerlijke ook van den meest verdorven mensch al tijd nog, al» vonken onder de asch, van die wonderbaarlijke geestelijke krachten ver borgen liggen, welke van de van nature christelijke ziel een niet twijfelachtig ge tuigenis geven, hoeveel te meer moet dit dan het geval zijn met de harten van hen, die veel meer door onwetendheid of uiter lijke omstandigheden tot dwalingen wer den verleid. Eenige verheugende blijken van sociale vernieuwing vallen overigens reeds waar te nemen in de geordende rangen der ar beiders, onder wie Wij met de grootste vreugde ook dichte drommen van jeugdige katholieken begroeten, die gewillig aan den drang der verlichtende genade gevolg geven en met ongeloofelijken ijver brach ten hun eigen makkers te winnen voor Christus. Niet minder lof verdienen de be stuurders der arbeidersorganisaties, die, met voorbijzien hunner eigen belangen en alleen rekening houdende met het wel zijn hunner kameraden, er naar streven hun billijke eischen wijselijk te bevorderen en in overeenstemming te brengen met het welzijn van heel het personeel, en die zich noch door beletselen, noA door wantrou wen laten afhouden van die edele taak. Ja, wij zien zefs eeti groot aantal jongelieden, die door hun geestelijke gaven of door hun rijkdommen voorbestemd zijn om eenmaal een mooie plaats onder de leiders der maatschappij in te nemen, zich met groote inspanning aan de sociale vraagstukken ge ven en de blijde hoop wekken, dat zij zich eens geheel aan het werk van socialen op bouw zullen wijden. (Slot volgt). Men behoeft niet te zien è&t Ui crème ge bruikt; alle crèmes blijven min/pf meer op de huid liggen. Alleen „Zij'-Ofême wordt volkomen in de huid opgmjoiaen, zoodat niemand kan zien dat U crêpe gebruikt heeft, terwijl de huid er tocjr soepel door wordt en fraai van teiirt: 5834 KATWIJK AAN DEN RIJN Lus/rum. Woensdag 10 Juni a.s. zal het 5 jaar zijn dat de Eerw. Zuster Damiane zich heeft belast met de verzorging der zieken. De leden van het Wit-Gele Kruis, waarvoor Zuster Diamiana voornamelijk haar heerlijk werk ver richt, hebben reden om bij dit eerste lustrum dankbaar gestemd te zijn. Immers welk gezin zal in deze' 5 jaren niet gezien hebben met welk een toewijding Zuster Damiana zich voor haar taak gaf. Die de jaarvergaderingen van het Wit-Gele Kruis meemaakten, konden uit de verslagen vernemen wat een mooi charitatief werk weer was verricht. Zuster Damiana heeft zich in die jaren een staat van verdiensten We meenen met zekerheid te weten dat de Zuster niet houdt van uiterlijk vertoon, doch haar werk van naastenliefde verricht alleen ter liefde Gods. Toch zal Zuster Damiana dien dag niet onopgemerkt zien voorbijgaan, want het staat vast, dat velen dien dag zullen benutten om te kunnen getuigen van dankbaarheid voor het vele wat Zuster Damiana in dat afgeloopen tijdvak voor zieken en zwakken verrichtte. „Duinland". De Kring van Burgerwachten „Duinlandzal Vrijdag 12 Juni haar jaarver gadering houden in het gemeentehuis alhier. Tuinbouw. Het koude weer van deze week komt de bollengewassen ten goede. Zou in te genstelling hiervan het weer warm zijn geweest, ongetwijfeld zouden al velen een begin hebben kunnen maken met rooien. Thans bepaalde zich dat tot heel enkele kweekers, die begonnen zijn met zaadgoed te rooien. Ook voor de vroege aardappelen blijkt het warmere, broeiige weer van de vorige week nadeelig te zijn ge weest. Zooals in andere streken, vertoont zich ook hier in enkele perceelen reeds aardappel ziekte. Zulks kwam hier zoo vroeg in het sei zoen nog niet voor. Naar schatting zal hier rond de datum van 23 Juni met veilen van vroege aardappelen worden begonnen. N00RDWIJK. Ned. Mij. v. Tuinbouw. Donderdag avond vergaderde de afd. Noordwijik van ge noemde Maatschappij in Hotel Royal. Inge zonden was een schitterende collectie Glo xinias door den heer Overvelde, terwijl vele prachtplanten als Sohizanthus Pelar goniums, Petrinia's Colens en meerderen waren vertegenwoordigd. Wegens ontstentenis van den voorzitter, welke later ter vergadering kwam, werd deze geopend door den heer J. Rakhorst. Na voorlezing der notulen welke onveran derd werden goedgekeurd, werd de agen da der vergadering voor voorzitters en se cretarissen behandeld, waarbij de afd. zal vertegenwoordigd worden. O.m zal bespro ken worden de candidaatsteling voor het Hoofdbestuur. Op deze vergadering zal als candidaat worden voorgedragen de heer H. de Boer, waarmede de vergadering haar in stemming betuigde. Een dankschrijven van den heer Mensing was ingekomen, naar aanleiding van de door de afd. gezonden gelukwensoh. Inzake inzending van een Rotsgroep op de te hou den vollegronds-tentoonstelling in 1932 door Bloembollen-cultuur is een commissie naar de aangewezen plaats wezen kijken, welke hiervoor zeer ongeschikt was. Nog nader zal hierover eeeonfereerd worden en zal deze zaak ir. de Julivergadering werden be slist. Een Duin-excursie zal worden gehou den op Zaterdag 13 Juni a s. te 4 uur. Bij eenkomst bij den heer H. de Boer. Na keu ring en verloting der aanwezige planten sloot de voorzitter deze gezellige vergade ring.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 15