ZENDBRIEF „QUADRAGESIMO ANNO'
UIT DE OMGEVING
ZATERDAG 6 JUNI 1931
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 15
DERDE DEEL.
Socialisme een gevaar voor
de zeden.
Al de waarheden welke Wij hier nog
eens met als Ons gezag in herinnering
gebracht en bevestigd hebben, zijn ook van
toepassing op dien nieuwen vorm of die
nieuwe taktiek van het socialisme welke
tot heden toe misschien nog weinig be
kend is, maar toch reeds onder groote groe
pen van socialisten verbreidt wordt, welke
zich onder het mom der vriendschap voor
al tot de kinderen richt om hen met zich
mee te sleepen, maar niettemin ook reeds
een breede groep van volwassen mannen
omvat, en welkp. tenslotte de „socialistische
mannen" vormen moet, waarop men de
menschelijke samenleving wil grondvesten,
wanneer die volgens de beginselen van het
socialisme hervormd zal zijn.
Waar Wij echter in Onzen Zendbrief
„Divini illius Magis-trd" reeds uitvoerig heb
ben uiteengezet, op welke beginselen de
christelijke jeugdopvoeding steunt, en
naar welke doeleinden zij streven moet, is
het zoo klaar en duidelijk, dat, wat het
socialisme doet en zoekt te bereiken, daar
mee in strijd is, dat een nieuwe verklaring
overbodig lijkt. Maar hoe ernstig en ver
schrikkelijk de gevaren zijn welke dit so
cialisme met zich mee brengt, schijnt niet
beseft, althans niet op de juiste waarde
geschat te worden door hen die nalaten er
met ijver en moed aan te weerstaan, zooals
de ernst van den toestand dat vraagt.
Daarom is het Onze herderlijke plicht om
hen te waarschuwen voor een zoo groot
en zoo nabij onheil, en allen mogen er zich
van doordringen, dat van dit socialisme als
opvoeder het liberalisme de vader is, maar
dat de erfgenaam ervan het bolsjewisme
is en zal zijn.
Katholieken in het socialis-
tisch kamp.
Uit dit alles, Eerwaarde Broeders, Be
minde Kinderen, kunt ge afleiden, met hoe
veel smart Wij zien hoe vooral in enkele
Landen, niet weinige Onzer kinderen
van wie Wij niet kunnen aannemen dat
zij het ware geloof en den goeden wil ge
heel verlaten hebben het kamp der Kerk
ontvlucht zijn om over te loopen naar de
rangen der socialisten, en hoe sommigen
daarvan zich openlijk socialist verklaren
en de leer van het socialisme belijden j- ter
wijl anderen uit onverschilligheid of op
standigheid zich aansluiten bij vereenigm-
gen, welke zich socialistisch noemen of dit
feitelijk zijn.
Met vaderlijke bezorgdheid overdenken
en onderzoeken Wij hoe er dergelijke af
dwaling kan plaats hebben, en het lijkt Ons
toe dat Wij hooren hoe velen Ons tot hun
verontschuldiging antwoorden: de Kerk
en zij die zeggen daarvan de trouwste aan
hangers te zijn, verwaarlooz-en de arbeiders
en bekommeren zich om hen niet; en daar
om zouden ze dan om voor zich zeiven te
zorgen, zich hebben moeten scharen in de
rangen der socialisten.
En het is wel zeer betreurenswaardig,
Beminde Broeders, dat er geweest zijn en
nog zijn die zich Katholiek noemen maar
niettemin de hoogste wet van rechtvaar
digheid en naastenliefde uit het oog ver
liezen welke ons niet alleen voorschrijft
aan een ieder te geven wat hem toekomt,
maar ook onze noodlijdende broeders bij
te staan als Christus-Zelven, en die, wat
nog veel ernstiger is, in hun zucht naar ge
win niet vreezen de arbeiders te onder
drukken. Er zijn er zelfs die den godsdienst
misbruiken en van zijn naam een sluier ma
ken over hun onrechtvaardige knevelarijen,
om zich te kunnen onttrekken aan de vol
komen gebillijkte aanspraken der arbei
ders. Wij zullen nooit ophouden zulk een
gedrag ten sterkste te laken, want dezul
ken zijn oorzaak, dat de Kerk, zonder dat
in de verste verte te verdienen, den schijn
heeft kunnen aannemen en beschuldigd kon
worden van de partij te kiezen der rijken
en geen enkele sympathie te hebben voor
hen die als 't ware onterfd zijn van hun
aandeel in den welstand van dit leven.
Maar dat deze schijn en deze beschuldiging
onverdiend en onrechtvaardig zijn, de heele
geschiedenis der Kerk is daar om het te
bewijzen; en den Zendbrief waarvan Wij
den Verjaardag herdenken, is wel het schit
terendste bewijs der hoogste ongerechtig
heid van dergelijke kwaadsprekerij en las
ter, verzonnen tegen de Kerk en Haar leer.
Mogen zij terugkeeren!
Maar hoe groot ook de beleedigingen
waren en hoe' zwaar ook zij Ons vader
hart wondden, Wij zijn er verre van om
deze Onze Kinderen te verstooten, hoe
ellendig zij ook zijn ten onder gegaan,
en hoe ver zij ook verwijderd zijn van de
waarheid en het heil. Ja, met allen gloed
en allen ijver, noodigen Wij hen integen
deel uit om terug te keeren in de moe
derschoot der Kerk. En geve God dat zij
luisteren naar Onze stem! Mogen zij dus
terugkeeren naar him uitgangspunt, het
huis van den gemeenschappelijken Vader,
en mogen ze volharden op de plaats wel
ke de hunne is, namelijk in de rijen van
hen die in navolging van wat Leo XIII
leerde en wat Wij thans plechtig her
nieuwd hebben, er naar streven de maat
schappij volgens den geest der Kerk te
herstellen, en er de rechtvaardigheid cn
de sociale naastenliefde van te verster
ken. En mogen zij er eveneens van door
drongen worden dat zij, ook op deze
aarde, nergens een grooter geluk zullen
vinden dan in de nabijheid van Hem die
uit liefde tot ons, „ofschoon Hij rijk was,
arm werd opdat wij door Zijn armoede
rijk zouden worden", die arm was cn
onder zorgen gebukt ging van zijn jeugd
af, die alien die onder lasten en zorgen
gebukt gaan, uitnoodigt om tot Hem te
komen opdat Hij hen sterkte geven kan
in de liefde van Zijn Hart, en die einde
lijk zonder onderscheid van personen 't
meest vragen zal van hen aan wie Hij
het meest gegeven heeft, en die „aan een
ieder een loon zal uitkeeren volgens zijn
arbeid".
DERDE HOOFDSTUK.
De vernieuwing der zeden.
Wanneer wij dieper in de kwestie door
dringen, dan zien Wij dat aan dezen zoo
vurig begeerden socialen opbouw een
innerlijke vernieuwing van den christelij-
ken geest moet voorafgaan, waarvan zoo
velen zich verwijderd hebben onder hen
die zich met economische aangelegenheden
bezig houden; en wanneer dit niet gebeurt,
zullen alle moeiten ijdel worden, wijl men
het gebouw niet optrekt op de rots, maar
op het stuifzand.
Wij hebben een blik geworpen in het hui
dig oeconomisch stelsel en het zeer ont
wricht gevonden. Daarna hebben Wij het
communisme en het socialisme in al bun
vormen, ook de meer gematigde, nog eens
onderzocht en vastgesteld dat zij ver ver
wijderd zijn van de leer van het Evangelie.
En om dan de woorden te herhalen van
Onzen Voorganger: „Wanneer men aan de
menschelijke samenleving een geneesmid
del geven wil, dan kan dat geen ander zijn
dan de terugkeer naar het leven en de
christelijke instellingen"; want dit alleen
kan de oogen der menschen die verblind
zijn door en verslonden in de beschouwing
van de vergankelijke dingen dezer wereld,
afleiden en oprichten naar den hemel; en
dit alleen kan een doelmatige verbetering
brengen in de al te groote zucht naar het
stoffelijke dat de Oorsprong van alle
kwaad is. En wie zou durven beweren dat
de menschelijke samenleving op het oogen-
blik niet de grootste behoefte heeft aan
een dergelijk geneesmiddel?
De chacs der oeconomie.
Allen voelen zich bijna uitsluitend ge
schokt door de tijdelijke beroeringen,
bloedbaden en verwoe-stingen. Maar wan
neer wij dit alles, zooals het ons be
taamt, met christelijk oog bezien, wat be-
teekenen dan al deze kwalen in vergelij
king met het verloren gaan der zielen? En
toch kan men zonder eenige overdrijving
beweren, dat op het oogenblik de gang van
het sociale en oeconomisohe leven zoodanig
is dat een geweldig getal menschen juist
de grootste moeilijkheden ondervindt in het
streven naar dat eenig noodzakelijke, naar
het werk dat onder alle andere het voor
naamste is, naar dat hunner eeuwige zalig
heid.
Gesteld tot Herder en Beschermer dier
ontelbare schapen door den Vorst der
Herders die ze met Zijn eigen Bloed ver
loste, kunnen Wij bij een zoo groot ge
vaar niet onverschillig toezien; Ons her
derlijk ambt indachtig, overdenken VVij
voortdurend met vaderlijken ijver de mid
delen om te hulp te komen, en Wij maken
daarbij gebruik van het werk van hen die
het als een plicht van rechtvaardigheid en
naastenliefde voelen hier te arbeiden. Want
wat voor nut zou het hebben dat de men
schen door een wijselijk gebruik der rijk
dommen in staat gesteld werden om nog
meer en zelfs om heel de wereld te koopen,
wanneer zij daarbij schade leden aan hun
ziel? Wat voor nut zou het hebben den
menschen goede beginselen bij te brengen
omtrent de oeconomie, wanneer zij zich
laten leiden door de ongeregelde hebzucht
en door de begeerige eigenliefde, zoodat
zij „de stem van den Heer gehoord heb
ben en toch het tegenovergestelde doen
De oorzaken.
_Deze verdwijning van het sociale en
oeconomische leven van de christelijke wet
en de daaruit voortkomende afval ve-er
arbeiders van het Katholieke Geloof, heb
ben hun bron en hun wortel in de ongere
gelde neigingen der ziel, droef gevolg der
erfzonde welke het bewonderenswaardig
evenwicht der menschelijke vermogens
heeft verwoest; zoodat de mensch er door
zijn slechte begeerten gemakkelijk toe ge
dreven wordt om aan de vergankelijke goe
deren dezer wereld de voorkeur te geven
boven de onvergankelijke des hemels. Van
daar een onleschbare dorst naar rijkdom
men en tijdelijke goederen welke, zoo zij
er ten allen tijde de menschen toe pleegden
aan te zetten om de wet van God te ver-
waarloozen en de rechter van den even-
men sch met voeten te treden, thans, onder
het geldende oeconomisch stelsel, nog meer
prikkels aan de menschelijke zwakte biedt.
En omdat de omstandigheid in het oecono
misch leven en vooral van het organisme
daarvan een voortdurende en groote
krachtsinspanning vraagt van allen die er
zich aan wijden, zijn er onder die laatsten.
sommigen reeds zoo verhard dat zij alles
geoorloofd achten om him verdiensten nog
te vergrooten en om met elk middel tegen
de grillen der fortuin de rijkdommen te
verdedigen, welke zij met zoo groote moei
te verzameld hebben.
De makkelijke winsten welke de anar
chie der markt voor allen bereikbaar
maakt, doen velen overgaan tot inwisse
ling en verkoop, en met geen ander doel
dan dadelijk en zonder moeite winsten te
maken, laten zij met ongebreidelde specu
latie volgens hun gril en hun begeerigheid
de prijzen stijgen en dalen, en dit zoo aan
houdend dat alle verstandige vooruitzich
ten der produceerenden in rook vervliegen.
De wettelijke beschikkingen welke bedoel
den de samenwerking der kapitalen te be
gunstigen, terwijl zij de verantwoordelijk
heid verdeelen en de risico verminderen,
zijn aanleiding geworden tot de meest
vloekwaardige vrijbuiterij; zoo zien we dat
waar van den plicht 'om rekenschap te ge
ven ontheffing werd verleend, het gevoel
van verantwoordelijkheid in de zielen af
sluit, en onder het dekkleed van een ven
nootschap welke naamloos wordt genoemd,
worden de slechtste onrechtvaardigheden
en fraudes gepleegd, en de plichtvergeten
bestuurders dezer oeconomische ver-
eenigingen verraden niet zelden de rech
ten van hen wier spaargelden zij beloofd
hadden te zullen beheeren.
En ten laatste mag ook de veroordee
ling niet achterwege blijven van de be
driegers lie, zonder zich te bekommeren
om de voldoeningen der gerechtvaardigde
eischen dergenen die van hun werk ge
bruik maken, er echter niet voor terug
schrikken om de menschelijke begeerten
op te wekken en deze dan tot eigen gewin
t-e exploiteeren.
Deze ernstige misstanden kondia niet
opgeheven of liever nog voorkomen wor
den tenzij door een strengen zedelijken
tucht, krachtig gehandhaafd door het so-
oiaal gezag. Jammerlijk ontbrak deze ech
ter. Integendeel, daar het nieuwe oecono
misch stelsel juist begon toen de beginse
len van het rationalisme in velen door
te dringen en wortel te schieten, ont
stond in korten tijd een oeconomische
wetenschap welke van de zedelijke wet ge
heel los staat, en bijgevolg aan de mea-
sohelijke hartstochten den vrijen teugel
liet.
Dit leidde er toe dat zij in een veel groo
ter aantal waren dan te voren, die aan
niet-s anders meer dachten dan aan het
tot eiken prijs vermeerderen van hun bezit,
en waar zij boven alles en in alles hun
eigen belang zochten, weerhield hen niets
van ook de zwaarste vergrijpen tegen an
deren. En de eersten die den breeJen weg
betraden welke naar het verderf voert,
vonden in hun verdorvenheid vele navolge-
lingen, deels door het voorbeeld van hun
klaarblijkelijk welslagen, deels door don
luister hunner rijkdommen, soms ook door
hun spotten met het gewetensvolle hande
len van anderen, als waren die slacht
offers van ingebeelde bezwaren, en soms
eindelijk door de vernietiging hunner meest
gevreesde tegenstanders.
Waar zoo de leiders der oeconomie 't
reonte pad afdwaalden, was het natuur
lijk dat ook het volk der arbeiders in den
zelfden afgrond stortte, en dit temeer om
dat vele superieuren in de fabrieken de
werklieden gebruikten als doodgewone ma
chines, zonder rekening te houden met hun
zielen en zonder aan hun hoogere belangen
zelfs maar te denken. In waarheid worden
Wij van afschuw vervuld wanneer Wij de
groote gevaren overwegen waaraan in de
moderne fabrieken de zeden der arbeiders
en van de jongere vooral, en het schaamte
gevoel van meisjes en vrouwen worden
blootgesteld; cle beletselen welke het hui
dig oeconomisch stelsel en vooral de be
slist onredelijke woontoestanden de een
heid en de intimiteit van het gezinsleven
in den weg leggen; de moeilijkheden welke
de verplichte heiliging der feestdagen on
dervindt; de wereldwijde verslapping van
dien echten christelijken geest, waardoor
eerst ook ruwe en ongeletterde menschen
zich tot de hoogste idealen wisten op te wer
ken, en welke thans moet plaats maken
voor de zorg om op een of andere manier
aan den kost te komen. En zoo is het licha
melijk werk dat de Goddelijke Voorzienig
heid ook na de erfzonde had gesteld als
een heilzame oefening voor lichaam en ziel,
aan het veranderen in een middel tot ver
derf; de ruwe stof komt veredeld uit de
fabriek terwijl de menschen er zich ver
lagen en verloreü gaan.
BESLUIT.
De middelen ter verbetering.
In 'n zoo droeve verwoesting onder de
zielen welke, wanneer zij bestendigd wordt,
elke poging tot verheffing der maat
schappij nutteloos zal maken, kan geen
verbetering worden gebracht dan door den
openlijken en oprechten terugkeer der men
schen naar de evangelische leer, dat de
woorden des eeuwigen levens heeft, de
woorden dus w elke, „ook wanneer hemel en
aarde voorbijgaan, niet zullen voorbijgaan".
A. Christelijke geest in de
economie.
Al degenen, die zich met proefnemingen
bezig houden op sociaal gebied, ijveren on
afgebroken voor wat zij de volmaakte ratio
nalisatie van het economisch leven noemen.
Maar een dergelijk stelsel, waarnaar ook
Wij vurig verlangen en dat ook Wij krach-
J tig bevorderen, zal ofwel uiterst onvolmaakt
1 blijken, wanneer niet alle vormen der men-
schelijke werkzaamheid er eendrachtig
I naar streven om, voor zoover als dit den
J mensch gegund is, de heerlijke eenheid na
i te volgen en te bereiken van het goddelijk
raadsbesluit: Wij bedoelen die volmaakte
rede, welke de Kerk luide verkondigt en
j welke door de gezonde rede vereischt
1 wordt; dat namelijk alles gericht worde
op God, als op het eerste en hoogste doel
van elke geschapen activiteit, en dat al
het geschapene beschouwd worde als even
zoovele middelen, waarvan een zoodanig
gebruik gemaakt moet worden dat zij voe
ren naar het grootste doel.
Men leide hieruit niet af, dat de beter
betaalde posten geacht of beschouwd wor
den als zijnde minder in overeenstemming
met de menschelijke waardigheid. Inte
gendeel leeren Wij, dat men daarin eer
biedig de n uitdrukkelijken wil van den
Schepper te erkennen heeft, die den
mensch op de aarde heeft geplaatst, op
dat hij haar bewerke en dienstbaar make
aan zijn vele behoeften. En aan hen, die
bij de produktie betrokken zijn, is bet ook
niet verboden om binnen de grenzen der
gerechtigheid hun fortuin te vergrooten;
integendeel leert de Kerk, dat het billijk ts
wanneer hij, die de gemeenschap dient on
haar verrijkt met het vermeerderen van de
goederen dierzelfde gemeenschap, ook zelf
volgens zijn stand rijker worde, mits dit
natuurlijk geschiede met de naleving van
Gods wet en zonder nadeel voor anderen,
cn mits men er een gebruik van make, dat
strookt met de orde van het geloof en der
i gezonde rede.
Wanneer deze vormen overal en altijd,
door allen zonder uitzondering worden na
geleefd, zal niet alleen de produktie en de
aankoop der goederen, maar ook het ge
bruik der rijkdommen, dat men thans al te
dikwijls zoo ongeordend ziet, spoedig wor
den teruggeleid binnen de grenzen der
evenwichtigheid en der rechtvaardige ver
deeling. En de onverzadigde hebzucht van
het eigen belang, welke de vloek en de
groote zonde onzer eeuw is, zal vervangen
worden door- deze heerlijke en tegelijk zoo
nuttige regel der christelijke gematigd
heid, waarin de mensch voor alles het Rijk
Gods en de rechtvaardigheid moet zoeken,
overtuigd als hij er van is, dat de tijdelijke
goederen, voor zoover die voor hem nood
zakelijk zijn, hem vanzelf zullen toekomen
volgens de belofte der goddelijke mildheid.
B. het aandeel der naasten
liefde.
Maar om deze hervormingen geheel te
verzekeren, is het noodig dat men de wet
der rechtvaardigheid aanvulle met de wet
der naastenliefde „die de band is der vol
maaktheid". En al zeer sterk vergissen
zich de onvoorzichtige hervormers, die
zich alleen toeleggen op het bewaren der
gerechtigheid en wel der commutatieve
rechtvaardigheid, en die hooghartig de me
dewerking der naastenliefde verwerpen.
Zeer zeker is de naastenliefde niet geroe
pen om de plaats in te nemen van de
rechtvaardigheid- welke noodzakelijk is, en
niet dan op onbillijke wijze veronachtzaamd
kan worden. Maar ook wanneer men veron
derstelt dat een ieder verkregen heeft wat
hem volgens recht toekomt, blijft er altijd
nog een uitgestrekt terrein over voor de
liefde. De rechtvaardigheid toch kan, wan
neer zij trouw wordt nageleefd, wel de oor
zaken van sociale botsingen wegnemen,
maar de harten vereenigen en den wil
samentrekken, kan zij niet. Nu hebben alle
instellingen, welke gevormd zijn om den
vrede te versterken en de wederkeerige
samenwerking tusschen de menschen te
bevorderen, hoe volmaakt ze ook lijken,
haar voornaamsten grondslag in den weder-
zijdschen band van een eensgezinden wil,
waardoor de leden te zamen worden gehou
den, en waar deze ontbreekt, leert de on
dervinding maar al te dikwijls, dat de besio
reglementen vergeefsc-h zijn. Een waarach
tige, algemeene eenheid van streven naar
een gemeenschappelijk goed kan men dus
niet bereiken dan wanneer alle deelen der
maatschappij voelen, dat zij een groot ge
zin vormen en kinderen zijn van één Hemel-
schen Vader, ja, dat zij één enkel lichaam
in Christus vormen en „elkanders lede
maten zijn".
Alleen dan zullen de rijken en de andere
leiders kun oorspronkelijke koelheid je
gens hun arme broeders veranderen in een
warme toegenegenheid; met welwillend ge
laat en open hart zullen zij hun juiste
eischen opnemen, en waar zulks noodig is,
zullen zij ook hartelijk hun schulden en
dwalingen vergeven. Van hun kant zullen
de arbeiders, na eerlijk alle gevoel van
haat en afgunst, hetwelk door de bevorde
raars van den klassenstrijd zoo handig
wordt uitgebuit, van zich afgeschud te heb
ben, niet alleen de plaats niet verachten
welke hun door de Goddelijke Voorzienig
heid in de menschelijke samenleving werd
toegekend, maar zij zullen die zelfs in eeie
houden, bewust als ze er zich van zijn, elk
volgens zijn rang en zijn taak nuttig en
eerzaam mee te werken aan het algemeen
welzijn, van nabij het voorbeeld te volgen
van Hem, die, ofschoon Hij God was, op
aarde een werkman wilde zijn en als de
zoon van een werkman beschouwd wilde
worden.
Een zware taak.
Uit deze nieuwe verspreiding van den
evangelisohen geest in de wereld, welke
een geest van christelijke gematigdheid- en
groote naastenliefde is, zal, naar Wij ver
trouwen, dat volle en vurig begeerde her
stel der menschelijke samenleving in
Christus en die „vrede van Christus in
Christus' Rijk" voortkomen, waaraan wij
reeds in den aanvang van Ons Pontificaat
te kennen gaven, Onze zorgen en Onzen
herderlijken' ijver te willen wijden. En
werkt ook gij, Eerwaarde Broeders, die
door de zending van den H. Geest te zamen
met Ons Gods Kerk besturfrt, voor ditzelf
de doel, als voor iets van het hoogste be
lang en dat op het oogenblik noodzakelijker
is dan ooit, met prijzenswaardigen ijver
onafgebroken mee, in alle deelen van de
wereld en ook in cle heilige Missies onder
de geloovigen. Zij U gebracht de verdien
de lof en te zamen met U ook aan hen, cle
geestelijken en de leeken, die Wij dagelijks
met groote vreugde als uw krachtige mede
werkers in den groobsten arbeid zien, Wij
spreken van Onze beminde kinderen, die
ingeschreven zijn bij het Leekenapostolaat
en die zich naast Ons met groot en ijver
wijden aan het sociale vraagstuk, voor zoo
ver als dat krachtens haar goddelijke in
stelling de taak der Kerk is. En warm spo
ren Wij hen allen aan in den Heer om
niet te zwichten voor de moeilijkheden, om
niet te wijken voor de hinderpalen, maar
om eiken dag vooruit te gaan in ijver en
in gloed. Zwaar voorzeker is de taak, wel
ke Wij hun toevertrouwen en Wij weten
dat hun van beide kanten, zoowel door de
klassen der meerderen als door die der
ondergeschikten, groote moeilijkheden en
beletselen in den weg worden gelegd; maar
zij mogen daardoor den moed niet verlie
zen en zich door niets van hun doel laten
afhouden. Christelijk toch is het om zware
slagen te doorstaanen het behoort aan de
Christenen om als goede soldaten van
Christus, terwijl zij Hem van nabij volgen,
de grootste vermoeienissen te verdragen.
Vertrouwende dus in de almachtige hulp
van Hem, die „wil dat alle menschen ge
red worden", trachten Wij met alle kracht,
die in Ons is, Onze zorgen te geven aan
de ongelukkige zielen, die ver van God
verwijderd leven, en hen los te maken van
de tijdelijke beslommeringen, waardoor zij
te veel in beslag genomen worden, door
hun te leeren vertrouwvol hun verlangens
opwaarts te richten naar het eeuwige. En
dit zal men dikwijls makkelijker bereiken
dan men op het eerste gezicht verhopen
durfde, want, wanneer in het innerlijke
ook van den meest verdorven mensch al
tijd nog, al» vonken onder de asch, van die
wonderbaarlijke geestelijke krachten ver
borgen liggen, welke van de van nature
christelijke ziel een niet twijfelachtig ge
tuigenis geven, hoeveel te meer moet dit
dan het geval zijn met de harten van hen,
die veel meer door onwetendheid of uiter
lijke omstandigheden tot dwalingen wer
den verleid.
Eenige verheugende blijken van sociale
vernieuwing vallen overigens reeds waar
te nemen in de geordende rangen der ar
beiders, onder wie Wij met de grootste
vreugde ook dichte drommen van jeugdige
katholieken begroeten, die gewillig aan
den drang der verlichtende genade gevolg
geven en met ongeloofelijken ijver brach
ten hun eigen makkers te winnen voor
Christus. Niet minder lof verdienen de be
stuurders der arbeidersorganisaties, die,
met voorbijzien hunner eigen belangen en
alleen rekening houdende met het wel
zijn hunner kameraden, er naar streven
hun billijke eischen wijselijk te bevorderen
en in overeenstemming te brengen met het
welzijn van heel het personeel, en die zich
noch door beletselen, noA door wantrou
wen laten afhouden van die edele taak. Ja,
wij zien zefs eeti groot aantal jongelieden,
die door hun geestelijke gaven of door hun
rijkdommen voorbestemd zijn om eenmaal
een mooie plaats onder de leiders der
maatschappij in te nemen, zich met groote
inspanning aan de sociale vraagstukken ge
ven en de blijde hoop wekken, dat zij zich
eens geheel aan het werk van socialen op
bouw zullen wijden.
(Slot volgt).
Men behoeft niet te zien è&t Ui crème ge
bruikt; alle crèmes blijven min/pf meer op
de huid liggen. Alleen „Zij'-Ofême wordt
volkomen in de huid opgmjoiaen, zoodat
niemand kan zien dat U crêpe gebruikt
heeft, terwijl de huid er tocjr soepel door
wordt en fraai van teiirt:
5834
KATWIJK AAN DEN RIJN
Lus/rum. Woensdag 10 Juni a.s. zal het 5
jaar zijn dat de Eerw. Zuster Damiane zich
heeft belast met de verzorging der zieken. De
leden van het Wit-Gele Kruis, waarvoor Zuster
Diamiana voornamelijk haar heerlijk werk ver
richt, hebben reden om bij dit eerste lustrum
dankbaar gestemd te zijn. Immers welk gezin
zal in deze' 5 jaren niet gezien hebben met
welk een toewijding Zuster Damiana zich voor
haar taak gaf. Die de jaarvergaderingen van
het Wit-Gele Kruis meemaakten, konden uit
de verslagen vernemen wat een mooi charitatief
werk weer was verricht. Zuster Damiana heeft
zich in die jaren een staat van verdiensten
We meenen met zekerheid te weten dat de
Zuster niet houdt van uiterlijk vertoon, doch
haar werk van naastenliefde verricht alleen ter
liefde Gods. Toch zal Zuster Damiana dien dag
niet onopgemerkt zien voorbijgaan, want het
staat vast, dat velen dien dag zullen benutten
om te kunnen getuigen van dankbaarheid voor
het vele wat Zuster Damiana in dat afgeloopen
tijdvak voor zieken en zwakken verrichtte.
„Duinland". De Kring van Burgerwachten
„Duinlandzal Vrijdag 12 Juni haar jaarver
gadering houden in het gemeentehuis alhier.
Tuinbouw. Het koude weer van deze week
komt de bollengewassen ten goede. Zou in te
genstelling hiervan het weer warm zijn geweest,
ongetwijfeld zouden al velen een begin hebben
kunnen maken met rooien. Thans bepaalde zich
dat tot heel enkele kweekers, die begonnen
zijn met zaadgoed te rooien. Ook voor de
vroege aardappelen blijkt het warmere, broeiige
weer van de vorige week nadeelig te zijn ge
weest. Zooals in andere streken, vertoont zich
ook hier in enkele perceelen reeds aardappel
ziekte. Zulks kwam hier zoo vroeg in het sei
zoen nog niet voor. Naar schatting zal hier
rond de datum van 23 Juni met veilen van
vroege aardappelen worden begonnen.
N00RDWIJK.
Ned. Mij. v. Tuinbouw. Donderdag
avond vergaderde de afd. Noordwijik van ge
noemde Maatschappij in Hotel Royal. Inge
zonden was een schitterende collectie Glo
xinias door den heer Overvelde, terwijl
vele prachtplanten als Sohizanthus Pelar
goniums, Petrinia's Colens en meerderen
waren vertegenwoordigd.
Wegens ontstentenis van den voorzitter,
welke later ter vergadering kwam, werd
deze geopend door den heer J. Rakhorst.
Na voorlezing der notulen welke onveran
derd werden goedgekeurd, werd de agen
da der vergadering voor voorzitters en se
cretarissen behandeld, waarbij de afd. zal
vertegenwoordigd worden. O.m zal bespro
ken worden de candidaatsteling voor het
Hoofdbestuur. Op deze vergadering zal als
candidaat worden voorgedragen de heer H.
de Boer, waarmede de vergadering haar in
stemming betuigde.
Een dankschrijven van den heer Mensing
was ingekomen, naar aanleiding van de
door de afd. gezonden gelukwensoh. Inzake
inzending van een Rotsgroep op de te hou
den vollegronds-tentoonstelling in 1932 door
Bloembollen-cultuur is een commissie naar
de aangewezen plaats wezen kijken, welke
hiervoor zeer ongeschikt was. Nog nader
zal hierover eeeonfereerd worden en zal
deze zaak ir. de Julivergadering werden be
slist. Een Duin-excursie zal worden gehou
den op Zaterdag 13 Juni a s. te 4 uur. Bij
eenkomst bij den heer H. de Boer. Na keu
ring en verloting der aanwezige planten
sloot de voorzitter deze gezellige vergade
ring.