DE ZEESLAG BIJ HET SKAGERRAK
T vi
9-
jiff"
•pi
Admiraal Jellicoe.
De vloot in den oorlog.
Het is dikwijls beweerd, dat Engeland
Duitschlands vijand werd, omdat de Duit
schers al meer de toekomst van h-un land op
'ihet water zochten.
Engeland beheerschte de golven en wilde
die blijven beheerschen en van zelf moesten
de Engelschen dus ongaarne zien, hoe het
Duitschland van vóór den wereldoorlog zich
ook op maritiem gebied steeds meer ging
versterken.
Niet alsof de Duitschers al, toen de we
reldoorlog uitbrak, een vloot hadden, die
zich met de Engelsche zou kunnen meten,
daar was vooreerst nog geen sprake van.
Maar de Duitsche vloot was toen toch al
een factor van groote beteekenis.
En men kan het zich goed voorstellen,
dat in het hart van iederen Engelschman,
dadelijk toen de oorlog uitbrak, de hoop
'leefde, dat de Duitsche vloot nu zoo spoe
dig mogelijk vernietigd zou worden.
De doorsnee-Engelschman meende ook,
'dat 'hij er recht op had dit te eischen.
Duitschland was een militaire mogend
heid, eerste klas, daar kon geen twijfel aan
bestaan. Van de Duitsche legers verwachtte
men grootsche Mngen ên vreesde die.
Maar op zee, op zee daar was en moest
Engeland baas zijn. Want Engeland was
de zeemogendheid bij uitnemendheid. Hun
De Engelschen waren voorzichtig.
De Engelschen waren, we hebben dat al
gezegd, veel sterker, maar als men meent,
dat zij dus met veel bravour op de Noord-
zeer" maar rondvaarden om de Duitschers
tot den strijd uit de dagen, dan vergist men
zich toch.
Voor hen hing van den uitslag namelijk
veel en veel meer af dan voor de Duitschers.
Zeker, als de Engelschen de Duitschers
op zee vemietigepd zouden slaan, dan ware
dat voor Duitschland natuurlijk heel onge
lukkig geweest, het zou de Duitsche strijd
lust en dus strijdkracht groote schade ge
daan hebben.
Maar Duitschland was daarmee volstrekt
niet verslagen in dien zin, dat het dan
den oorlog zou hebben verloren.
Voor Engeland echter stond het geval
heel anders. Neem aan dat het de Duitschers
gelukte de Engelsche hoogzeevloot te ver
slaan, dus op de Noordzee en den Oceaan
voor een tijd meester te zijn, dan ware de
strijd voor Engeland daarmede wel beslist
geweest.het zou niet meer te redden zijn. als
zijn toevoer werd afgesneden. Dat hoefde
maar heel kort *e duren om Engeland ver
der weerloos te maken.
Waar de zaken zoo stonden daar was men
aan beide zijden voorzichtig. De Duitschers
moesten heel voorzichtig zijn, want ze wa
ren verreweg de zwakste. Een dol op den
vijand inloopen zou hoogstwaarschijnlijk
beteekenen een 'vernietigd worden door een
overweldigend sterkere macht.
Maar de Engelschen moesten ook voor
zichtig zijn, er hing te veel van af, men
kon niet zijn vloot bijvoorbeeld bij gedeelten
in gevecht laten komen als de Duitsche
macht bij verrassing naar buiten kwam. De
Engelsche opperbevelhebber moest altijd
een zeer groote macht bij elkaar houden
om, als de Duitsche vloot naar buiten kwam
gereed te zijn en bekwaam die vloot te ver
nietigen.
En als men dat in het oog houdt dan
krijgt men zeker beter begrip van de wijze
waarop in den wereldoorlog met de vloten
gevochten... en niet gevochten is.
En men krijgt ook een idee van de eeni
ge zeeslag, waarbij de Engelsche en Duit
sche vloten elkaar ontmoeten, de slag bij
Skagerrak op 31 Mei 1916, dus morgen
juist vijftien jaar geleden en waaraan vooral
de Duitschers met zekeren trotsch herinne
ren. En het is waar, dat het voor de jonge
net volgen, toen de lichte kruiser Galatea
een stoomschip zag dat door twee vreemde
schepen werd aangehouden. Dat moesten
Duitsche schepen zijn en zoo meldde men
dit dan ook aan Beatty. Dus werd opnieuw
gedraaid en men zette de vervolging in van
den vijand. Men had de schepen gesigna
leerd in het Zuid-Oosten, Beatty ging met
een snelheid van 22 knoopen varen, hij
wilde alles doen om de Duitsche schepen,
die dus op zee waren van de Duitsche ha
vens af te snijden. Een fout werd gemaakt,
het vijfde slageskader, bleef nog acht mi
nuten doorvaren in de tegenovergestelde
richting en kwam zoo tien mijlen achter de
andere aan.
Het vlaggeschip van de Duitsche Skagerrak-vloot „Frederik de Groote".
legermacht hadden de Engelschen niet zoo
bijzonderd gekoesterd, maar aan de vloot
werd altijd alles ten koste gelegd.
Waar men zich al geneigd voelen zou
een oorlog te beginnen, ten einde te belet-
i ten, dat de Duitschers ook op zee te mach
tig zouden worden daar moest men toch,
toen de wereldoorlog was uitgebroken,
allereerst eischen kunnen, dat de Duitsche
zeemacht werd te niet gedaan.
Maar een oorlog verloopt nu eenmaal
niet zooals men dit meent te voorzien en de
verantwoordelijke machthebbers en deskun
digen wisten heel goed, dat als overtrof En-
geland's zeemacht eenige malen de Duitsche
er geen sprake van kon zijn maar in een
twee drie de Duitsche marine te vernietigen.
Oh ja, dat zou gegaan zijn als de beide te-
I genstanders beide op het zelfde oogenblik
en onder gelijke omstandigheden een kracht
proef hadden willen wagen, dan was de
strijd gauw beslist geweest. Maar een mo
derne oorlog is niet het wild op elkaar in-
rennen van twee tegenstanders, die maar
eens even hun krachten willen meten en zoo
een spoediger beslissing uitlokken.
Maar zoo iets zou men misschien kunnen
verwachten als beide tegenstanders zich
even sterk mochten achten en als voor bei
den van overwinning of nederlaag ongeveer
evenveel afhing.
Dat was echter in 1914 met Engeland en
Duitschland volstrekt niet liet geval.
Een verkenner.
Duitsche rijksmarine een strijd was, die met
groote moed en bekwaamheid werd gestre
den en waarbij de Duitsche vloot zich niet
de overwinning kon toekennen, maar toch
de Engelsche vloot meer nadeel toebrach-
dan deze het de Duitsche kon doen.
En dat was voor dit gevecht zeker al een
bijzonder gunstige afloop, daar de Duit
schers bovendien de kans ontliepen den
volgenden morgen, de oversterke Britsche
vloot tegen zich te vinden wat wel niet an
ders dan op vernietiging der Duitsche vloot
had kunnen uitloopen.
De Duitsche vloot vaart uit.
In de laatste week van Mei 1926 ont
dekte de marinestaf, dat de Duitsche vloot
bijzondere teekenen van activiteit vertoon
de. Men hield elkaar, dat begrijpt ieder wel
goed in het oog en beschikte over velerlei
bronnen van inlichtingen.
Toen op 30 Mei de admiraliteit aan den
bevelhebber van de vloot berichtte dat er
aanwijzingingen waren dat de Duitsche
vloot zee zou kiezen, waren al alle voor
bereidende maatregelen genomen en werd
de vloot bijeengetrokken naar een punt on
geveer 60 mijlen beoosten de Schotsche
kust. Het was een machtige vloot bestaan
de uit niet minder dan 24 dreadnought-
slagschepen, drie groote slagkruisers, drie
eskaders en drie flotilles torpedojagers.
Natuurlijk kon men niet zondermeer er
op los gaan en moest een voorhoede ge
vormd worden, die zou trachten met den
vijand voeling te krijgen. Lukte dat dan
zou deze voorhoede dien vijand zoolang
aan de praat houden tot de hoofdmacht van
de vloot ook nabij gekomen was.
Dus werd admiraal Beatty vooruit ge
zonden, maar met een sterke macht, die
volkomen in staat was een woord mee te
spreken,*
Beatty kreeg mee zes slagkruisers, twee
eskaders lichte kruisers twee flotilles en bo
vendien vier slagschepen en wel van de
snelste klasse. Beatty moest opstoomen
naar de bocht van Helgoland, als hij om
twee uur 's middags nog niets ontdekt had
zou hij terug keeren tot de slagvloot weer
in zicht was en men zou dan nog een nieu
we. verkenning Oostwaarts maken naar
Horn Reef. Bleek dat ook niets op te leve
ren dan kon men wel aannemen, dat de
Duitscher niet met hun vloot naar buiten
gekomen waren en er dus geen kans was
hen slag te leveren.
Het was mooi weer, de zee was kalm
voor een verkenning was het dus prachtig.
Om twee uur had Beatty nog niets gezien
en dus werd bevel gegeven te keeren. De
slagschepen, die natuurlijk in de achterste
linie voeren kregen dat bevel het eerst en
zij stoomden al terug. De kruisers zouden
<3 A
Banb
I
Kaartje van den zeeslag bij het Skagerrak
De plaats van het treffen.
Er zou een schrikkelijke strijd beginnen,
want gedurende den tijd die nu volgde
stoomden twee vloten elkaar tegemoet, de
Engelsche onder bevel van Beatty, de Duit
sche onder admiraal Von Hipper.
De Duitschers werden niet zoo spoedig
gezien. Hun slagkruisers werden be
schermd door een aantal verkenners, die
met rookschermen enz. werkten.
Eerste treffen.
Maar Beatty zag toch om ruim halfVier
aan stuurboordzijde vijf Duitsche slagkrui
sers opdoemen, die achter elkaar voeren.
Hij zelf had zes slagkruisers tot zijn be
schikking en die elf stalen monsters storten
zjsto^nu op elkaar, zij renden tegen "elkaar
Sender vreeze.
Een v.reeselijk artillerieduel volgde. Het
Duitsche vlaggeschip de' Lützow opende het
vuur, dadelijk beantwoord door de Lion.
De Lion waarop Beatty was werd dadelijk
al getroffen, maar ook de Duitsche Lützow
kreeg treffers. Om vier uur werd de Inde
fatigable door de Von der Tann zoo getrof
fen, dat het schip in de lucht vloog en zonk
zonder d-at er een overlevende was. Geen
half uur later vloog ook de Engelsche Queen
Mary in brand .kapseisde en sprong uit el
kaar. De Tiger en de New Zeeland, die er
vlak achter voeren konden slechts met moei
te aan gelijktijdige vernietiging ontkomen.
Admiraal Beatty was dus niet bijzonder for-
Een Engelsch slagschip.
tuinlijk: van zijn zes slagkruisers is hij er al
twee kwijt, terwijl in zijn eigen schip een
brand woedt, die de magazijnen bedreigt.
Maar hij aarzelt niet, hij vecht door, hij
moet immers de Duitschers aan den praat
houden. Om ruim half vijf ziet Beatty de
Duitsche hoogzeevloot, nu is hij waar hij
wezen moet, nu neemt hij de vlucht. Dat
wil zeggen hij trekt terug, in schijn vlucht
hij, in werkelijkheid voert hij de Duitschers,
die hem natuurlijk achtervolgen de over
machtige Engelsche hoogzeevloot tegemoet.
De slagkruisers vuren intusschen al naar
het noorden varend op elkaar en de En
gelschen hebben nu meer treffers, het licht
is voor hen gunstiger.
Zoo voeren de twee groote vloten elkaar
tegemoet, nadat de eskaders die de voor
hoeden vormden al zoo sterk met elkaar wa
ren slaags geweest.
De Duitschers manoeuvreeren voor
treffelijk.
Maar de ^uitsche vloot bevelhebber ad
miraal Scheer was volstrekt niet zoo dwaas
te meenen dat hij het tegen de geheele En
gelsche vloot zou kunnen opnemen. Hij wil
de gaarne slag leveren waar hij dien vijand
zou ontmoeten, maar dan moesten natuur
lijk de kansen niet al te ongelijk zijn. Het
zou ook onverantwoordelijk geweest zijn te
vechten in een wanhopige positie als men
den strijd kon ontwijken. Dus toen hij be
merkte, dat hij zich bevond tegenover de
geheele Britsche vloot, dat hij dus als het
ware ir een doodelijke val geloopen was,
deed hij de resoluutste pogingen om zich
uit dien val te bevrijden. Prachtig manoeu
vreerden de Duitschers. De vloot in slag
linie wendde zich om en ging zonder de
slaglinie te verbreken in tegenovergestelde
richting varen. Dat deed zij onder bescher
ming van de lichte schepen, die groote rook
gordijnen verspreidden, terwijl de duikboo-
ten en torpedobooten op de Engelschen af
stoven om de gevaarlijkste torpedoaanvallen
te doen. De Engelsche vlootbevelhebber wil
die torpedoaanvallen ontgaan, hij kan er
zijn machtige zeemonsters niet aan wagen,
dus moet hij zwenken en manoeuvreeren. De
vloten verloren elkaar snel uit het gezicht,
admiraal Scheer was de Engelschen voor
het oogenblik althans kwijt.
Hij was naar het Westen geweken in de
richtmg dus van Engeland, maar hij had nu
de Engelsche vloot tusschen zich en de Duit
sche havens in, waarheen hij toch terug
moest.
To<m admiraal Scheer dan ook van de
Engelschen weer los was, bleef hij niet lang
naar het westen varen. Hij berekende, dat
hij den steven naar het oosten wendend zich
door de Britsche achterhoede zou heen
slaan. Maar hier maakte hij, buiten zijn
schuld een vreeselijke misrekening, want de
Engelsche slagschepen waren niet zoover
als hij meenen moest en zoo liep hij recht
op het centrum van de heele Britsche vloot
in. De geweldigste kanonnade ooit op zee
gehoor brak nu los. De Britsche slagsche
pen met hun ontzaglijk geschut openden
een vreeselijk vuur op de Duitsche schepen
en het waren weer de slagkruisers, die al te
voren zoo zwaar gevochten hadden, die het
volle pond in ontvangst moesten nemen. De
.reydtlitz stond in vlammen, de Lützow
kantelde.
Admiraal Scheer.
De oude Duitscht kruiser Frauenlnb
werd door een torpedo getroffen en zonk,
de Engelsche kruisers Southampton en
Dublin leden hevig.
De Duitsche hoogzeevloot, stiet nu op
de vierde Britsche flotilje en er ontspon
zich weer een heftig gevecht. De torpedo
jagers Tipperary en Broke werden buiten
gevecht gesteld de Sportfire liep tegen de
Nassau in, de Sparrowkawk tegen het slag
schip Broke dat al zwaar gehavend was
achtergebleven. Maar ook aan de Duitsche
zijde leed men verliezen, de kruiser Elbing
werd geramd en buiten gevecht gesteld, de
Rostock werd getopedeerd.
De Engelsche flotil je trok zich in 't duis
ter terug, maar rende dan voor de tweede
maal op den vijand in. De torpedobooten
Fortune en Ardent zonken.
De Engelsche pantserkruiser Black Prince
kwam in de buurt van het Engelsche slag
schepeneskader en werd in een oogwenk
vernietigd, de 750 opvarenden werden al
len gedood.
Van de Engelschen zonk nog de torpedo
jager Turbulent. Om ruim twee uur ging
nog de Duitsche kleine kruiser Ppmmeren
met de geheele bemanning van 700 inen-
schen naar den kelder, evenals nog een
De pantserkruiser „Seydlitz", die de Queen Mary tot zinken bracht.
Admiraal Scheer behield zijn koelbloedig
heid, hij, herhaalde zijn manoevre, weer
zwenkte zijn slagvloot naar het Westen,
weer deden de lichte flotilles, natuurlijk niet
zonder verliezen te lijden aanvallen, ver
spreidden rookgordijnen en admiraal Jelli
coe, volgde weer de tactiek van afzwenken
om zijn machtige schepen te sparen tegen
die venijnige aanvallen. En zoowaar weer
kwam de Duitsche vloot los van den vijand.
Het begon intusschen snel te donkeren,
het werd nacht. En natuurlijk voelden bei
de partijen zich onzeker. Zij wisten niet
van elkaar wat ze doen zouden. Maar voor
al de Duitschers moesten wat doen. Im
mers als zij kalm afwachtten tot de korte
nacht voorbij zou zijn, dan was hun posi
tie hopeloos. Tusschen hen en hun land lag
de machtige Britsche vloot, de slagvloot die
nog niets geleden had en die waarlijk over
machtig was.
Admiraal Scheer moest'dus wat doen om
zich uit deze nettelige positie te redden. Hij
besloot naar Horn Reef te gaan, kortweg
en zonder meer. Ontmoette hij weer de
Engelsche vloot, dan zou er gevochten wor
den natuurlijk, maar voor de zwakste partij
is het beter in donker te vechten dan vour
de sterkste. Er zouden aan beide zijde ver
liezen zijn, maar de Engelschen zouden ze
ker niet kunnen beletten dat een deel van
de vloot weer in Duitsche havens kwam.
En in elk geval was alles beter dan bij vol
le daglicht tegen de overmachtigen vijand te
vechten, die hem niet zou laten ontkomen.
Dus gaf admiraal Scheer om kwart over
9 bevel dat de hoogzeevloot voorafgegaan
door haar flotiljes en haar eskaders lichte
kruisers in gesloten orde op Hom Reef zou
afstevenen.
Maar wat deed de Engelsche admiraal.
Hij voor zich was ook overtuigd, dat de
Duitschers huistoe zouden willen gaan
maar hun waarschijnlijke terugweg was,
meende hij, de vaargeul van Helgoland of
de Eems.
Daarom hield hij Zuidwaarts aan waar hij
in staat zou zijn den strijd bij daglicht te
hervatten en waar hij gunstig zou liggen om
den vijand op te vangen zoo deze koers
zette naar Helgoland of naar de Eems en
vandaar langs de Duitsche Noordkust.
Zoo voer dus Jellicoe Zuidwaarts en
Scheer Oostwaarts' en zoo kwam het dat de
Duitschers achterom de Britsche vloot den
weg naar Horn Reef konden nemen. Zij bra
ken als het ware door den staart van Jelli-
coe's vloot heen. Om half elf ongeveer
kwam een Duitsche verkennersgroep in
contact met de lichte Britsche kruisers, die
de Engelsche slagvloot volgden.
Duitsche torpedojager.
Toen was het uit, de Duitsche vloot was
veilig binnen, de Engelschen hadden verder
het nakijken. Toen het daglicht aanbrak
wist Jellicoe, dat hij verkeerd gemanoeu
vreerd had.
Dit is het verloop van den zeeslag bij het
Skagerrak, juist 15 jaren geleden.
De Duitschers noemen het een overwin
ning, dat was het niet. Maar ze konden er
trotsch op zijn, dat in deze ontmoeting, in
de eenige groote zeeslag die gedurende den
wereldoorlog geleverd werd de vijand meer
schade leed dan zij.
De Engelsche minister Churchill zegt er
van:
Er was geen victorie noch aan de eene,
noch aan de andere zijde, maar de Duit
schers hadden goede reden tevreden te zijn
over hun jonge vloot. Zij had met bekwaam
heid en flink gevochten. Zij was ontsnapt
aan den greep van 'n overmacht en had
daarbij zwaarder verliezen aan schepen en
menschenlevens toegebracht dan zij zeil' had
geleden.
E. W.
(Nadruk verboden).
Een ontploffing.