ZENDBRIEF „QUADRAGESIMO ANNO" UIT DE OMGEVING ZATERDAG 30 MEI 1931 III TWEEDE DEEL. Maar alvorens tot deze verklaringen over te gaan, moeten wij het beginsel vooraan plaatsen dat reeds door Leo XIII met zoo veel klaarheid werd vast gesteld: dat Wij namelijk het recht hebben en dat op ons de plicht rust om met het hoogste gezag over sociale en economische vraagstukken te oordeelen. Aan de Kerk werd zeer zeicer niet de laak toevertrouwd om de menschen uitsluitend naar het tijdelijke en vergan kelijke, doch voor alles om hen naar het eeuwige geluk te leiden. Nog sterker: de kerk wil niet en moet ook niet zonder gel dige reden zich mengen in het beheer van dingen die zuiver menschelijk zijn. Maar op geen enkele wijze mag zij de taak verwaar- loozen, welke haar door God werd toever trouwd, om met al haar gezag op te tre den, niet in technische aangelegenheden, omdat haar zoowel de geschikte middelen als de zending ontbreken om daarover te beslissen, maar in alles wat betrekking heeft op de zeden. Want de verdediging der waarheden, die God ons heeft opgedra gen, de allerzwaarste plicht om heel de ze delijke Wet te verspreiden en te verklaren, om er op gesohikten en ongeschikt en tijd de naleving van te eischen, dien Hij even- eeps op Ons heeft gelegd, onderwerpen aan ons hoogste oordeel onvoorwaardelijk zoowel de sociale als de economische orde. Ofschoon de oeconomie en de zedelijke tucht elk op zijn eigen terrein, op eigen beginselen steunen, zou het een grooie dwaling zijn te verzekeren dat de econo mische orde en de zedelijke orde zoo ver van elkaar staan en zoo vreemd van elkaar zijn, dat de eerste in geen enkel verband staat t-ot de tweede. Zeker, de wetten, welke men economisch noemt, voortgekomen als ze zijn uit de na tuur der dingen en uit den aard van de ziel en van het menschelijk lichaam, stellen op economisch terrein de grenzen vast welke het menschelijk kunnen wel eri niet berei ken kan, als ook de middelen waarmee; en de tede weet uit de natuur der dingen en uit den individueelen en socialen aard van den mensch duidelijk af te leiden wat het doel is dat door God den Schepper aan heel de economische orde w;erd gesteld. Maar alleen de zedelijke wet is datgene, wat ons drijft, om in het totaal van ons doen en laten altijd het hoogste en uitein delijke doel na te streven en ook ons zegt, dat wij in de onderdeelen van onze werk zaamheid die bijzondere doeleinden moeten zoeken, welke aan die werkzaamheid zijn gesteld door de natuur, of liever door God, den Maker der natuur, en dat wij die bi- zondere doeleinden harmonisch onderge schikt maken moéten aan het hoogste doel. En waar door ons aan deze wet trouw gehoorzaamd wordt, zal het gebeuren, dat alle bizondere, individueele en sociale doel einden welke o-p economisch terrein worden nagestreefd, ondergaan in de passende 'al- gemaene o-rde der doeleinden, en daar langs opklimmende als langs even zoo vele trap pen, zullen wij het hoogste doel aller din gen bereiken dat God is, hoogste en onuit puttelijk heil voor Zichzelven en voor ons. EERSTE HOOFDSTUK. Het Recht van Eigendom. En waar wij thans aan de afzonderlijke punten gekomen zijn, zullen wij beginnen bij het domein of recht van eigendom. Ge weet, Eerwaarde Broeders, Beminde Kin deren, hoe Onze Voorganger van roem ruchtige nagedachtenis, moedig het recht van eigendom verdedigde tegen de dwalin gen der socialisten van zijn tijd, en aan toonde dat de afschaffing van het privaat bezit niet alleen niet tot voordeel zou strek ken, maar zelfs den algeheelen ondergang zou meebrengen van de klas der arbei ders. En omdat er zijn die met den schande lijkste van allen laster den Paus en de Kerk beschuldigen van de partij gekozen te hebben en nog te kiezen van de rijken tegen de proletariërs, en omdat er on der de katholieken verschil van meening bestaat omtrent de ware en eenig juiste uitspraak van Leo XIII, lijkt het Ons nut tig eiken laster te weerleggen tegen deze leer die de katholieke leer is op dit punt, en haar te beschermen tegen valsche inter pretaties. Het karakter van het eigendom. Op de eerste plaats kan men voor zeker aannemen, dat noch Leo XIII, noch de theologen, die onder de leiding en het waakzaam toezicht der Kerk leeraren ooit het tweevoudig karakter van het eigen dom dat individueel en sociaal wordt ge noemd volgens datgene wat er het individu van behoort en datgene wat er van aan het algemeen welzijn toekomt, ontkenden of zelfs maar in twijfel trokken, integendeel hebben zij altijd eenstemmig bevestigd dat het recht van het privaat bezit aan de menschen verleend wordt door de natuur, dat is door de Schepper-Zelve, opdat de individuen kunnen voorzien in hun eigen onderhoud en dat van hun gezin, en ook, opdat de weldaden van den Schepper die voor heel de menschelijke maatschappij bestemd zjjn, dank zij deze instelling, ook werkelijk tot dit doel dienen, iets dat on denkbaar zijn zou zonder de naleving eener vaststaande en scherp omschreven orde. Men moet er bovenal voor oppassen dat men niet tegen 'n dubbele klip stoot. Door het sociale en openbare karakter van hel eigendomsrecht te ontkennen of te ver doezelen immers vervalt men in of nadert men tot hét zoogenaamde individualisme, zooals men door het verwerpen en het ver donkeremanen van het private en indivi dueele karakter van het zelfde recht, neer stort in het collectivisme of minstens be denkelijk dicht bij deze theoriën komt te staan. Wie met deze overwegingen geen rekening houdt, zal noodzakelijk schip breuk lijden op de rotsen van het zedelijk, juridisch en sociaal modernisme dat wij reeds in Onze Eerste Encycliek aan de kaak stelden. En daarvan mogen vooral zij zich wel eens goed doordringen die, lief hebbers van alle nieuwigheden als ze zijn, er niet van terugschrikken om de Kerk er met den giftigsten laster van te beschul digen dat zij den theologen toestond om in hun leer de heidensche opvatting van het eigendomsrecht te mengen, een opvatting dié- beslist vervangen moet worden door andere welke ze met zonderlinge onwetend heid. christelijk noemen. De plichten van het eigendom. Om voorts de geschillen welke in den laatsten tijd gerezen zijn omtrent het eigendom en de plichten welke daaruit voortvloeien, binnen de juiste grenzen te houden, blijve vóór alles dè grondregel behouden, die door Leo XIII werd vastge steld: namelijk dat het recht van eigendom afhangt van het gebruik, dat men er van maakt. De rechtvaardigheid, welke com mutatief wordt genoemd, wil, dat de ver deeling der goederen, nauwgezet gehand haafd blij ve, en dat men den rechten van anderen geweld aandoet door de grenzen van zijn eigen domein te iveischrijden. Dat de werkgevers niet dan op eerlijke wijze hun eigendom aanwenden, is voorts iels, dat niet onder deze bizondere rechtvaardig heid valt, doch voortvloeit yit andere deug den, van wier plichten men de naleving niet langs gerechtelijken weg vragen kan. Daar om is het ten onrechte, dat sommigen het eigendom en het eerzaam aanwenden daarvan binnen dezelfde grenzen besloten achten; en nog veel meer in strijd met de waarheid is het, te beweren, dat het recht op eigendom vermindert of verloren gaat door het wangebruik of het nie.t-gebruik er van. Daarom doen zij een heilzaam en boven alle lof verheven werk, die, met behoud van de eendracht der geesten en van de on schendbaarheid der leer, zooals deze altijd door de Kerk gepredikt werd, er zich op toeleggen, om de innerlijke natuur en die grenzen der plichten te bepalen, waarmee ofwel het eigendomsrecht zelf, ofwel het gebruik of de uitoefening van den eigen dom worden omschreven door de eischen der ^sociale samenleving. Daarentegen ver gissen zich en dwalen degenen, die er toe komen het individueele krakter van het eigendom zoodanig te verminderen, dat zij heb feitelijk vernietigen. De Staat en het eigendom. Het is uit het karakter van het eigen dom, waarvan wij zeiden, dat het tegelijk individueel en sociaal is, dat men afleidt dat de menschen' op dit terrein niet alleen met het eigen voordeel, maar ook met het algemeen welzijn rekening moeten houden. De juiste omschrijving van deze plichten in het bizonder en volgens de omstandigheden, behoort, wanneer ze niet reeds door de natuurwet zijn aangeduid, aan de openbare macht, zoodat de burger lijke autoriteiten, rekening houdende met de werkelijke wetten niet uit de werkelijke behoeften van het algemeen welzijn en de natuurlijke wetten niet uit het oog verliezende, met de griotste zorg kan bepalen, wat den bezittende geoor loofd is en wat niet, in 't gebruik hunner goederen. Leo XIII had zelfs wijselijk ver klaard, dat „God aan de nijverheid der menschen en aan de instellingen der volken de begrenzing der private eigen dommen overgelaten had. En inderdaad wordt door de geschiedenis bewezen, dat het eigendom evenals de andere elementen van het sociale leven, hoegenaamd geen onveranderlijk goed is. Wij-zelf verklaarden dat reeds met deze woorden: „Hoevele verschillende concrete vormen heeft het private bezit al niet gehad vanaf den primitieven vorm der onbeschaafde volkeren, waarvan men tot in onze dagen nog eenigen indruk hebben kan, tot het eigendom der patriarchale tijden, en verder door de verschillende tirannieke vormen (in de klassieke betee- kenis van het woord), door de feudale vor men, de monarchistische en alle andere vormen, die daarop volgden tot den mo dernen tijd"'. De openbare macht kan ech ter, zooals vanzelf spreekt, van dit recht van willekeurig gebruik maken, wijl het natuurrecht van het privaat bezit en het erfelijk ovedragen van zijn goederen'intact en ongeschonden bewaard moet blijven, en wijl de Staat dit recht niét onderdrukken kan, omdat „de mensch voor den Staat gaat" en ook omdat „de huiselijke samenle ving logisch en historisch den voorrang heeft op de burgelijke". Daarom had de zeer wijze Paus reeds verklaard, dat het den Staat niet geoor loofd is het privaat bezit met zoo zware rechten en belastingen te bezwaren dat het er vrijwel door opgeheven wordt. Want daar het privaat eigendomsrecht niet uit een menschelijke, doch uit de natuurlijke wet voortvloeit, kan de Staat het niet ver nietigen, doch alleen het gebruik ervan regelen en in over eenstemming brengen met het algemeen welzijn". En wanneer dan de burg^rVjke overheid op deze manier de private domeinen doet aanpassen bij «Je eischen van het algemeen welzijn, verricht zij daarmee geen vijandig, maar veeleer een vriijdsrchappelijk werk ten opzichte van de bezitters, omdat zij daardoor op afdoende wijze voorkomt, dat het privaat bezit der goederen, gewild door den ALwijaen Maker der natuur, als een hulpbron voor het men schelijk leven, onduldbare schade veroor zaakt en zoo ten gronde gaat, omdat zij het privaat bezit niet afschaft-, maar verzekert, omdat zij het privaat eigendom niet ver- «waJct, ioch versterkt. DE LEIDSCHE COURANT De vrije inkomsten. Ook de vrije inkomsten, die namelijk welke hij niet noodig heeft voor een pas sende en betamelijke levensstandaard, zijn niet heelemaal overgelaten aan de grillen van den mensch;. de H. Schrift en de Kerkvaders brengen den rijken aller duidelijkst en aanhoudend dert plicht in herinnering, welke op hem rust, van de aalmoes, de weldadigheid en de vrijgevig heid. Het beleggen echter van overvloedige inkomsten in werken die meerdere arbeids mogelijkheden bieden, is, mits deze arbeid er op gericht wordt werkelijk nuttige re sultaten op te leveren, zooals men uit de beginselen van den Engelachtigen Leeraar kan afleiden, niet ^lleen vrij van eiken hartstocht en van elke zedelijke onvol maaktheid, maar moet zelfs beschouwd worden als een heilzaam werk der deugd van vrijgevigheid en als geheel in overeen stemming met de noodzakelijkheden van den tijd. De oorsprong van het eigendom. Dat het eigendom 'voorts verkregen wordt door de inbezitname van ie'.s dat zonder eigenaar is, of met de nijverheid en het werk, of zooals utten dat uitdrukt, met de specificatie, wordt duidelijk be wezen door de overlevering van alle tijden zoowel als door de ieer van Onzen Voor ganger, Paus Leo XIII. Al zijn er die an ders beweren, doet men niemand onrecht aan door iets in bezit te nemen dat over gelaten is aan het publiek en dat aan niemand behoorten de nijverheid welke iemand in zijn eigen naam uitoefent en waaraan een nieuwe vorm of een ver meerdering van waarde wordt toegevoegd, is als zoodanig voldoende om derc vruch ten toe te wijzen, aan wie er in het eer-»t in werkte. TWEEDE HOOFDSTUK. Kapitaal en arbeid. Geheel anders is het karakter van den arbeid dien men voor anderen verricht en met het geld van anderen uitoefent. Op dezen arbeid i6 vooral van toepassing wat Leo XIII een groote waarheid noem de: dat namelijk „de algemeene rijkdom door niets anders Jvórdt voortgebracht dan door het werk der arbeiders''. Of zien we niet met onze eigen- oogen hoe heel de enorme massa goederen waaruit de rijk dom der menschen bestaat, wordt voort gebracht door de handen de arbeiders die soms alleen werken of op bewonde renswaardige wijze hun werkkracht ver meerderen door middel van gereedschap pen of machines? Er is dan ook geen mensch, die niet weet, dat geen enkel volk ooit uit het gebrek en de armoede tot een betere of gelukkiger plaats gekomen is, tenzij door een groot werk, dat door alle bewoners van het "land" werd uitgevoerd, zoowel door hen, die bevelen1,1 als door hen, die uitvoeren. Maar evenduidelijk is het, dat al die enorme krachtsinspanningen vol komen nutteloos geweest zouden zijn, ja, dat het onmogelijk gebleken zou zijn ze te beproeven, wanneer niet God, de Schep per van alles, in Zijn goedheid eerst de rijkdommen en het natuurlijk kapitaal, de hulpbronnen en de krachten der j utuui, verleend had. Wat toch is werken anders dan het ge bruiken en uitoefenen der krachten van een geest of van het" lichaam voor of met al deze dingen? Daarom dan ook vraagt de natuurwet en de Wil van God die door deze wet geopenbaard is, dat men de juiste orde niet uit het oog verliest bij het aanpassen van het natuurlijk kapi taal en het menschelijk gebruikdeze juiste orde bestaat daarin dat elk ding zijn eigenaar heeft. Een onscheidbaré eenheid. Daaruit volgt dat, wanneer wij het ge val van degenen, die aan het eigen kapi taal werken, buiten— -beschouwing laten, het werk van de eenen en het kapitaal van de anderen zich in een gemeenschap vereenigen moeten, omdat de een zonder den ander niet in staat is, iets voort te- brengen. Hetzelfde is geleerd door Leo XIII, toen hij schreef: „Er kan geen kapi taal bestaan zonder arbfeid en geen arbeid zonder kapitaal." Waarom het beslist valsch is alleen aan het kapitaal of alleen aan den arbeid toe te schrijven wat door het eensgezinde werken van beiden be reikt kan worden en zeer onrechtvaardig is het dat de een alle eer voor zich op- eischt om de doeltreffendheid van den an der te betwisten. Het aandeel van het kapitaal. Langen tijd kende liet kapitaal veel te veel aan zichzelf toe. Alles wat werd voortgebracht en alle vruchten welke wer den geplukt, alles nam het kapitaal voor zich en aan den arbeider liet het nauwelijks zoo veel als noodig was voor het herstel en de weeropwekking "zijner krachten. Men zeide, dat het nu eenmaal een eco nomische wet was die heel 't kapitaal den lijken in den schoot wierp en dat door diezelfde wet de arbeiders ten allen tijde blijven moesten in hun hoedanigheid van proletariërs, veroordeeld tot een bekrom pen en ellendige levensstandaard. Welis waar strookte de practijk niet overal en altijd met deze liberale beginselen welke gewoonlijk naar Manchester worden ge noemd maar het valt tevens niet te ont kennen dat de economische-sociale instel lingen getoond hadden met een waarneem bare en voortdurende voorliefde naar die opvattingen over te hellen. Dat deze val sche meeningen, deze dwaalleeringen krach tig bestreden geworden zijn en niet alleen door hen, die er door beroofd werden van het natuurlijk recht om hün levensvoor waarden te verbeteren; er zal wel nie mand zijn die zich daarover verbaast. H«t aandeel van den arbeid. Bij de te kort gedane arbeiders drongen zich de zoogenaamde intellectueele op, die tegenover een ingebeelde wet, een eveneens ingebeeld zedelijk beginsel stel den: dat namelijk alles wat men voort brengt en aan winst ontvangt, verminderd met hetgeen voldoende is om 't, kapitaal op peil te houden, rechtens toekomt aan den arbeider. Deze dwaling, evenwel verleidelijker dan die der verschillende socialisten, die alles wat voor de productie dient, willen onderbrengen bij den staat, of zooals -zij dat noemen willen „socialiseeren", als gevaarlijker en er meer op gericht de arge- loozen te misleiden, werd als een zoetelijk gif ingedronken door velen, die een open lijk socialisme nooit in zijn netten zou heb ben 'verstrikt. De juiste verdeeling. Zeker om te voorkomen, dat door deze valsche leerstellingen de weg naar recht vaardigheid en vrede gesloten werd voor het kapitaal, zoowel als voor den arbeid, hadden' de wóórden moeten dienen van Onzen Voorganger, dat „de aarde, ofschoon verdeeld onder de menschen, niettemin dienstbaar en nuttig blijft voor allen" en hetzelfde hebben wij hierboven nog eens geleerd door te bevestigen, dat de ver deeling der goederen in private eigendom men door de natuur zelf zoo is vastgesteld, opdat het geschapene blijvend en ordelijk aan de menschen dat gemeenschappelijk welzijn geven kan. Hiermede zal men voort durend rekening moeten houden, zoo men niet steeds treden wil buiten het rechte pad der waarheid. Nu is echter de verdeeling van goederen en rijkdommen onder de menschen niet zoodanig, dat het door God gestelde doel ten volle en met de noodzakelijke vol maaktheid bereikt wordt. Daarom is het noodig, dat de rijkdommen, die door den economischen en socialen vooruitgang voortdurend groeien, op die manier toe gewezen worden aan individuen afzonder lijk en aan de klassen, dat 't door Leo XIII zoo geprezen openbare welzijn behouden bl ij ve, of, om het met andere- woorden te zeggen, dat het algemeen welzijn der ge- heele maatschappij ongeschonden bewaard bl ij ve. Om deze wet van sociale rechtvaar digheid kan niet de eene klas de andere uitsluiten van de deelname aan de vruch ten. En wanneer deze wet geweld wordt aan gedaan door de rijken, die gedachtenloos in den overvloed hunner goederen dezen stand van zEfken, welke geheel ten hunne gunste en nergens ten gunste van arbei ders is, heel natuurlijk vinden, niet minder ook wordt zij verkracht door de klasse der proletariërs, wanneer die, opgezweept tot schennis van de rechtvaardigheid, alles voor zich opeischt als voortgebracht door haar handen, en de afschaffing wil van het eigendom en de inkomsten, die niet voort komen uit P? niet verdiend zijn- met den arbeid, onverschillig van welken aard. ze zjjn of welken dienst ze verrichten in de menschelijke samenleving, en dat om geen andere reden, dan dat ze zoodanig zijn. En hier dient opgemerkt te worden, dat som migen geheel buiten het juiste verband en ten onrechte de woorden toepassen van den Apostel: „Mie niet werkt, zal niet eten"; want deze uitspraak van den Apostel is ge richt tegen degenen, die zich van den ar beid onthouden, wanneer zij zouden kun nen en zouden moeten werken, en vermaant om ijverig den tijd en de krachten van ziel en lichaam te gebruiken en den ande ren niet tot last te zijn, wanneer men in - zijn eigen behoeften kan voorzien, zij leert echter hoegenaamd niet, dat de arbeid de eénige voorwaarde is voor het ontvangen van levensmiddeln en inkomsten. Aan een ieder moet dus zijn eigen deel. toegekend worden en men moet er voor zorgen, dat de verdeeling van het gescha pene, welke verdeeling thans onder een zoo groote crisis gedrukt gaat door de enorme onevenwichtigheid tusschen de wei nige schatrijken en de ontelbare noodlij denden weer worde geleid naar de over eenstemming niet de beginselen van het al gemeen welzijn en de sociale rechtvaardig heid. HILLEGOM. Geboren: z. ran E. M. A. LAtjens Welling. *2 zoons en 1 dochter ram M. G. SéhiidiineijerKuipers. Z. van C. E. J. Kappeojs—Ballk. d. van H. M. Prinsvan der Wiel. z. van M. A. de VreugdMet- honut. z. van C. Wil'heknu-s—Aamgeen- brug. d. van Q. M. van 'KtosisumMeij- booni. z. van H. A. Se horsitWeijers. z. van G. Huismani-am der Zwart-. d. van K. de VriesKramer. z. van D. Valk Venderbos. Ondertrouwd: W. P. Nederat-igt en P. L. Turk. C. van Rooden en E. C. J. Lothmerse. Getrouwd: D. Wilhelmus en W. J. Dekkers. Overleden: C. BiemomdGes en, vr. 65 jaar. RIJPWETERING Losloopend vee. Gisternacht zijn van den veehouder H. v. R. een tiental koeien door een openstaand hek uit het weiland op den openbaren weg aan den wandel ge gaan. Dit was nog niet het ergste, doch de dieren brachten tevens een bezoek aan meerdere aan den weg gelegen tuinen, waar vanzelfsprekend belangrijke schade werd toegebracht. Onder toezicht van den veldw. Janssen werden de nachtelijke wandelaars weer naar hun weiden teruggevoerd. DERDE BLAD PAG. 11 WASSENAAR. GEMEEXTERAADSVERKIEZZIXG. Nummering der lijsten. Door het Centraal Stembureau zijn de lijsten van candidaten voor de verkiezing van leden van den gemeenteraad als volgt genummerd: 1. Chr. Hist, en Anti-Rev. 2. Chr. Volkspartij, 3. R.-K. Staatspartij, 4. Gecomb. Vrijz. Partij, 5. S.D.A.P. De stemming wordt gehouden op 23 Juni a.s. Personalia. Tot hulp in de ijkkamer der bedrijven is benoemd de heer Th. van der Kleij, alhier. Aanrijdingen. Op den hoek A-arweg en den Schouwweg vond een aanrijding plaats tusschen een auto bestuurd door G. uit Wassenaar en den wielrijder H. uit Katwijk. Vermoedelijk door het verkeerd uitwijken van den fietser onlstond dit ver keersongeval. De wielrijder moest dit zon digen tegen de verkeersregels boeten met een gebroken sleutelbeen. Door de politie werd hij ter plaatse voorloopig verbonden waarna hem op het politiebureau door dr. Baart de le Faille verdere medische hu!p werd verleend. Ten slotte werd de patiënt per ziekenauto naar het Academisch Zie kenhuis te Leiden overgebracht. Vrijdagavond omstreeks kwart over negen had op den Rijksstraatweg nabij de van Bommellaan een ernstige botsing plaats tusschen de motorrijder J. H. B. eu den FordbestuuAler S. P. B. beiden uit Den Haag. De motorrijder kwam ter plaatse de van Bommellaan uitrijden en wilde zich in de richting Den Haag begeven zonder vol doende rekening te houden met het overi ge verkeer met het gevolg dat hij door een aankomende Fordauto komende vanuit Den Haag, die ondanks sterk uitwijken niet kon verhinderen dat hij de motorrijder in den flank schepte met het gevolg, dat de motorrijder aan den overkant op het fiets pad werd geworyen alwaar hij met een ge broken been bleef liggen. De telefonisch gewaarschuwde politie was bijna oogenblikkelijk ter plaatse en regelde op dat- punt juist buitengewoon drukke verkeer terwijl dr. Baart de la Faille den patiënt verbond met verband middelen uit het hulpstation van het Roode Kruis van garage Jansen. De pa tiënt, werd overvolgens naa>' het Roode Kruisziekenhuis te Den Haag overge bracht. Proces-verbaal werd opgemaakt. De vernielde motor werd in beslag genomen. Ontslag comandant brandweer. Door B. en W. is thans aan den heer J. M. En ger definitief ontslag verleend als com mandant van de Vrijwillige "Brandweer al hier. Bloemendiaven, Door de politie werd tegen eenige personen proces-verbaal onge maakt die midden in den nacht seringen van het landgoed van H. M. de Koningin seringen wilden stelen. Gevonden voorwerpen. 1 damesrijwiel, 1 schop, 1 handschoen, 1 manteltje, 1 foto toestel, 1 sleutel, 7 stofbril, 1 portemon- naie met inn., 1 muts, 1 hoed, 1, porte feuille, 1 muts, 1 regenjas, 1 paar hand schoenen, 1 fototoestel, 1 autokleed, 1 plank met opschrift, 1 vulpenhouder. Voorts werd bij het sorteeren van het Was- senaarsche huisvuil te Voorschoten een ga aden dames-armband van waarde gevon den. G eb or en: Stijntje d. v. J. Pastoor en J. E. A. Addens. Ida C'lasina Gerritje d. v. C. Barnhoorn en M. W. Parlevliet. Overleden: Frouwke Wiersum- 56 j. eehtgenoote van K. Versteeg. Willem Goswijn Voltelen 60 j. echtgenoot van H. C. van Vollenhoven. Ondertrouwd: J. W. Woltcrs en N. van der Kooij. A. W. van Veen en C. J. van der Boog. X. Zonneveld en H. J. de Kuijter. KATWIJK AAN DEN RIJN. Tuinbouw. Zelfs rne-t hei late voorjaar zal het naar alle waarschijnlijkheid nog wel meevallen met- het- oogsten. Hei mooie weer raai den laat-sien tijd bevordert de groei bovenmate en aan regen was er tot heden nog geen gebrek. Ook behoeft er weinig vrees meer te bestaan voor nachtvorsten. Normaal heeft het afvriezen omstreeks 1 Junii niet- meer plaatis. Minder goed is liét mei de tulpen ge wassen. Deze zijn in heit al gemeen middelmatig en daa-r beneden;- De verwachting van den oogst van dit product is niet hoog gespannen.- Personalia. Mej. G. Meijerüng alhier slaagde te Leiden voor het examen t-ot- het verkrijgen van het diploma voor ziekenver pleging. WARMOND. Inbraak. Door middel van openbre king van het slot der deur is in den afge- loopen nacht ingebroken in het schuiten huis staande aan de Kagerplassen alhier genaamd „Vreugde Rust". Slechts eenige weirtig waardevolle dingen worden vermist. Dé politie heeft de zaak in onderzoek; tot heden nog zonder resultaat. Verloren en gevonden voorwerpen. Bij de politie alhier is aangifte gedaan van het verliezen van een portemonnaie met inhoud, terwijl mede aangifte is go- daan van het vinden van een Lipssleutel. Keur polders. Door het bestuur van den Zwaneburgerpolder, Klinkenbergerpol- der, Vereenigde Hof Groot en Klein Hen- meerpolder, Voorhofpolder en Veerpolder is een nader ontwerp besluit lot wijziging van het- Algemeen reglement voor den pol der Ln Zuid-Holland vastgesteld, welk be sluit ter inzage ligt ten kantore van den secretaris. Or H. NANKING'S ml# A TANDPASTA w ^12575cp.tube reinIgt monyen tanden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11