ZENDBRIEF „QUADRAGESIMO ANNO"
UIT DE OMGEVING
ZATERDAG 30 MEI 1931
III
TWEEDE DEEL.
Maar alvorens tot deze verklaringen over
te gaan, moeten wij het beginsel vooraan
plaatsen dat reeds door Leo XIII met zoo
veel klaarheid werd vast gesteld: dat Wij
namelijk het recht hebben en dat op ons de
plicht rust om met het hoogste gezag over
sociale en economische vraagstukken te
oordeelen. Aan de Kerk werd zeer zeicer
niet de laak toevertrouwd om de menschen
uitsluitend naar het tijdelijke en vergan
kelijke, doch voor alles om hen naar het
eeuwige geluk te leiden. Nog sterker: de
kerk wil niet en moet ook niet zonder gel
dige reden zich mengen in het beheer van
dingen die zuiver menschelijk zijn. Maar op
geen enkele wijze mag zij de taak verwaar-
loozen, welke haar door God werd toever
trouwd, om met al haar gezag op te tre
den, niet in technische aangelegenheden,
omdat haar zoowel de geschikte middelen
als de zending ontbreken om daarover te
beslissen, maar in alles wat betrekking
heeft op de zeden. Want de verdediging
der waarheden, die God ons heeft opgedra
gen, de allerzwaarste plicht om heel de ze
delijke Wet te verspreiden en te verklaren,
om er op gesohikten en ongeschikt en tijd
de naleving van te eischen, dien Hij even-
eeps op Ons heeft gelegd, onderwerpen
aan ons hoogste oordeel onvoorwaardelijk
zoowel de sociale als de economische orde.
Ofschoon de oeconomie en de zedelijke
tucht elk op zijn eigen terrein, op eigen
beginselen steunen, zou het een grooie
dwaling zijn te verzekeren dat de econo
mische orde en de zedelijke orde zoo ver
van elkaar staan en zoo vreemd van elkaar
zijn, dat de eerste in geen enkel verband
staat t-ot de tweede.
Zeker, de wetten, welke men economisch
noemt, voortgekomen als ze zijn uit de na
tuur der dingen en uit den aard van de ziel
en van het menschelijk lichaam, stellen op
economisch terrein de grenzen vast welke
het menschelijk kunnen wel eri niet berei
ken kan, als ook de middelen waarmee; en
de tede weet uit de natuur der dingen en
uit den individueelen en socialen aard van
den mensch duidelijk af te leiden wat het
doel is dat door God den Schepper aan heel
de economische orde w;erd gesteld.
Maar alleen de zedelijke wet is datgene,
wat ons drijft, om in het totaal van ons
doen en laten altijd het hoogste en uitein
delijke doel na te streven en ook ons zegt,
dat wij in de onderdeelen van onze werk
zaamheid die bijzondere doeleinden moeten
zoeken, welke aan die werkzaamheid zijn
gesteld door de natuur, of liever door God,
den Maker der natuur, en dat wij die bi-
zondere doeleinden harmonisch onderge
schikt maken moéten aan het hoogste doel.
En waar door ons aan deze wet trouw
gehoorzaamd wordt, zal het gebeuren, dat
alle bizondere, individueele en sociale doel
einden welke o-p economisch terrein worden
nagestreefd, ondergaan in de passende 'al-
gemaene o-rde der doeleinden, en daar langs
opklimmende als langs even zoo vele trap
pen, zullen wij het hoogste doel aller din
gen bereiken dat God is, hoogste en onuit
puttelijk heil voor Zichzelven en voor ons.
EERSTE HOOFDSTUK.
Het Recht van Eigendom.
En waar wij thans aan de afzonderlijke
punten gekomen zijn, zullen wij beginnen
bij het domein of recht van eigendom. Ge
weet, Eerwaarde Broeders, Beminde Kin
deren, hoe Onze Voorganger van roem
ruchtige nagedachtenis, moedig het recht
van eigendom verdedigde tegen de dwalin
gen der socialisten van zijn tijd, en aan
toonde dat de afschaffing van het privaat
bezit niet alleen niet tot voordeel zou strek
ken, maar zelfs den algeheelen ondergang
zou meebrengen van de klas der arbei
ders. En omdat er zijn die met den schande
lijkste van allen laster den Paus en de
Kerk beschuldigen van de partij gekozen
te hebben en nog te kiezen van de rijken
tegen de proletariërs, en omdat er on
der de katholieken verschil van meening
bestaat omtrent de ware en eenig juiste
uitspraak van Leo XIII, lijkt het Ons nut
tig eiken laster te weerleggen tegen deze
leer die de katholieke leer is op dit punt,
en haar te beschermen tegen valsche inter
pretaties.
Het karakter van het
eigendom.
Op de eerste plaats kan men voor zeker
aannemen, dat noch Leo XIII, noch de
theologen, die onder de leiding en het
waakzaam toezicht der Kerk leeraren ooit
het tweevoudig karakter van het eigen
dom dat individueel en sociaal wordt ge
noemd volgens datgene wat er het individu
van behoort en datgene wat er van aan het
algemeen welzijn toekomt, ontkenden of
zelfs maar in twijfel trokken, integendeel
hebben zij altijd eenstemmig bevestigd dat
het recht van het privaat bezit aan de
menschen verleend wordt door de natuur,
dat is door de Schepper-Zelve, opdat de
individuen kunnen voorzien in hun eigen
onderhoud en dat van hun gezin, en ook,
opdat de weldaden van den Schepper die
voor heel de menschelijke maatschappij
bestemd zjjn, dank zij deze instelling, ook
werkelijk tot dit doel dienen, iets dat on
denkbaar zijn zou zonder de naleving eener
vaststaande en scherp omschreven orde.
Men moet er bovenal voor oppassen dat
men niet tegen 'n dubbele klip stoot. Door
het sociale en openbare karakter van hel
eigendomsrecht te ontkennen of te ver
doezelen immers vervalt men in of nadert
men tot hét zoogenaamde individualisme,
zooals men door het verwerpen en het ver
donkeremanen van het private en indivi
dueele karakter van het zelfde recht, neer
stort in het collectivisme of minstens be
denkelijk dicht bij deze theoriën komt
te staan. Wie met deze overwegingen geen
rekening houdt, zal noodzakelijk schip
breuk lijden op de rotsen van het zedelijk,
juridisch en sociaal modernisme dat wij
reeds in Onze Eerste Encycliek aan de
kaak stelden. En daarvan mogen vooral zij
zich wel eens goed doordringen die, lief
hebbers van alle nieuwigheden als ze zijn,
er niet van terugschrikken om de Kerk er
met den giftigsten laster van te beschul
digen dat zij den theologen toestond om in
hun leer de heidensche opvatting van het
eigendomsrecht te mengen, een opvatting
dié- beslist vervangen moet worden door
andere welke ze met zonderlinge onwetend
heid. christelijk noemen.
De plichten van het eigendom.
Om voorts de geschillen welke in den
laatsten tijd gerezen zijn omtrent het
eigendom en de plichten welke daaruit
voortvloeien, binnen de juiste grenzen te
houden, blijve vóór alles dè grondregel
behouden, die door Leo XIII werd vastge
steld: namelijk dat het recht van eigendom
afhangt van het gebruik, dat men er van
maakt. De rechtvaardigheid, welke com
mutatief wordt genoemd, wil, dat de ver
deeling der goederen, nauwgezet gehand
haafd blij ve, en dat men den rechten van
anderen geweld aandoet door de grenzen
van zijn eigen domein te iveischrijden. Dat
de werkgevers niet dan op eerlijke wijze
hun eigendom aanwenden, is voorts iels,
dat niet onder deze bizondere rechtvaardig
heid valt, doch voortvloeit yit andere deug
den, van wier plichten men de naleving niet
langs gerechtelijken weg vragen kan. Daar
om is het ten onrechte, dat sommigen het
eigendom en het eerzaam aanwenden
daarvan binnen dezelfde grenzen besloten
achten; en nog veel meer in strijd met de
waarheid is het, te beweren, dat het recht
op eigendom vermindert of verloren gaat
door het wangebruik of het nie.t-gebruik
er van.
Daarom doen zij een heilzaam en boven
alle lof verheven werk, die, met behoud
van de eendracht der geesten en van de on
schendbaarheid der leer, zooals deze altijd
door de Kerk gepredikt werd, er zich op
toeleggen, om de innerlijke natuur en die
grenzen der plichten te bepalen, waarmee
ofwel het eigendomsrecht zelf, ofwel het
gebruik of de uitoefening van den eigen
dom worden omschreven door de eischen
der ^sociale samenleving. Daarentegen ver
gissen zich en dwalen degenen, die er toe
komen het individueele krakter van het
eigendom zoodanig te verminderen, dat zij
heb feitelijk vernietigen.
De Staat en het eigendom.
Het is uit het karakter van het eigen
dom, waarvan wij zeiden, dat het tegelijk
individueel en sociaal is, dat men afleidt
dat de menschen' op dit terrein niet
alleen met het eigen voordeel, maar ook
met het algemeen welzijn rekening moeten
houden. De juiste omschrijving van deze
plichten in het bizonder en volgens de
omstandigheden, behoort, wanneer ze niet
reeds door de natuurwet zijn aangeduid,
aan de openbare macht, zoodat de burger
lijke autoriteiten, rekening houdende met
de werkelijke wetten niet uit
de werkelijke behoeften van het algemeen
welzijn en de natuurlijke wetten niet uit
het oog verliezende, met de griotste zorg
kan bepalen, wat den bezittende geoor
loofd is en wat niet, in 't gebruik hunner
goederen. Leo XIII had zelfs wijselijk ver
klaard, dat „God aan de nijverheid der
menschen en aan de instellingen der
volken de begrenzing der private eigen
dommen overgelaten had. En inderdaad
wordt door de geschiedenis bewezen, dat
het eigendom evenals de andere elementen
van het sociale leven, hoegenaamd geen
onveranderlijk goed is.
Wij-zelf verklaarden dat reeds met deze
woorden: „Hoevele verschillende concrete
vormen heeft het private bezit al niet
gehad vanaf den primitieven vorm der
onbeschaafde volkeren, waarvan men tot
in onze dagen nog eenigen indruk hebben
kan, tot het eigendom der patriarchale
tijden, en verder door de verschillende
tirannieke vormen (in de klassieke betee-
kenis van het woord), door de feudale vor
men, de monarchistische en alle andere
vormen, die daarop volgden tot den mo
dernen tijd"'. De openbare macht kan ech
ter, zooals vanzelf spreekt, van dit recht
van willekeurig gebruik maken, wijl het
natuurrecht van het privaat bezit en het
erfelijk ovedragen van zijn goederen'intact
en ongeschonden bewaard moet blijven, en
wijl de Staat dit recht niét onderdrukken
kan, omdat „de mensch voor den Staat
gaat" en ook omdat „de huiselijke samenle
ving logisch en historisch den voorrang
heeft op de burgelijke".
Daarom had de zeer wijze Paus reeds
verklaard, dat het den Staat niet geoor
loofd is het privaat bezit met zoo zware
rechten en belastingen te bezwaren dat
het er vrijwel door opgeheven wordt. Want
daar het privaat eigendomsrecht niet uit
een menschelijke, doch uit de natuurlijke
wet voortvloeit, kan de Staat het niet ver
nietigen, doch alleen het gebruik ervan
regelen en in over eenstemming brengen
met het algemeen welzijn". En wanneer dan
de burg^rVjke overheid op deze manier de
private domeinen doet aanpassen bij «Je
eischen van het algemeen welzijn, verricht
zij daarmee geen vijandig, maar veeleer een
vriijdsrchappelijk werk ten opzichte van de
bezitters, omdat zij daardoor op afdoende
wijze voorkomt, dat het privaat bezit der
goederen, gewild door den ALwijaen Maker
der natuur, als een hulpbron voor het men
schelijk leven, onduldbare schade veroor
zaakt en zoo ten gronde gaat, omdat zij het
privaat bezit niet afschaft-, maar verzekert,
omdat zij het privaat eigendom niet ver-
«waJct, ioch versterkt.
DE LEIDSCHE COURANT
De vrije inkomsten.
Ook de vrije inkomsten, die namelijk
welke hij niet noodig heeft voor een pas
sende en betamelijke levensstandaard,
zijn niet heelemaal overgelaten aan de
grillen van den mensch;. de H. Schrift en
de Kerkvaders brengen den rijken aller
duidelijkst en aanhoudend dert plicht in
herinnering, welke op hem rust, van de
aalmoes, de weldadigheid en de vrijgevig
heid.
Het beleggen echter van overvloedige
inkomsten in werken die meerdere arbeids
mogelijkheden bieden, is, mits deze arbeid
er op gericht wordt werkelijk nuttige re
sultaten op te leveren, zooals men uit de
beginselen van den Engelachtigen Leeraar
kan afleiden, niet ^lleen vrij van eiken
hartstocht en van elke zedelijke onvol
maaktheid, maar moet zelfs beschouwd
worden als een heilzaam werk der deugd
van vrijgevigheid en als geheel in overeen
stemming met de noodzakelijkheden van
den tijd.
De oorsprong van het
eigendom.
Dat het eigendom 'voorts verkregen
wordt door de inbezitname van ie'.s dat
zonder eigenaar is, of met de nijverheid
en het werk, of zooals utten dat uitdrukt,
met de specificatie, wordt duidelijk be
wezen door de overlevering van alle tijden
zoowel als door de ieer van Onzen Voor
ganger, Paus Leo XIII. Al zijn er die an
ders beweren, doet men niemand onrecht
aan door iets in bezit te nemen dat over
gelaten is aan het publiek en dat aan
niemand behoorten de nijverheid welke
iemand in zijn eigen naam uitoefent en
waaraan een nieuwe vorm of een ver
meerdering van waarde wordt toegevoegd,
is als zoodanig voldoende om derc vruch
ten toe te wijzen, aan wie er in het eer-»t
in werkte.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Kapitaal en arbeid.
Geheel anders is het karakter van den
arbeid dien men voor anderen verricht en
met het geld van anderen uitoefent. Op
dezen arbeid i6 vooral van toepassing
wat Leo XIII een groote waarheid noem
de: dat namelijk „de algemeene rijkdom
door niets anders Jvórdt voortgebracht
dan door het werk der arbeiders''. Of zien
we niet met onze eigen- oogen hoe heel de
enorme massa goederen waaruit de rijk
dom der menschen bestaat, wordt voort
gebracht door de handen de arbeiders
die soms alleen werken of op bewonde
renswaardige wijze hun werkkracht ver
meerderen door middel van gereedschap
pen of machines?
Er is dan ook geen mensch, die niet
weet, dat geen enkel volk ooit uit het
gebrek en de armoede tot een betere of
gelukkiger plaats gekomen is, tenzij door
een groot werk, dat door alle bewoners
van het "land" werd uitgevoerd, zoowel
door hen, die bevelen1,1 als door hen, die
uitvoeren. Maar evenduidelijk is het, dat
al die enorme krachtsinspanningen vol
komen nutteloos geweest zouden zijn, ja,
dat het onmogelijk gebleken zou zijn ze
te beproeven, wanneer niet God, de Schep
per van alles, in Zijn goedheid eerst de
rijkdommen en het natuurlijk kapitaal, de
hulpbronnen en de krachten der j utuui,
verleend had.
Wat toch is werken anders dan het ge
bruiken en uitoefenen der krachten van
een geest of van het" lichaam voor of met
al deze dingen? Daarom dan ook vraagt
de natuurwet en de Wil van God die door
deze wet geopenbaard is, dat men de
juiste orde niet uit het oog verliest bij
het aanpassen van het natuurlijk kapi
taal en het menschelijk gebruikdeze
juiste orde bestaat daarin dat elk ding
zijn eigenaar heeft.
Een onscheidbaré eenheid.
Daaruit volgt dat, wanneer wij het ge
val van degenen, die aan het eigen kapi
taal werken, buiten— -beschouwing laten,
het werk van de eenen en het kapitaal
van de anderen zich in een gemeenschap
vereenigen moeten, omdat de een zonder
den ander niet in staat is, iets voort te-
brengen. Hetzelfde is geleerd door Leo
XIII, toen hij schreef: „Er kan geen kapi
taal bestaan zonder arbfeid en geen arbeid
zonder kapitaal." Waarom het beslist
valsch is alleen aan het kapitaal of alleen
aan den arbeid toe te schrijven wat door
het eensgezinde werken van beiden be
reikt kan worden en zeer onrechtvaardig
is het dat de een alle eer voor zich op-
eischt om de doeltreffendheid van den an
der te betwisten.
Het aandeel van het kapitaal.
Langen tijd kende liet kapitaal veel te
veel aan zichzelf toe. Alles wat werd
voortgebracht en alle vruchten welke wer
den geplukt, alles nam het kapitaal voor
zich en aan den arbeider liet het nauwelijks
zoo veel als noodig was voor het herstel
en de weeropwekking "zijner krachten.
Men zeide, dat het nu eenmaal een eco
nomische wet was die heel 't kapitaal den
lijken in den schoot wierp en dat door
diezelfde wet de arbeiders ten allen tijde
blijven moesten in hun hoedanigheid van
proletariërs, veroordeeld tot een bekrom
pen en ellendige levensstandaard. Welis
waar strookte de practijk niet overal en
altijd met deze liberale beginselen welke
gewoonlijk naar Manchester worden ge
noemd maar het valt tevens niet te ont
kennen dat de economische-sociale instel
lingen getoond hadden met een waarneem
bare en voortdurende voorliefde naar die
opvattingen over te hellen. Dat deze val
sche meeningen, deze dwaalleeringen krach
tig bestreden geworden zijn en niet alleen
door hen, die er door beroofd werden van
het natuurlijk recht om hün levensvoor
waarden te verbeteren; er zal wel nie
mand zijn die zich daarover verbaast.
H«t aandeel van den arbeid.
Bij de te kort gedane arbeiders drongen
zich de zoogenaamde intellectueele op,
die tegenover een ingebeelde wet, een
eveneens ingebeeld zedelijk beginsel stel
den: dat namelijk alles wat men voort
brengt en aan winst ontvangt, verminderd
met hetgeen voldoende is om 't, kapitaal
op peil te houden, rechtens toekomt aan
den arbeider.
Deze dwaling, evenwel verleidelijker
dan die der verschillende socialisten, die
alles wat voor de productie dient, willen
onderbrengen bij den staat, of zooals -zij
dat noemen willen „socialiseeren", als
gevaarlijker en er meer op gericht de arge-
loozen te misleiden, werd als een zoetelijk
gif ingedronken door velen, die een open
lijk socialisme nooit in zijn netten zou heb
ben 'verstrikt.
De juiste verdeeling.
Zeker om te voorkomen, dat door deze
valsche leerstellingen de weg naar recht
vaardigheid en vrede gesloten werd voor
het kapitaal, zoowel als voor den arbeid,
hadden' de wóórden moeten dienen van
Onzen Voorganger, dat „de aarde, ofschoon
verdeeld onder de menschen, niettemin
dienstbaar en nuttig blijft voor allen" en
hetzelfde hebben wij hierboven nog eens
geleerd door te bevestigen, dat de ver
deeling der goederen in private eigendom
men door de natuur zelf zoo is vastgesteld,
opdat het geschapene blijvend en ordelijk
aan de menschen dat gemeenschappelijk
welzijn geven kan. Hiermede zal men voort
durend rekening moeten houden, zoo men
niet steeds treden wil buiten het rechte
pad der waarheid.
Nu is echter de verdeeling van goederen
en rijkdommen onder de menschen niet
zoodanig, dat het door God gestelde doel
ten volle en met de noodzakelijke vol
maaktheid bereikt wordt. Daarom is het
noodig, dat de rijkdommen, die door den
economischen en socialen vooruitgang
voortdurend groeien, op die manier toe
gewezen worden aan individuen afzonder
lijk en aan de klassen, dat 't door Leo XIII
zoo geprezen openbare welzijn behouden
bl ij ve, of, om het met andere- woorden te
zeggen, dat het algemeen welzijn der ge-
heele maatschappij ongeschonden bewaard
bl ij ve. Om deze wet van sociale rechtvaar
digheid kan niet de eene klas de andere
uitsluiten van de deelname aan de vruch
ten.
En wanneer deze wet geweld wordt aan
gedaan door de rijken, die gedachtenloos
in den overvloed hunner goederen dezen
stand van zEfken, welke geheel ten hunne
gunste en nergens ten gunste van arbei
ders is, heel natuurlijk vinden, niet minder
ook wordt zij verkracht door de klasse der
proletariërs, wanneer die, opgezweept tot
schennis van de rechtvaardigheid, alles
voor zich opeischt als voortgebracht door
haar handen, en de afschaffing wil van het
eigendom en de inkomsten, die niet voort
komen uit P? niet verdiend zijn- met den
arbeid, onverschillig van welken aard. ze
zjjn of welken dienst ze verrichten in de
menschelijke samenleving, en dat om geen
andere reden, dan dat ze zoodanig zijn. En
hier dient opgemerkt te worden, dat som
migen geheel buiten het juiste verband en
ten onrechte de woorden toepassen van den
Apostel: „Mie niet werkt, zal niet eten";
want deze uitspraak van den Apostel is ge
richt tegen degenen, die zich van den ar
beid onthouden, wanneer zij zouden kun
nen en zouden moeten werken, en vermaant
om ijverig den tijd en de krachten van
ziel en lichaam te gebruiken en den ande
ren niet tot last te zijn, wanneer men in -
zijn eigen behoeften kan voorzien, zij leert
echter hoegenaamd niet, dat de arbeid
de eénige voorwaarde is voor het ontvangen
van levensmiddeln en inkomsten.
Aan een ieder moet dus zijn eigen deel.
toegekend worden en men moet er voor
zorgen, dat de verdeeling van het gescha
pene, welke verdeeling thans onder een
zoo groote crisis gedrukt gaat door de
enorme onevenwichtigheid tusschen de wei
nige schatrijken en de ontelbare noodlij
denden weer worde geleid naar de over
eenstemming niet de beginselen van het al
gemeen welzijn en de sociale rechtvaardig
heid.
HILLEGOM.
Geboren: z. ran E. M. A. LAtjens
Welling. *2 zoons en 1 dochter ram M. G.
SéhiidiineijerKuipers. Z. van C. E. J.
Kappeojs—Ballk. d. van H. M. Prinsvan
der Wiel. z. van M. A. de VreugdMet-
honut. z. van C. Wil'heknu-s—Aamgeen-
brug. d. van Q. M. van 'KtosisumMeij-
booni. z. van H. A. Se horsitWeijers.
z. van G. Huismani-am der Zwart-. d.
van K. de VriesKramer. z. van D. Valk
Venderbos.
Ondertrouwd: W. P. Nederat-igt en
P. L. Turk. C. van Rooden en E. C. J.
Lothmerse.
Getrouwd: D. Wilhelmus en W. J.
Dekkers.
Overleden: C. BiemomdGes en,
vr. 65 jaar.
RIJPWETERING
Losloopend vee. Gisternacht zijn van
den veehouder H. v. R. een tiental koeien
door een openstaand hek uit het weiland
op den openbaren weg aan den wandel ge
gaan. Dit was nog niet het ergste, doch de
dieren brachten tevens een bezoek aan
meerdere aan den weg gelegen tuinen, waar
vanzelfsprekend belangrijke schade werd
toegebracht. Onder toezicht van den veldw.
Janssen werden de nachtelijke wandelaars
weer naar hun weiden teruggevoerd.
DERDE BLAD PAG. 11
WASSENAAR.
GEMEEXTERAADSVERKIEZZIXG.
Nummering der lijsten.
Door het Centraal Stembureau zijn de
lijsten van candidaten voor de verkiezing
van leden van den gemeenteraad als volgt
genummerd: 1. Chr. Hist, en Anti-Rev. 2.
Chr. Volkspartij, 3. R.-K. Staatspartij, 4.
Gecomb. Vrijz. Partij, 5. S.D.A.P.
De stemming wordt gehouden op 23
Juni a.s.
Personalia. Tot hulp in de ijkkamer
der bedrijven is benoemd de heer Th. van
der Kleij, alhier.
Aanrijdingen. Op den hoek A-arweg
en den Schouwweg vond een aanrijding
plaats tusschen een auto bestuurd door G.
uit Wassenaar en den wielrijder H. uit
Katwijk. Vermoedelijk door het verkeerd
uitwijken van den fietser onlstond dit ver
keersongeval. De wielrijder moest dit zon
digen tegen de verkeersregels boeten met
een gebroken sleutelbeen. Door de politie
werd hij ter plaatse voorloopig verbonden
waarna hem op het politiebureau door dr.
Baart de le Faille verdere medische hu!p
werd verleend. Ten slotte werd de patiënt
per ziekenauto naar het Academisch Zie
kenhuis te Leiden overgebracht.
Vrijdagavond omstreeks kwart over
negen had op den Rijksstraatweg nabij de
van Bommellaan een ernstige botsing
plaats tusschen de motorrijder J. H. B. eu
den FordbestuuAler S. P. B. beiden uit Den
Haag.
De motorrijder kwam ter plaatse de van
Bommellaan uitrijden en wilde zich in de
richting Den Haag begeven zonder vol
doende rekening te houden met het overi
ge verkeer met het gevolg dat hij door een
aankomende Fordauto komende vanuit
Den Haag, die ondanks sterk uitwijken niet
kon verhinderen dat hij de motorrijder in
den flank schepte met het gevolg, dat de
motorrijder aan den overkant op het fiets
pad werd geworyen alwaar hij met een ge
broken been bleef liggen.
De telefonisch gewaarschuwde politie
was bijna oogenblikkelijk ter plaatse en
regelde op dat- punt juist buitengewoon
drukke verkeer terwijl dr. Baart de la
Faille den patiënt verbond met verband
middelen uit het hulpstation van het
Roode Kruis van garage Jansen. De pa
tiënt, werd overvolgens naa>' het Roode
Kruisziekenhuis te Den Haag overge
bracht. Proces-verbaal werd opgemaakt. De
vernielde motor werd in beslag genomen.
Ontslag comandant brandweer. Door
B. en W. is thans aan den heer J. M. En
ger definitief ontslag verleend als com
mandant van de Vrijwillige "Brandweer al
hier.
Bloemendiaven, Door de politie werd
tegen eenige personen proces-verbaal onge
maakt die midden in den nacht seringen
van het landgoed van H. M. de Koningin
seringen wilden stelen.
Gevonden voorwerpen. 1 damesrijwiel,
1 schop, 1 handschoen, 1 manteltje, 1 foto
toestel, 1 sleutel, 7 stofbril, 1 portemon-
naie met inn., 1 muts, 1 hoed, 1, porte
feuille, 1 muts, 1 regenjas, 1 paar hand
schoenen, 1 fototoestel, 1 autokleed, 1
plank met opschrift, 1 vulpenhouder.
Voorts werd bij het sorteeren van het Was-
senaarsche huisvuil te Voorschoten een
ga aden dames-armband van waarde gevon
den.
G eb or en: Stijntje d. v. J. Pastoor en
J. E. A. Addens. Ida C'lasina Gerritje
d. v. C. Barnhoorn en M. W. Parlevliet.
Overleden: Frouwke Wiersum- 56
j. eehtgenoote van K. Versteeg. Willem
Goswijn Voltelen 60 j. echtgenoot van H.
C. van Vollenhoven.
Ondertrouwd: J. W. Woltcrs en N.
van der Kooij. A. W. van Veen en C. J.
van der Boog. X. Zonneveld en H. J. de
Kuijter.
KATWIJK AAN DEN RIJN.
Tuinbouw. Zelfs rne-t hei late voorjaar
zal het naar alle waarschijnlijkheid nog wel
meevallen met- het- oogsten. Hei mooie weer
raai den laat-sien tijd bevordert de groei
bovenmate en aan regen was er tot heden
nog geen gebrek. Ook behoeft er weinig
vrees meer te bestaan voor nachtvorsten.
Normaal heeft het afvriezen omstreeks 1
Junii niet- meer plaatis. Minder goed is liét
mei de tulpen ge wassen. Deze zijn in heit al
gemeen middelmatig en daa-r beneden;- De
verwachting van den oogst van dit product
is niet hoog gespannen.-
Personalia. Mej. G. Meijerüng alhier
slaagde te Leiden voor het examen t-ot- het
verkrijgen van het diploma voor ziekenver
pleging.
WARMOND.
Inbraak. Door middel van openbre
king van het slot der deur is in den afge-
loopen nacht ingebroken in het schuiten
huis staande aan de Kagerplassen alhier
genaamd „Vreugde Rust". Slechts eenige
weirtig waardevolle dingen worden vermist.
Dé politie heeft de zaak in onderzoek; tot
heden nog zonder resultaat.
Verloren en gevonden voorwerpen.
Bij de politie alhier is aangifte gedaan
van het verliezen van een portemonnaie
met inhoud, terwijl mede aangifte is go-
daan van het vinden van een Lipssleutel.
Keur polders. Door het bestuur van
den Zwaneburgerpolder, Klinkenbergerpol-
der, Vereenigde Hof Groot en Klein Hen-
meerpolder, Voorhofpolder en Veerpolder
is een nader ontwerp besluit lot wijziging
van het- Algemeen reglement voor den pol
der Ln Zuid-Holland vastgesteld, welk be
sluit ter inzage ligt ten kantore van den
secretaris.
Or H. NANKING'S
ml# A TANDPASTA
w ^12575cp.tube
reinIgt monyen tanden.