UIT DE RUNSTREEK
STADSNIEUWS
Uit de Landbouwwereld
VRIJDAG 29 MEI 1931
DE LEIDSCHE COURAN l
TWEEDE BLAD PAG. 6
Wat betreft het leerlingwezen meent de
commissie, dat de eerste stap, welke de
Regeering op dit gebied zou kunnen doen
zou moeten bestaan in de aanstelling van
een inspecteur van het leerlingwezen die
de bevordering daarvan tot zijn speciale
taak zou moeten rekenen.
Het Nijverheidsonderwijs voldoet in
zijn tegenwoordigen vorm voor zoover de
commissie heeft kunnen nagaan, in het
algemeen aan den daaraan te stellen
eisohte zamen met de overdag genoten
opleiding in de praktijk een goede en niet
te kostbare vakopleiding te geven.
De voorbereiding voor de M. T. S.
Wat betreft de voorbereidende cursus
sen voor eene M. T. S. komt de commis
sie tot de volgende conclusies:
1. Het onderhouden van voorbereiden
de cursussen op plaatsen, waar gebleken
is, dat de opleiding zeer duur is of niet
aan 'het doel waarvoor zij is ingesteld,
beantwordt, is niet gerechtvaardigd. Het
totaal aantal lesuren, waarvoor subsidie
wordt, verleend, ware tot 400 uren te li-
miteeren. Cursussen waavan slechts een
gering aantal leerlingen naar de Middel
bare Technische School gaat, dienen niet
verder voor Rijkssubsidie in aanmerking
te komen.
2. Om de cursussen gelijkvormig te
kunnen maken, is het noodzakelijk dat de
toelatingeischen voor de verschillende
Middelbare Technische scholen gelijk wor
den gemaakt waartoe de leergang aan de
Middelbare Technische school te Utrecht
in zooverre in overeenstemming moet
worden gebracht met die aan de andere
Middelbare Technische scholen dat leer
lingen, die een resp. overwegend prac-
tische en overwegend theoretische op
leiding, hebben genoten eerst in het twee
de leerjaar te zamen worden gebracht,
zoodoende wordt het tevens mogelijk den
voorbereidenden cursus voor theoretiqj,
welke thans aan de Middelbare Techni
sche school te Utrecht bestaat, te laten
vervallen.
In het algemeen kon de commissie, ook
op grond van inlichtingen, die haar van
verschillende kanten bereikt hebben,
vaststellen, dat ons Middelbaar Technisch
Onderwijs voldoet aan de eisohen, die nij
verheid en handel daaraan meenen te
mogen stellen. Hiervan moet worden
uitgezonderd de opleiding van theore
tisch goede onderlegde scheepsmachi-
nisten.
Aan de daaraan bestaande behoefte
wordt hier te lande onvoldoende aan
dacht geschonken.
Hieruit mag worden afgeleid, dat het
peil van het Middelbaar Technisch On
derwijs in het algemeen voldoende hoog
staat om de personen te leveren, die de
tussohenschakel vormen tusschen de abi
turiënten van het Hooger Onderwijs en
de arbeiders. Waar bij enkele scholen de
neiging bestaat op sommige onderdeden
aan het. onderwijs het karakter van hoo
ger onderwijs te geven, behoort hierte
gen door het Rijksschooltoezicht te wor
den gewaakt; verder wordt er op gewe
zen, dat het onderwijs zich zal moeten
beperken tot de toepassing van de tech
nische wetenschap. Ook wordt de aan
dacht der Regeering er op gevestigd, dat
grooter uniformiteit bij ons M. T. O.
dringend noodig is.
Het Kunstonderwijs.
Wat het Kunst-onderwijs betreft, komt
de Commissie tot de conclusie, dat een
algeheele zuivering van onnoodige aan
hangsels (opleiding tot teekenakten) zoo
spoedig mogelijk dient te worden ter
hand genomen en dat. eerst daarna over
voldoende gegevens kan wórden beschikt
om een doeltreffende reorganisatie door
te voeren, welke reorganisatie ongetwij
feld besparing zal opleveren.
Het meisjesonderwijs.
Uitvoerige beschouwingen worden ge
geven over het Meisjesonderwijs waarvan
de Commissie van oordeel is, dat het
naar bepaalde, door de Commissie aan
gegeven regelen behoort te worden opge
bouwd, waarbij naar veel meer uniformi
teit moet worden gestreefd, terwijl bo
vendien dit onderwijs meer moet aanslui
ten, eensdeels op het lager onderwijs,
voor een ander deel op het Mulo-onder
wijs, met terzijdestelling van alle tusschen
vormen.
Daarenboven moet dit onderwijs
den ontdaan van „hetgeen we' aardig is
om te weten" doch niet strikt noodig is
voor de behoeften van het maatschappe
lijk leven.
De volgende maatregelen worden voor
gesteld:
le. van elke school wordt het doel vast
gesteld en wordt de naam en het leer
plan in overeenstemming met dit doel
gebracht ,naar de regelen door de com
missie aangegeven
2e. zoo spoedig mogelijk wordt vast
gesteld hoe groot de jaarlijks benoodigde
aanvulling is der bezitster van de akten
Na Nr, enz.;
3e. aan de hand der gegevens sub 2
worde door de overheid bepaald in welke
plaatsen en aan welke scholen opleidin
gen voor elk dezer akten mogen worden
verbonden
4e. drie jaar na de vaststelling van de
regeling, bedoeld sub 3, worden geen an
dere subsidies verstrekt dan aan scholen
die zich aan de officieele regeling hebben
aangepast.
Tenslotte zij in het kort vermeld dat
de commissie van oordeel is:
le. dat het aanvullend lager N. O.
voor jongens, geheel opnieuw moet wor
den opgebouwd;
2e. dat, wat betreft de verschillende
nijverheidsakten, vrij aanzienlijke beper
king, zoowel van het aantal akten, als
van de door sommige akten gestelde
eischen mogelijk is.
ALPHEN AAN DEN RIJN
Verkooping. Uitslag van de gisteren ten
overstaan van notaris R. v. d. Berg in hotel
„De Vergulde Wagen" gehouden verkooping
van het heerenhuis, Hooftstraat 329. Het per
ceel, in bod gebracht op 8700, werd niet
gemijnd en niet gegund.
Voorts werd het woon- en winkelhuis en 10
huizen, Hooftstraat 6080 toegewezen voor
9050 aan Jac. v. Vliet alhier.
Onteigening. De burgemeester maakt be
kend, dat ter voldoening van art. 7 der Ont
eigeningswet de stukken bedoeld in art. 6 der
wet, betreffende den aanleg van een weg langs
de Oostzijde van het Aarkanaal, met verbree
ding van het Aarkanaal aan de Oostzijde tus
schen den Rijn en Aardam en den bouw van
een nieuwe brug over het Aarkanaal ter ver
vanging van de Rijnbrug, een en ander in onze
gemeente en Ter Aar ter secretarie zullen wor
den nedergelegd van Maandag 1 Juni tot en
met Maandag 22 Juni 1931, Tot 30 Juni kun
nen bezwaarschriften ingediend worden bij den
Min, van Waterstaat.
Ontspoord. Gistermorgen is alhier op 't
spooremplacement een goederentrein ont
spoord, doordat de betrokken machinist in den
waan verkeerde achteruit te moeten rijden,
reed tegen de z.g. sluitstukken bij den wissel
van het hoofdspoor, met het gevolg, dat 2 wa
gens er over weer in de rails sprongen doch 3
uit de rails. Het verkeer ondervond eenige
vertraging doordat alles over enkel spoor ge
leid moest worden. Onmiddellijk werd een
werkwagen uit Leiden met personeel gerequi-
reerd, zoodat men om 1 uur de baan weer vrij
bad gemaakt. Persoonlijke ongelukken kwa
men niet voor.
BODEGRAVEN
De hooge brug bij Zwammerdam.
In de nabijheid van de gemeente Zwammer
dam bevindt zich op het kruispunt Lindenho-
venstraatZiendeweg en Schoordijk (d.i. de
zandweg naar Bodegraven), ten Noorden van
den Rijn een vaste brug over het water „de
Ziende", algemeen bekend als „Hooge Brug".
Sinds geruimen tijd verkeert deze brug in
slechten staat. Deze toestand is verergerd ten
gevolge van de herhaaldelijke botsingen tegen
de steenen landhoofden van de motorsleep
boot, die hier dagelijks voorbijkomt, gevolgd
door twee h drie vletten ten behoeve van het
vuilvervoer van Leiden naar Nieuwkoop. Reeds
is het landhoofd zoodanig beschadigd en af
gebrokkeld, dat voor eene verzakking ge
vreesd wordt, waardoor ongelukken kunnen
plaats hebben.
Vele automobilisten, die, ter plaatse niet be
kend zijnde, uit de richting Woerden komen
ea abusievelijk bij het kruispunt in Bodegra
ven recht door rijden, geraken op den reeds
genoemden Schoordijk, die door de gemeente
Zwammerdam voor autoverkeer is openge
steld en passeeren tenslotte de Hooge Brug,
die in den tegenwoordigen staat gevaarlijk ge
acht moet worden.
Teneinde onvermijdelijke ongelukken te
voorkomen, zoude het wenschelijk zijn de
Hooge Brug, die bij de gemeenten Alphen a.
d Rijn, Nieuwkoop en Bodegraven in beheer
is, tijdig te herstellen of wel, indien andere
redenen zich daartegen niet verzetten, de
Schoordijk voor het autoverkeer te sluiten, in
alle gevallen de automobilisten op den gevaar
lijken toestand van de brug opmerkzaam te
maken.
De B. B. N., Bond van Bedrijfsautohouders
in Nederland, heeft zich tot de betrokken
autoriteiten gewend om op verbetering van de
zen toestand met nadruk aan te dringen.
LEIDERDORP
Ziekenhuisver pleging. Gisteravond kwam
de vereeniging voor ziekenhuisverpleging Lei
derdorpHooge Rijndijk, Zoelerwoude, in bui
tengewone vergadering bijeen in het gebouw
Iiéne. De voorzitter, de heer G. v. d. Beek,
opende de vergadering en wensc'nte alle aan
wezigen hartelijk welkom, in zonder de dok
toren G. A. de Bruine en J. de Bruine. Bij
dezen avond moest een beetje spoed gezet
worden, daar de statuten en huishoudelijk re
glement moesten worden herzien. De secr. las
daarna de notulen van de voorgaande verga
dering, welke zonder op of aanmerkingen wer
den vastgesteld. Toen kwam 't voornaamste
punt aan de orde: vaststelling van statuten en
reglement. Er waren twee amendementen bin
nengekomen en wel van de heeren P, Meidam
en H. Lamers. De artikelen werden een voor
een voorgelezen en door de vergadering vast
gesteld. Vele wijzigingen van de eerst ge
noemde heeren werden overgenomen.
Bij de rondvraag werd o.a. gevraagd, of de
chauffeur verplicht is, als er een patiënt van
't ziekenhuis gehaald moet worden, eerst de
familieleden vap huis te halen. De voorz. zei-
de, dat daarover op een eerstvolgende be
stuursvergadering gesproken zal worden, maar
verplichtend os het op 't oogenblik niet.
De heer Dompeling had een schrijven ge
richt om de contributie door een bode le la
ten innen, hetgeen niet werd aangenomen.
De heer de Vogel vraagt, of er ook nog sub
sidie vanwege de gemeenten gegeven wordt.
De voorz. antwoordde, dat dit niet in de lijn
der vereeniging lag, daar onze vereeniging
toch een verzekering is.
De voorz. dankte de leden voor hun op
komst, inzonder nog de heeren P. Meidam en
H Lamers voor het indienen hunner amende
menten.
Hierna sluiting.
MAATSCHAPPIJ VAN TOONKUNST.
De jaarvergadering,
Onder presidium van den voorzitter, den
heer A. D. Vijgh hield gisterenavond in
een der zaaltjes van heb Nutsgebouw de
Maatschappij voor Toonkunst haar jaar-
lijksche Algemeene ledenvergadering,
waarvoor, als naar gewoonte de belang
stelling van de zijde van de leden niet
groot was.
De voorzitter opende de vergadering
met een kort welkomstwoord tot de aan
wezigen en stelde daarna den secretaris,
den heer G. W. Groen in de gelegenheid
de notulen der vorige jaarvergadering voor
te lezen welke onder dankzegging onver
anderd werden goedgekeurd.
Aan het verslag over den toestand der
Maatschappij over het 96e maatschappelijk
jaar, eveneens uitgebracht door den heer
Groen, ontleenen wij het volgende:
In de vorige jaarvergadering werd in
de vacature van den penningmeester (pe
riodieke aftreding, direct herkiesbaar)
voorzien door de herbenoeming van den
heer L. Driessen als zoodanig.
Op 31 Dec. 1930 was het Bestuur sa
mengesteld als volgt: A. D. Vijgh, voor
zitter; Mr. G. H. E. Nord Thomson, vice-
voorzitter; G. W. Groen, secretaris; L.
Driessen, penningmeester; mej. H. W. van
de Sande Babhuijzen, bibliothecaresse; Dr
H. W. Borgerhoff Mulder, Jhr. Ir. A. C.
von Weiier, M. H. A. Juta, G. R. D. Crom-
melin.
Het Bestuur vergaderde 14 maal, waar
onder twee buitengewone bestuursvergade
ringen en de jaarlijksche algemeene leden
vergadering.
Aan den heer J. G. Striening werd met
ingang van 1 Januari 1931 eervol ontslag
verleend als leeraar in het vioolspel, op
grond van het bereiken van den 70-jarigen
leeftijd.
De wekelijksche piano-muziekavonden
tot oefening in het k prima vesta-spel, on-
der leiding van den heer Franco Mendes
en de samenspel-klasse ih het kwartet
spel enz. onder leiding van den heer Jac.
v. d. Burg hebben wederom succes ge
had, er blijft belangstelling voor bestaan.
Er hadden drie openbare lessen plaats
onder leiding van de Directrice. Mej. Har
ry van der Harst: een in de Stadsgehoor
zaal en twee in het Nutsgebouw welke
veel belangstelling ondervonden, ook dit
jaar bleken weer zeer gunstige resultaten
te zijn bereikt-.
Het ledental der Maatschappij bedroeg
cp 31 December 1930: 284., het aantal leer
lingen op dien datum: p53.
Aan de leden konden dit jaar drie ge
wone uitvoeringen worden aangeboden,
waarmede een groot succes kon worden
behaald.
De rekening der Concerten-Afdeeling
sluit met een batig saldo ad 495.99 1/2,
die der Muziekschool met een voordeelig
saldo groot S03.24 1/2, bestemd ter ver
deeling onder het onderwijzend personeel,
terwijl die der andere afdeelingen groot ere
of kleinere batige saldi aanwijzen, mede
ten gevolge van het voorzichtig beheer van
het Bestuur.
Het nut van de muziek-bibliotheek bleek
voor dit jaar wedercm zeer groot te zijn,
het aantal uitgeleende werken bedroeg
230; door aankoop vermeerderde het aan
tal muziekwerken over muziek met 80,
door geschenken met 169.
•Ook niet-leden van de Maatschappij
voor Toonkunst kunnen van deze Muziek
bibliotheek gebruik maken.
Niettegenstaande de alom heerschende
malaise wordt- het 97ste maatschappelijk
jaar met vertrouwen ingegaan.
Het jaarverslag werd, onder dankzeg
ging van den voonziter aan den heer
GVoen, door de vergadering goedgekeurd
en definitief vastgesteld.
De commissie tot nazien van de reke
ning en verantwoording over het jaar 1930
heeft deze aan de hand van de diverse
bescheiden van die administratie accoord
bevonden; de x-oorzitter stelde voor, den
heer L. Driessen als penningmeester der
Maatschappij voor het gevoerde beheer
décharge te verleenen.
De voorzitter betuigde den leden dier
commissie vriendelijk dank voor de geno
men moeite, den heer Driessen voor zijn
accuraat gevoerd beheer over 1930, aan
wien confonn het advies décharge werd
verleend, mej. van de Sande Bakhuijzen
voor haar vele bemoeiingen als bibliothe
caresse.
Bij het hier volgend agenda-punt „Be
stuursverkiezing", werd de heer A. D.
Vijgh als voorzitter (direct herkiesbaar)
herkozen, die 'zich deze benoeming liet
welgevallen, hetgeen door de vergadering
met ingenomenheid werd begroet.
Na nog eenige mededeelingen van inter
nen aard sloot de voorzitter de vergade
ring met een woord van dank tot de aan
wezigen voor hun tegenwoordigheid.
LEIDSCHE BURGERWACHT
De gevaren van den chemischen oorlog.
Het gevaar van een oorlog, welke zoo niet
uitsluitend dan toch in een zeer ruime mate
met chemische strijdmiddelen zal worden ge
streden, is ondanks alle ontwapenings-stre-
vingen verre van denkbeeldig.
Gisteravond vertelde majoor D. H. Peere
boom Voller, reserve-majoor der artillerie,
voor de Leidsche Burgerwacht in de zaal van
de Graanbeurs het een en ander over de „che
mische strijdmiddelen en de maatregelen, wel
ke daartegen genomen moeten worden door de
burgerbevolking bij vijandelijke aanvallen op
onbeschermde steden
Deze kwestie is eigenlijk een zuiver militair-
technische kwestie, doch men sleept er de po
litiek bij, en stelt het voor alsof een verdedi
ging tegen een gas-aanval bij voorbaat nutte
loos zou zijn. Men behoeft den gasoorlog niet
le onderschatten, doch mag de gruwelijkheid
daarvan ook niet overschatteif.
De gasoorlog staat bij het publiek in een
slecht blaadje, ten onrechte echter. Want acht
men kanonnen, bajonetten en mitrailleurs ge
oorloofd, waarom dan niet phosgeen en mos
terdgas? Vredelievendheid is goed, niemand
van ons verlangt den oorlog, maar eenzijdige
nationale ontwapening keert het oorlogsgevaar
niet.
Wat den gasoorlog betreft, merkt spr. op,
dat deze niets nieuws onder de zon is, want
reeds in de oudheid kende men giftige rook en
gassen om de vijanden te verdrijven.
Toen in den wereldoorlog de strijd vastliep
in een stellingenoorlog, rijpte het Duitsche
plan om den vijand door giftige gassen uit hun
stellingen te verdrijven en dit plan werd het
eerst toegepast bij Yperen door middel van
chloorgas, De geallieerden verloren 12.000
dooden in slechts 10 minuten. De Duitschers
hebben echter weinig strategisch succes van
deze gasaanvallen gehad, deels door de
weersomstandigheden, welke voor gaswolken
zelden gunstig zijn.
Het gruwelijke resultaat wakkerde de strijd
lust der geallieerden aan en het middel keerde
zich in alle scherpte weldra tegen de Duit
schers zelf. Direct na de eerste gasaanval be
gon men in koortsachtige haast afweermiddelen
te fabriceeren eh de ervaring heeft geleerd, dat
tegen elk chemisch strijdmiddel een geschikt
afweermiddel kan worden gevonden.
Na het chloorgas kwamen de Duitschers
met het phosgeen, dat een hoogst gevaarlijk
gas is, doch waarop de geallieerden direct een
afweermiddel hadden gevonden. Van Fransche
zijde probeerde men het blauwzuur toe te pas
sen, doch dit bleek te licht en steeg te veel
omhoog. Om te waken tegen gasaanvallen,
werd een geheele gasdienst te velde inge
voerd.
Om zich van de ongunstige weersomstandig
heden onafhankelijk te maken gingen de Duit
schers over tot het gasw erpen, door middel
van gasbommen, doch ook daarin werden zij
spoedig door de Engelschen overtroffen. Men
groef verschillende van dergelijke batterijen
(mortieren) in den grond in en schoot zé allen
tegelijk af, waardoor een geheel veld van door
phosgeen gas bedorven lucht ontstond in de
vijandelijke linies.
Een derde manier van gasaanvallen was het
gasschieten door middel van gasgranaten,
welke door de gewone artillerie werden ver
schoten. De Franschen begonnen daarmee en
weldra was het gas-schieten zoo algemeen',
dat meer dan één derde der granaten gas
granaten waren. In 1916 werden bij een aan
val 4er Duitschers bij Fleury op één dag meer
dan 100.000 gasgranaten verschoten. Geen en
kele aanval was meer mogelijk, zonder dat
deze werd voorbereid door een gas-aanval.
Daarna werd de gasoorlog in nieuwe banen
geleid door de z.g. persistente strijdgassen, die
zeer moeilijk vervluchtigen en den vijand
dwingen het daarmee besmette terrein te ont
ruimen. Een van deze gassen is het mosterd
gas, ook het chloor-picrine.
Tegen al deze gassen bestaan afweermidde
len, in den vorm van stoffen of vloeistoffen,
waarmede de gasmaskers gevuld worden. Eén
algemeen afweermiddel bestaat nog niet, al
kan z.g. geactiveerde kool uitnemend daar
voor dienen.
Een van de meest gevaarlijke gassen is het
z.g. mosterdgas, dat daarom zoo gevaarlijk is,
omdat het pas na eenige uren begint te werken
Een geluk daarbij is, dat het mosterdgas den
vijand wel buiten gevecht stelt, doch niet
doodt. Dit gas blijft ongeveer een week lang
hangen op het geinfecteerde terrein en dringt
door alle stoffen heen, zelfs door rubber.
Het jongste gas, waarmede de Duitschers
hun vijanden verrasten, was het z.g. nies-gas,
dat ten doel had de soldaten door niezen te
dwingen hun gasmaskers af te zetten.
De Amerikanen kwamen tenslotte ook met
een nieuw gas, het z.g. Lewisite, dat een nieuw
ontdekte stof zou zijn en doodelijker zou zijn
dan alle andere gassen. Men noemde het de
„Dauw des Doods". Voordat dit gas tot toe
passing kwam, maakte de wapenstilstand een
einde aan het krijgsbedrijf. Hoe gruwelijk de
gasoorlog ook is, toch is het gasgevaar niet
zóó dreigend als men veelal meent. Een sol
daat heeft in den oorlog 15 maal meer kans
om door kogels, granaatkartetsen e.d. gedood
le worden dan door gas. Bovendien verminkt
het gas niet en behoeven qooit armen of bee-
nen geamputeerd te worden. Het voornaamste
is echter dat men afdoende afweermiddelen
heeft en ervaring heeft opgedaan bij het gene
zen van gas-zieken. Feitelijk wordt aan dit
laatste de medische behandeling van gas-
zieken veel te weinig aandacht besteed.
Spr. drong met klem aan op het goed toe
rusten van ons leger met gasmaskers en met
alles wat noodig is bij het afweren van even-
tueele gasaanvallen. En niet alleen het leger,
maar ook de burgerbevolking.
Na den gewonen gasoorlog behandelde spr.
den aanval uit de lucht, al of niet gecombi
neerd met den gasoorlog. Ook hier moet men
het gevaar niet overdrijven, daar een lucht
aanval een duur en weinig succesvol strijdmid
del is gebleken, terwijl het afweergeschut se
dert het einde van den wereldoorlog belang
rijk verbeterd is. Tijdens den oorlog heeft geen
der partijen gasbommen en brandbommen uit de
lucht durven werpen, omdat de militaire uit
werking gering, de politieke gevolgen echter
hoogst gevaarlijk zijn. Toch mag geen enkele
stad zich veilig achten tegen luchtgevaar en
behoort ieder stad behoorlijk voorzien te zijn
van afweergeschut. Voor Leiden als garnizoen-
stede met den luchtvaarcommandant van den
Samenwerking van de autoriteiten hier ter
sted met den luchtvaartcommandant van den
kring Rotterdam—den Haag acht spr. zeer ge-
wenscht.
Er zijn drie soorten luchtaanvallen, n.l. met
'orisantenbommen, met brandbommen en met
gasbommen en spr. laat zien hoe de afweer-
dienst bij deze luchtaanvallen vroeger en thans
is georganiseerd.
Spr. geeft tenslotte aan hoe de Burgerwacht
hulp en steun kan verleenen aan den militai
ren dienst in tijden van oorlog.
De lezing van majoor Peereboom Voller
werd toegelicht met 'n 80-tal lantaarnplaatjes
en trok veel belangstelling.
In Kunstmest verbouwde Groenten. In
ons laatste artikel hebben wij betoogd, dat
kunstmest een gewenschte, en in vele ge
vallen noodzakelijke aanvulling is van den
natuurlijken mest. En we weten nu al bij
ondervinding, dat 't gebruik van kunstmest
ook in den tuinbouw den oogst belangrijk
en met voordeel verhoogen kan. Maar wat
we nog wel eens als bedenking kunnen
hooren, is: dat de kwaliteit van in kunst
mest verbouwde groenten slechter zou zijn
dan die, geteeld in stalmest, beer of com
post. Hetzelfde beweerde men een kwart
eeuw geleden vrij algemeen en kon men
ook vernemen van de zijde der conserven
fabrikanten, die zich met de nieuwe wijze
van bemesting verre van ingenomen toon
den. Anderen, die al eenige ervaringen
hadden, bestreden ten zeerste die bewerin
gen, en zoo stonden de meeningen tegen
over elkander, en bleven velen nog aan
dat vooroordeel en die vrees vasthouden,
't Ging hiermee als met de vroeger ge
hoorde bewering in den landbouw, dat
kunstmest wel meer hooi gaf, maar ook
lichter hooi. En aan dat praatje werd eerst
voor goed het zwijgen opgelegd, nadat de
heer S. Koenen, Rijkslandbouwleeraar
voor Overijsel, in vereeniging met het
Proefstation te Wageningen, het bewijs had
geleverd, op grond van cijfers, dat die mee
ning, door vele landbouwers verkondigd,
beslist onjuist was. Ook hier moest hetzelf
de geschieden. Toen de stemmen tegen
kunstmestgebruik in den tuinbouw in
Duitschland opgingen, besloten verschillen
de belanghebbenden en belangstellenden
een groote proefneming op touw te zetten,
om aan te toonen, dat groenten 5n kunst
mest geteeld, voor de inmakerij even ge
schikt zijn als die in natuurme-st verbouwd.
Er zou een z.g. „Dauerwaarenprüfung", dat
is: een onderzoek van de verduurzaamde
groenten plaats hebben. Verschillende on
derzoekingen hadden plaats in de jaren
19061909, en wel te Brunswijk. Voor on6
ligt het verslag van het de-rde onderzoek
in de „Co-nserven-Zeitung", No. 4 van 22
Januari 1909. Het heeft nu nog zijn volle
beteekenis, en 't kan daarom ook nu nog
zijn nut hebben er onzen lezers den hoofd
inhoud van mee te de el en. 't Onderzoek
ging aldus toe. In den loop van het jaar
werden onder nauwkeurig toezicht ecu
partij groenten of vruchten geoogst van de
verschillend bemeste perceelen der proef
velden. Deze werden clan door eerste des
kundigen in bussen of flesschen ingemaakt,
en later kwamen de juryleden bijeen, oin
een nauwkeurig onderzoek naar de kwa
liteit van het geconserveerde in te stellen.
Levenskracht van Onkruidzaden. On
kruidzaden, in voedermeel voorkomende,
kunnen een taai leven hebben, en zelfs nog
kiernkrachtig zijn, als ze het darmkanaal
van 't vee gepasseerd zijn. Maar hoe staat
het met onkruidzaden in den stalmest'!
Hieromtrent heeft men in de jaren 1917
21 aan het Deensche proefstation voor
zaad controle een onderzoek ingesteld, door
100 zaden van 34 verschillende onkruiden,
in doosjes van koperdraad in stalmest te
bewaren, 't Resultaat was, dat de kieni-
kracht zeer verminderde door de warmte
en vochtigheid en de scheikundige samen
stelling van het vocht. Anders dus, dan
vaak is beweerd, dat ook na verblijf in de
mestvaalt de onkruidzaden zeer kiern
krachtig zouden blijven. Echter toonden "n
paar monsters, die boven in de vaalt be
trekkelijk droog hadden gelegen, nog vrij
wat kieinkracht. Daarom werden de proe
ven in de jaren 1923'27 herhaald, en
daarbij bleek, dat van zaden op een kalven
me tea- diepte slechts één op dp 100 na 2
maanden nog kiemde. De zaden boven in
de vaalt vertoonden na een paar weken
zelf nog éen ietwat hoogere kiemkracht,
maar die was na een paar maanden voor
80 procent verdwenen. Hieruit volgt, dat
men afval, waarin onkruidzaden zitten, niet
boven op den mesthoop moet gooien en la
ten liggen.
De Vergelingsziekte. Men hoorde de
laatste jaren van de Zeeuwscke ziekte bij
bieten, zoo geheeten, omdat ze bijna alleen
in Zeeland voorkwam. Zij openbaarde zich
in geelkleuring, welke echter ver-schillend
karakter vertoonde, n.l. geringe geelkleu-
ring, effen geel worden van het blad, mar
mering der bladeren, of groote, gele vlek
ken. Typisch is, dat tusschen de groote,
gele plekken bladmoes groene strooken
bleven; De „Vergelingsziekte" is niet alleen
schadelijk door vermindering vair loof- en
bieten opbrengst, maar ook het suikerge
halte der bieten wordt er sterk door ge
drukt. Bij onderzoek te Groningen bleek
een gezond gewas 6G00 K.G. suiker op te
leveren, een ziek gewas slechts 4100 K.G.,
dus maar twee derden. Men tracht de
ziekteoorzaak of -oorzaken op^ te sporen,
en is thans geneigd de beschreven ziekte
der voederbieten te rekenen tot den kring
der „ontginningsziekten". Waarschijnlijk ;s
de Vergelingsziekte ook te bestrijden met
kopersulfaat.
Blauwe Hortensia's. Hortensia's met
blauwe bloemen verkrijgt men door ze te
planten in veel ijzerhoudende aarde. Deze
maakt men door 't vermengen van zeer
vetten veengrond met vooraf geprepareerd
ijzervijlsel. Het ijzervijlsel moet eenige Ja
gen vooraf met azijn of re-gen water be
vochtigd worden, zoodat het sterk roest en
zacht wordt. Voor het met de aarde ver
mengd wordt, stampt men 't fijn, omdat
door de fijne verdeeling spoediger werking
verkregen wordt. Als de planten in dit
aardmengsel 'n jaar op cle gewone wijze ge
kweekt zijn, worden de bloemen in 't vol
gend jaar blauw in plaats van rosekleurig.