ZENDBRIEF „QUADRAGESIMO ANNO" Lichtzinnige Jeugd VRIJDAG 29 MEI 1931 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 13 EERSTE DEEL. De heilzame vruchten der Encycliek „Rcrum Novarum". Om dan voor alles te beginnen met dat gene, wat Wij Ons voornamen als uit gangspunt te kiezen, in navolging van den H. Ambrosius, die leerde, dat er geen groo- tere plicht bestaan kan, dan die van dank baarheid, kunnen Wij Ons niet weerhou den van den ruimsten dank te brengen aan den almachtigen God voor de heerlijke vruchten, welke voor Kerk en maatschap pij werden voortgebracht door den Leonijn- schen zendbrief; heerlijke vruchten, waar voor Wij, zoo Wij ze alle ook maar even aanstippen wilden, heel de geschiedenis der laatste veertig jaren voor alles wat de sociale kwestie betreft, in de herinnering zouden moeten terugroepen. Maar Wij kun nen ze alle onderbrengen in drie punten, volgens de soorten van hulp, welke Onze Voorganger voor het vervullen van zijn groot opbouwend werk verlangde. EERSTE HOOFDSTUK, Het werk der Kerk. Op de eerste plaats had Leo XIII klaar en duidelijk gezegd wat men van de. Kerk verwachten moest; „inderdaad is de Kerk degene, die uit het Evangelie de stelrege len haalt om het conflict bij te leggen of minstens veel minder scherp te maken; zij weet met haar onderrichting niet alleen het verstand te verlichten, maar ook het leven en de zeden van ieder afzonderlijk te leidenmet een groot aantal heilzame instellingen verbetert zij ook de omstandig heden van de proletariërs." De onderrichting. De Kerk liet deze waardevolle bronnen niet in nutteloozen stilstand, doch putte er overvloedig uit voor het gemeenschap pelijk welzijn van den verbeiden vrede. Leo XIII zelf en ook zijn opvolgers hielden niet op met woord en geschrift de leer van „Rerum Novarum" op sociaal en econo misch terrein te bevestigen en te versprei den en haar aan te passen bij de eischen van plaats en van tijd, terwijl zij blijk ga ven van een waarlijk vaderlijke liefde en van een herderlijke ètandvastigheid in hun verdediging van de armen en van de zwak ken. De encycliek noemt dan de verschil lende zendbrieven sinds R. N. verschenen, en vervolgt: Het kan daarom geen verwondering ba ren, dat onder de voorlichting en de lei ding der Kerk vele geleerde mannen, gees telijken en leeken, geestdriftig de sociale en economische wetenschappen volgens de eischen van onzen tijd begonnen te culti- veeren, daartoe vooral gedreven door den wil om de onveranderde en onveranderlijke leer der Kerk zoo krachtig mogelijk tegen over de nieuwe noodzakelijkheden te plaat sen. Terwijl zoo de weg, welken de zendbrief van Leo XIII aangewezen had, werd ge- effend en verbreed, ontstond een wezen lijke katholieke sociologie, welke nog altijd dagelijks wordt vergroot en verrijkt door de menschen, die Wij de medewerkers van de Kerk.hebben genoemd. En dezen hou den die sociologie niet in de duisternis van hooggeleerde vergaderingen, doch plaatsen haar in het volle licht, zooals dat gewezen wordt door de scholen, die zeer te recht ingesteld zijn en druk bezocht wor den in de katholieke universiteiten, acade mies en seminariesdoor de congressen en sociale weken, die talrijk zijn en rijk aan de heerlijkste vruchten; door de op richting van studieclubs en ten slotte dooi de wijde en ijverige verspreiding van goede en nuttige geschriften. En zelfs hier liggen de grenzen niet van het goede, dat uit den Leonijnschen zend brief voortvloeide, want de leerstellingen der encycliek „Rerum Novarum" vonden langzaam-aan ook ingang bij hen die bui ten de katholieke eenheid leven en het ge zag der Kerk niet erkennen,zoodat de ka tholieke sociale beginselen vrijwel overal in heel de samenleving doordrongen. En niet zelden komt het voor, dat de eeuwige waarheden die zoo'n krachtigen verdediger vonden in Onzen Voorganger Leo XIII, van roemruchtige nagedachtenis, in herin nering gebracht en ondersteund worden, niet alleen in kranten en boeken van niet- katholieken, maar zelfs in de wetgevende kamers en in de zalen der rechtbank. En na den onmenschelijken oorlog, toen de regeeringen der voornaamste landen, om een waren en echten vrede te stichten, door een grondige herziening der sociale toe: standen, o.a. ook de richtlijnen vast stel den die het werk der arbeiders eerlijk en rechtvaardig moesten regelen, namen zij toen tusschen die richtlijnen er niet vele op welke zoo overeenstemden met de be ginselen en vermaningen van Leo's Ency cliek, dat zij daaraan rechtstreeks ont leend leken? En waarlijk, de zendbrief „Rerum Novarum" blijkt een gedenkwaar dig monument waarop men terecht de woorden van Isaias kan toepassen: „Hij zal een banier verheffen voor de naties". De toepassing. Terwijl de voorschriften voor Leo XIII door middel der wetenschappelijke onder zoekingen een zoo ruime verspreiding von den in de geesten, bleef ook de practische toepassing ervan niet uit. En voor alles wijdden zij met een werkzame welwillend heid hun zorgen aan de verheffing dei- klasse van menschen'die door den moder nen vooruitgang der ontzaggelijk uitge groeide industrie, in de maatschappij nog geen betamelijke plaats of graad had en daardoor bijna in vergetelheid en verach ting neerlag. Wij spreken van de arbeiders klasse aan wier opvoeding, volgens het voorbeeld van het Episcopaat, krachtig en met onnoemelijk heil voor de zielen, pries ters van de reguliere zoowel als van de sae- culiere geestelijkheid begonnen te werken, ofschoon die reeds overbelast waren met hun herderlijke plicl-|ten. En deze ijver om de arbeiders van den christelijken geest te doordringen om hun de rechten en de plichten van hun klas duidelijk voor oogen te stellen, werkte er ook toe mee om hun beter hun waardigheid te doen beseffen, om hen te leeren op sociaal en oeconomisch terrein alleen nuttige en goede wegen te bewandelen en om hen te vormen tot gid sen van anderen. Zoo werd dus aan allen een rijkere voorziening van levensmiddelen gewaar borgd want niet alleen vermeerderden volgens het verlangen van den Paus op bewonderenswaardige wijze de werken van liefdadigheid en naastenliefde, maar tege lijk kwam men ook allerwege tot de op richting van nieuwe en telkens meer tal rijke vereenigingen, waarin volgens den Raad der Kerk en onder de leiding harer Bedienaren, werklieden en handarbeiders, boeren en loontrekkenden van eiken aard, wederkeerig bijstand en hulp geven en krijgen. TWEEDE HOOFDSTUK. Het werk van den staat. Wat de burgerlijke macht, aangaat, overschrijdt Leo XIII onverschrokken de grenzen, welke door het liberalisme getrok ken. zijn, en leert moedig dat zij niet al leen de bewaarder is van orde en van recht, maar dat zij, met heel het complex zijner wetten en politieke instellingen in zijn beheer en administratie van den staat streve „naar het openbaar en privaat wel zijn". Het is weliswaar volkomen juist dat men een passende vrijheid van handelen aan gezin en individu moet laten, doch dit zonder schade voor het algemeen welzijn. Aail de bestuurder van den staat is het vooi;ts de gemeenschap en haar onderdee- len te verdedigen, maar in de bescherming van de rechten der private personen moet op de eerste plaats rekening gehouden worden met de zwakken en de armen. Want, zooals Onze Voorganger zegt: „de klas se der rijken die sterk is in zich zelve, heeft minder behoefte aan de openbare verde diging: het arme volk echter dat alle eigen sterkte mist, heeft er de grootste behoefte aan die te vinden in het toezicht van den Staat. Het is evenwel voor alles aan de arbeiders die onder de zwakken en behoef- tigen zijn, dat de Staat bij voorkeur zijn zorgen en bijstand geven moet". Wij ontkennen niet dat verschillende bestuurders van volken, ook voor de Encycliek „Rerum Novarum", voorzagen in de eerste behoeften der arbeiders en de al te wreede, hun aangedane onrechtvaar digheid tegen gingen. Maar het is aan geen twijfel onderhevig dat toen eindelijk van Petrus' Stoel het pauselijk woord over heel de wereld geklonken had, de bestuurders der volken, meer doordrongen van het be wustzijn hunner taak, hun gedachten en hun aandacht begonnen te wijden aan de bevordering eener rijkere sociale politiek. En inderdaad, terwijl de hoogste begin selen van het liberalisme begonnen te wan kelen, nadat zij al zoo lang het werk der regeeringen belemmerd hadden, drong de Encycliek „Rerum Novarum" de volkeren om met grootere eerlijkheid en diepere overtuiging de sociale politiek te voeren, en zette zij de beste onder de katholieken aan onr op dit terrein hun nuttige hulp te verleenen aan de regeering van den Staat, waardoor deze zich in de Wetgevende Ka mers dikwijls aanzienlijke voorvechters toon den der nieuwe politiekja, de moderne sociale wetten werden niet zelden aan de goedkeuring der vertegenwoordigers van een land voorgelegd en de uitvoering er van gevraagd en voorgestaan door de be dienaren der Kerk die van Leo's leer door drongen waren. Uit deze ononderbroken en nooit ver slapte actie ontstond een nieuw soort van wetgeving dat vroegere tijden nooit gekend hebben en dat krachtig de heilige rechten verdedigt welke de arbeiders ontleenen aan hun waardigheid van menschen en van christenen; deze wetgeving beoogt vooral de bescherming der belangen van de arbei ders en op de eerste plaats die der vrou wen en der kinderen de ziel, de gezond heid, de krachten, het gezin, het huis, de fabrieken, het loon, bedrijfsongevallen, in één woord alles wat'het gezin en het le ven der arbeiders betreft En al zijn deze wetten niet overal en in alles geheel gelijk aan de stelregels van Leo XIII, toch kan men niet ontkennen, dat er op vele punten een echo in klinkt van de Encycliek „Re rum Novarum" waaraan in elk geval voor een belangrijk deel de verbeterde toestand der arbeiders toe te schrijven is. DERDE HOOFDSTUK. Het werk der betrokken partijen. Ten laatste leerde de zeer wijze I*aus dat ook de werkgevers en de werknemers zelf een belangrijke bijdrage leveren kun nen, „namelijk door geordende instellin gen voor het brengen van de Bioodige hulp aan wie daar behoefte aan heeft, en voor de toenadering en vereetiiging van beide klassen onderling." De eerste plaats wilde Hij, dat onder deze instellingen werd toegekend aan de organisaties van arbeiders alleen, of van arbeiders en patroons te zamen. En langen tijd verwijlt Hij bij de beschrijving en de aanbeveling er van, ..terwijl Hij de natuur, de oorzaak, de gewenschtheid, de rechten, de plichten en de wetten er van met be wonderenswaardige klaarheid aangeeft. Deze leerstellingen werden op een uiterst gunstig tijdstip openbaar gemaakt: de openbare macht toch die geheel in den greep van het liberalisme lag, begunstig de in verschillende landen de bovenge noemde arbeiders-organisaties zeer weinig en bestreed ze eigenlijk openlijk; en terwijl ze dergelijke vereenigingen van andere klassen wel erkende en beschermde, loo chende zij met klaarblijkelijke onrechtvaar digheid het natuurlijke recht van zich te vereenigen juist aan hen die er het aller meest behoefte aan hadden om zich te ver dedigen tegen de uitbuiting der machtigen. En zelfs onder de katholieken waren er die de pogingen om zulke organisaties te vormen, achterdochtig gadesloegen, alsof er een socialistische en opstandige geest UIT DE RADIO-WERELD Programma's voor Zaterdag 30 Mei. Huizen, 1875 M. Uitsl. K. R. O.-uitzending. 8.009.15 Gramoofonpl. 10.0011.30 Gramofoonpl. 11-3012.00 Godsd. Halfuurtje pastoor Perquin. 12.00 Politieberichten. 12.15 Concert KRO-sextet o. 1. v. P. Lüsterthouwer. 1.45 Postduiven'beriohten. I.50 Gramofoonpl. 2.30—3.00 Vragenhalfuurtje. 3.004.00 Kinderuurtje. 4.305.00 Zwemcursus. 5.006.00 Concert KRO-Kunstensemble o. 1. v. P. Lusbenhouwer. 6.00 Sportpraatje S. P.' J. Borsten. 0.156.35 Journ. Weekoverzioht door P. de Waart. 6.35 Belastingpraatje door C. B. J. O tie. 7.0Ö F. Zaalberg: „Het aquarium". 7.30 Politieberichten. 7.45 Gramofoonpl. 8.00 Concert KRO-orkest o. 1. v. M. v. 't Woud. Truus Ter Steege (zang). II.0012.00 Dansmuziek. 9.00 Vaz Dias. J. H. Nannings: „Brood en gebak in den feestenkring v. h. jaar". Hilversum, 298 M. Uitsl. V. A. R. A.-uitzending. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15 Uitz. voor Arb. in de Continu bedrijven. 12.00 Concert VARA-Septet. 2.00 Instit. voor Arb. Ontwikkeling. 2.15 Ons huis' een tehuis door T. Landré. 2.40 Gramofoonpl. 2.45 Paedagogisch concert. 4.15 Vragen-halfuurtje. 4.45 Esperantocursus door G. J. Degen- kamp, 5.05 J. v. d. Yen: „Ons mooie Neder land". 5.35 Optreden van den humorist „Louis Contran" en Gramofoonpl. 6.15 H. Voogd: „De Beteekenis van de Soc. Dm. Gemeentepolitiek in Hengelo". 6.30 Literair Halfuurtje door A. M. de Jong. 7.15 Concert door het Wladimir Pique Trio. 8.00 Causerie door A. de Vries. 8.10 Concert VARA-oi*kest. 11.4012.00 Gramoofonpl. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 1.202.20 Orkestconcert. 3.50 Concert. Instruit. Kwintet. 5.05 Orgelspel door R. Foort. 5.35 Kinderuurtje. 6.35 Berichten. ■6.1>5 Fluitspel door René le Roy. 7.20 Lezingen. 7.50 Cabaret-programma. 8.20 Berichten. 9.40 Lezing door G. B. Shaw. 10.00 Orkestconcert. 10.5012.2J Dansmuziek. P a r ij s 1 7 2 5 M. 8.05; 12.50 Gramofoon. 4.50 Dansmuziek. 6.20 Gramofoon. 9.05 „Een avond in Montn^rtre", door René Dorin. Brussel. 508 M. 5.20 Dansmuziek. 6.20 Orkestconcert. 6.35 Lezing. niet vreemd aan was. De arbeiders-organisaties. Zeer prijzenswaardig zijn dus de richt lijnen, welke zoo gezagvol door Leo XIII werden aangegeven, wijl ze in staat geble ken zijn den tegenstand te breken en het wantrouwen te overwinnen. En van nog grooter belang zijn ze geworden, omdat ze 6.50 Gramofoon. 7.35 Causerie. 7.50 Nieuwsberichten. 8.20 Orkestconcert. In de pauze lezing. 10.20 Nieuwsberichten. 338 M.: 5.20 Qrkëstconcert. 5.50 Gramofoon. 6.05 Orkestconcert. 6.35 Lezing. 6.50 Gramofoon. 7.35 Lezing. .7.50 Nieuwsberichten. 8.20 Orkestconcert. 9.20 Gramofoon. 9.35 Dansmuziek. 10.20 Nieuwsberichten. Kalundborg 1153 M. 12.201.35 Orkestconcert. 2.03.20 Gramofoonpl. 3.505.50 Orkestconcert en zang. 8.209.20 Concert en voordracht. 9.3511.20 Orkestconcert en zang. De clamatie. 11.2012.35 Dansmuziek. Langenberg, 473 M. 7.258.20 Gramofoonpl. 10.3511.35 Gramofoonpl. 11.3512.15 Gramofoonpl. 12.3012.55 Gramofoonpl. 12.55 Gramofoonpl. I.252.50 Orkestconcert. 2.553.45 OrkestconcerT. 5.206.10 Concert. 6.106.40 Dansmuziek. 8.20 Vroolijke Avond. Dansmuziek erz. 10.2011.50 Concert. II.501.20 Dansmuziek. Z e e s e n, 1635 M. Ca. 7.00 Gramofoonpl. 10.5512.50 Berichten. 12.50 Gramofoonpl. 1.152.20 Berichten. 2.203.20 Gramofoonpl. 3.204.50 Lezingen. 4.505.50 Concert. 5.507.50 Lezingen. 7.50 Vroolijk concert. 9.20 Militair concert. 10.20 Berichten. Daarna tot 12.50 Dans muziek. RADIO. Twee herdenkingen voor de K.R.0, Microfoon. Op Zoinidiag 31 Mei a,s. ziui'Uen iai de stu dio vaai den K.R.O. twee gedacht .en iisr e de n warden uitgesproken, de eerste dloar P. Maximaliairuus O. Cap., die zal spreiken over den Spaa.nschen dichter Calderon de la Barca, wjens dood in 1681, thamis twee en een ha'lve eeuw geleden, aanleiding geeft ■tot een herdenking in de Katholieke lite raire wereld; een tweede voordracht van Pater K. J. Debks S. J. snuit zich aam bij de herdenkingsfeesten, eveneens dit jaar gehouden, ter eere van de H. Jeanne d'Arc, iai ver'hand met het 5de eeuwfeest vam haar marteldood. Pater Maxiuilliaovus spreekt van 2.00 2.30 uur; Pater Derks S. J. van 4.305.00 „Viktoria und ihr Husar." Weiniig operettes van den laatsten tijd hebben zoo'n gunstig onthaal .genoten als Paul Abraham's „Viktoria und ihr Husar". waaruit de bekende melodieën en populaire „Schlagers" een gemakkelijleen weg hebben gevonden naar de gramofoon- en radio-stu dio's en naar de verwende ooren van het publiek. De K.R.O. wil het nu bij deze frag- mentaniscihe uitzendingen niet laten en geeft op Zondag 31 Mei de geheel e operet te, zooals die thans met veel succes door de eerste krachten van het Sbadttiheater te Aken wordt opgevoerd. Aanvang 8.20 uur. Golflenge 1875 M. de christelijke arbeiders er toe hebben kunnen drijven onderling, volgens de ver schillende ambachten, vereenigingen te vormen waarvoor zij de methode aanga ven, en omdat ze velen van heil hebben te ruggebracht op den weg van den plicht, na dat zij verdwaald waren geraakt in de' groepen der socialisten, die met een onge loof elijke lichtzinnigheid zich uitgeven FEUILLETON door ARTHUR APPLIN. 20) Er zijn twee.... twee heeren, die u wen- schen te spreken, sir. Ik wist niet goed, wat te zeggen en vroeg hun even te wach ten, opdat ik zou gaan zien, of u thuis waart of niet. Rupert hield zich goed. Hij keek juffrouw Jo'iïes aan en glimlachte. Ik ben nog niet klaar met ontbijten. Verzoek den heeren maar even boven te komen. Ze waren echter reeds binnengekomen, Rupert keek hen aan; meteen wist hij, wie ze waren en waarvoor ze kwamen. Er heerschte een oogenblik stilte. Hij keek jufrouw Jones aan en lachte op nieuw. U kunt gaan. Ze verdween schoortvoetend. Ik hoop maar, dat alles in orde is, bracht ze er met moeite uit. Ik ben er van overtuigd, dat meneer Dale niets gedaan heeftniets wat niet in den haak is In orde, juffrouw Jones. Doe de deur nu dicht alstublieft. Rupert ging weer zitten en dronk z'n kopje thee leeg. Daarna verzocht hij den heeren even te gaan zitten. Eén van hen deed een stap vooruit. Uit den binnenzak van zijn jas nam hij een vel papier dat hij ontvouwde. Bent u Rupert Allen Dalei Ja. U hebt een bevel tot inhechtenis neming.... Hij hield zich in en zweeg. De man, die zooeven gesproken had, zei nog iets, wat Rupert niet verstond. Zijn ooren suisden. De denkbeeldige gedaanten, die links en rechts van hem stonden, na men enorme afmetingen aan. £e schenen hem te willen platdrukken. Hij kreeg een gevoel, alsof men hem het ademhalen wilde beletten. De man las iets voor-; het bevel tot in hechtenisneming van Rupert Allen Dale. Hier is echter een vergissing in het spel, want ik ben onschuldig. Als een automaat herhaalde de ambte naar de officieele mcdedeeling. Rupert liet zijn oogen door de kamer dwalen. Hij zag de vaas met verwelkte bloemen roods rozen, die Ruby voor hem hier. had achter gelaten. Haar aandenken, hetwelk, zooals ze schreef, hem steeds zou omringen in deze kamer, waaraan zoovele dierbare herinneringen waren verbonden. Er kwam een waas voor zijn oogen. Hij klemde de tanden op elkander, zichzelf dwingend, als een man te handelen. Zijn besluit stond nu vast. Dienovereen komstig zou hij dan ook handelen. Goed of slecht, hij zou doen wat zijn hart en zijn verstand hem ingaven. Het u er iets op tegen, dat ik even verder ontbijt? vroeg hij op kalmen to.on. De ambtenaar keek op zijn horloge. Ik kan u vijf minuten toestaan. Rupert gebruikte 'n kleinigheid. Hij had" er echter meer behoefte aan nog eenige oogenblikken in deze kamer te vertoeven. Het was het gewone type pensionkamer, meer niet; doch het scheen hem toe alsof het grootste deel van zijn leven hier door hem was doorgebracht. Hij had hier ge werkt hier had hij werkelijk geleefd en de beteekenis van het leven leeren begrijpen. Ook de liefde in haar edelsten vorm had hij hier ontmoet. Blackthorn-Farm het ouderhuis werd verdrongen. Z'n oogen verslonden alles wat te zien was. Ze za gen echter niet het doodgewone pension- servies, noch de ingelijste spreuk „Home •sweet home", die aan den muur hing, noch de goedkoope ets-reproductie van een van Landsur's schilderstukken, evenmin de ge kleurde plaat uit een Kerstnummer van het „Illustrated London News". Hij had ge-en oog voor het wéinig smaakvolle be hang, groen en goed patroon, waarover hij zich voorheen zoo dikwijls had geërgerd. Hij beschouwde de foto van Ruby, die op zijn bureau stond en de vaas met verwelk te bloemen, laatste aandenken van de vrouw, die hem zoo innig liefhad. Door het venster kijkend zag hij ook een der torentjes van Westminster-Abbey De ambtenaar kuchte even. Het spijt me, sir, maar.... Toen, zoowel tot zijn eigén verwonde ring als tot die van dé twee ambtenaren, lachte hij. Want hij dacht plotseling weer aan een onderwetsch vierwielig rijtuigje, dat hij onlangs door de straten had zien rijden, een politieman zittend op den bok, naast den koetsier en in het rijtuigje een man, met naast hem een man in uniform. Hij had dit vierwielig vehikel met de inzit tenden gezien op de Wëstminster-Bridge, op den dag, dat hij niet, Ruby naar de races was geweest. Beiden hadden toen hartelijk geachen om een dolle mop, die hij in verband daarmede had verteld. Bestel een taxi, als het kan, zei hij. Hij trok zijn jas aan, nam z'n hoed en deed zijn handschoenen aaii. Toen, niet om zich een air te geven, doch eerder onder den invloed van een plotselinge gemoedsop welling, nam hij een verwelkte roos uit de vaas en stak ze in zijn knoopsgat. Ik ben klaar, zei hij. U zult het ho pelijk niet noodig achten me geboeid mee te nemen? De ambtenaar legde zijn hand op Ru pert's schouder. Ik denk niet, dat dit noo dig zal zijn, sir. Ze gingen naast elkander naar beneden. HOOFDSTUK IX. Een huwelijksaanzoek. Het bericht van Rupert's inhechtenisne ming bereikte John Dale niet rechtstreeks. Rupert had hem kunnen schrijven of tele- grafeeren, doch hiervoor schrok hij terug. Hoe langer zijn vader onwetend bleef van het hem ten laste gelegde, des te beter. Slechte tijdingen verspreiden zich steeds zeer snel; bovendien was het ook beter, dat -Ruby's naam in het geheel niet te berde kwam. Wat 'n gelukkig toeval, dat hij Ruby's briefkaart zoo vlug had vernie tigd. Hij had haar schrijven niet beant woord tenzij zij opnieuw schreef bij het verlaten van Parijs, kende niemand haar adres. Het was door Sir Reginald's zoon, dat John Dale in kennis werd gesteld van Ru pert's arrestatie. Voor Crichton stond het vrijwel vast, dat Rupert schuldig was aan de chèque-vervalsching.hij had dan ook met den ouden fieren farmer hartgrondig medelijden. Want ook Sir Reginald had een eenigen zoon, in wien hij al zijn hoop stel de; hij begreep John Dale's gevoelens vol komen en voelde wel, dat deze slag den ouden man diep moest treffen. Derhalve schreef hij aan zijn zoon Jim, die toeval lig te Post-Bridge-Hall vertoefde met en kele dagen verlof, hem verzoekende de tij ding zoo voorzichtig mogelijk over te bren gen. Ofschoon va<^er en zoon voor elkander anders geen geheimen hadden, had Jim z'n vader nog niets verteld over z'n liefde voor Marjorie Dale. Hij wist, dat er heel wat bezwaren zouden rijzen tegen een of ficieele verloving. Hij was nog jong. Bo vendien kon hij van zijn salaris nauwelijks rondkomen. Ofschoon zijn vader hem een toelage gaf, bleek dit nog niet toereikend te zijn. Vliegen is een veel geld verslindend beroep, terwijl, zooals doorgaans het geval is met de officieren en manschappen van het Koninklijk Vliegerskorps,, zijn moed en energie nauwelijks grenzen keilden. Hij ex perimenteerde onophoudelijk, vloog nieuwe machines in, bouwde nieuwe toestellen, waarvan de behaalde voordeden ten goede kwamen aan z'n korps en aan z'n land. De zaak moest nu echter ook van Mar- jorie's standpunt uit worden bezien. Bei den jong, en opgegroeid onder normale natuurlijk-gezonde omstandigheden, was het hun onmogelijk hun wederzijdsch-e ge voelens voor elkander te verbergen. Voor hij er dan ook goed en wel aan dacht, had Jim z'n liefde aan Marjorie verklaard en had hij uit haar blik gelezen, dat ze werd beantwoord. Toen hij weer alleen was en rustig en zakelijk over hun toestand en hun huwelijk- nadacht, zag hij in, dat voor een vrouw liefde alles is, terwijl dit voor den man slechts een gedeelte van zijn leven vult. Voor het oogenblik behoorde zijn leven hem niet toe. Evenmin behoorde het ge heel aan zijn land, ofschoon hij het den geheelen dag er voor waagde. Om die rede nen kon hij Marjorie dan ook nog niet bin den door een officieele verloving. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 13