ZENDBRIEF „QUADRAGESIMO ANNO"
Lichtzinnige Jeugd
VRIJDAG 29 MEI 1931
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
EERSTE DEEL.
De heilzame vruchten der
Encycliek „Rcrum Novarum".
Om dan voor alles te beginnen met dat
gene, wat Wij Ons voornamen als uit
gangspunt te kiezen, in navolging van den
H. Ambrosius, die leerde, dat er geen groo-
tere plicht bestaan kan, dan die van dank
baarheid, kunnen Wij Ons niet weerhou
den van den ruimsten dank te brengen aan
den almachtigen God voor de heerlijke
vruchten, welke voor Kerk en maatschap
pij werden voortgebracht door den Leonijn-
schen zendbrief; heerlijke vruchten, waar
voor Wij, zoo Wij ze alle ook maar even
aanstippen wilden, heel de geschiedenis
der laatste veertig jaren voor alles wat de
sociale kwestie betreft, in de herinnering
zouden moeten terugroepen. Maar Wij kun
nen ze alle onderbrengen in drie punten,
volgens de soorten van hulp, welke Onze
Voorganger voor het vervullen van zijn
groot opbouwend werk verlangde.
EERSTE HOOFDSTUK,
Het werk der Kerk.
Op de eerste plaats had Leo XIII klaar
en duidelijk gezegd wat men van de. Kerk
verwachten moest; „inderdaad is de Kerk
degene, die uit het Evangelie de stelrege
len haalt om het conflict bij te leggen of
minstens veel minder scherp te maken; zij
weet met haar onderrichting niet alleen
het verstand te verlichten, maar ook het
leven en de zeden van ieder afzonderlijk
te leidenmet een groot aantal heilzame
instellingen verbetert zij ook de omstandig
heden van de proletariërs."
De onderrichting.
De Kerk liet deze waardevolle bronnen
niet in nutteloozen stilstand, doch putte
er overvloedig uit voor het gemeenschap
pelijk welzijn van den verbeiden vrede.
Leo XIII zelf en ook zijn opvolgers hielden
niet op met woord en geschrift de leer van
„Rerum Novarum" op sociaal en econo
misch terrein te bevestigen en te versprei
den en haar aan te passen bij de eischen
van plaats en van tijd, terwijl zij blijk ga
ven van een waarlijk vaderlijke liefde en
van een herderlijke ètandvastigheid in hun
verdediging van de armen en van de zwak
ken. De encycliek noemt dan de verschil
lende zendbrieven sinds R. N. verschenen,
en vervolgt:
Het kan daarom geen verwondering ba
ren, dat onder de voorlichting en de lei
ding der Kerk vele geleerde mannen, gees
telijken en leeken, geestdriftig de sociale en
economische wetenschappen volgens de
eischen van onzen tijd begonnen te culti-
veeren, daartoe vooral gedreven door den
wil om de onveranderde en onveranderlijke
leer der Kerk zoo krachtig mogelijk tegen
over de nieuwe noodzakelijkheden te plaat
sen.
Terwijl zoo de weg, welken de zendbrief
van Leo XIII aangewezen had, werd ge-
effend en verbreed, ontstond een wezen
lijke katholieke sociologie, welke nog altijd
dagelijks wordt vergroot en verrijkt door
de menschen, die Wij de medewerkers van
de Kerk.hebben genoemd. En dezen hou
den die sociologie niet in de duisternis
van hooggeleerde vergaderingen, doch
plaatsen haar in het volle licht, zooals dat
gewezen wordt door de scholen, die zeer te
recht ingesteld zijn en druk bezocht wor
den in de katholieke universiteiten, acade
mies en seminariesdoor de congressen
en sociale weken, die talrijk zijn en rijk
aan de heerlijkste vruchten; door de op
richting van studieclubs en ten slotte dooi
de wijde en ijverige verspreiding van goede
en nuttige geschriften.
En zelfs hier liggen de grenzen niet van
het goede, dat uit den Leonijnschen zend
brief voortvloeide, want de leerstellingen
der encycliek „Rerum Novarum" vonden
langzaam-aan ook ingang bij hen die bui
ten de katholieke eenheid leven en het ge
zag der Kerk niet erkennen,zoodat de ka
tholieke sociale beginselen vrijwel overal in
heel de samenleving doordrongen. En niet
zelden komt het voor, dat de eeuwige
waarheden die zoo'n krachtigen verdediger
vonden in Onzen Voorganger Leo XIII,
van roemruchtige nagedachtenis, in herin
nering gebracht en ondersteund worden,
niet alleen in kranten en boeken van niet-
katholieken, maar zelfs in de wetgevende
kamers en in de zalen der rechtbank.
En na den onmenschelijken oorlog, toen
de regeeringen der voornaamste landen, om
een waren en echten vrede te stichten, door
een grondige herziening der sociale toe:
standen, o.a. ook de richtlijnen vast stel
den die het werk der arbeiders eerlijk en
rechtvaardig moesten regelen, namen zij
toen tusschen die richtlijnen er niet vele
op welke zoo overeenstemden met de be
ginselen en vermaningen van Leo's Ency
cliek, dat zij daaraan rechtstreeks ont
leend leken? En waarlijk, de zendbrief
„Rerum Novarum" blijkt een gedenkwaar
dig monument waarop men terecht de
woorden van Isaias kan toepassen: „Hij
zal een banier verheffen voor de naties".
De toepassing.
Terwijl de voorschriften voor Leo XIII
door middel der wetenschappelijke onder
zoekingen een zoo ruime verspreiding von
den in de geesten, bleef ook de practische
toepassing ervan niet uit. En voor alles
wijdden zij met een werkzame welwillend
heid hun zorgen aan de verheffing dei-
klasse van menschen'die door den moder
nen vooruitgang der ontzaggelijk uitge
groeide industrie, in de maatschappij nog
geen betamelijke plaats of graad had en
daardoor bijna in vergetelheid en verach
ting neerlag. Wij spreken van de arbeiders
klasse aan wier opvoeding, volgens het
voorbeeld van het Episcopaat, krachtig en
met onnoemelijk heil voor de zielen, pries
ters van de reguliere zoowel als van de sae-
culiere geestelijkheid begonnen te werken,
ofschoon die reeds overbelast waren met
hun herderlijke plicl-|ten. En deze ijver om
de arbeiders van den christelijken geest te
doordringen om hun de rechten en de
plichten van hun klas duidelijk voor oogen
te stellen, werkte er ook toe mee om hun
beter hun waardigheid te doen beseffen,
om hen te leeren op sociaal en oeconomisch
terrein alleen nuttige en goede wegen te
bewandelen en om hen te vormen tot gid
sen van anderen.
Zoo werd dus aan allen een rijkere
voorziening van levensmiddelen gewaar
borgd want niet alleen vermeerderden
volgens het verlangen van den Paus op
bewonderenswaardige wijze de werken van
liefdadigheid en naastenliefde, maar tege
lijk kwam men ook allerwege tot de op
richting van nieuwe en telkens meer tal
rijke vereenigingen, waarin volgens den
Raad der Kerk en onder de leiding harer
Bedienaren, werklieden en handarbeiders,
boeren en loontrekkenden van eiken aard,
wederkeerig bijstand en hulp geven en
krijgen.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Het werk van den staat.
Wat de burgerlijke macht, aangaat,
overschrijdt Leo XIII onverschrokken de
grenzen, welke door het liberalisme getrok
ken. zijn, en leert moedig dat zij niet al
leen de bewaarder is van orde en van
recht, maar dat zij, met heel het complex
zijner wetten en politieke instellingen in
zijn beheer en administratie van den staat
streve „naar het openbaar en privaat wel
zijn". Het is weliswaar volkomen juist dat
men een passende vrijheid van handelen
aan gezin en individu moet laten, doch dit
zonder schade voor het algemeen welzijn.
Aail de bestuurder van den staat is het
vooi;ts de gemeenschap en haar onderdee-
len te verdedigen, maar in de bescherming
van de rechten der private personen moet
op de eerste plaats rekening gehouden
worden met de zwakken en de armen.
Want, zooals Onze Voorganger zegt: „de klas
se der rijken die sterk is in zich zelve, heeft
minder behoefte aan de openbare verde
diging: het arme volk echter dat alle eigen
sterkte mist, heeft er de grootste behoefte
aan die te vinden in het toezicht van den
Staat. Het is evenwel voor alles aan de
arbeiders die onder de zwakken en behoef-
tigen zijn, dat de Staat bij voorkeur zijn
zorgen en bijstand geven moet".
Wij ontkennen niet dat verschillende
bestuurders van volken, ook voor de
Encycliek „Rerum Novarum", voorzagen
in de eerste behoeften der arbeiders en de
al te wreede, hun aangedane onrechtvaar
digheid tegen gingen. Maar het is aan geen
twijfel onderhevig dat toen eindelijk van
Petrus' Stoel het pauselijk woord over heel
de wereld geklonken had, de bestuurders
der volken, meer doordrongen van het be
wustzijn hunner taak, hun gedachten en
hun aandacht begonnen te wijden aan de
bevordering eener rijkere sociale politiek.
En inderdaad, terwijl de hoogste begin
selen van het liberalisme begonnen te wan
kelen, nadat zij al zoo lang het werk der
regeeringen belemmerd hadden, drong de
Encycliek „Rerum Novarum" de volkeren
om met grootere eerlijkheid en diepere
overtuiging de sociale politiek te voeren,
en zette zij de beste onder de katholieken
aan onr op dit terrein hun nuttige hulp te
verleenen aan de regeering van den Staat,
waardoor deze zich in de Wetgevende Ka
mers dikwijls aanzienlijke voorvechters toon
den der nieuwe politiekja, de moderne
sociale wetten werden niet zelden aan de
goedkeuring der vertegenwoordigers van
een land voorgelegd en de uitvoering er
van gevraagd en voorgestaan door de be
dienaren der Kerk die van Leo's leer door
drongen waren.
Uit deze ononderbroken en nooit ver
slapte actie ontstond een nieuw soort van
wetgeving dat vroegere tijden nooit gekend
hebben en dat krachtig de heilige rechten
verdedigt welke de arbeiders ontleenen
aan hun waardigheid van menschen en van
christenen; deze wetgeving beoogt vooral
de bescherming der belangen van de arbei
ders en op de eerste plaats die der vrou
wen en der kinderen de ziel, de gezond
heid, de krachten, het gezin, het huis, de
fabrieken, het loon, bedrijfsongevallen, in
één woord alles wat'het gezin en het le
ven der arbeiders betreft En al zijn deze
wetten niet overal en in alles geheel gelijk
aan de stelregels van Leo XIII, toch kan
men niet ontkennen, dat er op vele punten
een echo in klinkt van de Encycliek „Re
rum Novarum" waaraan in elk geval voor
een belangrijk deel de verbeterde toestand
der arbeiders toe te schrijven is.
DERDE HOOFDSTUK.
Het werk der betrokken
partijen.
Ten laatste leerde de zeer wijze I*aus
dat ook de werkgevers en de werknemers
zelf een belangrijke bijdrage leveren kun
nen, „namelijk door geordende instellin
gen voor het brengen van de Bioodige hulp
aan wie daar behoefte aan heeft, en voor
de toenadering en vereetiiging van beide
klassen onderling."
De eerste plaats wilde Hij, dat onder
deze instellingen werd toegekend aan de
organisaties van arbeiders alleen, of van
arbeiders en patroons te zamen. En langen
tijd verwijlt Hij bij de beschrijving en de
aanbeveling er van, ..terwijl Hij de natuur,
de oorzaak, de gewenschtheid, de rechten,
de plichten en de wetten er van met be
wonderenswaardige klaarheid aangeeft.
Deze leerstellingen werden op een
uiterst gunstig tijdstip openbaar gemaakt:
de openbare macht toch die geheel in den
greep van het liberalisme lag, begunstig
de in verschillende landen de bovenge
noemde arbeiders-organisaties zeer weinig
en bestreed ze eigenlijk openlijk; en terwijl
ze dergelijke vereenigingen van andere
klassen wel erkende en beschermde, loo
chende zij met klaarblijkelijke onrechtvaar
digheid het natuurlijke recht van zich te
vereenigen juist aan hen die er het aller
meest behoefte aan hadden om zich te ver
dedigen tegen de uitbuiting der machtigen.
En zelfs onder de katholieken waren er
die de pogingen om zulke organisaties te
vormen, achterdochtig gadesloegen, alsof
er een socialistische en opstandige geest
UIT DE RADIO-WERELD
Programma's voor Zaterdag 30 Mei.
Huizen, 1875 M.
Uitsl. K. R. O.-uitzending.
8.009.15 Gramoofonpl.
10.0011.30 Gramofoonpl.
11-3012.00 Godsd. Halfuurtje pastoor
Perquin.
12.00 Politieberichten.
12.15 Concert KRO-sextet o. 1. v. P.
Lüsterthouwer.
1.45 Postduiven'beriohten.
I.50 Gramofoonpl.
2.30—3.00 Vragenhalfuurtje.
3.004.00 Kinderuurtje.
4.305.00 Zwemcursus.
5.006.00 Concert KRO-Kunstensemble
o. 1. v. P. Lusbenhouwer.
6.00 Sportpraatje S. P.' J. Borsten.
0.156.35 Journ. Weekoverzioht door P.
de Waart.
6.35 Belastingpraatje door C. B. J.
O tie.
7.0Ö F. Zaalberg: „Het aquarium".
7.30 Politieberichten.
7.45 Gramofoonpl.
8.00 Concert KRO-orkest o. 1. v. M. v.
't Woud. Truus Ter Steege (zang).
II.0012.00 Dansmuziek.
9.00 Vaz Dias. J. H. Nannings: „Brood
en gebak in den feestenkring v. h. jaar".
Hilversum, 298 M.
Uitsl. V. A. R. A.-uitzending.
8.00 Gramofoonpl.
10.00 Morgenwijding VPRO.
10.15 Uitz. voor Arb. in de Continu
bedrijven.
12.00 Concert VARA-Septet.
2.00 Instit. voor Arb. Ontwikkeling.
2.15 Ons huis' een tehuis door T.
Landré.
2.40 Gramofoonpl.
2.45 Paedagogisch concert.
4.15 Vragen-halfuurtje.
4.45 Esperantocursus door G. J. Degen-
kamp,
5.05 J. v. d. Yen: „Ons mooie Neder
land".
5.35 Optreden van den humorist „Louis
Contran" en Gramofoonpl.
6.15 H. Voogd: „De Beteekenis van de
Soc. Dm. Gemeentepolitiek in Hengelo".
6.30 Literair Halfuurtje door A. M. de
Jong.
7.15 Concert door het Wladimir Pique
Trio.
8.00 Causerie door A. de Vries.
8.10 Concert VARA-oi*kest.
11.4012.00 Gramoofonpl.
Daventry, 1554 M.
10.35 Morgenwijding.
11.05 Lezing.
1.202.20 Orkestconcert.
3.50 Concert. Instruit. Kwintet.
5.05 Orgelspel door R. Foort.
5.35 Kinderuurtje.
6.35 Berichten.
■6.1>5 Fluitspel door René le Roy.
7.20 Lezingen.
7.50 Cabaret-programma.
8.20 Berichten.
9.40 Lezing door G. B. Shaw.
10.00 Orkestconcert.
10.5012.2J Dansmuziek.
P a r ij s 1 7 2 5 M.
8.05; 12.50 Gramofoon.
4.50 Dansmuziek.
6.20 Gramofoon.
9.05 „Een avond in Montn^rtre", door
René Dorin.
Brussel. 508 M.
5.20 Dansmuziek.
6.20 Orkestconcert.
6.35 Lezing.
niet vreemd aan was.
De arbeiders-organisaties.
Zeer prijzenswaardig zijn dus de richt
lijnen, welke zoo gezagvol door Leo XIII
werden aangegeven, wijl ze in staat geble
ken zijn den tegenstand te breken en het
wantrouwen te overwinnen. En van nog
grooter belang zijn ze geworden, omdat ze
6.50 Gramofoon.
7.35 Causerie.
7.50 Nieuwsberichten.
8.20 Orkestconcert. In de pauze lezing.
10.20 Nieuwsberichten.
338 M.: 5.20 Qrkëstconcert.
5.50 Gramofoon.
6.05 Orkestconcert.
6.35 Lezing.
6.50 Gramofoon.
7.35 Lezing.
.7.50 Nieuwsberichten.
8.20 Orkestconcert.
9.20 Gramofoon.
9.35 Dansmuziek.
10.20 Nieuwsberichten.
Kalundborg 1153 M.
12.201.35 Orkestconcert.
2.03.20 Gramofoonpl.
3.505.50 Orkestconcert en zang.
8.209.20 Concert en voordracht.
9.3511.20 Orkestconcert en zang. De
clamatie.
11.2012.35 Dansmuziek.
Langenberg, 473 M.
7.258.20 Gramofoonpl.
10.3511.35 Gramofoonpl.
11.3512.15 Gramofoonpl.
12.3012.55 Gramofoonpl.
12.55 Gramofoonpl.
I.252.50 Orkestconcert.
2.553.45 OrkestconcerT.
5.206.10 Concert.
6.106.40 Dansmuziek.
8.20 Vroolijke Avond. Dansmuziek erz.
10.2011.50 Concert.
II.501.20 Dansmuziek.
Z e e s e n, 1635 M.
Ca. 7.00 Gramofoonpl.
10.5512.50 Berichten.
12.50 Gramofoonpl.
1.152.20 Berichten.
2.203.20 Gramofoonpl.
3.204.50 Lezingen.
4.505.50 Concert.
5.507.50 Lezingen.
7.50 Vroolijk concert.
9.20 Militair concert.
10.20 Berichten. Daarna tot 12.50 Dans
muziek.
RADIO.
Twee herdenkingen voor de K.R.0,
Microfoon.
Op Zoinidiag 31 Mei a,s. ziui'Uen iai de stu
dio vaai den K.R.O. twee gedacht .en iisr e de n
warden uitgesproken, de eerste dloar
P. Maximaliairuus O. Cap., die zal spreiken
over den Spaa.nschen dichter Calderon de
la Barca, wjens dood in 1681, thamis twee en
een ha'lve eeuw geleden, aanleiding geeft
■tot een herdenking in de Katholieke lite
raire wereld; een tweede voordracht van
Pater K. J. Debks S. J. snuit zich aam bij
de herdenkingsfeesten, eveneens dit jaar
gehouden, ter eere van de H. Jeanne d'Arc,
iai ver'hand met het 5de eeuwfeest vam haar
marteldood.
Pater Maxiuilliaovus spreekt van 2.00
2.30 uur; Pater Derks S. J. van 4.305.00
„Viktoria und ihr Husar."
Weiniig operettes van den laatsten tijd
hebben zoo'n gunstig onthaal .genoten als
Paul Abraham's „Viktoria und ihr Husar".
waaruit de bekende melodieën en populaire
„Schlagers" een gemakkelijleen weg hebben
gevonden naar de gramofoon- en radio-stu
dio's en naar de verwende ooren van het
publiek. De K.R.O. wil het nu bij deze frag-
mentaniscihe uitzendingen niet laten en
geeft op Zondag 31 Mei de geheel e operet
te, zooals die thans met veel succes door de
eerste krachten van het Sbadttiheater te
Aken wordt opgevoerd. Aanvang 8.20 uur.
Golflenge 1875 M.
de christelijke arbeiders er toe hebben
kunnen drijven onderling, volgens de ver
schillende ambachten, vereenigingen te
vormen waarvoor zij de methode aanga
ven, en omdat ze velen van heil hebben te
ruggebracht op den weg van den plicht, na
dat zij verdwaald waren geraakt in de'
groepen der socialisten, die met een onge
loof elijke lichtzinnigheid zich uitgeven
FEUILLETON
door
ARTHUR APPLIN.
20)
Er zijn twee.... twee heeren, die u wen-
schen te spreken, sir. Ik wist niet goed,
wat te zeggen en vroeg hun even te wach
ten, opdat ik zou gaan zien, of u thuis
waart of niet.
Rupert hield zich goed. Hij keek juffrouw
Jo'iïes aan en glimlachte.
Ik ben nog niet klaar met ontbijten.
Verzoek den heeren maar even boven te
komen.
Ze waren echter reeds binnengekomen,
Rupert keek hen aan; meteen wist hij, wie
ze waren en waarvoor ze kwamen.
Er heerschte een oogenblik stilte. Hij
keek jufrouw Jones aan en lachte op
nieuw.
U kunt gaan.
Ze verdween schoortvoetend.
Ik hoop maar, dat alles in orde is,
bracht ze er met moeite uit. Ik ben er van
overtuigd, dat meneer Dale niets gedaan
heeftniets wat niet in den haak is
In orde, juffrouw Jones. Doe de deur
nu dicht alstublieft.
Rupert ging weer zitten en dronk z'n
kopje thee leeg.
Daarna verzocht hij den heeren even
te gaan zitten. Eén van hen deed een stap
vooruit. Uit den binnenzak van zijn jas
nam hij een vel papier dat hij ontvouwde.
Bent u Rupert Allen Dalei
Ja. U hebt een bevel tot inhechtenis
neming.... Hij hield zich in en zweeg.
De man, die zooeven gesproken had, zei
nog iets, wat Rupert niet verstond. Zijn
ooren suisden. De denkbeeldige gedaanten,
die links en rechts van hem stonden, na
men enorme afmetingen aan. £e schenen
hem te willen platdrukken. Hij kreeg een
gevoel, alsof men hem het ademhalen wilde
beletten.
De man las iets voor-; het bevel tot in
hechtenisneming van Rupert Allen Dale.
Hier is echter een vergissing in het spel,
want ik ben onschuldig.
Als een automaat herhaalde de ambte
naar de officieele mcdedeeling. Rupert
liet zijn oogen door de kamer dwalen. Hij
zag de vaas met verwelkte bloemen roods
rozen, die Ruby voor hem hier. had achter
gelaten. Haar aandenken, hetwelk, zooals
ze schreef, hem steeds zou omringen
in deze kamer, waaraan zoovele dierbare
herinneringen waren verbonden.
Er kwam een waas voor zijn oogen. Hij
klemde de tanden op elkander, zichzelf
dwingend, als een man te handelen.
Zijn besluit stond nu vast. Dienovereen
komstig zou hij dan ook handelen. Goed of
slecht, hij zou doen wat zijn hart en zijn
verstand hem ingaven.
Het u er iets op tegen, dat ik even
verder ontbijt? vroeg hij op kalmen to.on.
De ambtenaar keek op zijn horloge. Ik
kan u vijf minuten toestaan.
Rupert gebruikte 'n kleinigheid. Hij had"
er echter meer behoefte aan nog eenige
oogenblikken in deze kamer te vertoeven.
Het was het gewone type pensionkamer,
meer niet; doch het scheen hem toe alsof
het grootste deel van zijn leven hier door
hem was doorgebracht. Hij had hier ge
werkt hier had hij werkelijk geleefd en de
beteekenis van het leven leeren begrijpen.
Ook de liefde in haar edelsten vorm had
hij hier ontmoet. Blackthorn-Farm het
ouderhuis werd verdrongen. Z'n oogen
verslonden alles wat te zien was. Ze za
gen echter niet het doodgewone pension-
servies, noch de ingelijste spreuk „Home
•sweet home", die aan den muur hing, noch
de goedkoope ets-reproductie van een van
Landsur's schilderstukken, evenmin de ge
kleurde plaat uit een Kerstnummer van
het „Illustrated London News". Hij had
ge-en oog voor het wéinig smaakvolle be
hang, groen en goed patroon, waarover hij
zich voorheen zoo dikwijls had geërgerd.
Hij beschouwde de foto van Ruby, die op
zijn bureau stond en de vaas met verwelk
te bloemen, laatste aandenken van de
vrouw, die hem zoo innig liefhad. Door
het venster kijkend zag hij ook een der
torentjes van Westminster-Abbey
De ambtenaar kuchte even. Het spijt
me, sir, maar....
Toen, zoowel tot zijn eigén verwonde
ring als tot die van dé twee ambtenaren,
lachte hij. Want hij dacht plotseling weer
aan een onderwetsch vierwielig rijtuigje,
dat hij onlangs door de straten had zien
rijden, een politieman zittend op den bok,
naast den koetsier en in het rijtuigje een
man, met naast hem een man in uniform.
Hij had dit vierwielig vehikel met de inzit
tenden gezien op de Wëstminster-Bridge,
op den dag, dat hij niet, Ruby naar de
races was geweest. Beiden hadden toen
hartelijk geachen om een dolle mop, die
hij in verband daarmede had verteld.
Bestel een taxi, als het kan, zei hij.
Hij trok zijn jas aan, nam z'n hoed en deed
zijn handschoenen aaii. Toen, niet om zich
een air te geven, doch eerder onder den
invloed van een plotselinge gemoedsop
welling, nam hij een verwelkte roos uit de
vaas en stak ze in zijn knoopsgat.
Ik ben klaar, zei hij. U zult het ho
pelijk niet noodig achten me geboeid mee
te nemen?
De ambtenaar legde zijn hand op Ru
pert's schouder. Ik denk niet, dat dit noo
dig zal zijn, sir.
Ze gingen naast elkander naar beneden.
HOOFDSTUK IX.
Een huwelijksaanzoek.
Het bericht van Rupert's inhechtenisne
ming bereikte John Dale niet rechtstreeks.
Rupert had hem kunnen schrijven of tele-
grafeeren, doch hiervoor schrok hij terug.
Hoe langer zijn vader onwetend bleef van
het hem ten laste gelegde, des te beter.
Slechte tijdingen verspreiden zich steeds
zeer snel; bovendien was het ook beter,
dat -Ruby's naam in het geheel niet te
berde kwam. Wat 'n gelukkig toeval, dat
hij Ruby's briefkaart zoo vlug had vernie
tigd. Hij had haar schrijven niet beant
woord tenzij zij opnieuw schreef bij het
verlaten van Parijs, kende niemand haar
adres.
Het was door Sir Reginald's zoon, dat
John Dale in kennis werd gesteld van Ru
pert's arrestatie. Voor Crichton stond het
vrijwel vast, dat Rupert schuldig was aan
de chèque-vervalsching.hij had dan ook
met den ouden fieren farmer hartgrondig
medelijden. Want ook Sir Reginald had een
eenigen zoon, in wien hij al zijn hoop stel
de; hij begreep John Dale's gevoelens vol
komen en voelde wel, dat deze slag den
ouden man diep moest treffen. Derhalve
schreef hij aan zijn zoon Jim, die toeval
lig te Post-Bridge-Hall vertoefde met en
kele dagen verlof, hem verzoekende de tij
ding zoo voorzichtig mogelijk over te bren
gen.
Ofschoon va<^er en zoon voor elkander
anders geen geheimen hadden, had Jim
z'n vader nog niets verteld over z'n liefde
voor Marjorie Dale. Hij wist, dat er heel
wat bezwaren zouden rijzen tegen een of
ficieele verloving. Hij was nog jong. Bo
vendien kon hij van zijn salaris nauwelijks
rondkomen. Ofschoon zijn vader hem een
toelage gaf, bleek dit nog niet toereikend
te zijn. Vliegen is een veel geld verslindend
beroep, terwijl, zooals doorgaans het geval
is met de officieren en manschappen van
het Koninklijk Vliegerskorps,, zijn moed en
energie nauwelijks grenzen keilden. Hij ex
perimenteerde onophoudelijk, vloog nieuwe
machines in, bouwde nieuwe toestellen,
waarvan de behaalde voordeden ten goede
kwamen aan z'n korps en aan z'n land.
De zaak moest nu echter ook van Mar-
jorie's standpunt uit worden bezien. Bei
den jong, en opgegroeid onder normale
natuurlijk-gezonde omstandigheden, was
het hun onmogelijk hun wederzijdsch-e ge
voelens voor elkander te verbergen. Voor
hij er dan ook goed en wel aan dacht, had
Jim z'n liefde aan Marjorie verklaard en
had hij uit haar blik gelezen, dat ze werd
beantwoord.
Toen hij weer alleen was en rustig en
zakelijk over hun toestand en hun huwelijk-
nadacht, zag hij in, dat voor een vrouw
liefde alles is, terwijl dit voor den man
slechts een gedeelte van zijn leven vult.
Voor het oogenblik behoorde zijn leven
hem niet toe. Evenmin behoorde het ge
heel aan zijn land, ofschoon hij het den
geheelen dag er voor waagde. Om die rede
nen kon hij Marjorie dan ook nog niet bin
den door een officieele verloving.
(Wordt vervolgd).