c3 te*
DE LEIDSCHE COURANT
GEESTESVERSCHIJNINGEN.
door
W. W. JACOBS.
Iedereen is bijgeloovig, zei de nacht
waker, terwijl hij uiting gaf aan een serio
aanmoedigende liefkoozingen aan een
zwarte kat met één oog, die zoo juist een
van zijn broekspijpen als servet gebruikt
had. Als deze kat het avondeten van
andere menschen had weggehaald, dan
zouden ze zich aangesteld hebben als gek
ken, en gedurende de rest van hun leven
er onder geleden hebben.
Hij krabde de kat achter haar oor en zijn
gelaat verduisterde. Zooals ik zei, ieder
een is bijgeloovig, en zij die het niet zijn.
moesten maar eens een tijd nachtwaker
worden, dat zou hun wel genezen. Ik heb
eens een man gekend, die een zwarte kat
doodmaakte, en de rest van zijn leven kon
hij 'm niet om hebben of hij zag er den
geest van. Dat knauwde zijn leven.
Hij krabde het ander oor van de kat.
Ik liet het toch maar een oogenblik hier
liggen, toen ik even naar de Bull s Head
ging, zei hij en stopte langzaam zijn pijp,
en ik dacht "nog wel, dat ze er niet bij
zou kunnen. Andere menschen
Zijn vingers pakten rond den nek van de
kat, toen stond hij met een zucht op en
wandelde langs de haven op en neer.
Bijgeloovigheid is goed en geschikt
voor menschen, die het niet zijn, zei hij
terwijl hij weer ging zitten, maar, je kunt
ook te ver gaan tegenover menschen, die
geen goede hersens hebben, en als u niet
al te veel haast hebt, dan kan ik u een
verhaal vertellen yan een vrind van me,
Bill Burtenshan, dat mijn woorden zal be
wijzen.
Zijn moeder was bijgeloovig voor hij
geboren was, en kon altijd «eten, wan
neer er een vriendin van haar zou sterven,
omdat ze dan drie tikken op den muur
hoorde. De eenige vergissing, die ze beging
was in een nacht, toen ze niet minder dan
zeven vriendinnen verloren had en ze ont
dekte, dat de buurman om drie uur des
nacht schilderijen aan het ophangen was.
Zij ontdekte dit, doordat hij op zijn duim
sloeg.
Toen Bill volwassen was, ging hij eerst
enkele jaren naar zee, en dat maakte hem
nog bijgelooviger dan hij ooit geweest was.
Hij en zijn vrind Silas Winch maakten sa
men verschillende reizen en gewoonlijk
praatten ze over zulke dingen, dat som
mige kerels bang waren om 's nacht alleen
aan dek te blijven. Silas was een vervelen
de kerel met een lang gezicht, en bekeek
de dingen altijd van den donkeren kant, en
schudde er dan zijn hoofd over. Hij dacht
nergens anders aan dan aan het zien van
geesten en de arme oude Ben Huggins
heeft eens een week op den vloer gesla
pen, omdat Silas in zijn kooi een geest
zag met doorgesneden hals. Hij gaf Silas
een halven dollar om met hem van kooi te
verwisselen.
Toen Bill Burtenshan de zee verliet en
ging trouwen, verloor hij Silas heelemaal
■uit het oog, en het eenige wat hem nog
aan den ander herinnerde, was een sr: «r
papier, dat zij beiden met hun bloed onw.-
teekend hadden, en waarin zij beloofden,
dat degene, die het eerst zou "torven, aan
den ander zou verschijnen. Bin was hier
eens een avond aan begonnen, toen hij niet
meer wist wat hij deed. en jaren daarna
kreeg hij nog koude rillingen, als hij er aan
dacht, dat Silas het eerst zou sterven. En
de gedachte, dat hij het eerst zou sterven,
maakte hem nog kouder.
Bill was een heel goeie man als hij nuch
ter was, maar omdat hij twee pond per
week verdiende, en alleen een vrouw te
onderhouden had, was er niets natuurlij
ker, dan dat hij dronk. Mrs. Burtenshan
probeerde op alle mogelijke manieren om
hem van den drank af te krijgen, maar
niet-s hielp. Bill dacht er ook over na, om
dat hij wist wat de drank hem voor kwaad
deed en zijn geliefdkoosd plan was, dat zijn
vrouw een emmer koud water over hem uit
zou gieten, iederen keer als hij dronken
thuis kwam. Een keer heeft ze dat gedaan,
maar omdat ze toen de rest van den nacht
door moest brengen in het kolenhok, heeft
ze het nooit meer geprobeerd.
Bill werd erger, toen hij ouder werd, en
hij nam zelfs het huisraad mee om het te
verkoopen, teneinde zijn kroegschulden te
betalen. En toen verweet hij aan zijn
vrouw, dat hij wel gedwongen was om naar
de kroeg te gaan, omdat zijn huis zoo onge
zellig was.
Juist toen alles op zijn ergst was, kwam
Silas Winch, die toevallig aan land was en
van een kameraad Bill's adres gekregen
had, hem eens opzoeken. Het was Zater
dagmiddag toen hij kwam, en natuurlijk
was Bill uit, maar zijn vrouw liet hem bin
nenkomen en na een anderen stoel uit de
keuken gehaald te hebben, noodigde zij
hem uit te gaan zitten.
Eerst was Silas erg verlegen, maar toen
hij de kamer eens rondgekeken had en
gezien had, hoe kaal ze was, hoestte hij
even en zei: Ik dacht dat Bill nogal wat
verdiende.
Dat is ook zoo, zei Mrs. Burtenshan.
Silas Winch hoestte weer.
Dan heeft hij zeker graag leege ka
mers om op en neer te kunnen loopen?
vroeg hij, terwijl hij rond keek.
Mrs. Burtenshan knipperde met haar
oogen en toen, omdat ze wist, dat Silas een
oude vriend van Bill was, trok ze haar
stoel wat dichter naar hem toe en vertelde
h/?m hoe het er mee stond. Er zou geen
betere man zijn, zei zij, als hij maar niet
zoo dronk. Hij zou me alles geven, als hij
maar wat had.
Silas gelaat? werd langer dan ooit. Het
feit is, zei hij, dat ik platzak ben, en aan
kwam in de hoop, dat Bill me wat zou
kunnen leenen, totdat ik weer wat zou heb
ben.
Mrs. Burtenshan schudde har hoofd.
Wel, ik denk, dat ik wel zal kunnen
wachten tot bij thuis komt, zei Silas. Ik
en hij waren goede vrinden en ik heb hem
dikwijls geholpen. Hoe laat zou hij thuis
komen
In ieder geval na twaalf uur. zei Mrs.
Burtenshan, maar je kunt dan beter niet
hier zijn. Zie je, als hij zoo is, dan zou hij
je voor je geest kunnen aanzien, die de be
lofte komt volbrengen, en zich dood kun
nen schrikken. Hij praat er dikwijls over..
Silas Winch krabde aan zijn hoofd en
keek nadenkend voor zich uit.
Waarom zou hij me niet voor mijn
geest aanzien? zei hij, de schok zou hem
goed kunnen doen. En, zooals u zegt,
waarom zou ik me niet voordoen als mijn
geest en hem waarschuwen voor den
drank?
Mrs. Burtenshan was zoo opgewonden
door dat idee, dat ze er niet meer van kon
praten, maar, nadat ze verschillende kee-
ren gezegd had, dat ze dat voor geen geld
van de wereld wilde hebben, spraken zij en
Silas af, dat hij omstreeks drie uur in den
nacht zou komen om Bill een plechtige
waarschuwing te geven. Zij gaf hem haar
sleutel, en Silas zei, dat hij binnen zou
komen met zijn haren en zijn pet heele
maal nat, en dat hij zou zeggen, dat hij
verdronken was.
Het is erg vriendelijk van je al deze
moeite voor niets te doen, zei Mrs. Bur
tenshan, toen hij opstond om te gaan.
Dat geeft niks, zei Silas. Het is niet
de eerste keer, en ik denk, dat het ook
wel niet de laatste zal zijn, dat ik er al
mijn krachten aan geef om een mede-
mensch te helpen. We moeten voor elkaar
doen wat we kunnen.
Denk er om, zei Mrs. Burtenshan be
vend, als hij iets ontdekt, dan weet ik er
niets van. Misschien zou het goed zijn om
het echter te maken, dat ik net doe of ik
niks zie.
Misschien zou dat het beste zijn, zei
Silas aan de voordeur. Het eenige, wat ik
je vraag is^dat je de pook verbergt, en de
andere dingen, die voor het grijpen liggen,
En smeer het slot wat, anders maakt de
sleutel te veel geluid.
Mrs. Burtenshan sloot de deur achter
hem en ging er toen kalm over na zitten
denken. Het eenige, wat haar geruststelde,
was dat Bill dronken zou zijn, en dus alles
op het gebied van geesten zou gelooven.
Het was na twaalf, toen twee kerels Bill
thuisbrachten, en nadt hij aangeboden had
om hen alles zes stuk voor stuk af te ran
selen, begon hij tegen den muur te bok
sen, omdat die hem in den weg stond, en
klau:erde de trap op naar bed. In min
der dan tien minuten was hij vast in slaap
en de arme Mrs. Burtenshan viel ook in
slaap, ofschoon ze haar best deed om wak-
ker te blijven.
Plotseling werd ze wakker door een ge
luid, dat het merg in haar beenderen deed
bevriezen, het meest vreeselijke gegrom,
dat ze ooit in haar leven had gehoord en
toen ze haar hoofd oplichte, zag ze Silas
Winch aan het voeteneinde van het bed
staan. Hij had zijn gezicht en zijn handen
vol gesmeerd met wat ze noemen lichtende
verf, zijn pet stond achter op zijn hoofd
en natte haarlokken hinger over zijn oogen
Een oogenblik stond Mrs. Burtenhan's
hart stil, en toen gromde Silas weer op een
manier, die haar heelemaal buiten zichzelf
bracht. Het was een gegrom, dat nergens
vandaan scheen te komen en het ging over
in een geluid, dat de kamer deed trillen
en de lampetkan deed schudden. Alles in
de kamer werd er door getroffen, behalve
Bill, die doorsliep als een kind. Silas
gromde nog tweemaal en leunde toen over
het voeteninde van het bed, als kon hij
zijn oogen niet gelooven.
Probeer het eens met huilen, zei Mrs.
Burtenshan.
Silas huilde vijfmaal en toen maakte hij
zoo'n geluid, dat een doode zou hebben
moeten wakker maken, maar Bill werd er
niet wakker van.
Nu weer wat dieper, zei Mrs. Bur
tenshan fluisterend.
Silas likte zijn lippen, hij vergat dat er
verf aanzat, en probeerde weer de diepere
geluiden.
Xu door elkaar, zei Mrs. Burtenshan.
Silas keek haar aan. Denk je soms
dat ik een misthoorn ben? vroeg hij.
Even was hij stil, en toen vond hij een
geluid uil, dat geen levend wezen niet kon
hooren. Zelfs Bill hoorde het. Hij bewoog
in zijn slaap, en nadat Silas nog tweemaal
dat geluid gemaakt had, draaide hij zich
om en zei tegen zijn vrouw: Hoor je
dat, laat het ophouden. Laat er meteen
mee ophouden.
Mrs. Burtenshan deed net of ze sliep, en
Bill was net van plan weer te gaan slapen,
toen Silas opnieuw gromde. Het was maar
zacht dilmaal, maar Bill vloog overeind,
alsof hij door een kogel getroffen was, en
hij had Silas nog niet gezien of hij gilde
vreeselijk, en rolde zich in al de dekens,
die hij bij elkaar kon krijgen.
Bill zei Silas Winch met een vreese
lijke stem.
Bill bromde iets en probeerde een gat in
het bed te maken.
Bill, zei Silas weer, waarom antwoord
je me niet. Ik ben heelemaal van den bo
dem van den Grooten Oceaan afgekomen
om je op te zoeken, en nu behandel je me
zoo. Heb je dan niets te zeggen
Goeden dag, zei Bill met een stem,
die door de dekens gesmoord werd.
Silas Winch gromde weer, en Bill, dien
de schok heelemaal nuchter had gemaakt,
lag te beven.
Op het moment, dat ik stierf, zei Si
las, dacht ik aan mijn belofte „Bill ver
wacht me", zei ik en in plaats van te blij
ven op mijn gemakkelijk plekje op den bo
dem van de zee, bevrijdde ik me van het
lichaam van den kajuitsjongen, die zich
aan mijn been vasthield, en nou ben ik
hier.
Dat was ergattentvan je
Silas, zei Bill, maar zoo.... was je.... al
tijd.
Voor Silas kon antwoorden, dacht Mrs.
Burtenshan dat haar tijd gekomen was om
te spreken.
Lieven hemel, Bill, zei ze, waarover
heb je het toch Ben je aan het droonien
Aan het droomen? zei arme Bill. Ik
wou dat het waar was. Kun je hem dan
niet zien.?
Wie zien? Wat zien?
De geest zei Bill met fluisterende
stem, de geest van mijn dierbaren, vrien
delijken ouden kameraad, Silas Winch. De
beste en nobelste vriend dien iemand ooit
gehad heeft. De zachtaardigste....
Onzin, zei Mrs. Burtenshan. Je bent
aan het droomen. En ^vat dien zachtaar-
digen vriend aangaat, ik heb je wel eens
hooren zeggen
Sst! zei Bill. Dat deed ik nietDat is
niet waarDaar heb ik nooit aan gedacht.
Je gaat nu net liggen, zei zijn vrouw,
als een kind, dat bang is in het donker. Er
is niks in de kamer. Ik vraag me af, wat,
je den volgenden keer zult zien Den vori-
gen keer was het een roode rat.
Dit is vijftien millioen keer zoo erg,
als een roode rat, zei Bill. Ik wou maar,
dat het een roode rat was.
Ik zeg je toch, dat er niets is, zei zijn
vrouw, kijk maar
Bill stak zijn hoofd bovèn de dekens uit
en keek, schreeuwde toen weer vreeselijk,
en dook weer onder de dekens.
O ja, knap het dan zelf maar op, zei
zijn vrouw. Als je er pleizier in hebt om te
denken, dat daar een geest is, en om er mee
te praten, doe het dan, en het beste er
mee.
Zij draaide zich om en deed weer net of
ze ging slapen, en na een minuut of twee
sprak Silas weer met dezelfde holle stem.
- Bill, zei hij.
Ja, zei Bill grommend.
Zij kan me niet zien, en zij kan me
niet hooren, zei Silas, maar toch ben ik
hier. Kijk.
Ik heb gekeken, zei Bill met zijn
hoofd nog onder de dekens.
We zijn altijd kameraden geweest,
Bill, jij en ik, zei Silas. We hebben samen
heel wat reizen gemaakt, maat, en nou lig
ik op den bodem van den Grooten Oceaan,
en jij ligt goed en gelukkig in je warm bed.
Ik ben je komen Opzoeken, zooals ik be
loofd had, en daarbij, sinds ik verdronken
ben, zijn miin oogen geopend. Bill, je drinkt
je zelf dood.
Ikikik wist het niet, zei Bill,
die heelemaal beefde. Ik zal ermee op
houden, en ik dank..:, jevoor de
waarschuwing. Goeden dag.
Je moet er heelemaal mee ophouden,
zei Silas Winch met een dreigende stem.
Je moogt geen druppel bier, wijn of alcohol
meer aanraken, zoolang als je leeft. Hoor
je me?
Ookook niet als medicijn? vroeg
Bill en hij hield de déken wat omhoog om
duidelijker té kunrtèn Spreken.
In geen enkel geval, zei Silas, zelfs
niet bij den Kerstpudding. Steek je rechter
arm boven je hoofd' eh' beloof bij den geest
van Silas Winch, die op den bodem van
den Oceaan ligt, dat je geen druppel meer
zult aanraken.
Bill Burtenshan stak zijn arm omhoog, en
beloofde het. Toen trok hij zijn arm weer
bij zich, en vroeg zich af wat er nu zou ge
beuren.
Als je je belofte breekt, al is het met
nog zoo weinig, ze Silas, dan zul je me
weer zien, den tweeden keer, dat je me
ziet, zul je sterven.-Niemand kan mij twee
maal zien en blijven leven.
Het koude zweet brak Bill uit. Je hebt
toch wel een goed geheugen, niet waar
Silas? Je zult er toch aan denken, dat je
me al een keer gezien hebt?
En daar is nog iets, voor ik ga, zei
Silas. Ik heb een weduwe achtergelaten en
als niemand haar helpt, zal ze omkomen.
Arme vrouw, zei Bill. Arme vrouw.
Als jij vóór mij gestorven was, zei
Silas, dan zou ik voor je goede vrouw wie
ik nu een vasten slaap heb gegeven, ge-
zogd hebben, zoolang als ze zou leven.
Bill zei niets.
Ik zóu haar vijftien shilling per week
hebben gegeven, zei Silas.
Hoeveel? vroeg Bill, terwijl hij bijna
zijn hoofd boven de dekens hield, terwijl
zijn vrouw bijna waker werd van verbazing
en woede.
Vijftien shilling, zei Silas met zijn
meest dreigende stem, dat hou je gemakke
lijk over, als je niet meer drinkt.
Ik.... zal er eens naar toe gaan, zei
Biil.
Ik verbied je naar die plaats te gaan,
zei Silas. Stuur het. iedere week maar met
de post: Shapstreet 15. Steek je arm om
hoog en beloof het.
Bill deed het en :ioen lag hij. te beven,
omdat Silas nog driemaal vreeselijk grom
de.
Vaarwel. Bill,-zei hij, vaarwel. Ik ga
terug naar mijn bed op den bodem van de
zee. Zoolang als jij je twee beloften vol
brengt, zal ik daar blijven. Als je een er
van breekt of mijn vrouw gaat bezoeken,
dan zal ik weer verschijnen. Vaarwel, vaar
wel, vaarwel.
Bill zei: Goeden dag, en na een lan
ge stilte, durfde hij boven de dekens uit
kijken en ontdekte dat de geest weg was.
Hij lag nog een paar- uur wakker en her
haalde wat tot hem was gezegd om het niet
te vergeten, en juist toen het tijd was •,m
op te staan, viel hij in slaap. Zijn vrouw lag
er over na te denken hoe alles gegaan was
en vroeg zich af, hoe ze het zou kunnen ver
anderen.
Bill vertelde haar 's morgens alles, en hij
ging met tranen in zijn oogen naar bene
den en goot een vaatje bier boven den
gootsteen leeg. De eerste twee of drie da
gen liep hij rond met een dorst waar hij
ponden voor over zon hebben gehad om
hem te lesschen, maar na een tijdje werd
dit beter, en toen zooals alle geheelonthou
ders, begon hij den drank te verachten en
noemde het vergif.
Het eerste ding, dat hij deed, toen hij
Vrijdags geld beurde; was een postwissel
te zenden naar Shapstreet, en Mrs. Bur-
tenshans huilde van hoedde, en zei, dat hec
kwam, omdat zij hoofdpijn had. Een maand
lang kreeg ze iederen Vrijdag hoofdpijn,
en Bill die zich sterker en gezonder voel
de dan ooit, had werkelijk medelijden met
haar.
Toen Bill zes postwissels verstuurd had
was ze mager geworden van verdriet over
de manier, waarop Silas Winch haar geld
verkwiste. Maar ze durfde het niet aan Bill
te zeggen om twee redenenEerstens
omdat ze Bill niet weer aan den drank wou
hebben, en tweedens, uit vrees voor wat hij
haar zou doen, als hij er achter kwam, hoe
ze hem te pakken hadden genomen.
Zij lag er eens een nacht over te denken,
terwijl Bill kalm naast haar sliep, toen ze
plotseling een idee kreeg. Hoe meer ze er
over nacht, hoe beter het haar voor
kwam maar ze lag nog lang wakker voor
ze iets anders durfde doen dan denken.
Drie of viermaal keerde zij zich om en keek
naar Bill en luisterde naar zijn ademhaling
en toen begon zij, bevend van opwinding
met haar spelletje.
Hij heeft het gestuurd, zei ze met een
doordringenden kreet, hij heeft het ge
stuurd.
W.. w.. wat is er? zei Bill, die wak
ker begon te worden.
Mrs. Burtenshan nam niet de minste
notitie van hem.
Hij heeft het gestuurd, gilde ze weer.
Iederen Vrijdag. Och Zorg toch, dat hij u
niet ziet.
Bill, die juist op het punt stond, te vra
gen of zij gek geworden was, gaf een
angsligen gil. en verdween ineens naar het
midden van het bed.
Er moet een vergissing zijn, zei Mrs.
Burtenshan, met een stem, die door zes
dozijn dekens gehoord kon worden. De
post moet het verloren hebben.
Enkele seconden was zij stil, en zei toen:
In orde, ik zal het zelf brengen, iedere
week. Neen, Bill zal niet komen, dat beloof
ik voor hem. Ga nu weg. Ieder moment kan
hij kijken.
Ze begon te jammeren en te huilen, en
Bill begon er over te denken, wat goede
vrouw zij was, toen hij haar armen voelde
op de plaats waar zijn hoofd was, en zij
hem naar beneden hield.
Dank u, Mr. Winch, zei ze erg luid,
dank u. Vaarwel.
Ze begon was rustiger te worden hoewel
ze nog huilde, zooals vrouwen dat kunnen
doen, als ze net doen, of ze willen ophou
den met huilen, maar het niet kunnen.
Toen werd ze langzaamaan rustig en een
gesmoorde stem, die kwam van het voet
einde van het bed vroeg: Is hij weg?
O, Bill, zei zij, maar snikkend, ik heb
den geest gezien.
Ts hij weg? vroeg Bill weer.
Ja, zei zijn vrouw. O, Bill, hij stond
aan het voeteneind van het bed. en keek
naar mij, zijn gezicht en handen waren hee
lemaal wit.
Bill kwam langzaam naar boven, maar
zijn oogen had hij nog gesloten.
Zijn vrouw kreeg deze week het geld
niet, zei Mrs. Burtenshan, maar omdat hij
dacht, dat er een vergissing in het spel
kon zijn, verscheen hij aan mij in plaats
van een jou. Ik heb op me genomen, het
geld zelf te brengen.
Ja, dat heb ik gehoord, zei Bill, en
denk er om, als je het verliest, of het wordt
je afgenomen, laat het mij dan meteen
weten. Hoor je Meteen.
Ja, Bill, zei zijn vrouw. Zij lagen
eenigen tijd stil, ofschoon Mrs. Burtenshan
nog beefde en sidderde, en toen zei Bill:
Als iemand je nu weer eens vertelt, dat
hij een geest gezien heeft, zul je hem mis
schien gelooven.
Mrs. Burtenshan trok de punt van de
deken uit haar mond, dien zij er in gesto
ken had, toen hij begon te praten.
Ja, Bill, zei zij.
Bill Burtenshan gaf haar den volgenden
morgen vijftien shilling en voortaan iederen
Vrijdagavond; en daarom is het, dat, ter
wij andere vrouwen tevreden moeten zijn
met het kijken naar nieuve kleuren en
nieuwe hoeden in de winkelruiten, Mrs.
Burtenshan in staat is om ze te dragen.
Een „natte" Oase in den Atlantischen
Oceaan.
In den laatsten tijd heeft menweinig of
niets meer gehoord over de kunstmatige
Oceaan-eilanden, die bij het toekomstig
luchtverkeer over den Atlantischen Oceaan
als basis zou kunnen dienen. Zooals men
zich herinnert heeft de Amerikaansche in
genieur Armstrong ten aanzien van deze
eilanden grootsche plannen uitgewerkt; van
de uitvoering of verwezenlijking heeft men
tot nu toe echter nog niets gehoord. Blijk
baar ziet men nog geen mogelijkheid zoo'n
aanleg rendabel te maken. Anders is het
echter gesteld met een van die kunstmatige
Oceaaneilanden, welke Armstrong binnen
kort voor het reizigersverkeer zal in ge
bruik nemen. Doch hier gaat het om een
landingsplaats, wel niet precies voor Oce
aanvliegers, maar voor Amerikaansche bur
gers, die in het bezit der noodige middelen
zijn en de „droogheid" van hun land wen-
schen te ontvluchten.
Op behoorlijken afstand van New York
zal eerstdaags het door Armstrong gecon
strueerde oceaan-eiland .,Sea drome" ver
ankerd worden. Er zal een gebouw verrij
zen en de voornaamste attractie bestaat
uit een bar, waar de Amerikanen hun alco
holische genotzucht kunnen bevredigen.
De contracten voor den bouw en finan
ciering zijn reeds afgesloten en ondertee
kend. Het drijvende Oceaan-ei land zal zijn
bestemming vinden in de Da'aware-baai.
De bezoekers worden door vliegmachines
voor den prijs van 25 dollar vice-versa ge
haald en gebracht.
De grootste landkaart der wereld.
In de bureaux van de overzeesehe afdee-
ling in het Ministerie van Handel te Lon
den is de grootte re'ief-landkaart, waarop
men bergen, woestijnen, rivieren en andere
geographische bijzonderheden nagenoeg in
extenso kan zien, dezer dagen voltooid. Zij
is 14 M. lang en 7 M. breed, zoodat men om
wille der overzichtelijkheid ze uit 20 af
zonderlijke deeten moest samenstellen. Om
met deze landkaart zoo dicht mogelijk de
werkelijkheid te benaderen heeft men ter
illusteMie 10S kleine modelschepen en 350
elc be gloeilampen gebruikt.
DE KLUIZENAAR UIT DE
ZUIDZEE.
Jack London's model. De gehoor-
tegrond roeptAfschuwelijke
wraak van een kapitein.
Een der hoofdfiguren uit de werken van
Jack Londen, die thans een wereldberoemd
heid genieten b.v.: „Avonturen", „Jerrij",
„Michael" en andere Zuidzeeboeken, is een
man, die momenteel nog in leven is en die
al de wederwaardigheden, welke Jack Lon
don hem zij het dan ook onder een an
deren naam vertellen laat, zelf beleefd
heeft. Bedoelde man heet C. W. Oeberg en
woont in een hut in het district Stora-
Skedoi in Dala.we (Zweden). Hij is thans 65
jaar en zijn jeugd, die zoo rijik was aan
avonturen ligt dus ver achter hem. De hut,
waarin hij tegenwoordig woont, heeft hij
lang geleden, toen hij nog een jonge man
was, zelf getimmerd. De lust naar avontu
ren dreef hem echter wort. onweerstaan
baartot hij tenslotte weer terugkeerde
„omdat Dalawe het eenigst bewoonbare
land is, wanneer de herfst nadert", zooals
hij zelf zegt. Hij vond zijn zelfgebouwde hut
in goeden staat terug, zij had op hem ge
wacht en nam den avonturier weer op.
Thans bevat deze hut de rijkste ethnogra-
phisdhe collectie uit Zuidzee, waar Zweden
op bogen kan. Mettertijd zal 't aantal bezoe
kers voortdurend toenemen, maar de oude
man vertelt gaarne en hij heeft, zóóveel be
leefd, dat hij nooit in herhalingen valt, al
is hij nog zoo lang aan het woord.
Zijn kamer is ingericht als kajuit, alleen
op deze manier kan de oude zeerob zich
aan land thuis voelen.
Reeds op jeugdigen leeftijd begonnen zijn
veterhand e avonturen. Bij het begin der
zestiger jaren van de vorige eeuw leed hij
schipbreuk met het stoomschip „Baggan",
daarna een twedee maal met een Duitsche
bark, die bij Tistharna strandde. In de
Noordzee werd hij in een stormigen won
dernacht door een orkaan over boord ge
slingerd, maar kon gelukkig nog gered
worden. Een andere keer stortte hij ter
hoogte van 9 M. van een ra af, waarbij hij
niets dan zijn pijp brak. Gezond en wel
keerde hij terug van lange tochten op stoo-
mers waar pest en hongersnood heerschten.
Zijn derde schipbreuk wierp hem op de
kusten van Queensland. In de nabijheid
van het rif, dat zoo noodlottig voor het
schip geworden was, lag een heerlijk, para
dijsachtig eilandje met machtige palmen
aan blauwe lagunen langs een wit strand,
dat nog nooit door een Europeaan betre
den was. Dit eiland leerde den Zweed
Oeberg de Zuidzee liefhebben en hij bleef
in deze gewesten tot de drang naar het va
derland hem te machtig werd.
In de Zuidzee ontmoette hij kannibalen,
van wie zijn gezel het slachtoffer werd, ter
wijl hij zelf ontkwam.
Ltfter legde hij op een afgelegen eiland
een plantage aan en dreef handel. Op dat
eiland leefde hij als opperhoofd, maar hij
moest zijn waardigheid letterlijk met de
wapens verdedigen. Hoe zeer het leven in
de wildernis hem ook beviel, toch leed hij
onder de eenzaamheid en volgens zijn
eigen verklaringen kon het verlangen om
eens met een blanke te praten, hem als een
ziekte kwellen .Het was feitelijk maar een
toeval dat hij een® een blanke kameraad
trof, die daar beland was.
Bij zijn tochten langs de Zuidzee, kwam
hij ook op de Salomonseilanden, waar de
meest onbeschaafde kannibalen wonen. Toen
hij daar met zijn schip voor anker ging,
verzamelden de inboorlingen zich schijn
baar ongewapend en met vreedzame bedoe
lingen op het strand. Zoodra de boot
echter den oever naderde, tilden zij op een
gegeven teeken, allen tegelijk met hun tee-
nen een sipeer, die zij in het zand gegraven
hadden, omhoog en slingerden die bliksem
snel naar den vreemdeing. Het lichaam van
Oeberg vertoont nu nog de wonden die hij
opliep.
Behalve Oeberg heeft men nog verschil
lend andere individuen in de Zuidzee aan
getroffen.
Op een klein eiland b.v. regeert een ex-
gevaneene. Hii handhaafde een voorbeeldi
ge orde op zijn eiland en civiliseerde zijn
onderdanen zoover hem dit mogelijk was.
Toen Oeberg voor de eerste maal daar
kwam, vond hij haast in iedere hut een
naaimachine. Bovendien gebruikte deze
zwarte stam een vork bij het eten.
Griezelig zijn Oeberg's vertellingen van
een kapitein, wiens vrouw door de mannen
van een wi'den stam vermoord was. De ka
pitein dreef den heelen stam naar een een
zame klip in zee, waar zij 18 uur zonder
water en voedsel achterbleven, tot hunne
vrouwen en kinderen bij massa's omkwa
men. De bloeddorstige kapitein vond deze
wraak echter no.» niet voldoende. Hij be
smette de inboorlingen van het. eiland sys
tematisch met de zwarte pokken, waardoor
de bewolking geheel uitgeroeid werd.
Vreugde en teed heeft deze 65-jarige man
in zijn avonturen riike leven beleefd en ge
zien en het is een waarlijk genot hem over
al deze zeldzame en eigenaardige lotgeval
len te hooren spreken.
1
m ffilflljf
nL éstf
rjïpM
Maar Marie, leg toch een krant op de
stoel.
Ach mevrouw, ik kan d'r zoo ook wel
bij, hoor.